MIJHHARI»
1 k'j pijnen
NIEUWS UIT WAALWIJK EN OMGEVING
MET DE VERKEt
NERS OP KAMP
FEUILLETON
In de
Gouden Vallei
ïi
Wat vreugd
het schooluur heeft geslagen.
Koninginnedag te Waalwijk.
I.
Uw verslaggever heeft het ge
noegen gehad door eenhopman te
zijn' uitgenodigd het zomerkamp
van zijn verkenners mee te maken,
en omdat hij nog nooit ,met ver
kenners geKampeerd had, werd
deze uitnodiging met beide han
den aangenomen.
is hetgeen verkenners doen op
hun kamp eigenlijk wel kamperen
zoals men zich dat algemeen voor
stelt, in een tent slapen, een pot
je koken en verder wat door de
hei en bossen zwerven' Op deze
vraag moet „neen" geantwoord
worden.
Om een dergelijk kamp goed te
begrijpen is het nodig U eerst iets
over de verkennersbeweging ais
zodanig te vertellen.
Na de boerenoorlog gaf een En
gels officier een boekje uit „Scou
ting", waarin hij zijn ervaringen
van de oorlog optekende, alle
soorten tips over de strijd in het
oerwoud e.d. werden hierin voor
militairen beschreven. Tot grote
verwondering van de schrijver
echter werd dit boekje door de
jeugd zeer veel gelezen en de tips,
die hij gaf, door de jeugd in prac-
tijk gebracht.
Dit werd voor hem aanleiding
zijn ervaringen van het leven in
de rimboe ten dienste van de
jeugd te stellen, hij schreef toen
zijn boek „Scouting for boys", dat
practisch in alle talen van de we
reld werd vertaald; in dit boek
geeft hij de gehele weg aan om
de jongens door middel van het
spel van verkennen en het buiten
leven te maken tot volwaardige
staatsburgers, peze Engelse offi
cier was Robert Baden Powell.
Het is ondoenlijk op deze plaats
het boek van B.P., zoals alle ver
kenners hem kennen, in alle fi
nesses te bespreken, men moet dit
boek zeker eens lezen, het is in
een buitengewoon aangename ver
teltrant geschreven en iedereen zal
er iets in vinden dat voor hem
van nut is.De Nederlandse titel is:
„Het verkennen voor jongens" en
het is in de scout-shop ad 3.—
verkrijgbaar.
Baden Powell had zeer goed
gezien dat het in de natuur van
de jongen ligt clubjes te vormen
om zijn kwajongensstreken uit te
halen enz.
B.P. bracht zijn verkenners ook
samen in clubjes, de troepen, van
ongeveer 24 jongens, welke hij
weer verdeelde in vier patrouil
les van zes, aan het hoofd waar
van de patrouilleleider staat, de
jongens zelf wordt gekozen, deze
P.L. kiest weer een assistent, de
A.P.L.
De leiding van de verkenners
berust dus eigenlijk bij de jon
gens zelf, de hogere leiders, hop
man en vaandrig, enz., hebben 't
toezicht op de troep en instrueren
de P.L.'s en A.P.L.'s in de tech
nische eisen, de P.L. instrueert
dan weer zijn verkenners. De aal
moezenier heeft vanzelfsprekend
de geestelijke leiding van de troep,
maar in vele gevallen ook de
technische leiding, want, dit moet
men goed in het oog houden, het
spel van verkennen is voor oude
ren even aantrekkelijk als voor de
jongens.
Helaas is er een nijpend tekort
aan goede leiders, door dienst
plicht en andere oorzaken zijn er
velen aan de beweging ontvallen,
daarom zij van deze plaats een
beroep gedaan op allen die in de
gelegenheid en in staat als ver
kennersleider op te treden zich
bij de leiders in hun plaats mel
den.
Dat de verkennerij zijn nut
heeft bewijzen talrijke bisschop
pelijke en pauselijke uitspraken en
het feit dat op vele Nederlandse
seminaries de verkennerij is in
gevoerd.
Hèt hoogtepunt van het ver
kennersjaar is wel het zomerkamp,
waartoe ik zoals gezegd dit jaar
was uitgenodigd.
De tweede dag van het kamp
kwam ik aan op het kampterrein,
een stuk ruwe zandgrond, geheel
omgeven door dichte dennenbos
sen. De verblijven van de pa
trouilles waren reeds ingericht.
Ook de altaartent, waarin de aal
moezenier elke morgen zijn H. Mis
las. was gebouwd.
Het patrouille verblijf, een stuk
van gemiddeld 25 m2, is geheel
door een draad of touw afgezet
en is verdeeld in verschillende af
delingen, de keuken, de badkamer,
de slaapkamer en de eetkamer, de
ingang wordt gevormd door de
poort.
