VORSTIN DES VOLKS
SPORT
V.GL.O. en U.L.C
voor jongens
DINSDAG 14 SEPTEMBER. 1948
LOSSE NUMMERS 10 CENT.
71c JAARGANG No. 74
AVONTUUR IN DE BERGEN
Diploma Zeer Goed: Giel van
Boxtel, Dekkers-v. d. Vliet, A.
Frederiks Meubelmagazijn en J.
Kroot.
Diploma Goed: Firma Chavenu,
N.V. EDAH, P. M. Driessen en
J. Matthijs-Muscus.
Diploma Eervolle Vermelding:
W. Musters, N. Meijers, Fr. v. d.
Linden, Wed. v. d. Wee-Schal
ken en J. Frederiks.
Kinder-optocht.
Het was Dinsdag een stra
lende Oranje-dag! Een heer
lijk Oranje-zonnetje voerde
de feestvreugde ten top, toen
's middags de grote poort van
de St. Jansschool open ging,
waar honderden nieuwsgieri
gen stonden opgesteld om te
genieten van de magnifieke
kinder-optocht, die van daar
uit een aanvang nam.
De jeugd van Kaatsheuvel
had zich extra ingespannen
om eens keurig voor de dag te
komen. Hele ritsen van ver
sierde fietsen en glijers, aan
gevuld met groepen en prach
tig omgevormde wagens, wa
ren de speelplaats op geko
men om zich te presenteren
aan de jury, die een zware
taak te vervullen had om
volgens eer en geweten, groot
en klein te bevredigen bij de
bekroning van al deze ver
sierde voertuigen.
Vooral de groep wagens
was een moeilijk onderdeel
voor de jury, omdat afwer
king, algemene indruk en niet
te vergeten de uren die er
aan besteed waren bij ver
schillende wagens niet ver
van elkaar lagen.
Het is onmogelijk om alle
namen te gaan noemen, maar
ëen uitzondering mag toch
wel gemaakt worden voor de
twee Piet Heinen van J. Valk
en van de Gebr. Smit, die dan
ook met de twee eerste prij
zen gingen strijken. De sche
pen, evenals de matrozen,
zagen er keurig uit.
Het vliegtuig van de Gebr.
Brokken was ook een prach
tig stukje werk. Jammer dat
de afwerking niet voor de
volle honderd procent was.
Bij de groepen verdienden
vooral aandacht de Gebr. Bie-
nert en de kranige elf van
Vesio.
De fietsen- en glijers-afde-
ling vormde natuurlijk het
leeuwenaandeel. Het geheel
was een bonte mengeling van
oranje, rood, wit en blauw,
de één al feestelijker dan de
ander, zodat de hele optocht,
voorafgegaan door de harmo
nie Euphonia, een fleurige en
feestelijke indruk maakte,
een gouden jubilé van Konin
gin Wilhelmina waardig.
Nadat de huldebrengende
jeugd Kaatsheuvels straten
doorkronkeld had, werd de
stoet op het Marktplein ont
bonden, waarna een bestor
ming van de ijsco-zaken
plaats had, waar iedere deel
nemer zich mocht gaan ver
frissen.
Tot slot geven wij hier nog
even een overzicht van de
prijswinnaars:
Wagens.
lste prijs Jan Valk; 2e pr.
St. Smit; 3e pr. P. Dekkers;
4e pr. Gebr. Brokken; 5e pr.
M. v. d. Hoek; 6e pr. T. v. ,d.
Mortel; 7e pr. B. Vesters; 8e
pr. H. Koenen; 9e pr. Sj. van
Rooy; 10e pr. W. Laros; 11e
pr. P. v. Laarhoven.
Groepen.
Ie prijs Gebr. Bienert; 2e
pr. Vesio; 3e pr. Sprangsestr.;
4e pr. Gebr. Vercauteren.
Glijers.
Ie prijs Peter v. Wanrooy;
2e pr. H. v. d. Wouw; 3e pr.
Fie 'Pijnenburg; 4e pr. Ria
Luyten; 5e pr. Jopie Kuys-
ters; 6e pr. Janny Kolsteren;
7e pr. H. v. Beek; 8e pr. v. d.
Linden.
Fietsen.
Ie pr. Ant. Peters; 2e pr.
Tini van Haren; 3e pr. Trees
Mateijsen; 4e pr. Josine Wit-
lox; 5e pr. Bertus van Gulik;
6e pr. Jo Nieuwenhuijsen; '7e
pr. Jo Brok; 8e pr. Tini Boons.
Revanche ronde van Berndijk.
Bij de senioren beheerste Sjel van
Boxtel „als een Bartali" de course.
Voor de tweede keer draaide
Maandag de ronde van Berndijk.
