Jesu weest mij willekomme,
die mijn herte, a!s waar 't
Jèiil
FEUILLETON
BEATE WEET,
WAT ZE WIL.
Het kistje dat
toveren kon
een blomme
te Uwer wellust hebt
a an veerd.
G e z e 11 e.
VAN
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN"
Vertaald door
Angelica van Hest.
26)
We zullen nog even wachten.
Schrijf me, zoodra jc weet wat cr
van die andere is geworden.
Egon reed over de binnenplaats
en wendde zich niet om. Hij ge_
loofde, boven achter de gordijnen
van het' venster Ines te hebben ge_
zien; nu draafde hij van de estan_
cia weg.
Aan weerszijden akkers; dan
verdwenen ook deze. Eindelooze
vlakten, aan weerszijden van den
weg de palen van Quebrachohout,
de één gelijk aan de andere. Palen,
twee dwarslatten, zes draden. Soms
zat er op de draden een harnero.
vogel. Een gier vloog door de
lucht'; nu en dan schrikte hdj een
struisvogel op, die er met zijn lange
beenen snel vandoor ging.
Eindeloos was deze weg; waar.
langs hij destijds met de auto zoo
snel was voortgcvlogen. Nu was hij
een eenzame ruiter, een uit het pa
radijs verstootcne. In hem streden
twee gewaarwordingenliefde en
schuldbewustzijn tegenover kleine
Ines en haat. Haat tegen zich
zelf en tegen die vrouw; van wie
hij niet eens wist; welk lot haar
getroffen had. Zij was misschien
veel gelukkiger dan hijzijdie
voor hem niets was dan een vrcem_
de en tcrwille van wie hij zijn
lieele toekomst vernietigd had.
Egon was tegen een heuvel op
gereden; de zon stond hoog,;* zijn
lichaam was klam van zweet; een
brandende dorst kwelde hem.
Beneden in het schaduwrijke dal,;
tusschen bosch en park; lag de es.
tancia* een beeld van vrede en rijk
dom. En zoo'n estancia had hij ook
kunnen bezitten
Hoe haatte hij haar; het meisje
met den vasten wildat' hem had
overgehaald; zichzelf voor haar op
te offeren.
Op het station moest hij eenige
uren wachten, welke gelegenheid
hij waarnam om aan den heer Jous.
ten in Buenos Aires te telegrafce_
ren.
Verzoeke telegrafisch sint-
woord; poste restante Santa Fé; of
u weet wat er van Beate Serenus
geworden is I
Hard was zijn gezicht als hij aan
haar dacht.
Eindeloos waren die vreeselijkc
u.ca ui >>uii Uiu-ismbal. Vreesdijk
was het stof in de straten; 't eteni;
bestaande uit taai vleesch en el
lendige zoete aardappelen't water;
dat slechts genietbaar was wanneer
het met' canja; een foezelachtigen
brandew.ijn,, vermengd werd.
Wat' was hij verwend gedurende
die zes weken op de estancia Niet
denken was hij gisteren maar
niet zoo krankzinnig geweest'! Nu
stonden de machines waar hij zoo
van hield; daar zonder hem,,> nu...
Kleine,' lieve Ines.
Eindelijk kwam de trein. Het
paard werd ingeladen. Egon leunde
moe in een hoek van de coupé. Hij
reisde in de gocdlcoope klasse en
sliep in; terwijl tegenover hem
gaucho's]; kleine farmers en koe-
wachters,; praatten; spuwden en
rookten.
In het hotel Santa Fé; hetzelfde;
waarin hij destijds de helft van z'n
laatste pesos verteerd had,1 nam hij
een kamer.
Het was in den namiddag van
den volgenden dag. Er waren reeds
vierentwintig uur verloopen sinds
hij de estancia had verlaten.
Egon ging naar de post.
Een telegram voor den scnlior.
Bespottelijk; zooals z>ijn zenuwen
.hem in den stcelc lieten. Was het
een telegram dat hem terugriep?
