VORSTIN DES VOLKS SPORT V.GL.O. en U.L.C voor jongens DINSDAG 14 SEPTEMBER. 1948 LOSSE NUMMERS 10 CENT. 71c JAARGANG No. 74 AVONTUUR IN DE BERGEN Diploma Zeer Goed: Giel van Boxtel, Dekkers-v. d. Vliet, A. Frederiks Meubelmagazijn en J. Kroot. Diploma Goed: Firma Chavenu, N.V. EDAH, P. M. Driessen en J. Matthijs-Muscus. Diploma Eervolle Vermelding: W. Musters, N. Meijers, Fr. v. d. Linden, Wed. v. d. Wee-Schal ken en J. Frederiks. Kinder-optocht. Het was Dinsdag een stra lende Oranje-dag! Een heer lijk Oranje-zonnetje voerde de feestvreugde ten top, toen 's middags de grote poort van de St. Jansschool open ging, waar honderden nieuwsgieri gen stonden opgesteld om te genieten van de magnifieke kinder-optocht, die van daar uit een aanvang nam. De jeugd van Kaatsheuvel had zich extra ingespannen om eens keurig voor de dag te komen. Hele ritsen van ver sierde fietsen en glijers, aan gevuld met groepen en prach tig omgevormde wagens, wa ren de speelplaats op geko men om zich te presenteren aan de jury, die een zware taak te vervullen had om volgens eer en geweten, groot en klein te bevredigen bij de bekroning van al deze ver sierde voertuigen. Vooral de groep wagens was een moeilijk onderdeel voor de jury, omdat afwer king, algemene indruk en niet te vergeten de uren die er aan besteed waren bij ver schillende wagens niet ver van elkaar lagen. Het is onmogelijk om alle namen te gaan noemen, maar ëen uitzondering mag toch wel gemaakt worden voor de twee Piet Heinen van J. Valk en van de Gebr. Smit, die dan ook met de twee eerste prij zen gingen strijken. De sche pen, evenals de matrozen, zagen er keurig uit. Het vliegtuig van de Gebr. Brokken was ook een prach tig stukje werk. Jammer dat de afwerking niet voor de volle honderd procent was. Bij de groepen verdienden vooral aandacht de Gebr. Bie- nert en de kranige elf van Vesio. De fietsen- en glijers-afde- ling vormde natuurlijk het leeuwenaandeel. Het geheel was een bonte mengeling van oranje, rood, wit en blauw, de één al feestelijker dan de ander, zodat de hele optocht, voorafgegaan door de harmo nie Euphonia, een fleurige en feestelijke indruk maakte, een gouden jubilé van Konin gin Wilhelmina waardig. Nadat de huldebrengende jeugd Kaatsheuvels straten doorkronkeld had, werd de stoet op het Marktplein ont bonden, waarna een bestor ming van de ijsco-zaken plaats had, waar iedere deel nemer zich mocht gaan ver frissen. Tot slot geven wij hier nog even een overzicht van de prijswinnaars: Wagens. lste prijs Jan Valk; 2e pr. St. Smit; 3e pr. P. Dekkers; 4e pr. Gebr. Brokken; 5e pr. M. v. d. Hoek; 6e pr. T. v. ,d. Mortel; 7e pr. B. Vesters; 8e pr. H. Koenen; 9e pr. Sj. van Rooy; 10e pr. W. Laros; 11e pr. P. v. Laarhoven. Groepen. Ie prijs Gebr. Bienert; 2e pr. Vesio; 3e pr. Sprangsestr.; 4e pr. Gebr. Vercauteren. Glijers. Ie prijs Peter v. Wanrooy; 2e pr. H. v. d. Wouw; 3e pr. Fie 'Pijnenburg; 4e pr. Ria Luyten; 5e pr. Jopie Kuys- ters; 6e pr. Janny Kolsteren; 7e pr. H. v. Beek; 8e pr. v. d. Linden. Fietsen. Ie pr. Ant. Peters; 2e pr. Tini van Haren; 3e pr. Trees Mateijsen; 4e pr. Josine Wit- lox; 5e pr. Bertus van Gulik; 6e pr. Jo Nieuwenhuijsen; '7e pr. Jo Brok; 8e pr. Tini Boons. Revanche ronde van Berndijk. Bij de senioren beheerste Sjel van Boxtel „als een Bartali" de course. Voor de tweede keer draaide Maandag de ronde van Berndijk. Enkele duizenden toeschouwers hadden zich langs het 6.7 K.M. lange parcours opgesteld om te genieten en de sensatie te onder gaan van een wielercourse van Berndijkse en Kaatsheuvelse jon gelui. Onder de senioren en de junioren die aan de wedstrijd deelnamen, schuilen enkele zeer goede krachten, die onder kundige leiding en training menig prijsje bij de „echte amateurs" zouden wegkapen. De junioren reden