Het belangrijkste deel, de keu
ken, is vaak op verbluffend prac-
tische wijze ingericht, alles wat in
een gewone keuken zoal is, is ook
in de verkennerskeuken, slechts
met behulp van hout en touw ge
bouwd; een kist vormt de provi
siekast, verder is er het pannen en
bordenrek, het aanrecht, een ta
fel om het voedsel te bereiden en
dan de kachel, dat is dan een
houtvuur. De Waalwijkse verken
nen hebben het draaibare vuur
P.L. die uit hun midden door de
practisch is, het is op een paal
uitgevonden, dat buitengewoon
gebouwd en ongeveer even hoog
als een gewone kachel, het vuur
kan in alle richtingen gedraaid
worden, zodat men het vuur kan
draaien naar de wind en zodoende
kan regelen hoe het vuur moet
branden.
Opgemerkt dient te worden dat
door de leiders geen enkele in
vloed wordt uitgeoefend op de
bouw en inrichting van het kamp,
het wordt geheel en al aan de
verkenners overgelaten, de leiders
richten hun eigen verblijf in.
De slaapkamer is natuurlijk de
tent, waarvan de opzetting en in
richting ervaring en training ver
eist, de eetkamer is de tafel, met
meestal een zeil erboven, om tij
dens het maal beschut te zijn tegen
regen en zonnestralen, de badka
mer is een rekje waarop de was-
blikken gezet hunnen worden, on
der het rek is een putje keurig
afgedekt met een roostertje van
riet of hei, zodat de zeep en karn
nooit in het putje kunen vallen.
De dagindeling op het kamp is
als volgt, om half zeven of ze
ven uur^ is het reveille, op het
kamp is het een morgen gebeurd
dat alle leiders en verkenners zich
verslapen hadden en eerst om
kwart voor acht reveille werd
geblazen; er wordt vlug gewassen,
aangekleed en thee gezet, die tij
dens de Mis om acht uur, op
gloeiend houtskool wordt warm
gehouden.
Direct na de mis is het foura-
geren, voor het vertrek naar het
kamp zijn n.l. alle levensmidde
len en al het geld ingeleverd bij
de fourageurs, die voor de inkoop
en distributie zorg dragen, elke
verkenner, ook de leiders, krijgen
evenveel, fourageurs zijn meestal
voortrekkers of oudere verken
ners, zakgeld tijdens het kamp is
verboden, ook het rookgerei moet
ingeleverd worden.
Na de Mis wordt een bakske
gevat, en pap gekookt, waarna
wordt gegeten.
Het ontbijt wordt gevolgd door
de opruiming, elke P.L. is verant
woordelijk voor de zindelijkheid
en orde in zijn patrouille, dit al
les wordt gecontroleerd bij de in
spectie door de hopman en aal
moezenier, voor alle goede dingen
krijgt men punten, voor foute din
gen worden punten afgetrokken,
de patrouille die aan het einde
van het kamp het meeste punten
heeft krijgt de totem, d.i. een stuk
hout dat op artistieke wijze tot
een kop van een mens of dier is
qesneden. op dit kamp waren
twee totems, een mannenkop, die
Dora heette en een kop van een
of ander angstaanjagend dier, die
de schone naam, Jo van Tant Ant
droeg, omdat deze totem was ge
maakt door een verkenner die Jo
heette en wiens moeders naam
Anna was, bovendien krijgt iedere
patrouille een wimpel, die naar
gelang het verdiende aantal pun
ten mooi of minder mooi is.
De verdere morgen wordt ge
vuld met wat spelen en verfraaien
van het kampterrein. Elke daq is
één van de patrouilles, dienstpa-
trouille, die de zorg heeft voor
het terrein, altaartent, Mariakapel
enz. en ook de hudo (houdt Uw
darmen open, de W.C.) zó moet
verzorgen dat deze er keurig uit
ziet.
Om elf uur wordt het diner be
reid, vaak worden op primitieve
wijze de heerlijkste spijzen ge
maakt.
Het diner en de opwas wordt
gevolgd door de verplichte rust,
het z.g. uitbuiken.
De middag wordt meestal be
steed aan technische training,
kompas lopen, kaartlezen enz., de
verkenners hebben dan de gele
genheid te tonen wat zij in het af
gelopen jaar hebben bereikt en
hierdoor kunnen zij 2de of 1ste
klas verkenner worden, de ver
kenners kunnen verschillende gra
den bereiken, het begint met 3de
klas, eenvoudige eisen, op de eer
ste plaats misdienen en de Mis
begrijpen, dan enkele eenvoudige
technische eisen, verschillende
knopen enz., de 2de en 1ste klas
eisen zijn zwaarder, dan kan elke
verkenner in zijn vak nog vaar
digheidsinsignes behalen, zoals
kleermaker, fotograaf, gids en
tientallen andere dingen, is men
1ste klasser en heeft men zes
vaardigheidsinsignes dan is men
kroonverkenner, heeft men er
twaalf dan heeft die verkenner
het recht de zilveren koorden te
dragen, de hoogste graad zijn de
gouden koorden, die men krijgt als
men 18 insignes heeft behaald;
zover mij bekend is dit nog nooit
voorgekomen.