Hij brak hel haastig open en las:
Scnhora Domhuis verliet Buenos
Aires vier weken geleden. Adres
onbekend. Niets achtergelaten. Jous_
ten.
Egon lachte zóó bitter; dat de
omstanders hem verwonderd aan
zagen.
Terneergeslagen keerde hij naar
zijn hotel terug cn sloot zich in zijn
kamer op.
HOOFDSTUK XIV.
Beate Serenus hield school; zooals
zij het nu reeds vier weken lang
had gedaan. Zij zat in het eenige
kale lokaal van de y;school"; vóór
haar zaten de twintig vuile kinde_
ren en z.ij trachtte met veel ijver
hen rustig te houden en hun wat
kennis bij te brengen.
Ellendige kinderen; in lompen
gehuld. De mannen en vrouwen die
wanhopig streden om het oerwoud
te slechten,,' den grond te ploegen;
die zaad strooiden en niet wisten
of dit zou uitgroeien tot een over-
vloedigen oogst of dat de onbarm
hartige zon alles zou verbranden;
die moesten toezien; hoe de tropen,
regen de rivieren deed aanzwellen
en de velden in moerassen veran
derde of hoe sprinklianenzwermen
op het laatste oogenblik hun hoop
verstoorden die mannen en vrou
wen hadden geen tijd om zich te
bekommeren om het welzijn van
de kinderen.
Zij keek neer op de blootc; stof
fige voelen, die mijlen hadden ge_
loopen of gereden, de gezichten;
waarop niet de minste belangstel
ling'te lezen stond; maar alleen 't
verlangen naar het einde van de
schooluren. Schreeuwende stemmen
dreunden in koor opwat zij voor
zei; de jonge hersenen; die reeds
de zorgen der ouders deelden
trachtten te rekenen met onbekende
cijfers. Verwonderd luisterden z.ij
toe als de onderwijzeres vertelde
van het verre land; waar een win
ter en een zomer bestond en dat
eens het vaderland van hun ouders
was geweest. Ilct kwam hun voor
als een verloren paradijs.
Dan begon de zon te branden; de
lessen werden onderbroken. De
kinderen zaten te slapen of speel
den landerig in de buurt.
Beate zat in haar leunstoel en
dacht na.
Don Xavero; de bezitter van de
farm en het' schooltje., kwam met
zwaren tred naderbij. Hij was bui
ten op zijn veld geweest bij de
jonge katoeriaanplanting; die dit
jaar voor het eerst vrucht zou dra
gen.
Op ziijn gezicht lag een tevreden
ben. Zij mogen niet voelen
dat het léven soms wreed
kan zijn. Zij moeten aan
hun jeugd kunnen terug
denken als aan een heerlijk
feest".
Rona kuste hem ont
roerd.
„Wat bent u goed, groot
vader! Als wij u niet had
den
„Ja, ja, het is al lang
goed kind'Vweerde hij. „Ga
nu maar gauw uit voor een
boom. Hier is geld en koop
ook wat lekkernijen en voor
ieder een stukje speelgoed".
Na hem nog een dankbaren
kus gegeven te hebben,
spoedde Rona zich weer
voor inkoopen.
Toch zal het geen waar
feest zijn voor het arme j
kind, mijmerde Pieter Ver- i
milsen met droefheid. Ze i
zal al tc veel haar man mis-
sen. Zc zal zich verheugd
toonen voor de kinderen en
voor mij, maar inwendig zal
ze schreien om héar, maar
méér nog om zijn eenzaam-
heid en om zijn afwezigheid
van dit feest.
Nog eens ging grootvader
Vermilsen een vriend van
hem opbellen, die een tex-
ticl-fabriek had, in welk be
drijf Max zeer thuis was en
die hem vroeger een beetje
hoon had gegeven.
„Heb je nog niets voor
den man van mijn klein
dochter, Preets? Je hebt
mij, toen ik een paar maan
den geleden bij je aanklop
te, niet beslist afgewezen.
