Het Kerstfeest van Patricia
i
Belangrijke Mededeeling
voor onze lezers
Raadsvergadering Drunen.
WaaSwijksche en Langstraatsche Courant verschijnt Dinsdag en Donderdag
DE BONZEN VAN DE
VEILIGHEIDSRAAD.
De Begroting van de gemeente Drunen.
Financiële toestand niet onbevredigerd.
Weest zuinig melgas
ke:
Hij
all
he:
da
lie
jet
ha
zij
hi:
no
en
an
de
h£
nz
di
P'<
vl
k<
cU
w
ki
st
ni
di
h
tc
z:
tc
v,
d
a
h
k
ti
Is
h
li
r
I
c
s
s
I
c
Handige Gerrif.
Nu heeft Jan Hilbers een -han
dig buurknaapje, die Gerrit de
Boer heet en dol is op zwerven
door de uitgestrekte weilanden, in
het voorjaar om de eieren, in de
zomer om de bloemen. Die Ger
rit de Boer zwierf op een zomer
morgen zo ver van huis, dat hij
in de buurt van de Duitse grens
kwam. Hij was er wel eens vaker
geweest en hij had ook wel koffie
gedronken bij die boerenmensen
aan de andere zijde van de streep,
want dat is volk, dat eigenlijk
meer bij Nederland dan bij Duits
land hoort, dat ons dialect spreekt
en dat onze namen draagt, en
waarvan de jongens van tijd tot
tijd onze boerenmeisjes trouwen.
Het is zo vaak gebeurt daargin
der dat een Duitser bemerkt, dat
hij eigenlijk Nederlander is en om
gekeerd. De grens is werkelijk
geen diepe kloof in de Twentse
en Bentheimse grond. Je ploegt,
hooit en oogst en weidt daar
naast elkaar en maakt er praatjes
over de oorlog en over het weer.
Gerrit de Boer was die dag juist
aangekomen tegenover de weiden
van Velsink, die daar een grote
boerderij heeft en hij zag er
zwartbonten in de wei lopen. Wat
gek, dacht hij, het is of ik die
koeien ken. Hij keek links en
rechts om zich heen of hij geen
grenswachter zag, dook toen on
der het prikkeldraad door, waad
de door een brede greppel en be
studeerde even later het oormerk
van ieder beest afzonderlijk. Dat
vertelde hem dat zijn vermoeden
juist was. Hij telde er acht en
twintig stuks en wist genoeg: alle
koeien van Jan Hilbers grazen
aan de andere kant van de grens.
Ik heb het zelf aan de oormer
ken gezien.
Het was of de bliksem in Jan
Hilbers' boerderij sloeg, toen die
kwajongen daar die avond mee
aankwam. Wat, onze beesten bij
Velsink? Ik kan 't hoast niet ge-
leuven. Gao dan zelf kieken,
raadde die pientere Gerrit en dat
was voor Jan Hilbers een kleine
moeite. De volgende dag nam hij
de fiets en trapte op de grens
aan. Hij behoefde niet eens te
doen wat Gerrit de Boer had ge
daan. Hij kon rustig aan de an
dere zijde van de draad blijven
staan, want hij zag het zo wel.
Daar liepen zij waarachtig. Hij
kon al hun acht en twintig namen
zo opnoemen: Dientje en Jantje
één, twee, drie, want er zijn ver
scheidene koeien die dezelfde na
men hebben en die men ter onder
scheiding van elkaar een nummer
geeft; Gezine, Greta en nog zo
vele meer. En achter elke naam
doemden voor, hem de productie
cijfers op van elk beest, zoveel
liter melk in zoveel dagen en het
vetgehalte van het beest, dat daar
wandelde, en van haar Moeder en
de Moeder van haar Vader, pre
cies zoals het in het stamboek ge
noteerd stond. Zo stond Jan Hil
bers naar zijn koeien te kijken en
hij vond, dat ze er „nae bes" uit
zagen en hij ging al hun namen
nog eens na en het was nu pre
cies, of hij een gebed opzegde.
En misschien was het dat ook
wel. Want God, die dwars door
Jan Hilbers heen ziet, hoorde ach
ter iedere naam van ieder beest
de zucht om het terug te mogen
krijgen en de belofte dat het aan
hem niet zou liggen.
Die nacht was er een vreemd
gerucht op de weg van de grens
naar Jan Hilbres' boederij. Er
gingen donkere gedaanten van
koebeesten over de weg en zuch
tend gesnuif van hun slijmerige
snuiten mengde zich met het ge
luid van klompen en fietsbanden
over zand en grint. Toen Jan
Hilbers die nacht voor een korte
rust nog onder de dekens kroop,
wist hij zijn veestapel weer com
pleet. In zijn weiden liepen weer
dertig koeien. Zij waren er 's mor
gens bij het melken al druk mee.
