MIJHHARI» 1 k'j pijnen NIEUWS UIT WAALWIJK EN OMGEVING MET DE VERKEt NERS OP KAMP FEUILLETON In de Gouden Vallei ïi Wat vreugd het schooluur heeft geslagen. Koninginnedag te Waalwijk. I. Uw verslaggever heeft het ge noegen gehad door eenhopman te zijn' uitgenodigd het zomerkamp van zijn verkenners mee te maken, en omdat hij nog nooit ,met ver kenners geKampeerd had, werd deze uitnodiging met beide han den aangenomen. is hetgeen verkenners doen op hun kamp eigenlijk wel kamperen zoals men zich dat algemeen voor stelt, in een tent slapen, een pot je koken en verder wat door de hei en bossen zwerven' Op deze vraag moet „neen" geantwoord worden. Om een dergelijk kamp goed te begrijpen is het nodig U eerst iets over de verkennersbeweging ais zodanig te vertellen. Na de boerenoorlog gaf een En gels officier een boekje uit „Scou ting", waarin hij zijn ervaringen van de oorlog optekende, alle soorten tips over de strijd in het oerwoud e.d. werden hierin voor militairen beschreven. Tot grote verwondering van de schrijver echter werd dit boekje door de jeugd zeer veel gelezen en de tips, die hij gaf, door de jeugd in prac- tijk gebracht. Dit werd voor hem aanleiding zijn ervaringen van het leven in de rimboe ten dienste van de jeugd te stellen, hij schreef toen zijn boek „Scouting for boys", dat practisch in alle talen van de we reld werd vertaald; in dit boek geeft hij de gehele weg aan om de jongens door middel van het spel van verkennen en het buiten leven te maken tot volwaardige staatsburgers, peze Engelse offi cier was Robert Baden Powell. Het is ondoenlijk op deze plaats het boek van B.P., zoals alle ver kenners hem kennen, in alle fi nesses te bespreken, men moet dit boek zeker eens lezen, het is in een buitengewoon aangename ver teltrant geschreven en iedereen zal er iets in vinden dat voor hem van nut is.De Nederlandse titel is: „Het verkennen voor jongens" en het is in de scout-shop ad 3.— verkrijgbaar. Baden Powell had zeer goed gezien dat het in de natuur van de jongen ligt clubjes te vormen om zijn kwajongensstreken uit te halen enz. B.P. bracht zijn verkenners ook samen in clubjes, de troepen, van ongeveer 24 jongens, welke hij weer verdeelde in vier patrouil les van zes, aan het hoofd waar van de patrouilleleider staat, de jongens zelf wordt gekozen, deze P.L. kiest weer een assistent, de A.P.L. De leiding van de verkenners berust dus eigenlijk bij de jon gens zelf, de hogere leiders, hop man en vaandrig, enz., hebben 't toezicht op de troep en instrueren de P.L.'s en A.P.L.'s in de tech nische eisen, de P.L. instrueert dan weer zijn verkenners. De aal moezenier heeft vanzelfsprekend de geestelijke leiding van de troep, maar in vele gevallen ook de technische leiding, want, dit moet men goed in het oog houden, het spel van verkennen is voor oude ren even aantrekkelijk als voor de jongens. Helaas is er een nijpend tekort aan goede leiders, door dienst plicht en andere oorzaken zijn er velen aan de beweging ontvallen, daarom zij van deze plaats een beroep gedaan op allen die in de gelegenheid en in staat als ver kennersleider op te treden zich bij de leiders in hun plaats mel den. Dat de verkennerij zijn nut heeft bewijzen talrijke bisschop pelijke en pauselijke uitspraken en het feit dat op vele Nederlandse seminaries de verkennerij is in gevoerd. Hèt hoogtepunt van het ver kennersjaar is wel het zomerkamp, waartoe ik zoals gezegd dit jaar was uitgenodigd. De tweede dag van het kamp kwam ik aan op het kampterrein, een stuk ruwe zandgrond, geheel omgeven door dichte dennenbos sen. De verblijven van de pa trouilles waren reeds ingericht. Ook de altaartent, waarin de aal moezenier elke morgen zijn H. Mis las. was gebouwd. Het patrouille verblijf, een stuk van gemiddeld 25 m2, is geheel door een draad of touw afgezet en is verdeeld in verschillende af delingen, de keuken, de badkamer, de slaapkamer en de eetkamer, de ingang wordt gevormd door de poort. Het belangrijkste deel, de keu ken, is vaak op verbluffend prac- tische