Weet je wel?"
„Ja, ik herinner mij. Mis
schien kan ik hem gebrui
ken".
„Wat zeg je? Zou je wer
kelijk
„Ja. Luister maar even".
Toen was er een andere i
stem, hem ook bekend, die
tot hem doordrong.
„Grootvader, ik ben zoo
juist door meneer Preets als
chef van de weefafdeeling
aangenomen. U begrijpt met
welke vreugde ik u dit ver
tel".
„Als... als chef, Max?"
jubelde de oude man. „Wat
zal Rona blij zijn!"
„Ja, grootvader. (Maar
wilt u cr haar niets van
zeggen? Dit moet voor haar
een verrassing blijven. Ik
kom den avond vóór Kerst
mis. Zult u ook dit haar j
verzwijgen?"
„Ja, jongen".
„Het zal een verrukkelijk
Kerstfeest voor ons zijn,
grootvader?"
„Dat zal het, kerelWie
had dat durven hopen? Nu
van harte gelukgewenscht,
hoor! Mag ik nu nog even
een woord tol mijn vriend
zeggen?"
En, na Preets in hartelij
ke bewoordingen zijn dank
betuigd te hebben, hing hij
met bevende hand den
hoorn op.
„Goddank! Eindelijk had
den zij geluk. Mocht hij het
Rona nu maar zeggen. Ach
Wat speet het hem, Max
beloofd te hebben, het haar
te verzwijgenHij zou haar
zoo graag weer opgeruimd
zien en verheugd en nu
moest hij daar nog drie da
gen op wachten. Nog drie
lange dagen! Hoe zou hij
dat kunnen volhouden? En
voor Rona, die altijd zoo in
spanning leefde, zou *1 zoo
een gerustheid zijn te we
ten, dat er betere tijden
aanbraken.
Toen Rona terugkwam,
droeg ze hulst en marentak
ken. Met blij gemoed had ze
inkoopen gedaan. De kinde
ren zouden een kerstboom
hebben en lekkernijen en
speelgoed. Als Max nu eens
bij het feest kon zijn?
Maar hij zou niet komen.
Hij kon niet verdragen, dat
zij zoo afhankelijk van
grootvader moesten zijn.
Waar of hij wezen zou?
Hij moest haar nog ant
woorden op den brief, dien
ze hem een week geleden ge
stuurd had. Anders wachtte
hij nooit zoo lang. Nooit!
Waarom 1111 wel? Zou hij
ziek zijn?
En met bedrukt gezicht
was ze verder gegaan. De
grootvader knikte haar
vriendelijk toe en het kost
te den ouden man moeite
om zich niet uit té spreken
over het geluk, dat Rona,
de kinderen en ook hem
wachtte.
Maar hij hield zich goed,
alles zou immers terecht
komen en Kerstmis, deze
#Kerstmis, zou gelukkiger
en blijder zijn dan ooit.
Tn de dagen die nog rest
ten trof Rona allerlei voor
bereidingen, ze versierde
de boom, maakte de pakjes
klaar en gaf de kamer een
feestelijk aanzien. Takjes
hulst en mistletoe zorgden
voor een aparte sfeer.
Doch telkens weer dacht
ze aan Max, haar Max; oh,
als hij er toch eens was.
Even zoovele keeren sprak
zc er ook met grootvader
over, die vriendelijk knikte
en zei: dat ze geduld moest
hebben er kon voor Kerst
mis toch nog zooveel ge
beuren.
Het was inmiddels daags
voor Kerstmis geworden,
dikke sneeuwvlokken dwar
relden uit een grauwe he
mel omlaag en spreidden
over de daken en straten
een wit tapijt. Toen Rona,
na de laatste boodschappen
gedaan te hebben, naar huis
terugkeerde, knerpte de
sneeuw vroolijk onder haar
schoenen; het begon al don
ker te worden. Het was
tóch of er iets te gebeuren
stond; ze had zoo'n vreemd
gevoel en grootvader was
ook al zoo heel anders.