Vuur en gal.
Maar wie nu denkt, dat die
Velsink van over de grens genoe
gen met die gebeurtenis nam. Die
heeft op de een of andere manier
geklaagd over het „stelen" van
„zijn" vee bij de Geallieerde be
zettingsautoriteiten. Want hoe is
het anders te verklaren, dat Jan
Hilbers een dag of wat na die
triomphantelijke tocht door de
nacht, met zijn hele veestapel, ge
kocht met zijn eigen geld, ver
worven door zijn zweet, terug uit
het land van de vijand, een jeep
met een stuk of wat M.P.'s het
erf zag opkomen?
Het waren vastberaden khaki-
men, met de bekende witte kop
pel om en verder met nog al grim
mige gezichten. Maar Jan Hilbers,
die zich van geen kwaad bewust
was, begroette hen met gepaste
vrolijkheid, want zij hoorden ook
tot de bevrijders. Maar nu had
den zij toch maar een nare bood
schap voor Jan Hilbers. Een tolk
vertelde hem, wat zij allemaal op
hem tegen hadden. Hij, Jan Hil
bers, had de internationale wet
ten geschonden, door zelf zijn vee
uit Duitsland terug te halen. Zij
geloofden graag, dat 't zijn koei
en waren, maar als iedereen ging
doen wat Jan Hilbers deed, dan
was het gauw weer oorlog in Eu
ropa en daar waren de knapen
niet voor van over de Oceaan
gekomen. Of Jan Hilbers dus zo
vriendelijk zou willen zijn om het
vee terug te brengen naar de
plaats waar hij het vandaan ge
haald had.
Toen had je die Twentse boer
eens moeten zien. Hij spoog vuur
en gal, vroeg of zij helemaal gek
waren geworden en dat zij met
hun vingers bij dit en dat van
zijn vee afbleven. Hij maakte zo'n
misbaar, dat Diene, zijn vrouw,
hem met een „stille tochü in huis
moest prakkezeren, omdat zij bang
was, dat er anders ongelukken
gebeurden. Bij nalatigheid van
Jan Hilbers hebben de M.P.'s toen
gedaan, wat Jan Hilbers had moe
ten .doen en zo zag hij voor de
tweede maal in een jaar zijn hele
veestapel in Oostelijke richting
verdwijnen.
Nadien was hij onhandelbaar.
Hij kon zich niet voorstellen dat
dit bevrijding was, dat je je eigen
bezit niet eens mag halen, daar
waar het is. Dat een vijandelijke
boer nu van zijn koeien mag pro
fiteren. Mooi weer mag spelen
met zijn werk en dat hij dat moet
aanzien. Heeft-ie daarvoor een
maand lang de vlag op zijn hof
stee gehad?
Triest en somber wordt het le
ven. Het werk op het land geeft
hem geen voldoening. Waarvoor
doe je het? Wie zal je zeggen, of
je vandaag of morgen ook nog
qiet van je grond afmoet, omdat
een of andere Duitser het in zijn
kop krijgt te beweren, dat het van
hem is. Jan Hilbers gelooft niet
meer in zijn bedrijf. Het is im
mers een grote bende op de hele
wereld? De grote heren gooien
elkaar de bal toe en hij en zijn
kornuiten zijn altijd weer zo stom,
dat zij zich met vaderlandsliefde
en plicht en zo, voor dat karretje
laten spannen. En als zij dan hun
huizen aan onderduikers hebben
afgestaan, levensgevaar hebben
getrotseerd om het bevel van de
regering op te volgen en niet in
Duitsland te gaan werken, dan
halen als dank de bevrijders je je
eigen vee weer af, dat je haalde
uit de weide van de man, die
wist, dat een ander het voor hem
stal.
Wat zal hij zich nog druk ma
ken? De knecht kan het werk wel
af, de vrouw doet het wel om het
huis, zijn oude vader, die naar
's lands wijs bij hem inwoont, ver
zorgt' de moestuin wel, hij trekt
er op uit, iedere dag weer, dan
naar deze en dan naar die auto
riteit om hen om hulp, raad en
steun te vragen. Want hij zal zijn
koebeesten terug hebben.
Dat zijn vrouw moe èn zorge
lijk wordt in deze tijd, merkt hij
niet. Dat zijn kinderen vreemd
naar hem kijken, als hij 's avonds
zit te staren in de keuken, hij ziet
het niet.
Voor hem heeft maar een ding
betekenis: de lege stal en de on
rechtvaardigheid, die hem werd
aangedaan.
Hij zint op allerlei wraakmaat-
regelen. Hij betreurt zijn verzets
houding onder de bezetting, waar
voor heeft-ie zich druk gemaakt?
