Jesu weest mij willekomme, die mijn herte, a!s waar 't Jèiil FEUILLETON BEATE WEET, WAT ZE WIL. Het kistje dat toveren kon een blomme te Uwer wellust hebt a an veerd. G e z e 11 e. VAN „DE ECHO VAN HET ZUIDEN" Vertaald door Angelica van Hest. 26) We zullen nog even wachten. Schrijf me, zoodra jc weet wat cr van die andere is geworden. Egon reed over de binnenplaats en wendde zich niet om. Hij ge_ loofde, boven achter de gordijnen van het' venster Ines te hebben ge_ zien; nu draafde hij van de estan_ cia weg. Aan weerszijden akkers; dan verdwenen ook deze. Eindelooze vlakten, aan weerszijden van den weg de palen van Quebrachohout, de één gelijk aan de andere. Palen, twee dwarslatten, zes draden. Soms zat er op de draden een harnero. vogel. Een gier vloog door de lucht'; nu en dan schrikte hdj een struisvogel op, die er met zijn lange beenen snel vandoor ging. Eindeloos was deze weg; waar. langs hij destijds met de auto zoo snel was voortgcvlogen. Nu was hij een eenzame ruiter, een uit het pa radijs verstootcne. In hem streden twee gewaarwordingenliefde en schuldbewustzijn tegenover kleine Ines en haat. Haat tegen zich zelf en tegen die vrouw; van wie hij niet eens wist; welk lot haar getroffen had. Zij was misschien veel gelukkiger dan hijzijdie voor hem niets was dan een vrcem_ de en tcrwille van wie hij zijn lieele toekomst vernietigd had. Egon was tegen een heuvel op gereden; de zon stond hoog,;* zijn lichaam was klam van zweet; een brandende dorst kwelde hem. Beneden in het schaduwrijke dal,; tusschen bosch en park; lag de es. tancia* een beeld van vrede en rijk dom. En zoo'n estancia had hij ook kunnen bezitten Hoe haatte hij haar; het meisje met den vasten wildat' hem had overgehaald; zichzelf voor haar op te offeren. Op het station moest hij eenige uren wachten, welke gelegenheid hij waarnam om aan den heer Jous. ten in Buenos Aires te telegrafce_ ren. Verzoeke telegrafisch sint- woord; poste restante Santa Fé; of u weet wat er van Beate Serenus geworden is I Hard was zijn gezicht als hij aan haar dacht. Eindeloos waren die vreeselijkc u.ca ui >>uii Uiu-ismbal. Vreesdijk was het stof in de straten; 't eteni; bestaande uit taai vleesch en el lendige zoete aardappelen't water; dat slechts genietbaar was wanneer het met' canja; een foezelachtigen brandew.ijn,, vermengd werd. Wat' was hij verwend gedurende die zes weken op de estancia Niet denken was hij gisteren maar niet zoo krankzinnig geweest'! Nu stonden de machines waar hij zoo van hield; daar zonder hem,,> nu... Kleine,' lieve Ines. Eindelijk kwam de trein. Het paard werd ingeladen. Egon leunde moe in een hoek van de coupé. Hij reisde in de gocdlcoope klasse en sliep in; terwijl tegenover hem gaucho's]; kleine farmers en koe- wachters,; praatten; spuwden en rookten. In het hotel Santa Fé; hetzelfde; waarin hij destijds de helft van z'n laatste pesos verteerd had,1 nam hij een kamer. Het was in den namiddag van den volgenden dag. Er waren reeds vierentwintig uur verloopen sinds hij de estancia had verlaten. Egon ging naar de post. Een telegram voor den scnlior. Bespottelijk; zooals z>ijn zenuwen .hem in den stcelc lieten. Was het een telegram dat hem terugriep? Hij brak hel haastig open en las: Scnhora Domhuis verliet Buenos Aires vier weken geleden. Adres onbekend. Niets achtergelaten. Jous_ ten. Egon lachte zóó bitter; dat de omstanders hem verwonderd aan zagen. Terneergeslagen keerde hij naar zijn hotel terug cn sloot zich in zijn kamer op. HOOFDSTUK XIV. Beate Serenus hield school; zooals zij het nu reeds vier weken lang had gedaan. Zij zat in