J^/&z/e£ai>o/?c/e/7
Jjtdane
Leo Lorre helpen Ridder Radbout
3^ Jlï
WILLEM NOSKE
FEUILLETON
HET DUISTERE VERLEDEN
6
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 10 JANUARI 1949
6
-N-V'Xi
van
„Kring voor Kunsi en Wetenschappen
Jeugdmuziek
concerteert
was, dus een vermeerdering van
44.8 In de schoenfabrieken zijn
thans werkzaam 1915 mannen en
853 vrouwen in totaal 2768, ter
wijl dit het vorig jaar 2423 be
droeg, een toename dus van 345
personen is 14.2
In de leerfabrieken zijn thans
werkzaam 603 arbeiders, het vo
rig jaar 568, een toename van
24.01
In de lederwarenfabrieken is
een achteruitgang te bespeuren,
werkten hier vorig jaar 405 per
sonen, thans 356.
Onder de 2700 arbeiders en ar
beidsters op de schoenfabrieken
zijn er 34 thuiswerkende mannen
en 317 thuiswerkende vrouwen
van welke laatste 173 gehuwden.
Van de 356 arbeiders en ar
beidsters op de lederwarenfabrie
ken zijn er thans 7 thuis werken
de mannen en 156 thuis werkende
vrouwen, van welke laatste 65
gehuwden.
In vergelijking met het vorig
jaar werken er thans op de
schoen- en lederwarenfabrieken
tesamen 107 vrouwen meer, een
toename van bijna 'J4. terwijl er
van deze 107, 91 thuis werken.
Interessant is ook nog, dat 1236
arbeiders en arbeidsers werkzaam
zijn in industrieën eri op kantoren
die met schoenen en leder direct
niets te maken hebben. Dit is on
geveer '4 van het totaal aantal
hier in Waalwijk arbeidenden.
De cijfers betreffende het per
soneelstekort bedroegen:
in 1946: 1711
in 1947: 1391
in 1948: 225
waarvan 75 mannen en ongeveer
100 vrouwen en ongeveer 50
jeugdige arbeidskrachten, derhal
ve een vermindering van
DE GROEPSBEURS.
Niet het minst voor het welzijn
van onze plaatselijke industrie en
handel, maar zeer zeker ten be
hoeve van de algemene Neder
landse schoen- en lederindustrie
en .-handel in de breedste zin des
woords mocht ik het initiatief ne
men tot het mogelijk stichten van
een algehele groepsbeurs voor de
ze takken van industrie en nijver
heid. Het is mij nl. in de loop
van het jaar zeer duidelijk geble
ken, dat de behoefte aan het
stichten van een gelegenheid,
waar men jaarlijks op een gun
stig gekozen tijdstip zijn produc
ten kan demonstreren en verko
pen, en waar de industrie en de
handel gelegenheid heeft om el
kaar te ontmoeten en op weinig
kostbare wijze belangrijke zaken
kan doen, zeer groot is. Vrijwel
van geen enkele zijde heeft men
het belang van een groepsbeurs
bestreden en vooral ook, wanneer
met ingang van 1 Januari 1950
Nederland, België en Luxemburg
een economische eenheid zullen
vormen, is het zeer gewenst dat
onmiddellijk daarop in deze be
grenzing van dan 20 millioen in
woners wordt gedemonstreerd wat
de Nederlandse industrie en de
Nederlandse handel vermag te
produceren en te leveren. Onge
twijfeld zal men het oog niet dicht
moeten houden voor het feit, dat
ook de Belgische fabrikanten zul
len trachten met hun goederen
mede de Nederlandse markt te
veroveren, wat ook hun goed
recht is, doch een reden temeer
voor Nederland om goed georga
niseerd en goed opgezet voor de
dag te komen en te laten zien,
dat Nederland die concurrentie,
noch technisch, noch economisch,
noch financieel behoeft te vre
zen.
Ook is mij gebleken dat het
slagen van een dergelijke groeps
beurs afhankelijk is van de sfeer,
waarin deze wordt gehouden en
dat een groepsbeurs buiten Bra
bant gehouden onder alle omstan
digheden deze sfeer van vertrou
welijkheid en kameraadschap en
de omgeving van de bakermat
van deze industrieën zal missen.