wijze ingericht, alles wat in een gewone keuken zoal is, is ook in de verkennerskeuken, slechts met behulp van hout en touw ge bouwd; een kist vormt de provi siekast, verder is er het pannen en bordenrek, het aanrecht, een ta fel om het voedsel te bereiden en dan de kachel, dat is dan een houtvuur. De Waalwijkse verken nen hebben het draaibare vuur P.L. die uit hun midden door de practisch is, het is op een paal uitgevonden, dat buitengewoon gebouwd en ongeveer even hoog als een gewone kachel, het vuur kan in alle richtingen gedraaid worden, zodat men het vuur kan draaien naar de wind en zodoende kan regelen hoe het vuur moet branden. Opgemerkt dient te worden dat door de leiders geen enkele in vloed wordt uitgeoefend op de bouw en inrichting van het kamp, het wordt geheel en al aan de verkenners overgelaten, de leiders richten hun eigen verblijf in. De slaapkamer is natuurlijk de tent, waarvan de opzetting en in richting ervaring en training ver eist, de eetkamer is de tafel, met meestal een zeil erboven, om tij dens het maal beschut te zijn tegen regen en zonnestralen, de badka mer is een rekje waarop de was- blikken gezet hunnen worden, on der het rek is een putje keurig afgedekt met een roostertje van riet of hei, zodat de zeep en karn nooit in het putje kunen vallen. De dagindeling op het kamp is als volgt, om half zeven of ze ven uur^ is het reveille, op het kamp is het een morgen gebeurd dat alle leiders en verkenners zich verslapen hadden en eerst om kwart voor acht reveille werd geblazen; er wordt vlug gewassen, aangekleed en thee gezet, die tij dens de Mis om acht uur, op gloeiend houtskool wordt warm gehouden. Direct na de mis is het foura- geren, voor het vertrek naar het kamp zijn n.l. alle levensmidde len en al het geld ingeleverd bij de fourageurs, die voor de inkoop en distributie zorg dragen, elke verkenner, ook de leiders, krijgen evenveel, fourageurs zijn meestal voortrekkers of oudere verken ners, zakgeld tijdens het kamp is verboden, ook het rookgerei moet ingeleverd worden. Na de Mis wordt een bakske gevat, en pap gekookt, waarna wordt gegeten. Het ontbijt wordt gevolgd door de opruiming, elke P.L. is verant woordelijk voor de zindelijkheid en orde in zijn patrouille, dit al les wordt gecontroleerd bij de in spectie door de hopman en aal moezenier, voor alle goede dingen krijgt men punten, voor foute din gen worden punten afgetrokken, de patrouille die aan het einde van het kamp het meeste punten heeft krijgt de totem, d.i. een stuk hout dat op artistieke wijze tot een kop van een mens of dier is qesneden. op dit kamp waren twee totems, een mannenkop, die Dora heette en een kop van een of ander angstaanjagend dier, die de schone naam, Jo van Tant Ant droeg, omdat deze totem was ge maakt door een verkenner die Jo heette en wiens moeders naam Anna was, bovendien krijgt iedere patrouille een wimpel, die naar gelang het verdiende aantal pun ten mooi of minder mooi is. De verdere morgen wordt ge vuld met wat spelen en verfraaien van het kampterrein. Elke daq is één van de patrouilles, dienstpa- trouille, die de zorg heeft voor het terrein, altaartent, Mariakapel enz. en ook de hudo (houdt Uw darmen open, de W.C.) zó moet verzorgen dat deze er keurig uit ziet. Om elf uur wordt het diner be reid, vaak worden op primitieve wijze de heerlijkste spijzen ge maakt. Het diner en de opwas wordt gevolgd door de verplichte rust, het z.g. uitbuiken. De middag wordt meestal be steed aan technische training, kompas lopen, kaartlezen enz., de verkenners hebben dan de gele genheid te tonen wat zij in het af gelopen jaar hebben bereikt en hierdoor kunnen zij 2de of 1ste klas verkenner worden, de ver kenners kunnen verschillende gra den bereiken, het begint met 3de klas, eenvoudige eisen, op de eer ste plaats misdienen en de Mis begrijpen, dan enkele eenvoudige technische eisen, verschillende knopen enz., de 2de en 1ste klas eisen zijn zwaarder, dan kan elke verkenner in zijn vak nog vaar digheidsinsignes behalen, zoals