Dien avond, toen mén ge
zellig om het open haard
vuur gezeten was en de
groote, 011de, staande klok
in de hall negen zware sla
gen hooren liet en Rona
met vier dampende koppen
chocolade binnen kwam,
ging de bel.
„Wacht maar kind, ik
zal wel even open doen" zei
grootvader.
De oude man bleef lang
weg, vond Rona, maar toen
hij terugkwam en de deur
achter hem dichtklapte,
straalde zijn gezicht.
„Rona" zei hij, „ik heb
nu op dezen avond iets
moois voor je, iets waar
mee je heel blij zult zijn".
Langzaam ging de deur
onen,Max, papa". Ze
vlogen elkander in de ar
men.
Het is heel laat geworden
dien avond voor Kerstmis
en Max moest maar vertel
len en nog eens vertellen,
hoe hij het gesteld had in
het buitenland, hoe hij te
ruggekomen was vol zorg,
hoe hij bij Preets aangeko
men was en de betrekking
gekregen had, maar al Ten
waren het er roerend over
eens, dat dit de gelukkigste
Kerstmis was, die ze ooit
hadden meegemaakt.
KERSTVERHAAL
VOOR DÈ JEUGDl
„En nu kinderen", zei
Vader, die gezellig zijn pijp
ging stoppen, „zal ik jullie
vertellen wat ik je gisteren
beloofde, maarMoeder,
dan moesten wij er allemaal
een kop chocolade bij drin
ken en gezellig rond de ta
fel gaan zitten. Weet je
wat: ik tel langzaam tot
tien en in die tijd zitten
we allemaal "en luisteren.
Ik begin hoor: één, twéé,
drie." Allen waren druk in
de weer en nog voordat hij
tien gezegd had, brandde
gezellig de schemerlamp,
rook je de dampende cho
colade die Moeder juist uit
de keuken gehaald had en
zaten acht nieuwsgierige
kinderen, ieder op hun ei
gen plaatsje naar Vader te
luisteren, die in zijn zware
leuningstoel gezeten, de
kring eens rondkeek en be
gon:
„Ja, dat hadden jullie
niet gedacht hè, dat er hier
in huis een toverkistje was,
een heel echt toverkistje.
Nou, ik had er jullie ook
nog niet over gesproken als
niet heel toevallig Moeder
en Elsje het er samen gis
teren over hadden. Toen
dacht ik in eens weer aan
dat kistje dat boven op
zolder staat, zo lang ver
geten in een stoffig hoekje
en dat tochmaar laat
ik beginnen bij het bégin en
dat is een heerlijke kop
chocolade", zei Vader pla
gend. Moeder schonk de
dampende chocolade in en
ieder kreeg een kopje.
„N11 dan, jullie moet we
len, dat ik vroeger net als
Elsje ook eens verdrietig
ben geweest, toen ik merk
te dat pannekoekenhuisjes,
dwergen en goede feeën wél
in boeken bestaan, maar
niet in werkelijkheid. Maar
Grootmoeder, die mij altijd
zo goed begreep, heeft toen
eens voor mijn verjaardag
een kistje gekocht. Het was
een echt toverkistje, maar
dat wist ik toen nog niet.
Toen ik het kreeg, zag 't
er lieel gewoon uit en ér
lag een rijksdaalder in, een
gloednieuwe, glanzend-zil
veren rijksdaalder. Ik was
er wat trots op, dat wil ik
je wel vertellen. En ieder
een op school moest 't ook
van mij horen.
Iedere keer wanneer ik
mijn huiswerk bijzonder
goed had gemaakt of met
lachje. Hij knikte haai* toe.
Buenos dias,, senliorita Beate!
Ook zij vertrok haar gezicht tot
een glimlachje.
Ik wilde niet u spreken. Of
bent u misschien te moe?