het parcours 3 maal en gaven vanaf het begin felle strijd te zien. Een 8-tal renners vormden van af het begin de kopgroep, waarin sterke kleppers zaten. Mary Glaudemans, Henk van Boxtel, Pierre van de Ven draai den soepel, doch konden Rom- bouts, Papen, M. van Wanrooij, Kuijpers en Lammers niet los rij den. Lammers moest echter los sen door een 'val, doch reed moe dig verder en kon de kopgroep weer bereiken. Nu eens probeerde de een te vluchten, dan weer de ander, doch zonder resultaat. Wel had dit tengevolge dat een stel renners achter raakten, die ver der geen rol meer konden spelen en later van het strijdtoneel ver dwenen. Op de Roei Werd steeds hard gereden en boven de 40 K. M. gedraaid. In de laatste ronde, 1 K.M. voor de eindstreep, ging het met geweld. Kuijpers moest wegens kramp lossen en de rest vloog op de finish af. In 'n lange snelle sprint was Mary Glaudi- mans Henk van Boxtel juist iets te vlug af. 3 was Pierre van de Ven; 4 Rombouts; 5 Papen; 6 Lammers; 7 M. van Wanrooij; 8 Kuijpers; 9 J. v. d. Ven ietsla- ter evenals G. Dingemans. die 10e werd. Dan kwam de senioren aan de start. De overwinnaar van de vo rige wedstrijd, Sjel van Boxtel, vertrok natuurlijk weer als favo riet. Een. 30-tal renners startten en het was een modern vertrek a la Pellisier, dus snel. Dit had tengevolge dat de le ronde reeds enkele uitvallers telde. De hele groep viel reeds spoedig uit el kaar. Een sterke kopgroep met Sjel en Piet van Boxtel, Leo de Jonge, A. in 't Groen Th. Soeter- boek, Fr. v. d. Linden, Bouwman, Mayers en M. van Wanrooy zorgden er voor dat de achterblij vers bijna niet meer bij konden komen. Sjel van Boxtel probeer de herhaaldelijk weg te komen, doch kreeg geen steun en stopte dan meteen af. We zagen gedu rende de rit snelle premiesprinten, waardoor het tempo dikwijls bo ven de 45 K.M. ging. Daarna werd dan meestal het tempo ge drukt, vooral omdat de kopgroep elkaar sterk beloerde en niemand kans kreeg om met steun van een ander weg te komen. In de 2e ronde ging het op de Roei boven de 45 K.M. en moesten Snoeren en de Beer lossen, kwamen niet meer bij, doch reden de course moedig .uit. Ook Klis viel weg, doordat het dween. Jan van Wanrooij deed tempo te machtig was en ver- dan een val, zat 100 meter los, doch kon weer bijkomen. Op de Roei moest Jan echer de tol beta len aan deze inspanning en gaf op. In de 3e ronde zaten alle fa vorieten nog bij elkaar. Op de Kruisstraat gaven v. d. Ven en Herman op wegens een valpartij. In de Dreefstraat kreeg Piet van Boxtel stukken. Hij kon makkelijk herstellen en kwam weer bij. We zijn er dan van overtuigd dat het de eindsprint is, die de beslissing zal moeten brengen. Sjel van Box tel meet de krachten van zijn te genstanders door snelle demarra ges, die yerschillende renners zeer vermoeien. In de laatste ronde groeit de spanning, die zijn hoog tepunt kreeg in de laatste K.M. Vlak voor zijn „ouderlijk huis" schiet Sjel van Boxtel als een pijl uit de boog naar voren. Niemand kan zijn wiel meer houden en al leen stormt hij op de eindmeet af onder daverend gejuich van de vele supporters. De overigen vechten om de ereplaatsen. Het resultaat hiervan was 2 A. in 't Groen, 3 Leo de Jong, 4 Piet van Boxtel, 5 Theo Soeterboek, 6 M. van Wanrooij, 7 Fr. v. d. Lin den, 8 Bouwman. Even daarna komt Piet Maijers binnen die op het laatst moest lossen, daarna 10 Drik Snoeren, 11 de Beer en 12 Jan Damen. De aangekomen ren ners hebben allen moedig gereden en het publiek enkele uren van mooie sport laten genieten. Vermelden we nog dat het feestcomité van Berndijks Belang alles netjes geregeld had. Zelfs 'n microfoon ontbrak niet, om het publiek tijdens de wedstrijd op de hoogte te houden. De politie had voor een keurige regeling gezorgd zodat alles