Het zomerkamp is een welkome
gelegenheid om ook op het gebied
der vaardigheid zijn kunnen te
tonen, b.v. om mooie kampfoto's
te maken, of als de aalmoezenier
zijn toog scheurt of de vaandrig
een gat in zijn broek brandt enz.
dit te repareren.
Het avondmaal is meestal zeer
eenvoudig, omdat men van de
avonden, die bij goed weer het
mooiste deel van de gehele dag
zijn. niets wil verloren laten gaan.
Het kampvuur is het hoogtepunt
van de dan: het is frappant hoe
de verkenners van ogenschijnlijk
kleine gebeurtenissen hele toneel
stukken maken, zeer vaak moeten
hierbij de leiders of de aalmoeze
nier het ontgelden, het kampvuur
wordt verder gevuld met liedjes,
declameren, een paar dansen en
het beroemde kampvuurverhaal, of
het zingen van een eigen gemaakt
lied.
Ik vergat te vermelden de plech
tige vlaggenparade van 's mor-
gens, midden op het terrein staat
een vlaggenmast, 10 a 15 meter
hoog, waaraan meestal drie vlag
gen, in het midden de Nederland
se vlag, geflankeerd door de geel
witte en de St. Jorisvlag, (een
groot rood kruis op een wit veld).
De verkenners staan in carré
voor de mast, er wordt eerst ge
beden, drie verkenners hijsen de
vlaggen, de troep brengt zijn sa
luut. Als de vlaggen in top han
gen zegt een verkenner luid de
verkennerswet, waarna de hopman
het resultaat van de inspectie
mededeelt en omtrent enkele pun
ten zijn instructie's geeft, met een
Onze Vader wordt de vlaggen
parade weer gesloten.
Tegen Zonsondergang worden
de vlaggen weer gestreken, waar
bij de verkenners, waar zij ook
zijn, op het sein even stil staan.
Als de tonen van het Wilhel
mus na het kampvuur zijn weg
gestorven neemt de aalmoezenier
de verkenners mee naar de Ma
riakapel, eveneens door de jon
gens zelf gebouwd, het beeld, ver
licht door een lantaren staat in
het midden, omgeven door den
nentakken en bloemen, op de
grond voor het beeld zijn met
kleine rode vruchtjes de woorden
Ave Maria gelegd, de aalmoeze
nier bidt hier het avondgebed,
gaat voor in een kort gewetens
onderzoek, en geeft een korte
geestelijke instructie, met het zin
gen van Salve regina en de pries
terlijke zegen is de dag geëindigd.
Voor het slapen gaan, maken
de leiders nog even hun ronde,
zij gaan dan bij elke tent even
buurten, halen een paar herinne
ringen op en kijken of alles in
orde is.
Is er 's avonds geen kampvuur
dan wordt een avondspel gedaan,
een spel waaraan vaak een onder
werp uit het dagelijkse leven ten
grondslag ligt, het is werkelijk
buitengewoon treffend, met hoe
veel fantasie zulk een spel wordt
gespeeld, de jongens leven zich er
geheel in.
Hierin ligt het grote verschil
tussen een verkennerskamp en
kamperen in de gewone zin van
I-ipX T-oord. de verkenners beleven
hun kamp.
VAN
DE ECHO VAN HET ZUIDEN
2)
I
Ze sloeg de armen over el
kaar en keek naar Will met
tragische uitdrukking op het
gelaat. Hij voelde zich echter
verlicht en lachte.
Is dat alles?Nu, dan
moeten ze het maar zonder
tabak doen tot de wagen
komt!
Zij haalde de schouders op
en sloeg hem gade met iets,
wat naar minachting zweem
de in haar blik.
Daar blijkt duidelijk uit
hoe weinig je ze kent. Je bent
nog niet zo lang in de Gou
den Vallei geweest, anders
zou je wel weten wat tabak,
eten en drinken betekent voor
de mannen en dat ze er dus
alles behalve over gesticht
zullen zijn als ze horen, dat
ik niets voor hun heb.
Weet je wat, dan zal ik
bij je blijven, Nan, als je
bang bent dat ze soms wat te
luidruchtig worden.
Bang!Dacht je dat
ik bang was voor een paar
harde woorden? Neen, dan
ken je mij niet.
Ben je dan nooit .bang
geweest om hier alleen in
huis te zijn, terwijl je vader
zo dikwijls uit is? Kan je die
oude, norse Schot vertrou
wen?
Beter dan enige andere
man die ik ken!'
Daarop hield ze de hand
boven de ogen en keek met
grote aandacht naar 't Veldt.
Waar kijk je naar, Nan?
