«EinwiMR «fa 5] manna k 70 JAAR OUD EN NIEUW. 1 fcf" FT T TT JL A A Lj JL A A A Al A -I Al 1 Lil wm w w VANDAAG IS__ 7 NIEUWJAAR DONDERDAG 1 JANUARI 1948. LOSSE NUMMERS 10 CENT. 71e JAARGANG No. 1 Waalwijksche en Langstraatsche^Courant verschijnt Dinsdag en Donderdag |W m I 1 iR mks n L D_ N l U_ i T E T E 1 R E 1 N _K 0 U A N H f E 5 G R E A N D De Echo van het Zuiden Hoofdredacteur-Uitgever J AN TIELEN Abonnementsprijs 15 cent per week, 1.95 per kwartaal Drukker Waalwijkse Stoom drukkerij Ant. Tielen Vandaag, 1 Januari 1948, bestaat ons blad 70 jaar. Al gaan we dit zonder enig feestbetoon voorbij, (toch ,is het feit wel van zoveel be tekenis, dat we er even bij mogen stilstaan. 70 Jaar is voor ieder per soon, voor elk bedrijf, maar zeker voor een nieuwsblad een verjaardag, die men te recht memoreert; vooral als de jarige zich, ondanks zijn leeftijd, in blakende welstand verheugt. En dat is hier werkelijk 't geval. Want we mogen wel met enige voldoening vast stellen op deze dag, dat na de zelf-genomen rustperiode 19411944 ons blad is her rezen onder groter belangstel ling, in veel groter oplaag en lezerskring dan ooit tevoren, zodat wij op het ogenblik in Noord-Brabant het nieuws blad zijn met de grootste op laag, zoals onlangs door de K.N.P. en N.N.P. is vastge steld. Zonder zelfverheffing mo gen wij zeggen, dat dit ons, die een mensenleven (haast 50 jaar) onze krachten daar aan gegeven hebben, gerech te satisfactie schenkt, niet 't minst om het feit, dat wij al die tijd de belangen van plaats en streek hebben mo gen behartigen. Ook onze lezers zullen dit met genoegen vernemen, want ook voor plaats en streek mag het van 't grootste belang geacht worden een blad te bezitten, dat algemeen gelezen wordt, dat werkelijk een spreekbuis is voor de ge hele Langstraat en omgeving, dat steeds op de bres staat voor derzelver belangen op elk gebied. Wij nemen gaarne de ge legenheid te baat, dank te brengen aan autoriteiten, on ze medewerkers, aan allen die ons op verschillend terrein steun verleenden en bevelen ons gaarne ook in de toe komst in ieders belangstelling aan. Wij van onze kant zullen alles in het werk stellen om ons blad meer en meer up to date te maken en aan zijn doel te beantwoorden, op godsdienstig, cultureel, soci aal en maatschappelijk ter rein ten bate van plaats en streek, in 't kader van nieuws blad. En nu met verdubbelde energie het 75-jarig jubileum I tegemoet. wij zelf hieraan ook geen schuld hebben, of wij zelf wel alles hebben gedaan om deze verwachtingen te verwezen lijken en laten wij dan het ernstige voornemen maken 't in 1948 beter te doen. Ook veel goeds schonk ons 1947. Voor veel zullen wij God moeten danken, wat wij zelf misschien niet als goed kenmerken, maar dat in de onbegrijpelijkheid van Zijn Goddelijke raadsbesluiten dienstig is aan ons geestelijk welzijn. Wij moeten Hem dankbaar zijn voor het grote, zij het negatieve goed, dat hij ons gespaard heeft voor de derde wereldoorlog en Hem vragen ons ook in 1948 hier tegen te beveiligen. O, voor zo veel moeten wij Hem be danken; zie eens naar andere landen; hebben wij dan geen reden tot dankbaarheid? En is één jaar leven geen heer-. lijk, groot geschenk? Als wij in zijn vriendschap hebben geleefd, danken we hem dan voor die vriendschap. Zo zou men door kunnen gaan en al de kleine vreug den opnoemen die Hij ons verschafte, al de gelukkige ogenblikken die Hij ons gaf en al de kleine attenties die Hij ons bewees. En laten wij op ons dank gebed en smeekgebed volgen, dat hij ons zal sparen voor grote rampen, dat hij onze gezinnen bijeen zal houden en onze jongens in Indië zal beschermen. Alles kunnen we Hem vragen en alles wat ons zalig is zal Hij ons in 1948 weer geven, als Hij maar ziet dat wij bereid zijn zelf met Hem mede te werken om 1948 te