vlot kon verlopen. Alles bijeen was de ronde een mooi sportief succes, die we elk jaar wensen terug te zien. v. B. kring hoog moeten houden, leren zij zich zowel monde ling als schriftelijk in het Al gemeen beschaafd Nederlands uitdrukken. Door correspon dentie met jongens van on geveer gelijke leeftijd in een andere plaats, oefenen zij zich practisch in de goede vor men, waarin men schriftelijk .met elkaar verkeert. Door „Spreken in het openbaar", waarbij zij om beurten ge legenheid krijgen over één of ander onderwerp voor de klas hun gedachten weer te geven en waarbij mede-leerlingen en onderwijzers als „debatters" en „correctors" optreden, be kwamen zij zich voor hun later leven om in vergaderin gen op beschaafde wijze op te treden en hun woord te doen. Declameren en voordragen steunen de mondelinge uiting van de Nederlandse taal. Wij zouden te uitvoerig worden, wanneer wij hier vermeldden alle taken, wel ke zij te verwerken krijgen voor de andere vakken. Ta ken als: „Wat ken ik van boekhouden?" (wij gaan tot en met het Tabellarisch kas boek van het Enkelvoudig Boekhouden); ontwikkelings taken: „Hoe wordt ons land bestuurd?", „De bekering van ons land", „De Middeleeuwse maatschappij", „Verzorging van mijn huisdieren", tonen U voldoende aan dat een 7e en 8ste klas heus niet maar wat „herhaalt" wat vroeger al ge leerd werd. Wij zijn er van overtuigd, dat ons Waalwij ks Gemeente bestuur, dat steeds daadwer kelijk belangstelling toonde voor de bloei van het onder wijs ons de geldelijke steun niet zal onthouden bij de bouw van dit onderwijs (al zal dit voorlopig nog heel be scheiden zijn), omdat 't geldt de vorming van onze arbei dersjeugd, die in Waalwijk toch nog altijd het talrijkst is en in menig opzicht veel te kort komt. Br. Alardus. VOETBAL. A.s. Zondag 12 September be gint weer de competitie; het is natuurlijk moeilijk om zich nu al aan voorspellingen te wagen, daar men de sterkte der verschillende verenigingen niet kent, maar laten we aan t' begin van de competi tie de hoop en de wens uitspreken dat het een spannende en faire competitie zal worden. le klasse district A. NAC—Helmond. Limburgia—Willem II. VVVBrabantia. TSC—Juliana. De Spechten—MVV. le klasse district 6, Longa—Eindhoven. PSV—De Baronie. HelmondiaSpel. Emma. Bleijerheide—Sitt. Boys. Maurits—Kerkrade. 2e klasse A. Cone. SVD—Wilhelmina. Zwaluw—WSC RKTVV—Schijndel. RKC-SET. Kolping—TOP. 3e klasse C. ODC—Vlijm. Boys. Baardwijk—Haarsteeg. Gilze—Zaltbommel. Korvel—Sarto. Ons Vios—/Gudok. 4e klasse C. Berchem Sport—RKDVC. DVG—Opijnen. Heusden—Oss 1930. HVCH—Nooit Gedacht. Maliskamp—RKSVA. 4e klasse D. Raamsdonk—RWB. Right-Oh—Veerse Boys. V elocitas—RKTS V. Voab—Waspik. Nevelo—Uno Animo. Res. 2e klasse C. DESK 2-NOAD 3. Longa 3—RKC 2. RAC 2—RKTVV 2. Sarto 2—Taxandria 2. WSC 2-Willem II 3. III. Wat geeft dan dat V.G.L.O.? Niet zoals velen menen: maar wat herhaling of herkauwing van de leerstof van de lagere school. Zeker, die stof is be handeld, maar nog niet het bezit, het eigendom van onze kinderen geworden. En dat doet juist een V.G.L.O.-school of, zoals de meer gebruike lijke term luidt: de 7e en 8e klas. Dit vooraf om alle mis verstand nu eens duidelijk de wereld uit te helpen. Maar er gebeurt nog meer. Door de kleinere groep van 20 leerlingen kan er wer kelijk aan karaktervorming gewerkt worden in godsdien stig en maatschappelijk op zicht, kunnen ze gevormd en voorbereid worden op hun plaats in de arbeiderswereld. Toen wij in 1943 door een besluit van de toenmaals zo verachte bezetters in Waal wijk werden aangewezen een 8e klas te beginnen, werd ons een achterzaaltje van een café toegewezen van 6 bij 4 en 3 meter. Daar moesten wij aan de karakter- en geestesvor- ming van 20 knapen wer ken! Het enigste wat ons ter