Ik geloof dat ik de wa
gen, zie komen. Kijk jij eens
Will. Zie je wat?
Hij schudde het hoofd.
Nu, ik zie hem! Geluk
kig maar! Dan ga ik je ver
laten, Will, want ik moet de
toonbank leeg maken.
Een half uur later kwam
de wagen krakende aan, langs
de hobbelige weg, bespannen
met een paar ossen die be
stuurd werden door een kaf
fer, die de vermoeide dieren
aanzette met kreten, zoals al
leen een man van zijn stam
die kan uitstoten. Naast hem
zat een lange, jonge man, de
eigenaar van de wagen, die
de hoed afnam toen hij het
warenhuis naderde en Nan
een opgewekt „goede dag"
toeriep.
Wel, miss Lester, had u
mij al opgegeven? vroeg hij,
toen de wagen voor de deur
stilhield, hij er luchtig uit
sprong en Nan de hand reik
te. U had mij gisteren ver
wacht?
Eigenlijk eergisteren al
en ik was met recht wanhopig
want ik had geen suiker meer
en geen tabak en nog 'n paar
artikelen niet. Eerlijk gezegd
verwachtte ik al niet anders
dan dat de teleurgestelde
klanten mij zouden vermoor
den en dus had ik juist aan
Mr. Crosbie gevraagd of hij
dan voor mijn begrafenis
wilde zorgen, toen wi.i u za
gen opdagen. U heeft toch,
hoop :k, een goede lading bij
u, Mr. Asprey?
Ik heb een lading gebracht
die u zeker niet verwachtte
en die u, vrees ik, niet zo bij
zonder welkom is.
Dit zeggende liet Jim As
prey z'n stem wat zakken en
keek in de richting van de
wagen.
Ja? Wat dan?
We hebben gisteren twee
mannen op 't Veldt gevonden.
Ze waren overvallen, beroofd
en half vermoord door drie
mannen, op weg van New
castle naar de „Grote Vallei".
Ze waren beiden bewusteloos,
maar de één was enkel ver
doofd door een slag op het
hoofd en kwam weer gauw
genoeg bijom te vertellen
wat hij van het gebeurde
wist: Ze waren aangevallen;
zijn paard was onder hem
neergeschoten en hij had een
klap op het hoofd gekregen
die hem het bewustzijn deed
verliezen. Zijn kameraad is er
erger aan toe, want die heeft
een kogel in de schouder en
heeft zoveel bloed verloren
dat ik in het eerst meende
dat hij dood was.
Is hij dan nog in leven?
Ja, hij leeft nog, maar
dat is ook al wat ik zeggen
kan. Zijn vriend maakt zich
ongerust over hem. Ik heb
gedaan wat ik kon; ik heb
hem opgenomen en hem hier
gebracht, maar nu rijst de
vraag wat we verder met
hem moeten beginnen.
Nan dacht een ogenblik na;
toen helderde haar gelaat op
zei ze, vastbesloten:
Ik zal ze opnemen. Va
der is weg en ze kunnen mijn
kamer krijgen. Dat is de
grootste en de luchtigste van
de twee; dan neem ik die van
Vader, althans voor een paar
dagen en als Vader thuis
komt, nu: vooreerst is de pa
tiënt misschien veel beter en
dan kunnen we er nog wel
wat op verzinnen. Deze hier
(dit op fluisterende toon ge
sproken toen een grote man
langzaam uitstapte) is zeker
één van de twee?
Ja, dat is de oudste. De
ander is nog een jonge kerel.
Deze heet: Alan Courtenay;
de ander Malcolm, geloof ik;
het zijn neven.
Dit zeggende trad hij wat
nader naar Courtenay toe en
bracht hem het aanbod vaij
Nan over.
Met de hoed in de hand
sprak de vreemde tot haar:
Natuurlijk maak ik gaar
ne gebruik van uw gastvrij
aanbod. Mijn neef is er, vrees
ik, heel erg aan toe. Hij heeft
een ontzettend bloedverlies
gehad en hij is toch al niet
zo sterk; vandaar dat ik mij
zeer ongerust over hem maak.
Dat doet mij leed.
Nan sprak met voor, haar
ongewone beleefdheid; ze
bloosde en hield de ogen
neergeslagen. Ze vond ze zo
heel anders dan alle andere
mannen. Niet dat hij zo knap
en jong was hij zal zeker
een goede veertiger zijn ge
weest maar er was iets in
zijn blik en zijn houding dat
haar bijzonder trof. Terwijl
ze haar best deed het onge
wone, gevoel van verlegenheid
te overwinnen, sprak ze:
U moet hem maar met
een binnenbrengen. De kamer
is klaar. Het. is geen weelderig
ingericht vertrek, maar het is
er zindelijk. Kom, Will, help
jij de patiënt even hierheen
dragen?