Enkele duizenden toeschouwers
hadden zich langs het 6.7 K.M.
lange parcours opgesteld om te
genieten en de sensatie te onder
gaan van een wielercourse van
Berndijkse en Kaatsheuvelse jon
gelui. Onder de senioren en de
junioren die aan de wedstrijd
deelnamen, schuilen enkele zeer
goede krachten, die onder kundige
leiding en training menig prijsje
bij de „echte amateurs" zouden
wegkapen.
De junioren reden het parcours
3 maal en gaven vanaf het begin
felle strijd te zien.
Een 8-tal renners vormden van
af het begin de kopgroep, waarin
sterke kleppers zaten.
Mary Glaudemans, Henk van
Boxtel, Pierre van de Ven draai
den soepel, doch konden Rom-
bouts, Papen, M. van Wanrooij,
Kuijpers en Lammers niet los rij
den. Lammers moest echter los
sen door een 'val, doch reed moe
dig verder en kon de kopgroep
weer bereiken. Nu eens probeerde
de een te vluchten, dan weer de
ander, doch zonder resultaat. Wel
had dit tengevolge dat een stel
renners achter raakten, die ver
der geen rol meer konden spelen
en later van het strijdtoneel ver
dwenen. Op de Roei Werd steeds
hard gereden en boven de 40 K.
M. gedraaid. In de laatste ronde,
1 K.M. voor de eindstreep, ging
het met geweld. Kuijpers moest
wegens kramp lossen en de rest
vloog op de finish af. In 'n lange
snelle sprint was Mary Glaudi-
mans Henk van Boxtel juist iets
te vlug af. 3 was Pierre van de
Ven; 4 Rombouts; 5 Papen; 6
Lammers; 7 M. van Wanrooij;
8 Kuijpers; 9 J. v. d. Ven ietsla-
ter evenals G. Dingemans. die
10e werd.
Dan kwam de senioren aan de
start. De overwinnaar van de vo
rige wedstrijd, Sjel van Boxtel,
vertrok natuurlijk weer als favo
riet. Een. 30-tal renners startten
en het was een modern vertrek
a la Pellisier, dus snel. Dit had
tengevolge dat de le ronde reeds
enkele uitvallers telde. De hele
groep viel reeds spoedig uit el
kaar. Een sterke kopgroep met
Sjel en Piet van Boxtel, Leo de
Jonge, A. in 't Groen Th. Soeter-
boek, Fr. v. d. Linden, Bouwman,
Mayers en M. van Wanrooy
zorgden er voor dat de achterblij
vers bijna niet meer bij konden
komen. Sjel van Boxtel probeer
de herhaaldelijk weg te komen,
doch kreeg geen steun en stopte
dan meteen af. We zagen gedu
rende de rit snelle premiesprinten,
waardoor het tempo dikwijls bo
ven de 45 K.M. ging. Daarna
werd dan meestal het tempo ge
drukt, vooral omdat de kopgroep
elkaar sterk beloerde en niemand
kans kreeg om met steun van een
ander weg te komen. In de 2e
ronde ging het op de Roei boven
de 45 K.M. en moesten Snoeren
en de Beer lossen, kwamen niet
meer bij, doch reden de course
moedig .uit.
Ook Klis viel weg, doordat het
dween. Jan van Wanrooij deed
tempo te machtig was en ver-
dan een val, zat 100 meter los,
doch kon weer bijkomen. Op de
Roei moest Jan echer de tol beta
len aan deze inspanning en gaf
op. In de 3e ronde zaten alle fa
vorieten nog bij elkaar. Op de
Kruisstraat gaven v. d. Ven en
Herman op wegens een valpartij.
In de Dreefstraat kreeg Piet van
Boxtel stukken. Hij kon makkelijk
herstellen en kwam weer bij. We
zijn er dan van overtuigd dat het
de eindsprint is, die de beslissing
zal moeten brengen. Sjel van Box
tel meet de krachten van zijn te
genstanders door snelle demarra
ges, die yerschillende renners zeer
vermoeien. In de laatste ronde
groeit de spanning, die zijn hoog
tepunt kreeg in de laatste K.M.
Vlak voor zijn „ouderlijk huis"
schiet Sjel van Boxtel als een pijl
uit de boog naar voren. Niemand
kan zijn wiel meer houden en al
leen stormt hij op de eindmeet af
onder daverend gejuich van de
vele supporters. De overigen
vechten om de ereplaatsen. Het
resultaat hiervan was 2 A. in 't
Groen, 3 Leo de Jong, 4 Piet van
Boxtel, 5 Theo Soeterboek, 6 M.
van Wanrooij, 7 Fr. v. d. Lin
den, 8 Bouwman. Even daarna
komt Piet Maijers binnen die op
het laatst moest lossen, daarna 10
Drik Snoeren, 11 de Beer en 12
Jan Damen. De aangekomen ren
ners hebben allen moedig gereden
en het publiek enkele uren van
mooie sport laten genieten.