En zo wordt het weer najaar, her
denkt hij de datum van* zijn eer
ste wegvoering van zijn vee en
dan komt het Kerstfeest in zicht.
Over de boerderijen in zijn land
is de stilte van de winter geko
men. Die wordt onderbroken door
het monotone geluid van de mid
winterhoorn, die van hoeve tot
hoeve de winter over het land
stuwt. Een geheimzinnig vertroos
tend geluid.
Barta zingt.
Als de Kerstdagen daar zijn, is
er in de grote hoerenkamer van
Jan Hilbers huis het geflonker
van de kaarsen in de kerstboom,
waarnaar de kinderen zien met de
vreugd van het genieten van het
onbekende.
Vorige jaren waren er immers
wel kerstbomen, maar geen kaar
sen. En nu stonden die gele glan-
zen .zo prachtig te dromen tussen
het groen van het van ballen en
sterren zware.boompje, dat zij er
stil van werden. Jan Hilbers is in
zijn grimmigheid met hen neerge
streken in de grote voorvaderlijke
stoel en hij heeft eerst dof voor
zich uitgestaard, vol als hij nog
steeds is van het onrecht, dat zo
veel maanden na zijn bevrijding
nog niet gekeerd is. Hij is een
zwijgzaam mens geworden in de
ze maanden en zijn stille, hard
werkende vrouw heeft zo haar
best gedaan het deze avond zo
voor hem te maken, dat hij een
ogenblik zijn gedachten van de
lege stal zal losmaken, om aan
die andere te denken, die eens
gevuld werd door de komst van
een kind. O, deze vrouw is be
perkt in haar fantasie en studie
van de ziel van de man maakte
zij nooit, maar wat had zij beter
kunnen doen dan te zeggen tegen
het oudste dochtertje: „Toe Bar
ta, zing-es een versje van de Zon
dagschool veur va".
En Barta doet het. Geholpen
door het onvaste stemmetje van
de kleine Hendrik-Jan zingt haar
stemmetje
In Bethlehems stal
Lag Christus de Heer
In doeken gehuld
Als kindje terneer.
Het is zo'n heel eenvoudig
versje, maar het ontdooit Jan
Hilbers' opstandig, beledigd hart.
Hij heeft daar geen verklaring
voor. Hij kijkt naar die twee klei
ne zingende monden, die van het
kleine Christuskind zingen en het
is of de oude ogen van zijn vader,
die de zijne ontmoeten, tegen hem
zeggen: Zie je wel, ondankbare
kwajongen, hoe rijk je nog bent
met je lege stal? Twee van die
kinderen, die nog zingen kunnen
en die er recht op hebben, dat jij
met je paar koeien en kalveren
van je boerderij maakt wat er van
te maken valt?
De kinderen merken alleen, dai
er iets in hun huis is veranderd,
als zij horen dat vader mee is
gaan zingen met een bromstem,
die zij nog nooit hoorden: „Nu
syt wellekomen, Jesu, lieve Heer".
Het was een merakel, zoals die
boer dat die avond kon zingen.
Hij had in zijn kinderen het
Kind hervonden, dat hem geluk
kig maakte bij een lege stal.
verteld door
Willem v. Heeswijk.
Wat ik jullie nu ga vertel
len is heel lang geleden ge
beurd in Rome, de grote stad
waar de Paus woont.. Daar
woonden heel vroeger, kort
nadat Onze Lieve Heer van
de aarde weer naar de hemel
was gegaan, al veel mensen,
die christen waren. De Apos
telen hadden hen christen ge
maakt. Die mensen waren
veel heiliger dan jullie of ik;
ze baden veel meer, ze gaven
veel meer aan de armen en
hielden meer van de andere
mensen dan wij, zoals de
apostel Johannes hen het had
geleerd. „Kinderkens, houd
toch veel van elkaar" zei hij,
altijd.
In die dagen woonde er in
Rome ook een klein meisje,
dat Patricia heette. Haar va
der en haar moeder waren
reeds christen geworden voor
dat Patricia geboren werd. Zij
waren braven mensen en
hadden Patricia al vroeg leren
bidden en haar veel van Onze
Lieve Heer leren houden.
Patricia was een lief meis
je van 8 jaar, toen er in Ro
me een man keizer werd, die
de christenen haatte en hen
liet achtervolgen; vooral de
priesters waren niet veilig
meer, want als ze gepakt
werden door de soldaten van
de keizer, dan werden ze ont
hoofd of in het circus voor
de wile dieren geworpen.
In het geheim gingen de
christenen nu voortaan naar
de kerk in de catacomben, de
grote onderaardse gangen,
even buiten Rome. Ze moes
ten altijd 's nachts gaan, want
als de soldaten hen zagen, dan
werden ze gevangen genomen
en misschien wel doodge
maakt.