Will gehoorzaamde. Hij
volgde haar naar de wagen
en keek, evenals, zij, verrast
op bij het zien van de bleeke
en knappe jonge man, die öf
in slaap was öf bewusteloos
lag onder het zeil dat over de
wagen gespannen was. Zijn
kastanjebruin krulhaar was
aan elkaar geplakt van het
bloed en het stof.
Nu Will, jij neemt het
matras bij den enen kant en
ik bij den andere, en u met
uw beiden, met een blik naar
Asprey en Alan, licht 't voor
zichtig in het midden op.
Geeft u zich geen moeite
zei Courtenay. Hij is niet
zwaar, we kunnen hem ge
makkelijk met ons drieën
dragen.
Ik ben geen grote dame.
Ik kan op z'n minst zo goed
tillen als een van u.
Nu Will, ben je klaar?
We moeten door de keuken
naar de kamer links.
Volgens haar aanwijzing
vlijden ze de patiënt zachtjes
neer op een matras in een
hoek van het vertrek en Nan
ging nog een kussen halen dat
ze hem- voorzichtig onder het
hoofd schoof.
Gaat u beiden hem nu
"uitkleden, terwijl ik nog een
paar dekens haal.
(Wordt vervolgd).
Alle verkenners hebben precies
evenveel, willen zij iets meer ver
krijgen of verdienen dan moeten
zij dit zelf doen. Bovendien krijgt
de verkenner persoonlijk het ver
diende nooit, maar het komt aan
zijn patrouille, waar dan de P.L.
over moet waken, het is schitte
rend te zien hoe de verkenners de
P.L. wier gezag zij vrijwillig heb
ben gekozen, volgen, vele oude
ren kunnen hieraan een voorbeeld
nemen.
Is er iets verloren of verkeerd
gegaan in de patrouille dan ook
is de P.L. verantwoordelijk, maar
met behulp van allen wordt dit
weer opgelost, wordt het verlorene
weer gevonden, dan wordt dit
niet naar de staf of elders ge
bracht, maar aan de vlaggenmast
gehangen, waar de eigenaar het
voorwerp weer terug kan halen,
de leiders trekken zich ook hier
niets van aan. Het is op ons kamp
voorgekomen dat een gulden het
gehele kamp aan de vlaggenmast
De jongelinghen met roe
den straffende hout in
de toom,
want als men se van
jonkx kastijdt zo wor
den se vroom
(Valcooch, Anno 1591)
Het valt niet mee, na een heer
lijke vacantie weer de maar al te
bekende schooldeur te moeten
binnenstappen, bij prachtig zomer
weer, de wateren van Europa uit
het hoofd te leren, zich te verdie
pen in de quadratuur van de cir
kel of het nevenschikkend zins
verband. Maar wie eens nagaat,
hoe die arme stakkers, onze voor
ouders, in hun jeugd op de school
banken werden gemarteld, mag nu
toch „niet mopperen".
Plak en roe.
Hoe onze schoolmeesters in die
dagen over de opvoeding dachten,
bewijst bovenstaand versje, af
komstig van een der meest ver
lichte paedagogen van die tijd,
schoolmeester Valcooch. Zie hem
daar zitten in zijn houten kathe
der, zijn „valkenoog" speurend
gaande langs de woelige rijen,
waar wellicht toekomstige gou
verneurs-generaal, legeraanvoer
ders en kooplieden, maar cok
muntsnoeiers, rovers en muitelin-
gen-in-den-dop trachten het ABC
in hun onwillige hoofden te pom
pen.
Hij is uitgerust met al de attri
buten eens schoolmeesters. Zon
der de plak is zijn beeld niet com
pleet; menig jonkman maakte er,
op de vlakke hand, kennis mee.
Daar is, ook het spaanse rietje,
ter afwisseling. Klagen bij de
ouders hielp niét, want adviseert
niet een vader de meester ten aan
zien van zijn zoon:
Slaet hem vrij en spaert hem
plack noch zoe
eer ik hem elders doe.
Nu was de plak geenszins over
bodig, want de jeugd-van-toen
was geen haar braver of zoeter
dan die van nu, al zijn er mensen
die daar anders over denken. Ook
toen al klaagde men dat de jon
gelui
haer tuchtmeesters noch ouders
niet en vieren
95)
Voorzichtig slopen Terry,
Berry en de Sirdar over het
beboste eiland. De Sultan
volgde met Hassan.
„Misschien komen ook van
de andere kant vijanden", zei
Berry, „ze zullen ons zeker
willen omsingelen".
heeft gehangen, niemand wist dat
hij die verloren had, dus niemand
haalde hem terug, hij verdween
toen in de troepkas.
Zo zou ik nog uren kunnen
doorgaan, de indrukken dié ik op
mijn eerste kamp heb opgedaan
zijn overweldigend, maar de
plaatsruimte laat zulks niet toe.