Vermelden we nog dat het
feestcomité van Berndijks Belang
alles netjes geregeld had. Zelfs 'n
microfoon ontbrak niet, om het
publiek tijdens de wedstrijd op de
hoogte te houden. De politie had
voor een keurige regeling gezorgd
zodat alles vlot kon verlopen.
Alles bijeen was de ronde een
mooi sportief succes, die we elk
jaar wensen terug te zien.
v. B.
kring hoog moeten houden,
leren zij zich zowel monde
ling als schriftelijk in het Al
gemeen beschaafd Nederlands
uitdrukken. Door correspon
dentie met jongens van on
geveer gelijke leeftijd in een
andere plaats, oefenen zij
zich practisch in de goede vor
men, waarin men schriftelijk
.met elkaar verkeert. Door
„Spreken in het openbaar",
waarbij zij om beurten ge
legenheid krijgen over één of
ander onderwerp voor de klas
hun gedachten weer te geven
en waarbij mede-leerlingen en
onderwijzers als „debatters"
en „correctors" optreden, be
kwamen zij zich voor hun
later leven om in vergaderin
gen op beschaafde wijze op te
treden en hun woord te doen.
Declameren en voordragen
steunen de mondelinge uiting
van de Nederlandse taal.
Wij zouden te uitvoerig
worden, wanneer wij hier
vermeldden alle taken, wel
ke zij te verwerken krijgen
voor de andere vakken. Ta
ken als: „Wat ken ik van
boekhouden?" (wij gaan tot
en met het Tabellarisch kas
boek van het Enkelvoudig
Boekhouden); ontwikkelings
taken: „Hoe wordt ons land
bestuurd?", „De bekering van
ons land", „De Middeleeuwse
maatschappij", „Verzorging
van mijn huisdieren", tonen U
voldoende aan dat een 7e en
8ste klas heus niet maar wat
„herhaalt" wat vroeger al ge
leerd werd.
Wij zijn er van overtuigd,
dat ons Waalwij ks Gemeente
bestuur, dat steeds daadwer
kelijk belangstelling toonde
voor de bloei van het onder
wijs ons de geldelijke steun
niet zal onthouden bij de
bouw van dit onderwijs (al
zal dit voorlopig nog heel be
scheiden zijn), omdat 't geldt
de vorming van onze arbei
dersjeugd, die in Waalwijk
toch nog altijd het talrijkst is
en in menig opzicht veel te
kort komt.
Br. Alardus.
VOETBAL.
A.s. Zondag 12 September be
gint weer de competitie; het is
natuurlijk moeilijk om zich nu al
aan voorspellingen te wagen, daar
men de sterkte der verschillende
verenigingen niet kent, maar laten
we aan t' begin van de competi
tie de hoop en de wens uitspreken
dat het een spannende en faire
competitie zal worden.
le klasse district A.
NAC—Helmond.
Limburgia—Willem II.
VVVBrabantia.
TSC—Juliana.
De Spechten—MVV.
le klasse district 6,
Longa—Eindhoven.
PSV—De Baronie.
HelmondiaSpel. Emma.
Bleijerheide—Sitt. Boys.
Maurits—Kerkrade.
2e klasse A.
Cone. SVD—Wilhelmina.
Zwaluw—WSC
RKTVV—Schijndel.
RKC-SET.
Kolping—TOP.
3e klasse C.
ODC—Vlijm. Boys.
Baardwijk—Haarsteeg.
Gilze—Zaltbommel.
Korvel—Sarto.
Ons Vios—/Gudok.
4e klasse C.
Berchem Sport—RKDVC.
DVG—Opijnen.
Heusden—Oss 1930.
HVCH—Nooit Gedacht.
Maliskamp—RKSVA.
4e klasse D.
Raamsdonk—RWB.
Right-Oh—Veerse Boys.
V elocitas—RKTS V.
Voab—Waspik.
Nevelo—Uno Animo.
Res. 2e klasse C.
DESK 2-NOAD 3.
Longa 3—RKC 2.
RAC 2—RKTVV 2.
Sarto 2—Taxandria 2.
WSC 2-Willem II 3.
III.
Wat geeft dan dat V.G.L.O.?