Het liep tegen het Kerst
feest. Op zekere avond kwam
er een man bij Patricia's
ouders en die vertelde dat de
christenen in de Kerstnacht
bij elkaar zouden komen om
de Heilige geheimen te vie
ren. Maar het zou heel ge
vaarlijk zijn, want men dacht
dat de Keizer wist wat er in
de catacombe gebeurde. Daar
om vroeg de man hen om heel
voorzichtig te zijn en tegen
niemand er iets van te zeg
gen, want anders zouden mis
schien de soldaten komen en
hen doden. Patricia's vader en
moeder zeiden dat ze in elk
geval zouden komen om het
Kerstfeest mee te vieren, al
was het dan gevaarlijk.
Toen de man weg was,
vroeg Patricia die al die tijd
stil had zitten luisteren, of zij
ook weer mee mocht, zoals zij
reeds enkele keren gedaan
had: zij zou zo graag veel aan
het Kerstkindje vragen. Maar
vader en moeder vonden het
veel te gevaarlijk voor zo'n
klein meisje en thuis kon zij
toch ook bidden. Toen werd
Patricia bedroefd. „Ik had zo
graag in de kerk willen bid
den, ik ben helemaal niet
bang voor de soldaten en U
zegt toch altijd dat Jezus ons
zal beschermen".
Toen haar ouders zagen
hoe graag Patricia in de
Kerstnacht naar de kerk zou
willen gaan, gaven zij toe;
Patricia zou mee Kerstmis
gaan vieren.
Zij was helemaal nitet bang,
toen ze in de Kerstnacht met
haar ouders naar de catacom
ben ging. Heel voorzichtig en
zachtjes liepen zij langs de
huizen en als ze iemand aan
hoorden komen, dan gingen
zij achtér een grote zuil
staan of in een portaal.
Ze kwamen bij de ingang
van de catacomben en plots
stond er een man voor hen.
„Pax Christi", zei hij, en va
der antwoordde „Tecum". Dat
betekent, de vrede van Chris
tus zij met U; dit was het
wachtwoord om tê weten te
komen of het christenen wa
ren, die in de catacomben gin
gen en geen spionnen van de
keizer.
In een grote zaal onder de
grond waren heel veel men
sen. Patricia zag er beken
den; zij zag een paar solda
ten, ook christenen zei vader;
zij zag een voorname man die
steeds bij de keizer was; zij
zag een rijke vrouw, die zij
wel eens in een draagkoets
had zien zitten; Patricia zag
ook arme mensen, bedelaars,
die altijd bij de grote- poort
zaten en slaven die de veld
heer mee had gebracht.' En
allen waren er bij elkaar en
de rijken verschilden in niets
van de armen, want zij had
den ook heel eenvoudige
mantels om.
Een oude priester met wit
te haren en een lange, witte
baard zou het H. Offer op
dragen. Toen de mensen hun
gaven op het altaar gingen
leggen, mocht Patricia van
haar vader twee grote witte
broden gaan brengen, zoals
dat vroeger het gebruik was.
En de priester sprak over
Bethlehem in het land van
de Joden, waar Christus ge
boren was, nu zoveel jaren
geleden. Hij sprak over de
heel arme herders en de rij
ke koningen, die naar het
Goddelijk Kind kwamen kij
ken, zoals de christenen deze
nacht. Hij sprak over Mar
de lieve moeder en over T
seph, de goede voedstervac-.
En Patricia's moeder hui'
de zachtjes, vader keek heel
ernstig en Patricia zelf luis
terde met grote, blije ogen
naar het mooie verhaal ?n
ook zij werd bedroefd toen de
oude priester vertelde van oe
koude stal waar geen vuur m
was en waar de wind zo maar
doorheen waaide. O, als zij
maar in Bethlehem gewoond
had, dan zou zij haar warme
dekentjes 'over het Kindje
hebben gelegd; of neen, dan
zou ze aan Maria en Joseph
gevraagd hebben om in hun
huis te komen, waar het altijd
warm was. Zij zou misschien
het Jezuskindje even vast
hebben mogen houden of h-
in slaap hebben mogen zin
gen. Wat zou zij goed vooj
dit Kindje zijn geweest er
voor Joseph en Maria. Zij
verlangde zo naar dit heilige
Kindje, zij zou het zo graag
zien, het zeggen dat ze zoveel
van hem hield.
Terwijl Patricia zo zat te
peinzen, kwam plotseling de
man, .die zij daarstraks bij de
ingang had gezien, naar bin
nen. Bleek ging hij naar de
priester toe en fluisterde iets
tegen hem.