het eenige kale lokaal van de y;school"; vóór haar zaten de twintig vuile kinde_ ren en z.ij trachtte met veel ijver hen rustig te houden en hun wat kennis bij te brengen. Ellendige kinderen; in lompen gehuld. De mannen en vrouwen die wanhopig streden om het oerwoud te slechten,,' den grond te ploegen; die zaad strooiden en niet wisten of dit zou uitgroeien tot een over- vloedigen oogst of dat de onbarm hartige zon alles zou verbranden; die moesten toezien; hoe de tropen, regen de rivieren deed aanzwellen en de velden in moerassen veran derde of hoe sprinklianenzwermen op het laatste oogenblik hun hoop verstoorden die mannen en vrou wen hadden geen tijd om zich te bekommeren om het welzijn van de kinderen. Zij keek neer op de blootc; stof fige voelen, die mijlen hadden ge_ loopen of gereden, de gezichten; waarop niet de minste belangstel ling'te lezen stond; maar alleen 't verlangen naar het einde van de schooluren. Schreeuwende stemmen dreunden in koor opwat zij voor zei; de jonge hersenen; die reeds de zorgen der ouders deelden trachtten te rekenen met onbekende cijfers. Verwonderd luisterden z.ij toe als de onderwijzeres vertelde van het verre land; waar een win ter en een zomer bestond en dat eens het vaderland van hun ouders was geweest. Ilct kwam hun voor als een verloren paradijs. Dan begon de zon te branden; de lessen werden onderbroken. De kinderen zaten te slapen of speel den landerig in de buurt. Beate zat in haar leunstoel en dacht na. Don Xavero; de bezitter van de farm en het' schooltje., kwam met zwaren tred naderbij. Hij was bui ten op zijn veld geweest bij de jonge katoeriaanplanting; die dit jaar voor het eerst vrucht zou dra gen. Op ziijn gezicht lag een tevreden ben. Zij mogen niet voelen dat het léven soms wreed kan zijn. Zij moeten aan hun jeugd kunnen terug denken als aan een heerlijk feest". Rona kuste hem ont roerd. „Wat bent u goed, groot vader! Als wij u niet had den „Ja, ja, het is al lang goed kind'Vweerde hij. „Ga nu maar gauw uit voor een boom. Hier is geld en koop ook wat lekkernijen en voor ieder een stukje speelgoed". Na hem nog een dankbaren kus gegeven te hebben, spoedde Rona zich weer voor inkoopen. Toch zal het geen waar feest zijn voor het arme j kind, mijmerde Pieter Ver- i milsen met droefheid. Ze i zal al tc veel haar man mis- sen. Zc zal zich verheugd toonen voor de kinderen en voor mij, maar inwendig zal ze schreien om héar, maar méér nog om zijn eenzaam- heid en om zijn afwezigheid van dit feest. Nog eens ging grootvader Vermilsen een vriend van hem opbellen, die een tex- ticl-fabriek had, in welk be drijf Max zeer thuis was en die hem vroeger een beetje hoon had gegeven. „Heb je nog niets voor den man van mijn klein dochter, Preets? Je hebt mij, toen ik een paar maan den geleden bij je aanklop te, niet beslist afgewezen. Weet je wel?" „Ja, ik herinner mij. Mis schien kan ik hem gebrui ken". „Wat zeg je? Zou je wer kelijk „Ja. Luister maar even". Toen was er een andere i stem, hem ook bekend, die tot hem doordrong. „Grootvader, ik ben zoo juist door meneer Preets als chef van de weefafdeeling aangenomen. U begrijpt met welke vreugde ik u dit ver tel". „Als... als chef, Max?" jubelde de oude man. „Wat zal Rona blij zijn!" „Ja, grootvader. (Maar wilt u cr haar niets van zeggen? Dit moet voor haar een verrassing blijven. Ik kom den avond vóór Kerst mis. Zult u ook dit haar j verzwijgen?" „Ja, jongen". „Het zal een verrukkelijk Kerstfeest voor ons zijn, grootvader?" „Dat zal het, kerelWie had dat durven hopen? Nu van harte gelukgewenscht, hoor! Mag ik nu nog even