kleermaker, fotograaf, gids en tientallen andere dingen, is men 1ste klasser en heeft men zes vaardigheidsinsignes dan is men kroonverkenner, heeft men er twaalf dan heeft die verkenner het recht de zilveren koorden te dragen, de hoogste graad zijn de gouden koorden, die men krijgt als men 18 insignes heeft behaald; zover mij bekend is dit nog nooit voorgekomen. Het zomerkamp is een welkome gelegenheid om ook op het gebied der vaardigheid zijn kunnen te tonen, b.v. om mooie kampfoto's te maken, of als de aalmoezenier zijn toog scheurt of de vaandrig een gat in zijn broek brandt enz. dit te repareren. Het avondmaal is meestal zeer eenvoudig, omdat men van de avonden, die bij goed weer het mooiste deel van de gehele dag zijn. niets wil verloren laten gaan. Het kampvuur is het hoogtepunt van de dan: het is frappant hoe de verkenners van ogenschijnlijk kleine gebeurtenissen hele toneel stukken maken, zeer vaak moeten hierbij de leiders of de aalmoeze nier het ontgelden, het kampvuur wordt verder gevuld met liedjes, declameren, een paar dansen en het beroemde kampvuurverhaal, of het zingen van een eigen gemaakt lied. Ik vergat te vermelden de plech tige vlaggenparade van 's mor- gens, midden op het terrein staat een vlaggenmast, 10 a 15 meter hoog, waaraan meestal drie vlag gen, in het midden de Nederland se vlag, geflankeerd door de geel witte en de St. Jorisvlag, (een groot rood kruis op een wit veld). De verkenners staan in carré voor de mast, er wordt eerst ge beden, drie verkenners hijsen de vlaggen, de troep brengt zijn sa luut. Als de vlaggen in top han gen zegt een verkenner luid de verkennerswet, waarna de hopman het resultaat van de inspectie mededeelt en omtrent enkele pun ten zijn instructie's geeft, met een Onze Vader wordt de vlaggen parade weer gesloten. Tegen Zonsondergang worden de vlaggen weer gestreken, waar bij de verkenners, waar zij ook zijn, op het sein even stil staan. Als de tonen van het Wilhel mus na het kampvuur zijn weg gestorven neemt de aalmoezenier de verkenners mee naar de Ma riakapel, eveneens door de jon gens zelf gebouwd, het beeld, ver licht door een lantaren staat in het midden, omgeven door den nentakken en bloemen, op de grond voor het beeld zijn met kleine rode vruchtjes de woorden Ave Maria gelegd, de aalmoeze nier bidt hier het avondgebed, gaat voor in een kort gewetens onderzoek, en geeft een korte geestelijke instructie, met het zin gen van Salve regina en de pries terlijke zegen is de dag geëindigd. Voor het slapen gaan, maken de leiders nog even hun ronde, zij gaan dan bij elke tent even buurten, halen een paar herinne ringen op en kijken of alles in orde is. Is er 's avonds geen kampvuur dan wordt een avondspel gedaan, een spel waaraan vaak een onder werp uit het dagelijkse leven ten grondslag ligt, het is werkelijk buitengewoon treffend, met hoe veel fantasie zulk een spel wordt gespeeld, de jongens leven zich er geheel in. Hierin ligt het grote verschil tussen een verkennerskamp en kamperen in de gewone zin van I-ipX T-oord. de verkenners beleven hun kamp. VAN DE ECHO VAN HET ZUIDEN 2) I Ze sloeg de armen over el kaar en keek naar Will met tragische uitdrukking op het gelaat. Hij voelde zich echter verlicht en lachte. Is dat alles?Nu, dan moeten ze het maar zonder tabak doen tot de wagen komt! Zij haalde de schouders op en sloeg hem gade met iets, wat naar minachting zweem de in haar blik. Daar blijkt duidelijk uit hoe weinig je ze kent. Je bent nog niet zo lang in de Gou den Vallei geweest, anders zou je wel weten wat tabak, eten en drinken betekent voor de mannen en dat ze er dus alles behalve over gesticht zullen zijn als ze horen, dat ik niets voor hun heb. Weet je wat, dan zal ik bij je blijven, Nan, als je bang bent dat ze soms wat te luidruchtig worden. Bang!Dacht je dat ik bang was voor een paar harde woorden? Neen, dan ken je mij niet. Ben je dan nooit .bang geweest om hier alleen in huis te zijn, terwijl je vader zo dikwijls uit is? Kan je die oude, norse Schot vertrou