beschikking werd gesteld was een bord met een stel lees boeken. Na de bevrijding kregen wij in September '45 een lo kaal van de Openbare School. Te veel verbonden nog aan de lagere school, was het ons nog niet mogelijk onze jongens te geven wat ze nodig hadden. Toch waren de ouders, die in October van dat jaar zich op de hoogte kwamen stellen van de omgeving en de werk methode, tevreden over de resultaten, meer dan onder getekende. Al zoekend en ex perimenterend wisten wij ten laatste, waar we met dit soort jongens heen moesten. Het is natuurlijk niet doen lijk binnen het bestek van krantenartikel een ook maar beknopt overzicht te geven van ons programma; daarom slechts enkele grepen, om U enig idee te geven. De jongens moeten op de eerste plaats voelen, dat zij niet meer op een „gewone" school zijn. De klassen moeten dus niet verbonden worden aan een lagere school. Het interieur moet een overgang vormen van school naar huis gezin en werkplaats. Geen banken, maar tafeltjes of een voudige bureautjes met stoe len, die zij met hun lokaal onder leiding van hun onder wijzer volgens eigen smaak moeten leren inrichten en ook zelf in orde houden. Naast een schrijfmachine, dat ook de kleine zakenman in onze tegenwoordige tijd nodig heeft, staat ook een werk bank, waar zij hun eenvou dige benodigdheden als boe kensteun, rekje, bloemen- standaard enz. kunnen maken tijdens de daarvoor bestemde uren. Van 'handenarbeid' in zijn oude vorm zij wij geen voorstanders. Jammer genoeg is het niet meer mogelijk tastbare bewij zen van de geheel andere wij ze van leren over te leggen. In de jaren 1943-1946, waar in wij een begin moesten ma ken met dit soort onderwijs, waren de materialen, waar mee onze jongens hun gege ven opdrachten moesten uit voeren, van zodanige aard, dat wij moeilijk konden be sluiten iets daarvan als „ge dachtenis" te bewaren. De gehele inrichting moet een sfeer van echt katholieke ar- beidsvreugde ademen. Zo moet het beeld van hun pa troon en voorbeeld, St. Jozef, reeds bij het binnentreden tot hen spreken. Op zijn feesten, evenals op die van het H. Hart en Moeder Maria, ver sieren de jongens zelf om beurten hun beeld, zoals zij dat later ook thuis en in hun werkplaats moeten doen. De godsdienstleraar, die het ka- techetisch gedeelte van de godsdienstige vorming voor zijn rekening heeft, moet zich geheel aan zijn taak: arbei dersjongens beginnen te vor men tot strijdbare katholieke jonge mannen, kunnen geven. Leren ze in de grote lijn, die er loopt door de Bijbelse geschiedenis, de krachtige lei ding van Gods Voorzienig heid bewonderen en zich vol vertrouwen daaraan over geven, in de „taken", die zij te verwerken krijgen bij „Katholiek leven" leren zij de schoonheid en rijkdom van ons H. Geloof waarderen; zo b.v. „Mijn meeleven met de Kerk", waarbij ze leren mee bidden uit hun Zondagsmis saal; „Mijn Missiekennis", „Onze zieken en overledenen" waarin zij o.m. een Bedie ningstafeltje leren inrichten en ook practisch uitvoeren in het lokaal zelf. Wij spraken van „taken". In het „Takenboek", waarin de diverse opdrachten worden genoteerd met het behaalde resultaat, schreven wij voor de Ouders: „Deze taken, d.w.z. delen van de leerstof, die zij. in ongeveer een maand zullen moeten trachten onder de knie te krijgen, worden ge woonlijk eerst in mondelinge lessen verklaard en bespro ken, waarna de leerling ge legenheid krijgt dit gedeelte zelfstandig in zich op te ne- men(". Juist dat zelfstandig verwerken vormt het grote verschil met het genoten on derwijs. Lopen zij vast, dan wenden zij zich tot een mede leerling (hulpvaardigheid) of tot de onderwijzer, die hen weer op weg helpt en verder laat doorwerken. Ook de cor rectie geschiedt met de leer ling, terwijl hij zich reken schap moet