Niet zoals velen menen: maar
wat herhaling of herkauwing
van de leerstof van de lagere
school. Zeker, die stof is be
handeld, maar nog niet het
bezit, het eigendom van onze
kinderen geworden. En dat
doet juist een V.G.L.O.-school
of, zoals de meer gebruike
lijke term luidt: de 7e en 8e
klas. Dit vooraf om alle mis
verstand nu eens duidelijk de
wereld uit te helpen.
Maar er gebeurt nog meer.
Door de kleinere groep van
20 leerlingen kan er wer
kelijk aan karaktervorming
gewerkt worden in godsdien
stig en maatschappelijk op
zicht, kunnen ze gevormd en
voorbereid worden op hun
plaats in de arbeiderswereld.
Toen wij in 1943 door een
besluit van de toenmaals zo
verachte bezetters in Waal
wijk werden aangewezen een
8e klas te beginnen, werd ons
een achterzaaltje van een café
toegewezen van 6 bij 4 en 3
meter. Daar moesten wij aan
de karakter- en geestesvor-
ming van 20 knapen wer
ken! Het enigste wat ons ter
beschikking werd gesteld was
een bord met een stel lees
boeken.
Na de bevrijding kregen
wij in September '45 een lo
kaal van de Openbare School.
Te veel verbonden nog aan de
lagere school, was het ons nog
niet mogelijk onze jongens te
geven wat ze nodig hadden.
Toch waren de ouders, die in
October van dat jaar zich op
de hoogte kwamen stellen van
de omgeving en de werk
methode, tevreden over de
resultaten, meer dan onder
getekende. Al zoekend en ex
perimenterend wisten wij ten
laatste, waar we met dit soort
jongens heen moesten.
Het is natuurlijk niet doen
lijk binnen het bestek van
krantenartikel een ook maar
beknopt overzicht te geven
van ons programma; daarom
slechts enkele grepen, om U
enig idee te geven.
De jongens moeten op de
eerste plaats voelen, dat zij
niet meer op een „gewone"
school zijn. De klassen moeten
dus niet verbonden worden
aan een lagere school. Het
interieur moet een overgang
vormen van school naar huis
gezin en werkplaats. Geen
banken, maar tafeltjes of een
voudige bureautjes met stoe
len, die zij met hun lokaal
onder leiding van hun onder
wijzer volgens eigen smaak
moeten leren inrichten en
ook zelf in orde houden. Naast
een schrijfmachine, dat ook
de kleine zakenman in onze
tegenwoordige tijd nodig
heeft, staat ook een werk
bank, waar zij hun eenvou
dige benodigdheden als boe
kensteun, rekje, bloemen-
standaard enz. kunnen maken
tijdens de daarvoor bestemde
uren. Van 'handenarbeid' in
zijn oude vorm zij wij geen
voorstanders.
Jammer genoeg is het niet
meer mogelijk tastbare bewij
zen van de geheel andere wij
ze van leren over te leggen.
In de jaren 1943-1946, waar
in wij een begin moesten ma
ken met dit soort onderwijs,
waren de materialen, waar
mee onze jongens hun gege
ven opdrachten moesten uit
voeren, van zodanige aard,
dat wij moeilijk konden be
sluiten iets daarvan als „ge
dachtenis" te bewaren. De
gehele inrichting moet een
sfeer van echt katholieke ar-
beidsvreugde ademen. Zo
moet het beeld van hun pa
troon en voorbeeld, St. Jozef,
reeds bij het binnentreden tot
hen spreken. Op zijn feesten,
evenals op die van het H.
Hart en Moeder Maria, ver
sieren de jongens zelf om
beurten hun beeld, zoals zij
dat later ook thuis en in hun
werkplaats moeten doen. De
godsdienstleraar, die het ka-
techetisch gedeelte van de
godsdienstige vorming voor
zijn rekening heeft, moet zich
geheel aan zijn taak: arbei
dersjongens beginnen te vor
men tot strijdbare katholieke
jonge mannen, kunnen geven.
Leren ze in de grote lijn,
die er loopt door de Bijbelse
geschiedenis, de krachtige lei
ding van Gods Voorzienig
heid bewonderen en zich vol
vertrouwen daaraan over
geven, in de „taken", die zij
te verwerken krijgen bij
„Katholiek leven" leren zij de
schoonheid en rijkdom van
ons H. Geloof waarderen; zo
b.v. „Mijn meeleven met de
Kerk", waarbij ze leren mee
bidden uit hun Zondagsmis
saal; „Mijn Missiekennis",
„Onze zieken en overledenen"
waarin zij o.m. een Bedie
ningstafeltje leren inrichten
en ook practisch uitvoeren in
het lokaal zelf.