wen? Beter dan enige andere man die ik ken!' Daarop hield ze de hand boven de ogen en keek met grote aandacht naar 't Veldt. Waar kijk je naar, Nan? Ik geloof dat ik de wa gen, zie komen. Kijk jij eens Will. Zie je wat? Hij schudde het hoofd. Nu, ik zie hem! Geluk kig maar! Dan ga ik je ver laten, Will, want ik moet de toonbank leeg maken. Een half uur later kwam de wagen krakende aan, langs de hobbelige weg, bespannen met een paar ossen die be stuurd werden door een kaf fer, die de vermoeide dieren aanzette met kreten, zoals al leen een man van zijn stam die kan uitstoten. Naast hem zat een lange, jonge man, de eigenaar van de wagen, die de hoed afnam toen hij het warenhuis naderde en Nan een opgewekt „goede dag" toeriep. Wel, miss Lester, had u mij al opgegeven? vroeg hij, toen de wagen voor de deur stilhield, hij er luchtig uit sprong en Nan de hand reik te. U had mij gisteren ver wacht? Eigenlijk eergisteren al en ik was met recht wanhopig want ik had geen suiker meer en geen tabak en nog 'n paar artikelen niet. Eerlijk gezegd verwachtte ik al niet anders dan dat de teleurgestelde klanten mij zouden vermoor den en dus had ik juist aan Mr. Crosbie gevraagd of hij dan voor mijn begrafenis wilde zorgen, toen wi.i u za gen opdagen. U heeft toch, hoop :k, een goede lading bij u, Mr. Asprey? Ik heb een lading gebracht die u zeker niet verwachtte en die u, vrees ik, niet zo bij zonder welkom is. Dit zeggende liet Jim As prey z'n stem wat zakken en keek in de richting van de wagen. Ja? Wat dan? We hebben gisteren twee mannen op 't Veldt gevonden. Ze waren overvallen, beroofd en half vermoord door drie mannen, op weg van New castle naar de „Grote Vallei". Ze waren beiden bewusteloos, maar de één was enkel ver doofd door een slag op het hoofd en kwam weer gauw genoeg bijom te vertellen wat hij van het gebeurde wist: Ze waren aangevallen; zijn paard was onder hem neergeschoten en hij had een klap op het hoofd gekregen die hem het bewustzijn deed verliezen. Zijn kameraad is er erger aan toe, want die heeft een kogel in de schouder en heeft zoveel bloed verloren dat ik in het eerst meende dat hij dood was. Is hij dan nog in leven? Ja, hij leeft nog, maar dat is ook al wat ik zeggen kan. Zijn vriend maakt zich ongerust over hem. Ik heb gedaan wat ik kon; ik heb hem opgenomen en hem hier gebracht, maar nu rijst de vraag wat we verder met hem moeten beginnen. Nan dacht een ogenblik na; toen helderde haar gelaat op zei ze, vastbesloten: Ik zal ze opnemen. Va der is weg en ze kunnen mijn kamer krijgen. Dat is de grootste en de luchtigste van de twee; dan neem ik die van Vader, althans voor een paar dagen en als Vader thuis komt, nu: vooreerst is de pa tiënt misschien veel beter en dan kunnen we er nog wel wat op verzinnen. Deze hier (dit op fluisterende toon ge sproken toen een grote man langzaam uitstapte) is zeker één van de twee? Ja, dat is de oudste. De ander is nog een jonge kerel. Deze heet: Alan Courtenay; de ander Malcolm, geloof ik; het zijn neven. Dit zeggende trad hij wat nader naar Courtenay toe en bracht hem het aanbod vaij Nan over. Met de hoed in de hand sprak de vreemde tot haar: Natuurlijk maak ik gaar ne gebruik van uw gastvrij aanbod. Mijn neef is er, vrees ik, heel erg aan toe. Hij heeft een ontzettend bloedverlies gehad en hij is toch al niet zo sterk; vandaar dat ik mij zeer ongerust over hem maak. Dat doet mij leed. Nan sprak met voor, haar ongewone beleefdheid; ze bloosde en hield de ogen neergeslagen. Ze vond ze zo heel anders dan alle andere mannen. Niet dat hij zo knap en jong was hij zal zeker een goede veertiger zijn ge weest maar er was iets in zijn blik en zijn houding dat haar bijzonder trof. Terwijl ze haar best deed het onge wone, gevoel van verlegenheid te overwinnen, sprak ze: U moet hem maar met een binnenbrengen. De kamer is klaar. Het. is geen weelderig ingericht vertrek, maar het is er zindelijk. Kom, Will, help jij de patiënt even hierheen dragen? Will gehoorzaamde. Hij volgde haar naar de