geven waarom hij iets fout maakte. Het spreekt van zelf, dat deze wijze van werken moet aangeleerd worden. Wij be ginnen in het le leerjaar (7e klas) met niet te moeilijke opdrachten. In het „vrije werkuur" van de middag schooltijd kunnen zij zo no dig nog enige tijd aan één of andere opdracht naar keuze werken, ofwel zij houden zich onledig met het illustreren van hun werk enz. Vrijheid en arbeidsvreugde! Op het einde van het lste leerjaar worden zij op 't Be roepskeuze-bureau getest, waarna zij in overleg met hun ouders en onderwijzer een keuze doen van hun beroep. Tot nu toe konden wij daar aan nog geen gevolg geven, evenmin aan ons plan om de jongens in het 2e leerjaar (8e klas) in de middaguren prac tisch werkzaam te stellen in het door hen zelf gekozen vak of beroep. De besluiten van de Minister torpedeerde alle plannen. Nog iets over de andere theoretische ontwikkeling, die het V.G.L.O. geeft. Het ge bruik van de Nederlandse taal vormt de 'hoofdschotel voor dit soort jongens. Naast hun eigen dialect, waarvoor zij steeds eerbied moeten heb ben en dat zij in hun eigen De Echo van het Zuiden Hoofdredacteur-Uitgever: JAN TEELEN Waalwijksche en Langsiraafcsche Courant verschijnt Dinsdag en Donderdag Abonnementsprijs: 15 cent per week, ƒ1.95 per kwartaal Drukker: Waalwijkse Stoomdrukkerij Ant. Tielen Andorra, republiek in de bergen, waar de mensen niets doen en gelukkig leveri door HARRY PEET II. U moet niet denken dat U in Pas de la Casa een luxe chalet of hotel zult vinden en dat het Chalet Sports ook maar een enkele vergelijking kan doorstaan met een dood gewone Nederlandse dorps herberg. Het is een houten keet,meer kan ik het onmo gelijk noemen, dat door Bal- tasar Borra als hotel geëx ploiteerd wordt. Veel van het dorp kon ik in de duisternis nog niet zien, alleen de lamp boven de deur van het chalet, die door de wind heen en weer geslingerd werd. Ik belde en welhaast op hetzelfde ogenblik werd de deur opengegooid en stond daar Alfredo of Henrico, of Fernando of hoe die man heten mag, in de opening, met een brede glimlach en een veeg stroop of iets dergelijks om zijn mond. Hij had een ontzettend vieze, hei-blauwe pantalon om zijn benen flap peren en een knal-geel over hemd aan met een vuur-rode das. „Buenos noches muchacho" zei ik en de glimlach op zijn gezicht spleet open tot een scheur van oor tot oor. Ik bracht hem aan het ver stand dat André Pouzenc hier geweest was om een kamer voor me en dat ik kwam overnachten en een dagje lo geren en dat ik dorst had en witte wijn wilde hebben. „Vino, vino blanco". „Si, si senor, kom binnen". Ik volgde de kleine man de winkel in; bazar is een beter woord. Achter de toonbank waren vele schappen en cjnar- op lagen plakken chocolade en stonden flessen wijn en likeur en sterke drank. Er waren ook een massa souve nirs. Aan de houten zolder hingen muiltjes en wijde ba retten. Daar waren ontelbare din gen in die winkel. Daar wa ren worsten, grote en kleine, en gerookte hammen en hammen in blik en bretels en sokophouders en borstels en fototoestellen en wijn; wijn, in grote en kleine flessen, platte, bolle, vierkante en ronde flessen, en sterke drank en likeur in grote hoeveel heden en alles wat een mens maar wenst te kopen. Achter de winkel was een nauw gangetje van hout, met verschillende deuren. Uit de deur op het einde van de gang, bij de hoek, kwam een doordringende geur van ge bakken uien. Om de hoek hoorde ik het lawaai van tal loze schreeuwende stemmen uit de gelagkamer, die daar achter lag. Toen ik binnen kwam verstomden de ge sprekken en allen keken mij aan en lieten de wijn onaan geroerd staan en daarna barstte het lawaai weer los, met ongekende hevigheid, en daar tussendoor klonken uit roepen „blonda hollanda, blonda hollanda"; vreemde