Wij spraken van „taken". In
het „Takenboek", waarin de
diverse opdrachten worden
genoteerd met het behaalde
resultaat, schreven wij voor
de Ouders: „Deze taken, d.w.z.
delen van de leerstof, die zij.
in ongeveer een maand zullen
moeten trachten onder de
knie te krijgen, worden ge
woonlijk eerst in mondelinge
lessen verklaard en bespro
ken, waarna de leerling ge
legenheid krijgt dit gedeelte
zelfstandig in zich op te ne-
men(". Juist dat zelfstandig
verwerken vormt het grote
verschil met het genoten on
derwijs. Lopen zij vast, dan
wenden zij zich tot een mede
leerling (hulpvaardigheid) of
tot de onderwijzer, die hen
weer op weg helpt en verder
laat doorwerken. Ook de cor
rectie geschiedt met de leer
ling, terwijl hij zich reken
schap moet geven waarom hij
iets fout maakte.
Het spreekt van zelf, dat
deze wijze van werken moet
aangeleerd worden. Wij be
ginnen in het le leerjaar (7e
klas) met niet te moeilijke
opdrachten. In het „vrije
werkuur" van de middag
schooltijd kunnen zij zo no
dig nog enige tijd aan één of
andere opdracht naar keuze
werken, ofwel zij houden zich
onledig met het illustreren
van hun werk enz. Vrijheid
en arbeidsvreugde!
Op het einde van het lste
leerjaar worden zij op 't Be
roepskeuze-bureau getest,
waarna zij in overleg met hun
ouders en onderwijzer een
keuze doen van hun beroep.
Tot nu toe konden wij daar
aan nog geen gevolg geven,
evenmin aan ons plan om de
jongens in het 2e leerjaar (8e
klas) in de middaguren prac
tisch werkzaam te stellen in
het door hen zelf gekozen vak
of beroep. De besluiten van
de Minister torpedeerde alle
plannen.
Nog iets over de andere
theoretische ontwikkeling, die
het V.G.L.O. geeft. Het ge
bruik van de Nederlandse
taal vormt de 'hoofdschotel
voor dit soort jongens. Naast
hun eigen dialect, waarvoor
zij steeds eerbied moeten heb
ben en dat zij in hun eigen
De Echo van het Zuiden
Hoofdredacteur-Uitgever: JAN TEELEN
Waalwijksche en Langsiraafcsche Courant verschijnt Dinsdag en Donderdag
Abonnementsprijs: 15 cent per week, ƒ1.95 per kwartaal Drukker: Waalwijkse Stoomdrukkerij Ant. Tielen
Andorra, republiek in de bergen, waar
de mensen niets doen en gelukkig leveri
door
HARRY PEET
II.
U moet niet denken dat U
in Pas de la Casa een luxe
chalet of hotel zult vinden en
dat het Chalet Sports ook
maar een enkele vergelijking
kan doorstaan met een dood
gewone Nederlandse dorps
herberg. Het is een houten
keet,meer kan ik het onmo
gelijk noemen, dat door Bal-
tasar Borra als hotel geëx
ploiteerd wordt.
Veel van het dorp kon ik in
de duisternis nog niet zien,
alleen de lamp boven de deur
van het chalet, die door de
wind heen en weer geslingerd
werd. Ik belde en welhaast op
hetzelfde ogenblik werd de
deur opengegooid en stond
daar Alfredo of Henrico, of
Fernando of hoe die man
heten mag, in de opening, met
een brede glimlach en een
veeg stroop of iets dergelijks
om zijn mond. Hij had een
ontzettend vieze, hei-blauwe
pantalon om zijn benen flap
peren en een knal-geel over
hemd aan met een vuur-rode
das.
„Buenos noches muchacho"
zei ik en de glimlach op zijn
gezicht spleet open tot een
scheur van oor tot oor.
Ik bracht hem aan het ver
stand dat André Pouzenc hier
geweest was om een kamer
voor me en dat ik kwam
overnachten en een dagje lo
geren en dat ik dorst had en
witte wijn wilde hebben.
„Vino, vino blanco".
„Si, si senor, kom binnen".
Ik volgde de kleine man de
winkel in; bazar is een beter
woord. Achter de toonbank
waren vele schappen en cjnar-
op lagen plakken chocolade
en stonden flessen wijn en
likeur en sterke drank. Er
waren ook een massa souve
nirs. Aan de houten zolder
hingen muiltjes en wijde ba
retten.
Daar waren ontelbare din
gen in die winkel. Daar wa
ren worsten, grote en kleine,
en gerookte hammen en
hammen in blik en bretels en
sokophouders en borstels en
fototoestellen en wijn; wijn,
in grote en kleine flessen,
platte, bolle, vierkante en
ronde flessen, en sterke drank
en likeur in grote hoeveel
heden en alles wat een mens
maar wenst te kopen.