maken tot een jaar van vrede, vreugde en voorspoed. Een Zalig en Gelukkig Nieuwjaar Op één of andere gedenk waardige datum gunt men zich altijd even de tijd de blik achterwaarts te richten en de afgesloten periode te over zien. Nieuwjaar is ook zo'n dag, waarop wij ons even bezin nen over wat in het afgelo pen jaar speciaal door ons zelf is gepresteerd. Maar wij laten onze ogen niet gaan over 1947 om tot het besef te komen hoe wei nig wij gevorderd zijn op po litiek, sociaal-economisch en cultureel terrein, om ons en anderen een gevoel van on tevreden onmacht te geven. Neen, eèn dergelijke terug blik is alleen dan dienstig, wanneer zij ons de details doet zien waarin wij persoon lijk zijn tekort geschoten, wanneer zij ons een aanlei ding is onze goede voorne mens die wij bij het begin van 1947 en vorige jaren maakten, weer te vernieuwen met de heilige wil ze beter uit te voeren. De weg naar de hel is ge plaveid met goede voorne mens, luidt een oud gezegde en iedere mens maakt onder de indruk van de plechtig heid en verhevenheid van 't ogenblik zijn voornemens. Maar als al deze voornemens eens uitgevoerd waren, als al de heilwensen, die wij, als de klokken het nieuwe jaar in luiden en de fabriekssirenes een nieuw jaar van energie en productie aankondigen, onze medemensen toewensen, eens ernstig gemeend waren; als wij hun van harte een Za lig en Gelukkig Nieuwjaar gunden en daarbij ook al het mogelijke deden het nieuwe jaar voor hen tot een geluk kig jaar te maken, dan zou den wij ons met Oude-jaar eerst echt gelukkig voelen in het weten, al onze krachten te hebben ingespannen om 't afgelopen jaar goed te ma ken. Veel heeft 1947 ons ge bracht; weer veel desillusies IC en tegenslagen; nog zijn we niet veel verder gevorderd op de weg naar de wereldvrede, naar een herstel van de in de voorbije oorlog ontredderde samenleving. Maar hoe kunnen vredes conferenties en bijeenkomsten van de Grote Vier slagen, als wij persoonlijk, gij en ik en alle mensen van ieder ras en iedere stam, geen vrede slui ten met ons zelf en de kleine gemeenschap waarin wij da gelijks leven.. Hoe kan 1948 een goed jaar worden voor de wereld, als die mensen van die wereld onderling niet trachten er iets goeds van te maken. Wanneer wij dan tot de conclusie komen, dat 1947 niet in alle opzichten aan de ver wachtingen heeft beantwoord, laten wij ons dan afvragen of DE ONTMOETING. Hij was oud en der dagen zat. Zijn lange, grijze baard reikte bijna tot op de mod derige landweg. Zijn gang was moeizaam en uit zijn blik sprak een innig verlangen I naar het einde van de tocht. Niemand merkte de grijsaard op, die in het kleed van de asceet langs 's Heren wegen i voortging. Er was ook niets in de gestalte van de oude, dat de aandacht trok. Trou wens, oude mensen treklsen zelden de aandacht. Soms geleeK het of ae voet ganger even wilde rusten en een wijle achteromzien. Wan neer dit verlangen in zijn hart opkwam, plooiden zijn dunne lippen zich tot een nauw merkbare glimlach. Luister, hij spreekt tot zich zelf, zoals vergrijsden en ge- bogenen dat vaker doen. Een wonderlijke dialoog met het eigen ik. „Kom, laat ik mij haasten, want hij is wellicht zeer on geduldig en vol idealen, zoals ik destijdsIk heb mijn tijd bijna uitgediend. Tijdens mijn tocht heb ik de uren ho ren slaan, het uur van 't ge weld, het uur van de haat, het uur van de verslagenheid, het uur van de hoop, het uur van de eenzaamheid, het uur van het verlangen, het uur van het verdriet, het uur van de liefde, vele, vele uren „Laat ik mij toch haasten, dan kan ik hem nog iets zeg gen. Wanneer hij vertrokken is, kan ik uitrusten bij mijn voorgangers in de tijdloze ruimte. Hoeveel zijn er nu?" Hij streek nadenkend met zijn gerimpelde hand over zijn voorhoofd. „Negentienhonderd zes en veertig. Ik ben