wagen en keek, evenals, zij, verrast op bij het zien van de bleeke en knappe jonge man, die öf in slaap was öf bewusteloos lag onder het zeil dat over de wagen gespannen was. Zijn kastanjebruin krulhaar was aan elkaar geplakt van het bloed en het stof. Nu Will, jij neemt het matras bij den enen kant en ik bij den andere, en u met uw beiden, met een blik naar Asprey en Alan, licht 't voor zichtig in het midden op. Geeft u zich geen moeite zei Courtenay. Hij is niet zwaar, we kunnen hem ge makkelijk met ons drieën dragen. Ik ben geen grote dame. Ik kan op z'n minst zo goed tillen als een van u. Nu Will, ben je klaar? We moeten door de keuken naar de kamer links. Volgens haar aanwijzing vlijden ze de patiënt zachtjes neer op een matras in een hoek van het vertrek en Nan ging nog een kussen halen dat ze hem- voorzichtig onder het hoofd schoof. Gaat u beiden hem nu "uitkleden, terwijl ik nog een paar dekens haal. (Wordt vervolgd). Alle verkenners hebben precies evenveel, willen zij iets meer ver krijgen of verdienen dan moeten zij dit zelf doen. Bovendien krijgt de verkenner persoonlijk het ver diende nooit, maar het komt aan zijn patrouille, waar dan de P.L. over moet waken, het is schitte rend te zien hoe de verkenners de P.L. wier gezag zij vrijwillig heb ben gekozen, volgen, vele oude ren kunnen hieraan een voorbeeld nemen. Is er iets verloren of verkeerd gegaan in de patrouille dan ook is de P.L. verantwoordelijk, maar met behulp van allen wordt dit weer opgelost, wordt het verlorene weer gevonden, dan wordt dit niet naar de staf of elders ge bracht, maar aan de vlaggenmast gehangen, waar de eigenaar het voorwerp weer terug kan halen, de leiders trekken zich ook hier niets van aan. Het is op ons kamp voorgekomen dat een gulden het gehele kamp aan de vlaggenmast De jongelinghen met roe den straffende hout in de toom, want als men se van jonkx kastijdt zo wor den se vroom (Valcooch, Anno 1591) Het valt niet mee, na een heer lijke vacantie weer de maar al te bekende schooldeur te moeten binnenstappen, bij prachtig zomer weer, de wateren van Europa uit het hoofd te leren, zich te verdie pen in de quadratuur van de cir kel of het nevenschikkend zins verband. Maar wie eens nagaat, hoe die arme stakkers, onze voor ouders, in hun jeugd op de school banken werden gemarteld, mag nu toch „niet mopperen". Plak en roe. Hoe onze schoolmeesters in die dagen over de opvoeding dachten, bewijst bovenstaand versje, af komstig van een der meest ver lichte paedagogen van die tijd, schoolmeester Valcooch. Zie hem daar zitten in zijn houten kathe der, zijn „valkenoog" speurend gaande langs de woelige rijen, waar wellicht toekomstige gou verneurs-generaal, legeraanvoer ders en kooplieden, maar cok muntsnoeiers, rovers en muitelin- gen-in-den-dop trachten het ABC in hun onwillige hoofden te pom pen. Hij is uitgerust met al de attri buten eens schoolmeesters. Zon der de plak is zijn beeld niet com pleet; menig jonkman maakte er, op de vlakke hand, kennis mee. Daar is, ook het spaanse rietje, ter afwisseling. Klagen bij de ouders hielp niét, want adviseert niet een vader de meester ten aan zien van zijn zoon: Slaet hem vrij en spaert hem plack noch zoe eer ik hem elders doe. Nu was de plak geenszins over bodig, want de jeugd-van-toen was geen haar braver of zoeter dan die van nu, al zijn er mensen die daar anders over denken. Ook toen al klaagde men dat de jon gelui haer tuchtmeesters noch ouders niet en vieren 95) Voorzichtig slopen Terry, Berry en de Sirdar over het beboste eiland. De Sultan volgde met Hassan. „Misschien komen ook van de andere kant vijanden", zei Berry, „ze zullen ons zeker willen omsingelen". heeft gehangen, niemand wist dat hij die verloren had, dus niemand haalde hem terug, hij verdween toen in de troepkas. Zo zou ik nog uren kunnen doorgaan, de indrukken dié ik op mijn eerste kamp heb opgedaan zijn overweldigend, maar de plaatsruimte laat zulks niet toe. Dit wil ik nog zeggen: Er staaq nog veel mensen een beetje gereserveerd