een woord tol mijn vriend zeggen?" En, na Preets in hartelij ke bewoordingen zijn dank betuigd te hebben, hing hij met bevende hand den hoorn op. „Goddank! Eindelijk had den zij geluk. Mocht hij het Rona nu maar zeggen. Ach Wat speet het hem, Max beloofd te hebben, het haar te verzwijgenHij zou haar zoo graag weer opgeruimd zien en verheugd en nu moest hij daar nog drie da gen op wachten. Nog drie lange dagen! Hoe zou hij dat kunnen volhouden? En voor Rona, die altijd zoo in spanning leefde, zou *1 zoo een gerustheid zijn te we ten, dat er betere tijden aanbraken. Toen Rona terugkwam, droeg ze hulst en marentak ken. Met blij gemoed had ze inkoopen gedaan. De kinde ren zouden een kerstboom hebben en lekkernijen en speelgoed. Als Max nu eens bij het feest kon zijn? Maar hij zou niet komen. Hij kon niet verdragen, dat zij zoo afhankelijk van grootvader moesten zijn. Waar of hij wezen zou? Hij moest haar nog ant woorden op den brief, dien ze hem een week geleden ge stuurd had. Anders wachtte hij nooit zoo lang. Nooit! Waarom 1111 wel? Zou hij ziek zijn? En met bedrukt gezicht was ze verder gegaan. De grootvader knikte haar vriendelijk toe en het kost te den ouden man moeite om zich niet uit té spreken over het geluk, dat Rona, de kinderen en ook hem wachtte. Maar hij hield zich goed, alles zou immers terecht komen en Kerstmis, deze #Kerstmis, zou gelukkiger en blijder zijn dan ooit. Tn de dagen die nog rest ten trof Rona allerlei voor bereidingen, ze versierde de boom, maakte de pakjes klaar en gaf de kamer een feestelijk aanzien. Takjes hulst en mistletoe zorgden voor een aparte sfeer. Doch telkens weer dacht ze aan Max, haar Max; oh, als hij er toch eens was. Even zoovele keeren sprak zc er ook met grootvader over, die vriendelijk knikte en zei: dat ze geduld moest hebben er kon voor Kerst mis toch nog zooveel ge beuren. Het was inmiddels daags voor Kerstmis geworden, dikke sneeuwvlokken dwar relden uit een grauwe he mel omlaag en spreidden over de daken en straten een wit tapijt. Toen Rona, na de laatste boodschappen gedaan te hebben, naar huis terugkeerde, knerpte de sneeuw vroolijk onder haar schoenen; het begon al don ker te worden. Het was tóch of er iets te gebeuren stond; ze had zoo'n vreemd gevoel en grootvader was ook al zoo heel anders. Dien avond, toen mén ge zellig om het open haard vuur gezeten was en de groote, 011de, staande klok in de hall negen zware sla gen hooren liet en Rona met vier dampende koppen chocolade binnen kwam, ging de bel. „Wacht maar kind, ik zal wel even open doen" zei grootvader. De oude man bleef lang weg, vond Rona, maar toen hij terugkwam en de deur achter hem dichtklapte, straalde zijn gezicht. „Rona" zei hij, „ik heb nu op dezen avond iets moois voor je, iets waar mee je heel blij zult zijn". Langzaam ging de deur onen,Max, papa". Ze vlogen elkander in de ar men. Het is heel laat geworden dien avond voor Kerstmis en Max moest maar vertel len en nog eens vertellen, hoe hij het gesteld had in het buitenland, hoe hij te ruggekomen was vol zorg, hoe hij bij Preets aangeko men was en de betrekking gekregen had, maar al Ten waren het er roerend over eens, dat dit de gelukkigste Kerstmis was, die ze ooit hadden meegemaakt. KERSTVERHAAL VOOR DÈ JEUGDl „En nu kinderen", zei Vader, die gezellig zijn pijp ging stoppen, „zal ik jullie vertellen wat ik je gisteren beloofde, maarMoeder, dan moesten wij er allemaal een kop chocolade bij drin ken en gezellig rond de ta fel gaan zitten. Weet je wat: ik tel langzaam tot tien en in die tijd zitten we allemaal "en luisteren. Ik begin hoor: één, twéé, drie." Allen waren druk in de weer en nog voordat hij tien gezegd had, brandde gezellig de schemerlamp, rook je de dampende cho colade die Moeder juist uit de keuken gehaald had en zaten acht nieuwsgierige kinderen, ieder op hun ei gen plaatsje naar Vader te luisteren, die in zijn zware leuningstoel gezeten, de kring eens rondkeek en be gon: „Ja, dat hadden jullie niet gedacht hè, dat er hier in huis een toverkistje was, een heel echt toverkistje. Nou, ik had er jullie ook nog niet over gesproken als niet heel toevallig Moeder en Elsje het er samen gis teren over hadden. Toen dacht ik in eens weer aan dat kistje dat boven op zolder staat, zo lang ver geten in een stoffig hoekje en dat tochmaar laat ik beginnen bij het bégin en dat is een heerlijke kop chocolade", zei Vader pla gend. Moeder schonk de dampende chocolade in en ieder kreeg een kopje. „N11 dan, jullie moet we len, dat ik vroeger net als Elsje ook eens verdrietig ben geweest, toen ik merk te dat pannekoekenhuisjes, dwergen en goede feeën wél in boeken bestaan, maar niet in werkelijkheid. Maar Grootmoeder, die mij altijd zo goed begreep, heeft toen eens voor mijn verjaardag een kistje gekocht. Het was een echt toverkistje, maar dat wist ik toen nog niet. Toen ik het kreeg, zag 't er lieel gewoon uit en ér lag een rijksdaalder in, een gloednieuwe, glanzend-zil veren rijksdaalder. Ik was er wat trots op, dat wil ik je wel vertellen. En ieder een op school moest 't ook van mij horen. Iedere keer wanneer ik mijn huiswerk bijzonder goed had gemaakt of met lachje. Hij knikte haai* toe. Buenos dias,, senliorita Beate! Ook zij vertrok haar gezicht tot een glimlachje. Ik wilde niet u spreken. Of bent u misschien te moe? Ik ben tot uw dienst; mijn_ heer Gscliaftler. De onbeholpen boer nam haar mee naar zijn boerderij en ging met haar op de waranda zitten. Dat gaat zoo niet langer! Beate schrok. Waren ze niet te_ vreden over haar als onderwijzeres? Nog pas een paar minuten geleden had de heetéj, benauwde school ruimte haar een hel toegeschenen; nu beefde zij b.ij de gedachte,, dat men haar zou kunnen ontslaan. Wat was Beate Serenus klein ge worden; het verwende meisje dat nu bleek werd bij het vermoeden,; dat die ruwe farmers misschien niet tevreden over haar warenZij vroeg angstig: Wót gaat zoo niet verder? Dit hier; met u 1 Bent u niet tevreden? Hebt u zelf plezier in dit le ven? Ik doe mijn uiterste best. Gisteren is hier een Oosten rijker gekomen. Die wilde dominee worden, maar is nu al jaren aan het zwerven. Ik' geloof; dat een Twee dagen vrijDe liefhebbers (ters) van een puzzle kunnen ditmaal hun krachten beproeven op de Kerst-Kruiswoord-puzzle Het recept is bekend, dus het eenige wat ons te zeg gen valt, is: veel succes. De omschrijvingen luiden: HORIZONTAAL 2 Voorzetsel. 4 Gewicht 6 Afwezig. 8 Beest. 9 Kentceken van Engelsche auto's 10 Snel (muziek). 13 Waterstand op hel IJ te Am sterdam (afk.). 14 Toespraak. 16 Russische mijl. 19 Schiereiland in de Adriatische Zee. 22 Een der apostelen. 24 Streek in Noord-Holland. 25 Boogvormige doorgang. 