Dit wil ik nog zeggen:
Er staaq nog veel mensen een
beetje gereserveerd tegenover de
verkennersbeweging, geheel ten
onrechte, want de verkennerij is
de beste jeugdbeweging die er is,
de activiteiten zijn zo fijn en pak
ken de jongens zo geheel en al,
dat de jongens die geen verken
ner zijn ontzettend veel missen.
Helaas er zijn geen leiders ge
noeg, daarom hebbed allen die
zulks kunnen de plicht zich als
verkennersleider te melden, doen
zij dit niet dan zijn zij de schuld
dat aan vele jongens de zegenin
gen van de verkennersbeweging
moeten worden onthouden.
se doopen ongehebonden als
wilde stieren,
en hoe welsprekend is niet de ver
zuchting van een andere paeda-
goog:
Godh heeft de mensch naar
Sijn beeldt geschapen,
Maer de Schrift meent de
groote menschen,
en niet mijne reekels van
knaapen.
Pieter is een ezel.
Wanneer de jonge Pieter Jansz.,
wiens vader wellicht op ditzelfde
ogenblik ergens in de Middelland
se Zee slaags is met Moorse zee
rovers, wat ongedurig wordt en
zijn buurman met de pen prikt,
daar waar de rug zijn naam ver
liest, vliegt terstond de „onge
luksvogel" door de klas en Pieter
is niet zo goed of hij moet het
ongeluksdier aan meester gaan te
rugbrengen, voor deze dienst be
loond via plak of roe. Blijkt nog
dat hij op de koop toe de „tien
geboden onses Heeren" uit het
„Handboek" niet zonder haperen
kan opzeggen, dan prijkt hij bin
nen enkele ogenblikken voor de
klas met het bord, dat den volke
kond doet, dat de drager van het
zelve een ezel is.
De „Brave Hendrik".
Ook kreeg men een z.g. deugd
zame tijd. Kinderen waren grote-
mensen-in-zakformaat, en hoe eer
der ze op echte grote mensen ge
leken, hoe beter.
Een kind dat goed leert,
niet vloekt en niet zweert,
dat graag naar school gaat,
dat niet te veel praat,
dat tot Gods eer leeft,
dat naar Zijn wet streeft,
Hem met zijn hart mint,
dat wordt een braaf kind.
Ziedaar het „ideal-bild" des
kinds in die dagen, het kind dat
volgens Hieronumus van Alphen
zijn speelgoed ruilt voor boeken,
en in het leren zijn tijdverdrijf wil
zoeken, omdat het naar wijsheid
en deugden haakt. En toch was
Van Alphen zijn tijd ver vooruit.
Maar ach, de jeugd was niet zo
braaf en degelijk als de grote
mensen dat wel wilden. Daar deed
ook de inrichting der school geen
goed aan. In een rekenboekje „Het
„Ik ga vast achter deze
boom zitten", kondigde de
Sirdar aan, „wanneer er dan
iets beweegt bij de uitgang
van de tunnel, neem ik het
onder vuur". Terwijl hij dit
zeide, waren Halef en zijn
mannen echter al naar buiten
gekropen.
Vragen en meeningen
van onze lezers.
Een lezer te Waalwijk vraagt
of het niet mogelijk zou zijn het
Raadhuisplein bij feestelijke gele
genheden en concerten wat beter
te verlichten, nu heerst er haast
een Egyptische duisternis en dat
is echt ongezellig.
Verder viel het hem op dat nog
zo talrijken hun pet of hoed op
houden alst 't Wilhelmus gespeeld
wordt. Is dat domheid, onwelle
vendheid of valse schaamte. Dat
moest nu in dezen tijd maar eens
uit zijn, zo meent hij en daarmee
zijn we het volkomen eens.
Nommerkransje" zien we het
beeld ener school van honderd
jaar terug.
Tachtig jongens in
een lokaal.
Het schoollokaal, in dit boekje
afgebeeld, is een lange, smalle
pijpenla, die alle ventilatie ont
vangt door de opschuifbare bo
venhelften van twee kleine ramen.
Men valt met de deur in huis.
Jasjes en petjes hangen tegen de
muur. De jongens zitten samen
gepropt in acht lange banken voor
tien man elk, en ontvangen (ge
lijktijdig) les van zegge en schrij
ve twee onderwijzers, van welke
de „ondermeester" meestal min
der wist dan de „kwekeling" on
zer dagen. Het onderschrift ver
haalt ons van Jantje „een lieve,
braave jongen" -wat de lezer
natuurlijk niet anders had ver
wacht en verrukt vertelt de
schrijver:
zie hem zitten, hoe aandachtig
luistert hij naar 't onderrigt,
en de glans van vergenoegdheid
zweeft hem over 't aan-
gezigt
Doch Nicolaas Beets schildert
in „Kinderrampen" een wel geheel
ander beeld van de school zijner
jeugdjaren.