Achter de winkel was een
nauw gangetje van hout, met
verschillende deuren. Uit de
deur op het einde van de
gang, bij de hoek, kwam een
doordringende geur van ge
bakken uien. Om de hoek
hoorde ik het lawaai van tal
loze schreeuwende stemmen
uit de gelagkamer, die daar
achter lag. Toen ik binnen
kwam verstomden de ge
sprekken en allen keken mij
aan en lieten de wijn onaan
geroerd staan en daarna
barstte het lawaai weer los,
met ongekende hevigheid, en
daar tussendoor klonken uit
roepen „blonda hollanda,
blonda hollanda"; vreemde
sensatie voor deze mensen,
die zelf zwarte haren hebben
en een bruin gebrande huid
en alleen donkere mensen
zien en kleine mensen en
geen grote.
En toen ik verder de kamer
in liep hoorde ik een gieren
de lach uit de hoek van het
vertrek en de vrouw die dit
(Speciaal voor ons blad),
geluid geproduceerd had,
stikte haast in een veel te
grote hap keihard, droog
brood met tomaat en haar
kleine echtgenoot moest te
hulp snellen om haar voor
erger te behoeden door haar
op de rug te slaan, lang en
hard en met grote toewijding.
Toen dromden ze allen om
mij heen. „Blonda hollanda.
blonda hollanda". En ik moest
wijn drinken in hoeveelheden
die ik in Nederland nog
slechts in wijnhandels bijeen
gezien had en ik voelde me
blij en opgewekt en we zon
gen een bekende melodie van
Radio Andorra.
„Aqui la Radio Andorra".
Ik was in Andorra, 't vreem
de land en ik ging laat naar
bed, niet helemaal nuchter,
maar met een prettig gevoel,
want we hadden gezongen en
gefeest en de duizend francs
waren op en André Pouzenc
had nieuwe francs gehaald uit
het postgebouwtje en het kon
hem niets meer schelen of ik
een visum had of niet.
De slaapkamer was kaal,
misschien twee bij vier meter
en er stonden drie kribben
boven elkaar aan elke kant.
Er lagen bonte dekens op en
grove lakens en aan de mu
ren hingen erbarmelijke
schilderijen en foto's van het
chalet, zoals dat er in de win
ter uit moet zien als het ge
sneeuwd heeft.
De deur sloot niet en kraak
te elke keer dat de wind er
tegen blies. Toen werd het
heel stil en even later hoorde
ik nog slechts het stromen
van de rivier, ergens buiten,
en het kleppen van de bellen
van schapen, die in de berg
weiden graasden.
De andere morgen was ik al
vroeg wakker, maar er was
geen wasgelegenheid in mijn
kamer. Dus liep ik de gang
in om de vrouw van Baltasar
te zoeken en te vragen waar
ik water kon vinden. Nog
steeds kon je de lucht van de
gebakken uien ruiken.
De vrouw was in de keuken
en stookte de kachel. Het was
er erg rommelig. Kachelhout
lag in een wilde chaos over
de vloer verspreid en op de
smoezelige aanrecht lag een
stuk vlees van enorme afme
tingen en van een paars-rode
kleur. Overal in het rond
slingerden potten en pannen
en resten van groenten van
de vorige dag en de schillen
van de gebakken uien. De
kachel stond zo scheef, dat zij
elk ogenblik om kon vallen.
„A la rio", zei de vrouw,
„wassen in de rivier", en ze
gaf me een handdoek en een
stuk zeep dat naar schapen
vet rook.
Ik stapte de keukendeur
uit, die bijna uit haar heng
sels viel en kwam achter het
chalet, waar het zo mogelijk
nog rommeliger was dan bin
nen. Overal in het rond lagen
wijnflessen en tegen de wand
van het chalet stonden er
stapels van.
Een eind verder was het
ruisen van de rivier, dat ik de
vorige avond al gehoord had
en toen ik een paar meter
verder liep zag ik het water
woest tussen de rotsblokken
doorstromen. Het was nog
steeds mistig. Ik ging op een
rotsblok staan en stak mijn
hoofd in het water van de
rio Ariège, dat ijskoud was
en glashelder. Wat verderop,
tussen twee rotsblokken, was
een watermolentje aange
bracht, dat langzaam rond
draaide: de „electrische cen
trale" van Pas de la Casa,
waar de rio tevens de grens
tussen Andorra en Frankrijk
aangeeft.
Het riviertje wordt door de
vrouwen als vuilnisemmer
gebruikt, het fungeert als toi
let en waskuip en de mannen
gaan er in vissen op forellen.
Wat later kwamen ook de an
dere gasten naar de rivier. De
mannen met ontbloot boven
lijf en de vrouwen met lang,
loshangend haar.