27 Van data voorzien aantceken- boekje. man cr beter geschikt voor is de bengels in toom te houden. Moet ik gaan? De farmer bestudeerde haar ge zicht. Bent u graag hier? Ik Wacht u maar. U bent een braaf meisje. Een meisje; dat weet wat ze wil. Maar ik span een goede melkkoe niet voor den ploeg en ga ze dan in de zon doodjaklceren Onwillekeurig moest ze lachen. Ben ik de melkkoe? U moet mij de vergelijking niet kwalijk nemen. Ik weet; dat een melkkoe een heel «nuttig dier is. Juist. Wij hebben u goed waar. genomen;,/ senliorita. Wij mogen u graag! En daarom hebben wij be sloten iets anders voor u te zoeken. Beate luisterde nu oplettend. Wij hebben hier straks een soort vergadering en ik geloof; dat ik u beter kan vertellen wat er aan de hand is. Die vergadering geldt na melijk u. Zij begreep er steeds minder van. Mij? Ja; wijHij aarzelde »en tegelijkertijd werden er stemmen hoorbaar voor het huis. De acht famers uit de naaste omgeving kwamen aanrijden; stegen af, bon_ 29 Stadje aan het Lago Maggiore. 31 Zwitscrsche bergtop. 33 Oudste deel van den Bijbel (afk.). 34 Plaatkicuwig weekdier. ::0 Drank. 38 Nieuwe Volkenbond. ■10 Romeinsch god met twee aan gezichten. 42 Een der V.S. van Amerika. 45 Visite. 47 Grenswacht. 49 Stad in Schotland. 51 Snelheidswedstrijd. 52 Graag. 55 Roodachtig. 57 Kleine opening. 59 Peil. 61 Kleine woning. 63 Gezagsdrager in Ned._Indië. 64 Klinkdicht. 65 Reisdeken. VERTICAAL. Republiek in Midden Amerika. 3 Naschrift- (afk.). 5 Voorgevel. 7 Indisch wijsgeerig dichter. 8 Heldhaftig. den de paarden aan het hek en kwamen met zware stappen de waranda op. Buenos dias^;' senhores! Algemecne begroeting; maar ge wichtiger dan anders het geval was. Gscliaftler; als hoofd van de ne derzetting; keek om zich heen. Zijn wc er allemaal? Ja; allemaal. De mannen gingen op de krukjes zitten; die haastig werden aange dragen. Voor Beate werd een stoel gebracht. Waarde geburcu; amigos! De brave Gscliaftler zag er altijd buitengewoon komiek uit; als hiij. plechtig wilde doen. U weet waarom wij te zamen komen. Het gaat er om,;' den Oos tenrijker Friedrich Kurz; die vroe ger candidaat in de theologie wa^; aan te stellen tot nieuwen school meester in onze gemeenschap. Is er iemand onder ons; die cr tegen is? Geen antwoord,; slechts peinzend gebogen hoofden. Dat is dus afgedaan. De school_ meester krijgt liet schoolhuisje en een stuk land en verder; wat ons goed dunkt. Voorts hebben we te spreken over het welzijn en de toe komst van Senliorita Beate Serenus; die zich onder onze hoede gesteld heeft en voor wier welzijn wij be 11 Vogel. 12 Operette-componist. 15 Groot Amerikaansch uitvinder. 17 Meubelstijl. 18 Zie Hor. 38. 20 Meestal gele edelsteen. 21 Achting. 23 Telwoord. 24 Genoodigden. 26 Strijd. 28 Dorp Bij Harderwijk. 30 Chineescli wagentje. 32 Fransch componist. 35 Verzorger van een vuur. 37 Verdichtselen. 39 Tesamen spelende musici. 41 Niet dezelfde. 43 Ergens anders. 44 £>pvolger van den P.O.D. 46 Spreken. 48 Plaats bij Zoutkamp. 50 Telwoord. 51 Vingersieraad. 53 Telwoord. 54 Zomerjas. 56 Noodsein. 58 Tropisch dier. 60 Deel van den dag (afk.)., 62 Hetzelfde (afk.). reid zijn te zorgen. Beate werd hoe langer hoe ver baasder en voelde ziph heel on rustig. SenhoritaU hebt genoeg uw best gedaan met onze bengels; maar dat is geen werk voor u. Wiij houden van u. U bent een braaf meisje. U bent mooi, hebt stevige armen en een verstandig hoofd. Wij hebben besloten u gelukkig te maken. Beate begon de geschiedenis van den komisclien kant op te nemen. Dat is allervriendelijkst van u. Lacht u alstublieft niet; want het is ons ernstWat is het Ievens_ doel van een gezond meisje? Soms schooljuffrouw zijn? In de stad is dat misschien gewoonte;' maar hier niet. Kinderen krijgen en die op voeden; een ordentelijke huisvrouw worden,; dat is het ware. Kort en goed; wij zullen u uithuwelijken,; dat is ons besluit. Gschaftler zag Beate nu triomfan_ telijk aan en deze wist niet wat voor gezicht ze moest zetten. Kort en goed; we zijn hier met ons achten; farmers die allen goed vooruit gekomen zijn. Toevallig hebben we allen