sensatie voor deze mensen, die zelf zwarte haren hebben en een bruin gebrande huid en alleen donkere mensen zien en kleine mensen en geen grote. En toen ik verder de kamer in liep hoorde ik een gieren de lach uit de hoek van het vertrek en de vrouw die dit (Speciaal voor ons blad), geluid geproduceerd had, stikte haast in een veel te grote hap keihard, droog brood met tomaat en haar kleine echtgenoot moest te hulp snellen om haar voor erger te behoeden door haar op de rug te slaan, lang en hard en met grote toewijding. Toen dromden ze allen om mij heen. „Blonda hollanda. blonda hollanda". En ik moest wijn drinken in hoeveelheden die ik in Nederland nog slechts in wijnhandels bijeen gezien had en ik voelde me blij en opgewekt en we zon gen een bekende melodie van Radio Andorra. „Aqui la Radio Andorra". Ik was in Andorra, 't vreem de land en ik ging laat naar bed, niet helemaal nuchter, maar met een prettig gevoel, want we hadden gezongen en gefeest en de duizend francs waren op en André Pouzenc had nieuwe francs gehaald uit het postgebouwtje en het kon hem niets meer schelen of ik een visum had of niet. De slaapkamer was kaal, misschien twee bij vier meter en er stonden drie kribben boven elkaar aan elke kant. Er lagen bonte dekens op en grove lakens en aan de mu ren hingen erbarmelijke schilderijen en foto's van het chalet, zoals dat er in de win ter uit moet zien als het ge sneeuwd heeft. De deur sloot niet en kraak te elke keer dat de wind er tegen blies. Toen werd het heel stil en even later hoorde ik nog slechts het stromen van de rivier, ergens buiten, en het kleppen van de bellen van schapen, die in de berg weiden graasden. De andere morgen was ik al vroeg wakker, maar er was geen wasgelegenheid in mijn kamer. Dus liep ik de gang in om de vrouw van Baltasar te zoeken en te vragen waar ik water kon vinden. Nog steeds kon je de lucht van de gebakken uien ruiken. De vrouw was in de keuken en stookte de kachel. Het was er erg rommelig. Kachelhout lag in een wilde chaos over de vloer verspreid en op de smoezelige aanrecht lag een stuk vlees van enorme afme tingen en van een paars-rode kleur. Overal in het rond slingerden potten en pannen en resten van groenten van de vorige dag en de schillen van de gebakken uien. De kachel stond zo scheef, dat zij elk ogenblik om kon vallen. „A la rio", zei de vrouw, „wassen in de rivier", en ze gaf me een handdoek en een stuk zeep dat naar schapen vet rook. Ik stapte de keukendeur uit, die bijna uit haar heng sels viel en kwam achter het chalet, waar het zo mogelijk nog rommeliger was dan bin nen. Overal in het rond lagen wijnflessen en tegen de wand van het chalet stonden er stapels van. Een eind verder was het ruisen van de rivier, dat ik de vorige avond al gehoord had en toen ik een paar meter verder liep zag ik het water woest tussen de rotsblokken doorstromen. Het was nog steeds mistig. Ik ging op een rotsblok staan en stak mijn hoofd in het water van de rio Ariège, dat ijskoud was en glashelder. Wat verderop, tussen twee rotsblokken, was een watermolentje aange bracht, dat langzaam rond draaide: de „electrische cen trale" van Pas de la Casa, waar de rio tevens de grens tussen Andorra en Frankrijk aangeeft. Het riviertje wordt door de vrouwen als vuilnisemmer gebruikt, het fungeert als toi let en waskuip en de mannen gaan er in vissen op forellen. Wat later kwamen ook de an dere gasten naar de rivier. De mannen met ontbloot boven lijf en de vrouwen met lang, loshangend haar. En na het wassen gingen zij allen naar de gelagkamer en ze verdrongen zich rond de kachel, die door Baltasar al aangestoken was en ze strek ten hun handen er boven uit, juist zoals wij dat in de win ter wel eens doen. Maar deze mensen vonden het verschrikkelijk