De priester keerde zich
naar het volk, en zei: „De
soldaten van de keizer zijn in
de catacomben. Blijf kalm,
wij zullen samen bidden, want
we kunnen niet meer ontko
men. Misschien vieren we ons
Kerstfeest verder in de he
mel".
Dan begon hij te bidden en
de kalmte keerde weer ondci
de mensen.
Ook Patricia was niet bang,
zij voelde vaders sterke arm
om haar schouders en moe
ders lieve hand om de hare
en zij bad met heldere stem
de gebeden mee.
Zo vonden hen de soldaten,
die schreeuwend binnen kwamen
gestormd, de tafel met gaven om
stieten en de kandelaars kapot
sloegen. Zij bonden de christenen
aan elkaar vast en vloekend dre
ven ze hen met hun lansen, de
catacombe uit naar het paleis van
de boze keizer, waar zij in een
grote kerker werden geworpen.
De christenen bleven al maar docr
zingen en bidden. En in de kerker
sprak de priester hen nog toe om
dapper te blijven en Christus niet
te verraden en Hem niet ontrouw
te worden, want spoedig zouden
zij Hem in de hemel zien.
Patricia luisterde en steeds vu
riger ging zij»verlangen in de he
mel te zijn. En zij vroe'g aan moe
der of zij het kind zou zien, of zij
het misschien zou mogen vasthou
den of er mee zou mogen spelen.
Patricia was zo kalm geworden,
zij was helemaal niet bang. Even
echter huilde zij en ook moeder,
toen soldaten vader en de andere
sterke mannen kwamen halen; zij
zouden tegen de wilde dieren
moeten vechten in he.t circus van-
Rome.
Maar de oude priester troostte
hen, gauw zouden ze hem immers
in .de hemel terugzien.
Toen kwamen de soldaten weer
terug en zij sloegen en staken de
oud mannen en de vrouwen en de
kinderen dood.
Een enkele kreet hoorde men
boven het bidden uit. Patricia
klemde zich vast aan moeder, toen
een soldaat met een zwaard naar
hen toe kwam, maar zij' bleet
doorbidden, want zij zou het kind
zien.
En spoedig daarna vloog haar
zuivere ziel naar de hemel, waar
zij met het kindje haar Kerstfeest
ging vieren.
DINSDAG 28 DECEMBER 1948.
LOSSE NUMMERS 10 CENT.
71c JAARGANG No. 104
De Echo van het Zuiden
Hoofdredacteur-Uitgever: JAN TIELEN
Abonnementsprijs: 15 cent per week, ƒ1.95 per kwartaal Drukker: Waalwijkse Stoomdrukkerij Ant. Tielen
Is er een bijsmaakje aan
de houding van Amerika?
Dr. van Roijen heeft, zoals
wij reeds zeiden, een krach
tig pleidooi gehouden in de
Veiligheidsraad, de Indonesi
sche vertegenwoordiger Par-
lar heeft in een meest onbe
daarlijke scheldpartij de oude
argumenten der koloniseren
de mogendheid opgediend, wij
zijn dwaas en blind, hadden
de aanval al lang voorbereid
enz. en zelfs de republikeinen
geen gelegenheid gegeven 't
laatste voorstel te overwegen.
Dr. Jessup van Amerika was
eveneens zeer heftig en on
vriendelijk jegens ons land:
wij hebben niet voldoende on
derhandeld! wij hebben niet
genoeg gebruik gemaakt van
de C.v.G.D. Amerika ziet een
ernstige bedreiging van de
vrede. Hij diende een scherpe
resolutie in, die behelst: sta
king van 't vuren en. terug
trekking der troepen tot de
lijn van vóór 18 September.
De afgevaardigde van het
vriendelijke Australië deed er
nog een schepje bij; de reso
lutie is hem niet scherp ge
noeg: de gevangen genomen
republikeinse autoriteiten
moeten worden vrijgelaten.
Ondertussen heeft men in
Australië de boycot over on
ze schepen uitgesproken, zoals
dat vroeger geschiedde, maar
waar we ook doorgekomen
zijn! En onze regering moet
maar vriendelijk blijven on
derhandelen over uitzending
van emigranten naar dit lieve
land. Blijf er af!
Rusland heeft ook z'n ge
luid laten horen; het steunt
de Amerikaanse resolutie
niet, maar wil nog veel ver-
der gaan.
Elders zal men lezen hoe de
houding is1 van Engeland en
Frankrijk tegenover ons land
dat Indonesië vrijheid wil
brengen, vrijheid voor ieder
een, maar geen supprematie I
van een republiek, die de
minste is van alle; wat orde
en tucht betreft tegenover een
bondgenoot in de grote oorlog,
die alles voor de goede zaak,
ook voor Australië, voor Ame
rika, Engeland en Frankrijk
offerde.