„Eerst heeft men U gedwongen,
met al uw speelse lotgenooten het
lied aan te heffen:
Wat vreugd, het schooluur
heeft geslagen,
waarnaar elk kind om 't
zeerst verlangt.
Daarna hebt gij een uur gele
zen van het model van een brave
jongen, zo braftf, zo zoet, zo knap,
zo gehoorzaam en zo goedleers,
dat gij hem met pleizier een paar
blauwe ogen zoudt slaan, als gij
hem op straat ontmoettet
Het volgend uur hebt gij ge
schrevenbij welke gelegen
heid gij in twee regels het lid
woord „der" hebt overgeslagen
en eenmaal „voorwijzigheid" in-
plaats van „voorzichtigheid" hebt
gezet, welke omstandigheden, zo
ieder op zichzelf als in onderling
verband, u enigszins angstig doen
denken aan het uur, waarop de
critiek des meesters haar uitspraak
zal komen doen.
Om niet te spreken van dat gij
gekweld geweest zijt met een link
se pen (het was nog in de tijd
der ganzenpennen), ontelbare ha
ren in de inkt, een klad of drie
met kónstenaars - achteloosheid
over uw schrijfboek verspreid, en
de onverbiddelijke wet dat gij
maar tweemaal uw pen mocht
opsteken om haar te laten ver
maken, door een ondermeester,
die even 'zo ver in die kunst is
als gij in 't schrijven.
„Wij moeten ons met boom
takken bedekken", zei Halef,
„want die Sirdar mist nooit
als hij schiet".
„Moet de zaak al in brand?"
vroeg één der rovers.
„Eerst wachten op orders
van Halef", zei een andere.
Merk op, dat gij in de loop
van de morgen twee maal op 't
bord zijt geschreven
Zo gingen onze voorouders
naar school.
Sobere, stijlvolle feestvreugde.
Gehoor gevend aan de persoon
lijke boodschap van H. M. de
Koningin hebben de diverse Oran
jeverenigingen zich bij de viering
van haar verjaardag beperkt tot
kinderfeesten en volksconcerten
en geen mogelijkheden geschapen
tot een uitbundige uiting van
feestvreugde.
Centrum Waalwijk.
Hier begon Zondag de viering
met een plechtige H. Mis met
Assistentie in de St. Jan, waaron
der de Zeereerw. Heer Witlox
een mooie toepasselijke predicatie
hield en een plechtige Dankdienst
in de Ned. Herv. Kerk, waar Ds.
W. van Burgeier voorging.
Op Maandag 1 September werd
er voor de middag een kinderop
tocht gehouden, waarin wij aardi
ge nummers opmerkten. Nadat de
stoet onder veel belangstelling
door Waalwijk getrokken was,
sprak de Burgemeester de kinde
ren en de andere aanwezigen toe
en werden alle op 't raadhuisplein
aanwezige kinderen getracteerd.
Ook voor de wielerwedstrijd,
die 's middags gehouden werd be
stond nogal belangstelling. Voor
velen was het jammer dat hun
„favoriet" zo ongelukkig kwam te
vallen, dat hij de strijd moest bp-
geven; ondanks de vele aansporin
gen en verzoeken van het publiek
zag het comité geen mogelijkheid
de jeugdige renner nogmaals een
kans te geven.
Voor wie de kinderspelen op 't
Raadhuisplein het meest interes
sant waren, voor de kinderen zelf
of voor het publiek, valt moeilijk
te zeggen, beide categorieën heb
ben zich uitstekend vermaakt.
's Avonds om 7 uur hield de
P.T.T. harmonie uit Eindhoven 'n
muzikale rondwandeling, waarbij
voor de ambtswoning van den
burgemeester het „Wilhelmus"
werd uitgevoerd, waarvoor de
burgemeester den dirigent per
soonlijk dankzegde.
Het mooie geüniformeerde gro
te corps trok veel belangstelling,
maar om goed te spelen wordt
meer vereist dan mooie uniformen
en een groot aantal muzikanten.
Het concert viel ons namelijk eer
lijk gezegd een beetje tegen; mis
schien waren onze verwachtingen
te hoog gespannen.
De Oranjevereniging „Oranje
huis" heeft deze dag mooi weten
te vullen en zodoende de kinde
ren en ook de volwassenen het
besef bijgebracht dat onze aan
hankelijkheid aan de Koningin zo
sterk moet zijn dat niets kan ver
hinderen haar verjaardag te vie
ren, zij het dan op een meer so
bere wijze.
St. Antoniusparochie.
De Oranjevereniging St. Anto
niusparochie heeft de kinderen
een andere vorm van ontspanning
geboden; zij is n.l. Zondagmiddag
met heel de jeugd naar het circus
geweest, waar de kinderen zich
vanzelfsprekend uitstekend ver
maakt hebben. Ook haar leden
biedt zij een dergelijke vorm van
feestviering, n.l. de cabaret-revue
„Cheerio-Holland" die Maandag
a.s. in de Gildenbond komt.