koud nu er mist was en geen zon in de bergen. Met welbehagen aten zij het zure, onbelegde brood, slurpten van de gloeiend hete koffie en zwegen. Hun baret ten hadden zij onverschillig op het hoofd en de vrouwen hadden de riempjes van hun muilen nog niet vast ge maakt. (Wordt vervolgd). Hoogtepunt der feestelijkheden. Men heeft wijs gedaan om het beste wat men te bieden had in het kader der Oranjefeesten tot het laatst te bewaren. Zo doet ook de goede gastheer, opdat de herinnering goed en dankbaar zal zijn. Vorstin des Volks, het ontroerende spel met zijn geestige momenten is inderdaad het beste van wat Waalwijk gedurende de feesten geboden heeft. Dit spel op de eerste plaats zal er, met andere hoofd punten, toe medewerken, dat de herinnering aan de Jubileum- en Inhuldigingsfeesten te Waalwijk goed zal zijn. Een kleine 1500 mensen waren bij de eerste opvoering van „Vorstin des Volks" en daar déze tevens de première voor het Zuiden betekende, was ook de Commissaris van de Koningin in Noord-Bra bant met zijn echtgenote te gast in Waalwijk. Wij zagen nog enkele Burgemeesters uit de omgeving en enige Waal wijkse notabelen, die allen op de voorste»rijen hadden plaats genomen, toen de Burge meester van Waalwijk een kort openingswoord sprak. Graag zou de burgemeester zien, dat deze opvoering aan leiding mocht geven tot de oprichting van 'n Waalwijkse Openluchtspelvereniging. La ten wij hopen, dat hij het in derdaad eens zal zien. Een kort woord van wel kom richtte hij nog tot de Commissaris der Koningin, die reeds zijn derde officiëel bezoek in 1948 aan Waalwijk bracht. Een ontroerend spel met geestige momenten. „Vorstin des Volks", waar over wij reeds meerdere ma len 'n voorbeschouwing gaven wil, zoals de schrijver, mr. Jan Derks zegt, hulde brengen aan H.M. de Koningin ter gelegen heid van haar 50-jarig rege ringsjubileum. Het wil haar echter niet doen zien in de glans van dit feest, maar in die welke uitstraalt van haar gro te beminnenswaardige per soonlijkheid. Het wil de Ko ningin doen herkennen in haar goede eigenschappen door het volk, dat zich veelal niet bewust is, hoe het haar kent. Om zich de nodige vrijmoe digheid te kunnen veroorlo ven, heeft de schrijver een gefingeerde vorstin geschapen die als het ware een koningin Wilhelmina in legendarische vorm wil zijn, zoals hij zelf zegt. Maar deze vorstin, Re- gina noemt men haar in het stuk, vertoont 1 zoveel over eenkomst met de werkelijk heid, wekt zoveel associaties aan de feitelijkheden, dat het eigenlijk niet gerechtvaardigd is van een fictie te spreken. Laat de figuur van de vor stin dan gefingeerd zijn, het overige gedeelte van het stuk, personen, toestanden, gebeur tenissen etc. hebben zoveel aanknopingspunten met de werkelijkheid, dat we on danks de bedoeling van de schrijver om te fingeren, geen ogenblik meer denken aan een fictie en in het spel louter realiteit zien. Het spel is gebaseerd op de confrontatie van de vor stin met haar volk, dat ver tegenwoordigd wordt door de stroper en vagebond, Pierewiet. In zijn houding tegenover de vorstin zien we onze houding, in zijn karak tertrekken de - karaktertrek ken van ons volk. Bij de eerste ontmoeting, die zich evenals het gehele stuk afspeelt in de duinen, zijn beide nog jong. Pierewiet bevindt zich in de kroondo meinen, waar hij slapende wordt aangetroffen door de vorstin die zich van een jachtstoet heeft verwijderd. Er ontspint zich een debat over eigendom, maar men kan geen begrip hebben van eigendom, wanneer men zelf geen eigendom heeft, zegt Pierewiet, en nog meer din gen zegt hij die de vorstin van haar hofhouding nooit hoort. Het is een sprankelen de dialoog, met rake opmer king van de jeugdige konin gin en geestige, slagvaardige antwoorden van de stroper. Twee