een zoon,; Michel en Laskowitz zelfs twee en drie. Dat doet er niet toe. Alleen de ou deren komen in aanmerking in dit een heel mooi rapport thuis kwam, ging er een rijks daalder in. En 's Zondags als grootmoeder op bezoek kwam en het kistje op ta fel stond, legde zij er altijd uit haar grote beugeltas wat extra's bij. Dan zei ze met een ondeugend gezicht: „Kistje, ik verwacht ervan, dat jij met Kerstmis tove ren kan". „Kan dat nu heus, Groot moeder", vroeg ik dan al tijd. „Ja, mijn jongen", zei ze steeds, „maar anders dan in jouw sprookjesboeken, ja, eigenlijk nog mooier". Toen het kistje bijna een jaar in de kast had gestaan en aardig zwaar begon te worden, zei Grootmoeder od een keer: „Heb je er nu al eens over nagedacht wat er met al dat geld moet ge beuren?" „Ik zou wel erg graag zo'n fijne mecanodoos wil len hebben, zoals we laatst in de stad zagen, of een vliegende hollander, of zo'n grote' spoortrein met wis sels en seinposten, ja, ik weet een heleboel, Groot moeder". „O ja, jongen, nu heb ik er ook eens over nage dacht; ik weet iets waar van je veel meer plezier zult beleven dan van het mooiste speelgoed, maar wat het is zeg ik je nu nog niet, dat zul je met Kerst mis pas te weten komen". Eenv week voor Kerstmis nodigde Grootmoeder mij uit om Kerstavond bij haar te komen vieren en dan zou ik zien hoe het kistje wer kelijk toveren kon. Eindelijk was het dan zo ver. Toen ik bij haar in de grote huiskamer kwam, zag ik tien kindergezichten, die ik daar nog nooit eerder had gezien, vrolijk en blij rond een feestelijk gedekte tafel van het Kerstbrood smullen. Ieder had bij zijn bordje een nummer en ik begreep al gauw, dat deze hoorden bij die, welke op de pakjes stonden, die in de Kerst boom hingen. En midden op de tafel zag ik mijn to verkistje staan. Grootmoe der begon na de feestelijke maaltijd alle nummers in volgorde af te lezen en ik mocht de pakjes uitdelen. Nooit heb ik later zulke ge lukkige gezichten gezien als toen. De kinderen ritsten de rode lintjes van hun pakjes los om te kijken wat zij hadden gekregen. De tafel kwam vol cadeautjes, die zorgvuldig rond de bordjes werden opgesteld. Tenslotte geval. Dat zijn cr dus acht. Acht flinke; sterke; vlijtige mannen. Acht mannen, die ieder een farm zullen erven cn die nog geen van allen een vrouw hebben; want we ■yvillen hier uitsluitend Oostenrijk- sclie meisjes. Zij wachten alle acht. Kiest u maar! Eerst had Beate nog gelachen; toen werd ze steeds meer verlegen. Dat is een zonderlinge grap; senhores. Een grap? Zier wij cr uit; als_ of w.ij gekheid /maken? Het is toch absoluut onmoge lijk. Neen! U kunt gerust zijn; on mogelijk is liet lieclcmaal niet Denkt' u in ernst Of zijn onze zonen niet goed genoeg voor u? Neen,; dat is het niet! Nu; wat is er dan nog? Aloys; haal de jongelui maar! Alstublieft niet! Wat bcteckent dat: alstublieft niet!? Ik ben lieelcmaal niet van plan te trouwen Wat kan het ons schelen wat u van plan was? Wij bebbcn het besloten en zoo is het goed Ik wil niet! (Wordt vervolgd). Aan de goede oplossing' van bovenstaande Kruiswoord-puzzle willen we voor onze lezers een verrassing verbinden, n.l. onder de goede oplossers zullen wij 5 p r ij z e n verloten, één van 10.twee van 5.en twee van 2.50. Men gelieve de oplossingen in te zenden aan ons Bureau; op de linkerboven hoek van een brief of briefkaart zette men duidelijk: Kruiswoord-Puzzle. De inzendingen moeten uiterlijk Yrydag 3 Januaril947 in ons "bezit zijn. Over de puzzle wordt geen correspondentie gevoerd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1946 | | pagina 2