Wat doen Amerika en Au
stralië nu flink dik, om met
zulke scherpe resoluties te
komen tegenover een klein
land; wat doet men tegenover
Engeland in Malakka en i
Frankrijk in Indo-China?
Niets.
Al onze bewijzen wórden
genegeerd. Nu kan men flink
voor de dag komen. Elders
durfde men niet, dan maakte
men 't af met een platonische
resolutie, en meer niet!
Nu zet Amerika een hoge
borst op. Is er misschien iets
waar, van 't geen de Figaro,
een groot Frans blad schrijft:
„Zekere Amerikaanse zaken-
kringen hebben liever te
doen met inheemsen, dan met
doorgewinterde zakenlui uit
Amsterdam en Rotterdam".
En heeft 't intrekken der
Marshall-hulp aan Indonesië
niet een beetje de bijsmaak
dat men politiek verwart met
economische hulp: de politiek
volgen die ik wens, anders
wordt de hulp in getrokken.
Woensdagavond kwam de raad
der gemeente Drunen in openbare
zitting bijeen ten gemeentehuize,
onder voorzitterschap van Burge
meester Snels. Secr. P. Elshout.
Afwezig was het lid Vermeer.
Alvorens de vergadering te
openen dankte Burgemeester Snels
de leden van jle raad voor de
wijze waarop hein 20 Nov. j.l. de
ontvangst werd bereid.
De notulen werden goedge
keurd.
Ingekomen stukken.
Van Gedeputeerde Staten van
Noord-Brabant besluiten houden
de goedkeuring van
a. het raadsbesluit d.d. 30 Juni
1948 tot wijziging der gemeente
begroting 1947 (8e wijziging).
b. het raadsbesluit d.d. 23 Au
gustus 1948 tot wijziging der ge
meentebegroting 1948 (3e wijzi
ging.
c. het raadsbesluit van 30 Ju
ni 1948 tot wijziging der gemeen
tebegroting 1948 (10e wijziging).
d. het raadsbesluit van 29 Oc
tober 1948 tot het aangaan van
een kasgeldlening voor 1949 max.
- groot 250.000.
e. bericht van ontvangst van
het besluit d.d. 27 October 1948
tot wijziging der Algemene Poli
tieverordening.
f. mededeling, dat wordt in
gestemd met het raadsbesluit d.d.
3 Augustus 1948, strekkende tot
het van overeenkomstige toepas
sing verklaren van het K.B. I 352.
g. besluit waarbij de pens.-
grondslag van de Edelachtbare
Heer A. D. G. Snels wordt vast
gesteld.
h. dankbetuiging van de Com-
genoemd punt aan de orde ge
steld.
Met algemene stemmen werd
Burg. Snels gekozen.
De voorzitter dankte de leden
voor deze benoeming en hoopte
dat de huwelijken door hem geslo
ten gelukkige huwelijken zouden
mogen zijn.
Met 7 stemmen werd verder
herkozen het periodiek aftredende
lid der commissie van toezicht op
het nijverheidsonderwijs de heer
Norb. van Drunen.
Met 7 stemmen werd eveneens
herkozen als lid van het Burger
lijk Armbestuur dhr. Arn. Brok.
De Begroting.
Aan de orde, was verder het
vaststellen der gemeentebegroting
1949, alsmede de begroting voor
het Woningbedrijf en begroting
Burgerlijk Armbestuur.
Voor het eerst sinds 1940 was
het aldus de voorz. weer mogelijk
om aan elk lid een beknopte be
groting te doen toekomen, waar
door de instelling van een com
missie van rapporteurs voortaan
weer overbodig zal zijn. De voor
zitter bracht dank aan de secre-
wel nodig zijn en wat er met een
dergelijke subsidie gebeurt. Het is
daarom wel zeer noodzakelijk dat
de verenigingen welke de subsidie
aanvragen, dit vergezeld doen
gaan van een balans en jaarreke
ning.
De heer Verhulst vroeg enige
toelichting hoe zulk een balans
en jaarekening er zouden moeten
uitzien.
De voorzitter antwoorrdde dat
een globale rekening wel vol
doende zou zijn.
De heer v. d. Wiel maakte
enige opmerkingen aangaande de
subsidies. Spr. trof er enkele sub
sidies aan welke geheel nieuw
waren, o.a. 250 voor de Biblio
theek, deze was nog nooit voor
gekomen.
De voorz. antwoordde dat op
verzoek van de stichting openbare
leeszalen deze subsidie wordt ge
geven, terwijl Ged. Staten een
dergelijke subsidie ook aanbeve
len. Men kan deze subsidie ook
doen toekomen aan de stichting
zelf, welke een neutrale is, maar
spr. vond het beter om deze te
verschaffen aan een uitleenbiblio-
missaris der Koningin namens H.