tegenover de verkennersbeweging, geheel ten onrechte, want de verkennerij is de beste jeugdbeweging die er is, de activiteiten zijn zo fijn en pak ken de jongens zo geheel en al, dat de jongens die geen verken ner zijn ontzettend veel missen. Helaas er zijn geen leiders ge noeg, daarom hebbed allen die zulks kunnen de plicht zich als verkennersleider te melden, doen zij dit niet dan zijn zij de schuld dat aan vele jongens de zegenin gen van de verkennersbeweging moeten worden onthouden. se doopen ongehebonden als wilde stieren, en hoe welsprekend is niet de ver zuchting van een andere paeda- goog: Godh heeft de mensch naar Sijn beeldt geschapen, Maer de Schrift meent de groote menschen, en niet mijne reekels van knaapen. Pieter is een ezel. Wanneer de jonge Pieter Jansz., wiens vader wellicht op ditzelfde ogenblik ergens in de Middelland se Zee slaags is met Moorse zee rovers, wat ongedurig wordt en zijn buurman met de pen prikt, daar waar de rug zijn naam ver liest, vliegt terstond de „onge luksvogel" door de klas en Pieter is niet zo goed of hij moet het ongeluksdier aan meester gaan te rugbrengen, voor deze dienst be loond via plak of roe. Blijkt nog dat hij op de koop toe de „tien geboden onses Heeren" uit het „Handboek" niet zonder haperen kan opzeggen, dan prijkt hij bin nen enkele ogenblikken voor de klas met het bord, dat den volke kond doet, dat de drager van het zelve een ezel is. De „Brave Hendrik". Ook kreeg men een z.g. deugd zame tijd. Kinderen waren grote- mensen-in-zakformaat, en hoe eer der ze op echte grote mensen ge leken, hoe beter. Een kind dat goed leert, niet vloekt en niet zweert, dat graag naar school gaat, dat niet te veel praat, dat tot Gods eer leeft, dat naar Zijn wet streeft, Hem met zijn hart mint, dat wordt een braaf kind. Ziedaar het „ideal-bild" des kinds in die dagen, het kind dat volgens Hieronumus van Alphen zijn speelgoed ruilt voor boeken, en in het leren zijn tijdverdrijf wil zoeken, omdat het naar wijsheid en deugden haakt. En toch was Van Alphen zijn tijd ver vooruit. Maar ach, de jeugd was niet zo braaf en degelijk als de grote mensen dat wel wilden. Daar deed ook de inrichting der school geen goed aan. In een rekenboekje „Het „Ik ga vast achter deze boom zitten", kondigde de Sirdar aan, „wanneer er dan iets beweegt bij de uitgang van de tunnel, neem ik het onder vuur". Terwijl hij dit zeide, waren Halef en zijn mannen echter al naar buiten gekropen. Vragen en meeningen van onze lezers. Een lezer te Waalwijk vraagt of het niet mogelijk zou zijn het Raadhuisplein bij feestelijke gele genheden en concerten wat beter te verlichten, nu heerst er haast een Egyptische duisternis en dat is echt ongezellig. Verder viel het hem op dat nog zo talrijken hun pet of hoed op houden alst 't Wilhelmus gespeeld wordt. Is dat domheid, onwelle vendheid of valse schaamte. Dat moest nu in dezen tijd maar eens uit zijn, zo meent hij en daarmee zijn we het volkomen eens. Nommerkransje" zien we het beeld ener school van honderd jaar terug. Tachtig jongens in een lokaal. Het schoollokaal, in dit boekje afgebeeld, is een lange, smalle pijpenla, die alle ventilatie ont vangt door de opschuifbare bo venhelften van twee kleine ramen. Men valt met de deur in huis. Jasjes en petjes hangen tegen de muur. De jongens zitten samen gepropt in acht lange banken voor tien man elk, en ontvangen (ge lijktijdig) les van zegge en schrij ve twee onderwijzers, van welke de „ondermeester" meestal min der wist dan de „kwekeling" on zer dagen. Het onderschrift ver haalt ons van Jantje „een lieve, braave jongen" -wat de lezer natuurlijk niet anders had ver wacht en verrukt vertelt de schrijver: zie hem zitten, hoe aandachtig luistert hij naar 't onderrigt, en de glans van vergenoegdheid zweeft hem over 't aan- gezigt Doch Nicolaas Beets schildert in „Kinderrampen" een wel geheel ander beeld van de school zijner jeugdjaren. „Eerst heeft men U gedwongen, met al uw speelse lotgenooten het lied aan te heffen: Wat vreugd, het schooluur