Ik ben tot uw dienst; mijn_
heer Gscliaftler.
De onbeholpen boer nam haar
mee naar zijn boerderij en ging
met haar op de waranda zitten.
Dat gaat zoo niet langer!
Beate schrok. Waren ze niet te_
vreden over haar als onderwijzeres?
Nog pas een paar minuten geleden
had de heetéj, benauwde school
ruimte haar een hel toegeschenen;
nu beefde zij b.ij de gedachte,, dat
men haar zou kunnen ontslaan.
Wat was Beate Serenus klein ge
worden; het verwende meisje dat
nu bleek werd bij het vermoeden,;
dat die ruwe farmers misschien
niet tevreden over haar warenZij
vroeg angstig:
Wót gaat zoo niet verder?
Dit hier; met u 1
Bent u niet tevreden?
Hebt u zelf plezier in dit le
ven?
Ik doe mijn uiterste best.
Gisteren is hier een Oosten
rijker gekomen. Die wilde dominee
worden, maar is nu al jaren aan
het zwerven. Ik' geloof; dat een
Twee dagen vrijDe
liefhebbers (ters) van een
puzzle kunnen ditmaal hun
krachten beproeven op de
Kerst-Kruiswoord-puzzle
Het recept is bekend, dus
het eenige wat ons te zeg
gen valt, is: veel succes.
De omschrijvingen luiden:
HORIZONTAAL
2 Voorzetsel.
4 Gewicht
6 Afwezig.
8 Beest.
9 Kentceken van Engelsche auto's
10 Snel (muziek).
13 Waterstand op hel IJ te Am
sterdam (afk.).
14 Toespraak.
16 Russische mijl.
19 Schiereiland in de Adriatische
Zee.
22 Een der apostelen.
24 Streek in Noord-Holland.
25 Boogvormige doorgang.
27 Van data voorzien aantceken-
boekje.
man cr beter geschikt voor is de
bengels in toom te houden.
Moet ik gaan?
De farmer bestudeerde haar ge
zicht.
Bent u graag hier?
Ik
Wacht u maar. U bent een
braaf meisje. Een meisje; dat weet
wat ze wil. Maar ik span een goede
melkkoe niet voor den ploeg en ga
ze dan in de zon doodjaklceren
Onwillekeurig moest ze lachen.
Ben ik de melkkoe?
U moet mij de vergelijking niet
kwalijk nemen.
Ik weet; dat een melkkoe een
heel «nuttig dier is.
Juist. Wij hebben u goed waar.
genomen;,/ senliorita. Wij mogen u
graag! En daarom hebben wij be
sloten iets anders voor u te zoeken.
Beate luisterde nu oplettend.
Wij hebben hier straks een soort
vergadering en ik geloof; dat ik u
beter kan vertellen wat er aan de
hand is. Die vergadering geldt na
melijk u.
Zij begreep er steeds minder van.
Mij?
Ja; wijHij aarzelde »en
tegelijkertijd werden er stemmen
hoorbaar voor het huis. De acht
famers uit de naaste omgeving
kwamen aanrijden; stegen af, bon_
29 Stadje aan het Lago Maggiore.
31 Zwitscrsche bergtop.
33 Oudste deel van den Bijbel
(afk.).
34 Plaatkicuwig weekdier.
::0 Drank.
38 Nieuwe Volkenbond.
■10 Romeinsch god met twee aan
gezichten.
42 Een der V.S. van Amerika.
45 Visite.
47 Grenswacht.
49 Stad in Schotland.
51 Snelheidswedstrijd.
52 Graag.
55 Roodachtig.
57 Kleine opening.
59 Peil.
61 Kleine woning.
63 Gezagsdrager in Ned._Indië.
64 Klinkdicht.
65 Reisdeken.
VERTICAAL.
Republiek in Midden Amerika.
3 Naschrift- (afk.).
5 Voorgevel.
7 Indisch wijsgeerig dichter.
8 Heldhaftig.
den de paarden aan het hek en
kwamen met zware stappen de
waranda op.