K. H. Wilhelmina, Prinses der
Nederlanden, voor de door Haar
ontvangen gelukwensen en blijken
van medeleven.
Al deze stukken werden voor
kennisgeving aangenomen.
Alvorens tot de behandeling'
van de agenda over te gaan sprak
de voorz. zijn bewondering uit
aan het adres van de secretaris
voor de wijze waarop de agenda
en praeadviezen waren verzorgd.
Spr. concludeerde dat het admi
nistratieve gedeelte van de ge
meentewerken in Drunen onder
leiding van de secretaris zeer goed
verzorgd is, wat spr. ook ten vol
le prees.
Aan de orde was het voorstel
tot het aangaan van een rekening
courant overeenkomst voor 1949
met de N.V. Bank voor Ned. Ge
meenten te 's Gravenhage groot
100.000.
Onder verwijzing naar het prae-
advies merkte de voorzitter op dat
de mogelijkheid bestond dat dit
bedrag door Gedep. Staten zou
worden verlaagd tot 75.000.
Het voorstel wferd z. h. st. goed
gekeurd.
Punt 3 der agenda hield in de
benoeming van 'n ambtenaar van
de Burgerl. Stand (onbezoldigd).
De aanbeveling luidt:
A. D. C. Snels,
Fr. Ploegmakers.
Zoals gebruikelijk vervult de
Burgemeester der gemeente tevens
de functie van ambtenaar van de
Burgerl. Stand. Door de burge
meesterswisseling is deze functie
opengekomen.
Met het oog hierop werd boven' y
Het ligt in onze bedoeling met ingang van onze
71e jaargang op 1 Januari a.s. ons blad in GRO
TER FORMAAT te doen verschijnen, waardoor
het ons mogelijk zal zijn onze lezers op verschillend
terrein meer te bicden en door ruimere opmaak ons
blad overzichtelijker en prettiger leesbaar tc maken.
Een en ander brengt voor onze abonné's geen
verhoging van de abonnementsprijs mee, maar wel
moeten wij op tijdige inzending van berichten en
advertenties aandringen.
Wij vertrouwen dat onze lezers de beslissing om
ons blad weer op groot formaat te doen uitkomen,
waardoor ons blad een vlotter aanzien krijgt en de
lezer meer waar voor! z'n geld, op prijs zullen stel
len, en dat zij „DE ECHO" trouw zullen blijven
steunen, zowel wat abonnementen als advertenties
betreft.
Wij doen ons best, doet gij de rest!
REDACTIE EN ADMINISTRATIE.
taris voor de wijze waarop de be
groting is verzorgd. Bij het nagaan
der cijfers in de begroting zal het,
aldus de voorzitter, duidelijk zijn,
dat de finantiële toestand der
gemeente niet onbevredigend ge
noemd kan worden. Dit is speciaal
te danken aan de Rijksuitkeringen,
t.w. ondernemingslasten en de uit
keringen gemeentefonds. In ver
band met schommelingen op ver
schillend gebied is een voorzichtig
financieel beleid nog wel gewenst
en is het raadzaam voor de vol
gende jaren niet op al te hoge
uitkeringen te rekenen.
De heer van Wezel vroeg hoe
het mogelijk was dat de Harm, der
Jongens-Congregatie en de Vol
harding ieder 150 subsidie kre
gen, terwijl de Fanfare uit Els
hout er maar 100 krijgt.
De voorzitter antwoorddedat
men dit gedaan heeft al naar ge
lang de begrotingen en jaarreke
ningen die van tevoren binnen
kwamen. Als grondslag zijn geno
men de subsidies van het vori
ge jaar, toen de fanfare er ook
maar 100 heeft gekregen. Uit
het feit dat zij zelf dit jaar niet
meer gevraagd heeft, mag men
gevoeglijk afleiden dat zij tevre
den was. De voorzitter betoogde
dat men de subsidies niet moet
zien als een bedrag geld als waar
dering voor datgene wat men
presteert maar als een noodzake
lijke bijdrage om een vereniging
met een culturele en/of ideële
strekking mede te steunen en in
stand te houden tot nut van het
algemeen. En de gemeente dient
bij het geven van subsidies zich
wel terdege af te vragen of deze
theek in eigen gemeente, waal-
mede de gemeente beter gebaat is.
De heer v. d. Wiel vroeg ver
der of de post van 1000 looi
de bewaarschool bedoeld was om
kinderen van arme gezinnen gra
tis aan deze school toegang te
verlenen.
De voorzitter antwoordt dat er
dit uit zou kunnen voortvloeien.