En na het wassen gingen zij
allen naar de gelagkamer en
ze verdrongen zich rond de
kachel, die door Baltasar al
aangestoken was en ze strek
ten hun handen er boven uit,
juist zoals wij dat in de win
ter wel eens doen.
Maar deze mensen vonden
het verschrikkelijk koud nu
er mist was en geen zon in de
bergen. Met welbehagen aten
zij het zure, onbelegde brood,
slurpten van de gloeiend hete
koffie en zwegen. Hun baret
ten hadden zij onverschillig
op het hoofd en de vrouwen
hadden de riempjes van hun
muilen nog niet vast ge
maakt. (Wordt vervolgd).
Hoogtepunt der feestelijkheden.
Men heeft wijs gedaan om het beste wat men te
bieden had in het kader der Oranjefeesten tot het
laatst te bewaren. Zo doet ook de goede gastheer,
opdat de herinnering goed en dankbaar zal zijn.
Vorstin des Volks, het ontroerende spel met zijn
geestige momenten is inderdaad het beste van wat
Waalwijk gedurende de feesten geboden heeft. Dit
spel op de eerste plaats zal er, met andere hoofd
punten, toe medewerken, dat de herinnering aan de
Jubileum- en Inhuldigingsfeesten te Waalwijk goed
zal zijn.
Een kleine 1500 mensen
waren bij de eerste opvoering
van „Vorstin des Volks" en
daar déze tevens de première
voor het Zuiden betekende,
was ook de Commissaris van
de Koningin in Noord-Bra
bant met zijn echtgenote te
gast in Waalwijk. Wij zagen
nog enkele Burgemeesters uit
de omgeving en enige Waal
wijkse notabelen, die allen op
de voorste»rijen hadden plaats
genomen, toen de Burge
meester van Waalwijk een
kort openingswoord sprak.
Graag zou de burgemeester
zien, dat deze opvoering aan
leiding mocht geven tot de
oprichting van 'n Waalwijkse
Openluchtspelvereniging. La
ten wij hopen, dat hij het in
derdaad eens zal zien.
Een kort woord van wel
kom richtte hij nog tot de
Commissaris der Koningin,
die reeds zijn derde officiëel
bezoek in 1948 aan Waalwijk
bracht.
Een ontroerend spel
met geestige momenten.
„Vorstin des Volks", waar
over wij reeds meerdere ma
len 'n voorbeschouwing gaven
wil, zoals de schrijver, mr. Jan
Derks zegt, hulde brengen aan
H.M. de Koningin ter gelegen
heid van haar 50-jarig rege
ringsjubileum. Het wil haar
echter niet doen zien in de
glans van dit feest, maar in die
welke uitstraalt van haar gro
te beminnenswaardige per
soonlijkheid. Het wil de Ko
ningin doen herkennen in
haar goede eigenschappen door
het volk, dat zich veelal niet
bewust is, hoe het haar kent.
Om zich de nodige vrijmoe
digheid te kunnen veroorlo
ven, heeft de schrijver een
gefingeerde vorstin geschapen
die als het ware een koningin
Wilhelmina in legendarische
vorm wil zijn, zoals hij zelf
zegt. Maar deze vorstin, Re-
gina noemt men haar in het
stuk, vertoont 1 zoveel over
eenkomst met de werkelijk
heid, wekt zoveel associaties
aan de feitelijkheden, dat het
eigenlijk niet gerechtvaardigd
is van een fictie te spreken.
Laat de figuur van de vor
stin dan gefingeerd zijn, het
overige gedeelte van het stuk,
personen, toestanden, gebeur
tenissen etc. hebben zoveel
aanknopingspunten met de
werkelijkheid, dat we on
danks de bedoeling van de
schrijver om te fingeren, geen
ogenblik meer denken aan
een fictie en in het spel louter
realiteit zien.
Het spel is gebaseerd op
de confrontatie van de vor
stin met haar volk, dat ver
tegenwoordigd wordt door
de stroper en vagebond,
Pierewiet. In zijn houding
tegenover de vorstin zien we
onze houding, in zijn karak
tertrekken de - karaktertrek
ken van ons volk.
Bij de eerste ontmoeting,
die zich evenals het gehele
stuk afspeelt in de duinen,
zijn beide nog jong. Pierewiet
bevindt zich in de kroondo
meinen, waar hij slapende
wordt aangetroffen door de
vorstin die zich van een
jachtstoet heeft verwijderd.