Buenos dias^;' senhores!
Algemecne begroeting; maar ge
wichtiger dan anders het geval was.
Gscliaftler; als hoofd van de ne
derzetting; keek om zich heen.
Zijn wc er allemaal?
Ja; allemaal.
De mannen gingen op de krukjes
zitten; die haastig werden aange
dragen. Voor Beate werd een stoel
gebracht.
Waarde geburcu; amigos!
De brave Gscliaftler zag er altijd
buitengewoon komiek uit; als hiij.
plechtig wilde doen.
U weet waarom wij te zamen
komen. Het gaat er om,;' den Oos
tenrijker Friedrich Kurz; die vroe
ger candidaat in de theologie wa^;
aan te stellen tot nieuwen school
meester in onze gemeenschap. Is er
iemand onder ons; die cr tegen is?
Geen antwoord,; slechts peinzend
gebogen hoofden.
Dat is dus afgedaan. De school_
meester krijgt liet schoolhuisje en
een stuk land en verder; wat ons
goed dunkt. Voorts hebben we te
spreken over het welzijn en de toe
komst van Senliorita Beate Serenus;
die zich onder onze hoede gesteld
heeft en voor wier welzijn wij be
11 Vogel.
12 Operette-componist.
15 Groot Amerikaansch uitvinder.
17 Meubelstijl.
18 Zie Hor. 38.
20 Meestal gele edelsteen.
21 Achting.
23 Telwoord.
24 Genoodigden.
26 Strijd.
28 Dorp Bij Harderwijk.
30 Chineescli wagentje.
32 Fransch componist.
35 Verzorger van een vuur.
37 Verdichtselen.
39 Tesamen spelende musici.
41 Niet dezelfde.
43 Ergens anders.
44 £>pvolger van den P.O.D.
46 Spreken.
48 Plaats bij Zoutkamp.
50 Telwoord.
51 Vingersieraad.
53 Telwoord.
54 Zomerjas.
56 Noodsein.
58 Tropisch dier.
60 Deel van den dag (afk.).,
62 Hetzelfde (afk.).
reid zijn te zorgen.
Beate werd hoe langer hoe ver
baasder en voelde ziph heel on
rustig.
SenhoritaU hebt genoeg uw
best gedaan met onze bengels;
maar dat is geen werk voor u. Wiij
houden van u. U bent een braaf
meisje. U bent mooi, hebt stevige
armen en een verstandig hoofd. Wij
hebben besloten u gelukkig te
maken.
Beate begon de geschiedenis van
den komisclien kant op te nemen.
Dat is allervriendelijkst van u.
Lacht u alstublieft niet; want
het is ons ernstWat is het Ievens_
doel van een gezond meisje? Soms
schooljuffrouw zijn? In de stad is
dat misschien gewoonte;' maar hier
niet. Kinderen krijgen en die op
voeden; een ordentelijke huisvrouw
worden,; dat is het ware. Kort en
goed; wij zullen u uithuwelijken,;
dat is ons besluit.
Gschaftler zag Beate nu triomfan_
telijk aan en deze wist niet wat
voor gezicht ze moest zetten.
Kort en goed; we zijn hier met
ons achten; farmers die allen goed
vooruit gekomen zijn. Toevallig
hebben we allen een zoon,; Michel
en Laskowitz zelfs twee en drie.
Dat doet er niet toe. Alleen de ou
deren komen in aanmerking in dit
een heel mooi rapport thuis
kwam, ging er een rijks
daalder in. En 's Zondags
als grootmoeder op bezoek
kwam en het kistje op ta
fel stond, legde zij er altijd
uit haar grote beugeltas
wat extra's bij. Dan zei ze
met een ondeugend gezicht:
„Kistje, ik verwacht ervan,
dat jij met Kerstmis tove
ren kan".