De subsidie echter wordt gegeven
op advies van het departement
van O., K. en W. en mag ver
strekt worden indien er gediplo
meerde leerkrachten aanwezig
zijn.
De heer v. d. Wiel vroeg te
vens waarom aan de zangvereni
ging Zang en Vriendschap een
subsidie was toegekend en aan)
andere soortgelijke verenigingen
niet.
De voorzitter merkte op dat
door de andere verenigingen geen
aanvragen zijn gedaan, wel is op
de begroting een post geboekt
voor dergelijke aanvragen.
De heer v. d. Wiel vroeg waar
om de Onze Lieve Vrouwe
Schutse geen subsidie had gekre
gen.
De voorzitter merkte op dat aan
een vereniging welke subsidie
krijgt, wel de redelijke eis mag
worden gesteld, dat zij ook naar
buiten treedt; dit is iets wat men
van de. Schutse nu eenmaal niet
kan zeggen. Wanneer men bij de
Schutse b.v. ook het Vendel-
zwaaien zou gaan invoeren zou
uit folkloristisch oogpunt mogelijk
wel een subsidie kunnen worden
toegewezen.
De heer v. d. Wielfzag het ech
ter anders, hij was van mening,
Ook de Nederlandse kolen
mijnen doen een ernstig be
roep op de verbruikers zuinig
te zijn met gas. Verschillende
industrieën in Brabant liggen
reeds stil door overmatig ge-
brüik van gas voor verwar
mingsdoeleinden. De Staats
mijnen pompen zoveel gas in
de leidingen als technisch mo
gelijk is, maar als het publiek
zonder enige beperking gas
gebruikt voor verwarming,
dan zullen de moeilijkheden
onoverkomenlijk zijn, zo heet
het.
Wij vragen ons toch in ge-
moede af: zou het niet beter
zijn de aanleg van gasverwar-
mings-installaties te verbieden
of te remmen, inplaats van te
bevorderen, zoals tot dusverre
geschiedt.
De verbruikers, particulie
ren, scholen, kantoren enz.,
"die met zulke installaties zit
ten, worden er de dupe van.
Zij kunnen toch ook niet
buiten verwarming!
dat wanneer de Schutse een sub
sidie kreeg en zich dus de aanr
koop van materiaal kon permite-
ren, dit misschien een aanmoedi
ging zou zijn om wel naar buiten
te treden.
De heer v. d. Wiel stelde voor
om ook de Schutse een subsidie
te geven van 50. Dit voorstel
werd met algemene stemmen aan
genomen.
De heer v. d. Wiel zag ver
der een subsidie toegekend van
750.aan Kath. gezinszorg.
Spr. vroeg of dit niet wat hoger
kon.
De voorzitter antwoordde dat
met 750.het maximum be
reikt is van wat is toegestaan.
De heer v. d. Wiel vroeg of
men nog steeds een bijdrage
moest leveren aan de planologi
sche dienst. Spr. vond het nogal
erg dat men aan een dergelijke
instantie geld moest afstaan., ter
wijl men er eigenlijk toch niets
anders mede had als last.
De voorzitter lichtte dit toe,
waarom het nu niet op de be
groting te zien is of er een bij
drage voor moet worden gedaan.
Men hoopt aldus spr. spoedig van
deze dienst, hoe nuttig het soms
ook mocht zijn, verlost te zijn.
Er bestaan plannen om met en
kele gemeenten tezamen 'n streek-
dienst op te richten; men voor
komt dan, aldus spr., dat vreem-
1 den, die de streek niet kennen be
slissingen nemen, maar dat ze ge
nomen worden door mensen uit
eigen streek. Spr. bepleitte het
grote nut van een planologische
dienst welke uitbreidingen etc. in
bepaalde banen kan leiden.
Subsidies.
Subsidies worden dan als volgt
toegekend:
lidmaatschap A.N.W.B. f 25.—
Reclasseringsver. 15.
Wit-Gele Kruis,
afd. Drunen f 280.
afd. Elshout f 70.
Kweekschool voor Vroèd-
vrouwen Heerlen 50.
Stichting Moederheil
Ginneken f 50.
Bijdrage school voor BLO
Waalwijk 270.
Bewaarschool Drunen en
Elshout 1000.—
Handelshogesch. Tilburq 22.50
Prov. Gen. v. K. en W. f 54.
R.K. Biblioth. Drunen f 250.
Harm. Jonqens Congr. f 150.
Harm. Volharding 150.
Kerk. Fanf. Elshout f 100.
Stichting N.B. Landschap f 10.
R.K. Voetb.ver. DVC 100.—
Zangver. Zang en
Vriendschap f 75.
Jeugdorganisaties f 500.
Oranje ver. f 250.
Kath. Gezinszorg 750.