Er ontspint zich een debat
over eigendom, maar men
kan geen begrip hebben van
eigendom, wanneer men zelf
geen eigendom heeft, zegt
Pierewiet, en nog meer din
gen zegt hij die de vorstin
van haar hofhouding nooit
hoort. Het is een sprankelen
de dialoog, met rake opmer
king van de jeugdige konin
gin en geestige, slagvaardige
antwoorden van de stroper.
Twee koddbeiers arresteren
hem, maar de koningin laat
hem vrij en hoog op een duin
top roept Pierewiet: „Leve de
koningin!"
De tweede ontmoeting is bij
een grote manoeuvre. Ook
Pierewiet is voor herhalings
oefeningen in dienst, maar hij
houdt zich „vermist" en
slaapt in het kroondomein en
zo treffen hem de koningin
en enkele generaals aan. Nu
onderhoudt zij hem over zijn
militaire plicht, die hij niet
wil bestrijden, maar hij wil
vrij zijn. Zij gebiedt hem te
gaan om zich te melden en
zijn straf in ontvangst te
nemen. Toch roept hij weder
om op het duin: „Leve de
koningin!"
Kenmerkte de eerste ont
moeting zich door de kwa
jongensachtige eerbied, de
tweede door respect voor de
koningin, bij de derde ont
moeting is er het niet begrij
pen. Deze heeft plaats wan
neer de koningin op haar
tocht naar de kust, vanwaar
zij uitwijkt, Pierewiet ont
moet. Pierewiet heeft alleen
de strijd aangebonden tegen
vijandelijke parachutisten en
zal niet capituleren, en ook
de koningin niet, zegt hij. En
hij begrijpt haar uitwijken
niet. Zij vraagt hem voor de
derde maal „Leve de konin
gin" te roepen, maar Piere
wiet, die machteloos huilt,
kan niet.
Dan krijgen we de bezet
ting en het verzet hiertegen,
waaraan Pierewiet deelneemt.'
Hij is oud geworden en hij
heeft spijt van zijn onver
standigheid bij de derde ont
moeting.
De vierde ontmoeting heeft
plaats bij het graf van een
gevallen strijder. De koningin
is nu de moegestreden vrouw,
voor wie de vagebond een bij
na vaderlijke genegenheid
koestert. Hij kan nu niet. luid
juichen „Leve de koningin",
hij kan het slechts zacht voor
zich heen zeggen. Want zijn
liefde is dieper en inniger
geworden in de afgelopen
moeilijke jaren.
Dit is de korte inhoud van
dit spel. En daaromheen weeft
de schrijver zijn ideeën over
het koningschap, over de taak
van een leger, zijn ideeën
over dood en leven ook.
Soms in een sprankelende
dialoog, dan in een zacht voor
zich heen spreken van Piere
wiet, die philosoofis en na
tuurmens met helder begrip
voor de dingen, met duidelij
ke kijk op de verhoudingen.
Neen, Pierewiet is geen on
persoonlijk iemand zoals men
kan verwachten als men een
geheel volk in iemand geper
sonifieerd ziet; Pierewiet is
een persoonlijkheid gebleven
en dit is één van de grootste
verdiensten van de schrijver.
Johan Elsensohn speelde
deze rol en toonde op een
voortreffelijke wijze de ver
schillende gemoedstoestanden
in de opeenvolgende fazen te
kunnen weergeven.
Nell Knoop speelde de aan
vankelijk gracieuze en jeug
dige Regina en later de moe
de vrouw, die veel geleden
heeft, met groot gemak en
elan.
Beiden maakten de leven
dige dialogen nog levendiger.
De overige spelers en speel
sters van de Stichting Neder
lands Volkstoneel pasten zich
goed aan. De leden en de
paarden van Manege Border
King uit Waalwijk maakten
het spel nog feestelijker. De
regie was goed, evenals de
grime en de muziek, die een
sober onderstrepende taak
had.
De bloemen die burgemees
ter Lambooy na afloop aan
de hoofdrolspeler en -speel
ster aanbood, de woorden die
hij sprak en het applaus van
het publiek, waren volkomen
verdiend.
Voor 1500 kinderen speelde
hetzelfde gezelschap 's mid
dags „De Dappere Jan Klaas-
sen". Enthousiast leefden de
kinderen mee en zij hebben
zeer genoten.
De tweede uitvoering op
Donderdag was weer goed
bezet en had een zelfde suc
ces. Het mooie werk van Mr.
Jan Derks met z'n logische
en sprekende inhoud, dat ge
dragen wordt door Regina en
Pierewiet, vond weer dezelf
de gave vertolking en ver
schafte het publiek weer
enige uren van intens en
treffend kunstgenot.
Het Centraal Oranje-comité
en z'n medewerkers alle hul
de voor dit prachtig initiatief.
Waalwijk en de Langstraat is
daar dankbaar voor.