heeft geslagen, waarnaar elk kind om 't zeerst verlangt. Daarna hebt gij een uur gele zen van het model van een brave jongen, zo braftf, zo zoet, zo knap, zo gehoorzaam en zo goedleers, dat gij hem met pleizier een paar blauwe ogen zoudt slaan, als gij hem op straat ontmoettet Het volgend uur hebt gij ge schrevenbij welke gelegen heid gij in twee regels het lid woord „der" hebt overgeslagen en eenmaal „voorwijzigheid" in- plaats van „voorzichtigheid" hebt gezet, welke omstandigheden, zo ieder op zichzelf als in onderling verband, u enigszins angstig doen denken aan het uur, waarop de critiek des meesters haar uitspraak zal komen doen. Om niet te spreken van dat gij gekweld geweest zijt met een link se pen (het was nog in de tijd der ganzenpennen), ontelbare ha ren in de inkt, een klad of drie met kónstenaars - achteloosheid over uw schrijfboek verspreid, en de onverbiddelijke wet dat gij maar tweemaal uw pen mocht opsteken om haar te laten ver maken, door een ondermeester, die even 'zo ver in die kunst is als gij in 't schrijven. „Wij moeten ons met boom takken bedekken", zei Halef, „want die Sirdar mist nooit als hij schiet". „Moet de zaak al in brand?" vroeg één der rovers. „Eerst wachten op orders van Halef", zei een andere. Merk op, dat gij in de loop van de morgen twee maal op 't bord zijt geschreven Zo gingen onze voorouders naar school. Sobere, stijlvolle feestvreugde. Gehoor gevend aan de persoon lijke boodschap van H. M. de Koningin hebben de diverse Oran jeverenigingen zich bij de viering van haar verjaardag beperkt tot kinderfeesten en volksconcerten en geen mogelijkheden geschapen tot een uitbundige uiting van feestvreugde. Centrum Waalwijk. Hier begon Zondag de viering met een plechtige H. Mis met Assistentie in de St. Jan, waaron der de Zeereerw. Heer Witlox een mooie toepasselijke predicatie hield en een plechtige Dankdienst in de Ned. Herv. Kerk, waar Ds. W. van Burgeier voorging. Op Maandag 1 September werd er voor de middag een kinderop tocht gehouden, waarin wij aardi ge nummers opmerkten. Nadat de stoet onder veel belangstelling door Waalwijk getrokken was, sprak de Burgemeester de kinde ren en de andere aanwezigen toe en werden alle op 't raadhuisplein aanwezige kinderen getracteerd. Ook voor de wielerwedstrijd, die 's middags gehouden werd be stond nogal belangstelling. Voor velen was het jammer dat hun „favoriet" zo ongelukkig kwam te vallen, dat hij de strijd moest bp- geven; ondanks de vele aansporin gen en verzoeken van het publiek zag het comité geen mogelijkheid de jeugdige renner nogmaals een kans te geven. Voor wie de kinderspelen op 't Raadhuisplein het meest interes sant waren, voor de kinderen zelf of voor het publiek, valt moeilijk te zeggen, beide categorieën heb ben zich uitstekend vermaakt. 's Avonds om 7 uur hield de P.T.T. harmonie uit Eindhoven 'n muzikale rondwandeling, waarbij voor de ambtswoning van den burgemeester het „Wilhelmus" werd uitgevoerd, waarvoor de burgemeester den dirigent per soonlijk dankzegde. Het mooie geüniformeerde gro te corps trok veel belangstelling, maar om goed te spelen wordt meer vereist dan mooie uniformen en een groot aantal muzikanten. Het concert viel ons namelijk eer lijk gezegd een beetje tegen; mis schien waren onze verwachtingen te hoog gespannen. De Oranjevereniging „Oranje huis" heeft deze dag mooi weten te vullen en zodoende de kinde ren en ook de volwassenen het besef bijgebracht dat onze aan hankelijkheid aan de Koningin zo sterk moet zijn dat niets kan ver hinderen haar verjaardag te vie ren, zij het dan op een meer so bere wijze. St. Antoniusparochie. De Oranjevereniging St. Anto niusparochie heeft de kinderen een andere vorm van ontspanning geboden; zij is n.l. Zondagmiddag met heel de jeugd naar het circus geweest, waar de kinderen zich vanzelfsprekend uitstekend ver maakt hebben. Ook haar leden biedt zij een dergelijke vorm van feestviering, n.l. de cabaret-revue „Cheerio-Holland" die Maandag a.s. in de Gildenbond komt. Baardwijk. De