„Kan dat nu heus, Groot
moeder", vroeg ik dan al
tijd. „Ja, mijn jongen", zei
ze steeds, „maar anders dan
in jouw sprookjesboeken,
ja, eigenlijk nog mooier".
Toen het kistje bijna een
jaar in de kast had gestaan
en aardig zwaar begon te
worden, zei Grootmoeder
od een keer: „Heb je er nu
al eens over nagedacht wat
er met al dat geld moet ge
beuren?"
„Ik zou wel erg graag
zo'n fijne mecanodoos wil
len hebben, zoals we laatst
in de stad zagen, of een
vliegende hollander, of zo'n
grote' spoortrein met wis
sels en seinposten, ja, ik
weet een heleboel, Groot
moeder".
„O ja, jongen, nu heb ik
er ook eens over nage
dacht; ik weet iets waar
van je veel meer plezier
zult beleven dan van het
mooiste speelgoed, maar
wat het is zeg ik je nu nog
niet, dat zul je met Kerst
mis pas te weten komen".
Eenv week voor Kerstmis
nodigde Grootmoeder mij
uit om Kerstavond bij haar
te komen vieren en dan zou
ik zien hoe het kistje wer
kelijk toveren kon.
Eindelijk was het dan zo
ver. Toen ik bij haar in de
grote huiskamer kwam, zag
ik tien kindergezichten, die
ik daar nog nooit eerder
had gezien, vrolijk en blij
rond een feestelijk gedekte
tafel van het Kerstbrood
smullen.
Ieder had bij zijn bordje
een nummer en ik begreep
al gauw, dat deze hoorden
bij die, welke op de pakjes
stonden, die in de Kerst
boom hingen. En midden
op de tafel zag ik mijn to
verkistje staan. Grootmoe
der begon na de feestelijke
maaltijd alle nummers in
volgorde af te lezen en ik
mocht de pakjes uitdelen.
Nooit heb ik later zulke ge
lukkige gezichten gezien als
toen. De kinderen ritsten de
rode lintjes van hun pakjes
los om te kijken wat zij
hadden gekregen. De tafel
kwam vol cadeautjes, die
zorgvuldig rond de bordjes
werden opgesteld. Tenslotte
geval. Dat zijn cr dus acht. Acht
flinke; sterke; vlijtige mannen.
Acht mannen, die ieder een farm
zullen erven cn die nog geen van
allen een vrouw hebben; want we
■yvillen hier uitsluitend Oostenrijk-
sclie meisjes. Zij wachten alle acht.
Kiest u maar!
Eerst had Beate nog gelachen;
toen werd ze steeds meer verlegen.
Dat is een zonderlinge grap;
senhores.
Een grap? Zier wij cr uit; als_
of w.ij gekheid /maken?
Het is toch absoluut onmoge
lijk.
Neen! U kunt gerust zijn; on
mogelijk is liet lieclcmaal niet
Denkt' u in ernst
Of zijn onze zonen niet goed
genoeg voor u?
Neen,; dat is het niet!
Nu; wat is er dan nog? Aloys;
haal de jongelui maar!
Alstublieft niet!
Wat bcteckent dat: alstublieft
niet!?
Ik ben lieelcmaal niet van plan
te trouwen
Wat kan het ons schelen wat
u van plan was? Wij bebbcn het
besloten en zoo is het goed
Ik wil niet!
(Wordt vervolgd).
Aan de goede oplossing' van bovenstaande Kruiswoord-puzzle willen we
voor onze lezers een verrassing verbinden, n.l. onder de goede oplossers zullen
wij 5 p r ij z e n verloten, één van 10.twee van 5.en twee van 2.50.
Men gelieve de oplossingen in te zenden aan ons Bureau; op de linkerboven
hoek van een brief of briefkaart zette men duidelijk: Kruiswoord-Puzzle.
De inzendingen moeten uiterlijk Yrydag 3 Januaril947 in ons "bezit zijn. Over
de puzzle wordt geen correspondentie gevoerd.