Baardwijk.
De vereniging „Oranje Boven"
te v.m. Baardwijk bood de kinde
ren Zaterdagmiddag in het patro
naat het mooie poppenspel en de
interessante goocheltoeren van 't
Leidense gezelschap „De Devi-
lé's", die de kinderen op buiten
gewone wijze wisten te verma
ken. Een kleine tractatie maakte
de vreugde van de kinderen com
pleet.
In de St. Clemenskerk werd
Zondag het Te Deum gezongen
om God te danken voor al het
goede dat Hij het afgelopen jaar
weer aan onze vorstin en daar
mee aan ons had geschonken.
Maandagavond werd er een
groot volksconcert gehouden op
de muzieknis. De Harmonie St.
Jan zowel als het mannenkoor en
En, nog stilzwijgend omtrent in
stellingen als het verplicht speel
kwartier, sportveld, gymnastiek
zaal, schoolarts en wat dies meer
zij, willen we constateren, dat er
sindsdien wel wat veranderd
en verbeterd is.
het gemengd koor „Tol Bloei der
Toonkunst" hebben hun uiterste
best gedaan om het vele publiek
een mooi programma te bieden,
waarin zij volkomen geslaagd zijn.
Besoijen.
Om twee uur trok heel de Be-
soijense jeugd gezamenlijk naar 't
R.W.B.-terrein om onder veel be
langstelling hun krachten te gaan
beproeven in de vermakelijke hin
dernis- en behendigheidswedstrij
den, die nog steeds voor de jeugd
een grote attractie zijn.
's Avonds gaf de Chr. Gem.
Zangvereniging Hallelujah een
zeer mooi vocaal concert voor de
vele belangstellenden, die dit koor
zoals steeds, trok. Ook de harmo
nie St. Crispijn kweet zich goed
van haar taak en ook zij heeft de
aanwezigen geboeid door haar
mooie concertnummers.
De feestviering in Waalwijk
mag dan niet zo uitbundig ge
weest zijn als andere jaren, zij
heeft toch getoond dat ook Waal
wijk zich nauw verbonden voelt
met onze vorstin en geen gelegen
heid voorbij laat gaan haar zijn
aanhankelijkheid te betuigen.
IN ONZE BIOSCOPEN.
Musis.
Het teken van Zorro, die Vrij
dag, Zaterdag, Zondag, Maandag
en Dinsdag, a.s. in Musis vertoond
wordt is een film vol tegenstellin
gen. De hoofdpersoon is overdag
een angstige fat en 's nachts een
heldhaftig gemaskerd wreker; te
genover zijn Vader de oud-burge
meester, die uit zijn aml^t ontzet
is, de nieuwe burgemeester die de
eenvoudige boerenbevolking ter
roriseert; zijn nicht Lolita is ver
liefd op de geheimzinnige onbe
kende Zorro en ziet er tegen op
om met de fatterige zoon van de
oud-burgemeester te trouwen, zo
dat dit een spel is van heftige
duels, nachtelijke overvallen van
de wrekende gerechtigheid en een
charmante, prille liefde, met op de
achtergrond het Californië van
1820. Een film die algemeen ge
roemd wordt om zijn uitstekende
kwaliteiten, zijn romantiek en
zijn poëzie, zijn avontuurlijkheid
en zijn gewaagde ondernemingen.
Voor personen boven 14 jaar een
film waarvan men zal genieten.
Luxor.
Hier komt op de bekende data
ook een vechtfilm, maar de oude
omgeving heeft plaats moeten
maken voor het moderne Tokio
en de degen voor jiu-jitsu.
James Cagney is de hoofdre
dacteur van de Tokio Chronicle
en streeft er naar, Japans plannen
te achterhalen en er ruchtbaar
heid aan te geven. Hij ontmoet de
geheime agente Iris Hilliard (Syl
via Sydney), die echter te mooi is
om te vertrouwen, het blijkt dan
ook dat zij in verbinding staat
met de vijanden van de hoofd
redacteur; zij gaan echter van el
kaar houden, en zij stelt hem het
door hem gezochte plan ter hand;
wanneer zij naar China willen
vertrekken worden zij op nood
lottige wijze van elkaar geschei
den. Onze hoofdredacteur-worste
laar is er van overtuigd dat hij
haar nooit meer zal terug zien,
maar hij weet dat hij er toe heeft
meegewerkt, om Japans intriges
wereldbekendheid te geven. Voor
personen boven 18 jaar een span
nende film, met mooie momenten.
Ramadier heeft te Limoges
aan de vooravond van de stren
gere broodrantsoeriering, waarbij
de Fransen 200 gram per dag zul
len krijgen, wat minder is dan ooit
tijdens de Duitse bezetting, ver
klaard, dat de regering er niet ze
ker van is, dat zij dit rantsoen zal
kunnen handhaven.