vereniging „Oranje Boven" te v.m. Baardwijk bood de kinde ren Zaterdagmiddag in het patro naat het mooie poppenspel en de interessante goocheltoeren van 't Leidense gezelschap „De Devi- lé's", die de kinderen op buiten gewone wijze wisten te verma ken. Een kleine tractatie maakte de vreugde van de kinderen com pleet. In de St. Clemenskerk werd Zondag het Te Deum gezongen om God te danken voor al het goede dat Hij het afgelopen jaar weer aan onze vorstin en daar mee aan ons had geschonken. Maandagavond werd er een groot volksconcert gehouden op de muzieknis. De Harmonie St. Jan zowel als het mannenkoor en En, nog stilzwijgend omtrent in stellingen als het verplicht speel kwartier, sportveld, gymnastiek zaal, schoolarts en wat dies meer zij, willen we constateren, dat er sindsdien wel wat veranderd en verbeterd is. het gemengd koor „Tol Bloei der Toonkunst" hebben hun uiterste best gedaan om het vele publiek een mooi programma te bieden, waarin zij volkomen geslaagd zijn. Besoijen. Om twee uur trok heel de Be- soijense jeugd gezamenlijk naar 't R.W.B.-terrein om onder veel be langstelling hun krachten te gaan beproeven in de vermakelijke hin dernis- en behendigheidswedstrij den, die nog steeds voor de jeugd een grote attractie zijn. 's Avonds gaf de Chr. Gem. Zangvereniging Hallelujah een zeer mooi vocaal concert voor de vele belangstellenden, die dit koor zoals steeds, trok. Ook de harmo nie St. Crispijn kweet zich goed van haar taak en ook zij heeft de aanwezigen geboeid door haar mooie concertnummers. De feestviering in Waalwijk mag dan niet zo uitbundig ge weest zijn als andere jaren, zij heeft toch getoond dat ook Waal wijk zich nauw verbonden voelt met onze vorstin en geen gelegen heid voorbij laat gaan haar zijn aanhankelijkheid te betuigen. IN ONZE BIOSCOPEN. Musis. Het teken van Zorro, die Vrij dag, Zaterdag, Zondag, Maandag en Dinsdag, a.s. in Musis vertoond wordt is een film vol tegenstellin gen. De hoofdpersoon is overdag een angstige fat en 's nachts een heldhaftig gemaskerd wreker; te genover zijn Vader de oud-burge meester, die uit zijn aml^t ontzet is, de nieuwe burgemeester die de eenvoudige boerenbevolking ter roriseert; zijn nicht Lolita is ver liefd op de geheimzinnige onbe kende Zorro en ziet er tegen op om met de fatterige zoon van de oud-burgemeester te trouwen, zo dat dit een spel is van heftige duels, nachtelijke overvallen van de wrekende gerechtigheid en een charmante, prille liefde, met op de achtergrond het Californië van 1820. Een film die algemeen ge roemd wordt om zijn uitstekende kwaliteiten, zijn romantiek en zijn poëzie, zijn avontuurlijkheid en zijn gewaagde ondernemingen. Voor personen boven 14 jaar een film waarvan men zal genieten. Luxor. Hier komt op de bekende data ook een vechtfilm, maar de oude omgeving heeft plaats moeten maken voor het moderne Tokio en de degen voor jiu-jitsu. James Cagney is de hoofdre dacteur van de Tokio Chronicle en streeft er naar, Japans plannen te achterhalen en er ruchtbaar heid aan te geven. Hij ontmoet de geheime agente Iris Hilliard (Syl via Sydney), die echter te mooi is om te vertrouwen, het blijkt dan ook dat zij in verbinding staat met de vijanden van de hoofd redacteur; zij gaan echter van el kaar houden, en zij stelt hem het door hem gezochte plan ter hand; wanneer zij naar China willen vertrekken worden zij op nood lottige wijze van elkaar geschei den. Onze hoofdredacteur-worste laar is er van overtuigd dat hij haar nooit meer zal terug zien, maar hij weet dat hij er toe heeft meegewerkt, om Japans intriges wereldbekendheid te geven. Voor personen boven 18 jaar een span nende film, met mooie momenten. Ramadier heeft te Limoges aan de vooravond van de stren gere broodrantsoeriering, waarbij de Fransen 200 gram per dag zul len krijgen, wat minder is dan ooit tijdens de Duitse bezetting, ver klaard, dat de regering er niet ze ker van is, dat zij dit rantsoen zal kunnen handhaven.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1947 | | pagina 2