koddbeiers arresteren hem, maar de koningin laat hem vrij en hoog op een duin top roept Pierewiet: „Leve de koningin!" De tweede ontmoeting is bij een grote manoeuvre. Ook Pierewiet is voor herhalings oefeningen in dienst, maar hij houdt zich „vermist" en slaapt in het kroondomein en zo treffen hem de koningin en enkele generaals aan. Nu onderhoudt zij hem over zijn militaire plicht, die hij niet wil bestrijden, maar hij wil vrij zijn. Zij gebiedt hem te gaan om zich te melden en zijn straf in ontvangst te nemen. Toch roept hij weder om op het duin: „Leve de koningin!" Kenmerkte de eerste ont moeting zich door de kwa jongensachtige eerbied, de tweede door respect voor de koningin, bij de derde ont moeting is er het niet begrij pen. Deze heeft plaats wan neer de koningin op haar tocht naar de kust, vanwaar zij uitwijkt, Pierewiet ont moet. Pierewiet heeft alleen de strijd aangebonden tegen vijandelijke parachutisten en zal niet capituleren, en ook de koningin niet, zegt hij. En hij begrijpt haar uitwijken niet. Zij vraagt hem voor de derde maal „Leve de konin gin" te roepen, maar Piere wiet, die machteloos huilt, kan niet. Dan krijgen we de bezet ting en het verzet hiertegen, waaraan Pierewiet deelneemt.' Hij is oud geworden en hij heeft spijt van zijn onver standigheid bij de derde ont moeting. De vierde ontmoeting heeft plaats bij het graf van een gevallen strijder. De koningin is nu de moegestreden vrouw, voor wie de vagebond een bij na vaderlijke genegenheid koestert. Hij kan nu niet. luid juichen „Leve de koningin", hij kan het slechts zacht voor zich heen zeggen. Want zijn liefde is dieper en inniger geworden in de afgelopen moeilijke jaren. Dit is de korte inhoud van dit spel. En daaromheen weeft de schrijver zijn ideeën over het koningschap, over de taak van een leger, zijn ideeën over dood en leven ook. Soms in een sprankelende dialoog, dan in een zacht voor zich heen spreken van Piere wiet, die philosoofis en na tuurmens met helder begrip voor de dingen, met duidelij ke kijk op de verhoudingen. Neen, Pierewiet is geen on persoonlijk iemand zoals men kan verwachten als men een geheel volk in iemand geper sonifieerd ziet; Pierewiet is een persoonlijkheid gebleven en dit is één van de grootste verdiensten van de schrijver. Johan Elsensohn speelde deze rol en toonde op een voortreffelijke wijze de ver schillende gemoedstoestanden in de opeenvolgende fazen te kunnen weergeven. Nell Knoop speelde de aan vankelijk gracieuze en jeug dige Regina en later de moe de vrouw, die veel geleden heeft, met groot gemak en elan. Beiden maakten de leven dige dialogen nog levendiger. De overige spelers en speel sters van de Stichting Neder lands Volkstoneel pasten zich goed aan. De leden en de paarden van Manege Border King uit Waalwijk maakten het spel nog feestelijker. De regie was goed, evenals de grime en de muziek, die een sober onderstrepende taak had. De bloemen die burgemees ter Lambooy na afloop aan de hoofdrolspeler en -speel ster aanbood, de woorden die hij sprak en het applaus van het publiek, waren volkomen verdiend. Voor 1500 kinderen speelde hetzelfde gezelschap 's mid dags „De Dappere Jan Klaas- sen". Enthousiast leefden de kinderen mee en zij hebben zeer genoten. De tweede uitvoering op Donderdag was weer goed bezet en had een zelfde suc ces. Het mooie werk van Mr. Jan Derks met z'n logische en sprekende inhoud, dat ge dragen wordt door Regina en Pierewiet, vond weer dezelf de gave vertolking en ver schafte het publiek weer enige uren van intens en treffend kunstgenot. Het Centraal Oranje-comité en z'n medewerkers alle hul de voor dit prachtig initiatief. Waalwijk en de Langstraat is daar dankbaar voor.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1948 | | pagina 1