de negentien honderd zeven en veertigste. Zouden ze mij ook zoveel te vertellen hebben als ik hun?" Nog een half uur, dan had 1947 zijn taak volbracht. Bij- n:1 was' hij in het rijk van ae verleden tijd aangekomen. Op gindse heuvel, waar straks aan de Oostkant het ochtend gloren de jeugdige 1948 zou begroeten, lag het eindpunt van zijn reis. Bij de langzame beklimming drongen de ge luiden tot hem door, waarmee de wereld hem uitgeleide deed. Op de top, waar telkenma le het appèl der jaren en eeuwen als een onhoorbaar „perpetuum mobile" was ge weest, stond een knaap bij een steen. In zijn rechterhand droeg hij een toorts. De vlammen dansten ongedurig en vertolkten de onrust, die de jongen onmiskenbaar ver toonde. „U bent tien minuten te vroeg", sprak het Nieuwe Jaar. iMNH NIEUWJAARSKLOK-PUZZLE. Onze wens op 31 December 's Avonds op 31 DecemberWanneer de klok staat als in deze figuur, dan verdringen ook de „mensen van de krant" zich om tot de eersten te behoren die U een goed 1948 toewensen. Wil men precies weten hoe ze dat doen, tracht dan per paardensprong deze figuur te doorlopen, beginnend met de letter D in het linker pootje „Tien minuten om jou nog iets te zeggen", was het we derwoord. De oude zette zich op de steen en glimlachte met de vergevingsgezindheid van de ouderdom jegens de jeugd. „Waar is uw fakkel?" vroeg de jonge tijd. „Mijn fakkel is achterge bleven; zij doofde, zoals er zoveel in mij is gedoofd." Het kind 1948 trok niet be grijpend de wenkbrauwen op. Het oude 1947 legde zijn hand op de schouders van 't Nieuwe Jaar en vervolgde „Wanneer jij onderweg zult zijn, zal zeer veel je pad krui sen, je zult vele ontmoetingen hebben. Vele wonden zul je helen, omdat jij de Tijd bent, die langzaam maar zeker voortgaat over deze aarde. Mijn wens zij deze: Moge je gang door het tijdvak, dat de mensen thans negentienhon- derd-acht-en-veertig noemen, een gezegende zijn. Immers, vele zorgvolle mensen en schijnbaar gelukkigen, zien je komst met verwachting tege moet. Goede, goede reis Weer sloeg de klok van de toren. Het geluid van de bronzen stemmen verstierf in de stilte van de nacht. Het jonge 1948 haalde diep adem, zag de uitgeputte grijsaard diep in de ogen en zei: „Ik ga". De oude, zittend op de steen, zag hem na, totdat de duisternis de kleine gestalte opnam. „O, wat is de wereld toch vol leugen en bedrog. De aar de was een Paradijs, als de leugen er zich niet op ge nesteld had!" 't Was op Oudejaarsavond dat de h'ëer de Haan deze verzuchting liet horen en juist wilde hij de dekens over de oren slaan, toen hij op 't dek een kereltje zag, een paar centimeter lang en dat hem met zijn sluwe oogjes steeds aangluurde. „Wie ben je?" vroeg de Haan. „Ik ben de Leugen." „Wacht, dan zal ik de we reld eens van je bevrijden." Maar dat lukte niet en helder-op lachte de Leugen: „Zó makkelijk gaat dat niet, man. Trouwens, je zoudt de wereld 'n heel slechte dienst bewijzen! Geen dag kun je buiten mij." „Met genoegen zou ik je van mijn leven niet meer zien!" „Met genoegen? Wacht maar. Morgen zal ik je eens in de steek laten en dan moet je mij 's avonds eens vertel len hoe het je bevallen is. Tot morgen-avond dus!" „Hoe kleiner, hoe verwaan der!", riep de Haan hem ach terna. „Ik wens mijnheer een ge lukkig Nieuwjaar" klonk het de Haan in de oren, van de hospita, die hem zijn kop thee kwam brengen. „En dat ik m'nheer nog vele jaren be dienen mag!" „Dat hoop ik nu juist niet! Hoe eer ik uw zuur gezicht niet meer hoef te zien, hoe beter". ,,'t Is nog al mooi van u, na al de moeite die ik mij altijd voor u gegeven heb. Ziet u dan maar dat u de volgende maand ergens anders klaar komt!" De deur viel dicht met een smak, die hem beduidde dat het menens was. De Haan

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1948 | | pagina 1