Het is ook trouwens billijk, dat,
waar ongeveer 4/r, van het Neder
lands leer en van de Nederlandse
schoenen in Brabant wordt ge
maakt, dat deze groepsbeurs hier
in Brabant wordt gehouden. De
bezoekers hebben toch daarmede
een gelegenheid om op gemakke
lijke wijze de fabrieken en han
delskantoren met het minste tijd
verlies te bezoeken, waardoor de
belangen van koper en verkoper
sterk kunnen worden gediend, ter
wijl bij het vestigen van een
groepsbeurs boven de rivieren dit
volkomen wordt gemist. Ook Bel
gische en Luxemburgse deelnemers
zullen een beurs, in Brabant ge
houden, toejuichen, en daaraan
medewerken. Dat de gemeente
Waalwijk voor de vestiging van
deze beurs in Brabant wordt uit
gekozen, ligt m.i. vrij natuurlijk
voor de hand. Zonder ons schul
dig te maken aan chauvinisme mo
gen wij toch zeggen dat Waal
wijk èn door zijn schoenfabrieken
èn door zijn looierijen èn door zijn
belangrijke handelskantoren voor,
im- en export de aangewezen
plaats daartoe is onder de ge
meenten waar deze industrieën
zijn gevestigd. Met een straal van
nog geen 30 km. vanuit Waal
wijk heeft men praktisch de ge
hele Brabantse industrie omvat.
Ik ben er van overtuigd, dat
ook Uw raad achter Uw Burge
meester zal staan om wanneer een
gemeentelijke medewerking voor
terrein en daarmede samenhan
gende outillage nodig is, deze con
amore mogelijk te maken, terwijl
verkeers- en hotel-accomodatie
bij goede organisatie, ongetwij
feld prima zal worden opgelost.
Ik hoop dan ook, dat met mede
werking van de Vakgroepen, zeer
binnenkort tot de stichting van
deze groepsbeurs, die tot mijn ge-
III lil
3 1Copyright Ramad Press
Gretig pakte Lorre de banaan aan, haal
de onmiddellijk de schil er af en gooide
die uit het venster. „Ik zou zulke
vreemde, gele worsten niet lusten. Geef
mij maar boerenkool" merkte Ridder
Radbout op. „Lorre is een bizonaer
beest, Heer Radbout" vergoeilijkte Leo,
„hij lust graag bananen en het is ook
voedzaam"„Zozo" zei de ridder, die
niet wist hoe zulke vruchten wel smaak
ten, „maar ik wilde U vragen of U mij
wilt helpen. Ik zit in moeilijkheden
„Graag. Heer Radbout, daar zijn we
juist voor gekomen. Lorre en ik zullen
alles doen om U te helpen". Jullie
moet dan wetenvertelde Ridder Rad
bout, „dat mijn neef Ridder IJzerbaarcl
een gezegelde perkamentrol had, 'waarin
een toverdrank staat omschreven die
zieken altijd helpt. En mijn vrouiv is
ziek", zuchtte de slotheer, j,dus heb ik
die perkamentrol nodig. Toen een koe
rier van mijn neef IJzerbaard er mee
op weg was naar hier, werd het hem
ontstolen door een spook."
„Wat gemeen!" kraste' Lorre veront
waardigd. „Verschrikkelijk!" vond Leo,
„maar Heer Radbout, Lorre en ik zullen
V helpen. Waar werd de rol gestolen
„Bij de herberg „De Zwarte Kater", !fl
mijl van hier antwoordde Ridder Rad
bout. „En waar kwam dat spook van
daan?vroeg Leo verder. „Ik weet het
werkelijk niet" zei de ridder, „ik heb
geen kennissen in de spokenwcreld...."
„Wij zullen dat lelijke spook vangen. U
kunt op ons rekenen!" riep Leo uit.
„Prachtig, beste vrienden. Maar laten
we nu eerst, even een maaltijd ge
bruiken.".
KoppiekrauwWe gaan taartjes eten"
juichte Lorre. Ridder Radbout fronste
zijn wenkbrauwen. TaartjesWat zijn
dat?" „O, die kocht ik altijd voor Lorre
tegen inlevering van boter en suiker",
zei Leo maar zulke dingen zijn hier
niet" Jullie zijn een paar wonderlijke
gasten" sprak de ridder, „taartjes, in
levering van boter en suiker
„Lekkerrr, lekksrrr," krijschte Lorre
„En apennootjes zijn ook lekker!"
„Weer zo'n vreemd woord" zuchtte de
slotheer en riep zijn schildknaap: „De
boerenkool kan opgediend werden".
(Wordf vervolgd..).
noegen ook de steun en de sym
pathie heeft van de Commissaris
van deze provincie, zal kunnen
worden overgegaan.
Tenslotte wilde ik nog gewag
maken van het feit, dat in 1948
in Waalwijk een Inspectie is ge
vestigd van het lager onderwijs,
terwijl t.o.v. de verschillende tak
ken van het onderwijs belangrij
ke besluiten zijn genomen, die in
1949 hun effect zullen bereiken.
In de eerste plaats memoreer ik
hier de stichting van een nieuwe
grote, zij het ook semi permanent
gebouwde Nijverheidsschool, ter
wijl daarnaast gaat begonnen
worden met een aanzienlijke uit
breiding van de Huishoudschool.
Voorts kan ieder ogenblik wor
den verwacht de toestemming tot
een belangrijke verbouwing van
de Rijksvakschool, zulks in ver
band met het op 1 Sept. a.s. aan
vangen van de nieuwe, dan mid
delbare, Vakschool voor de Le
der- en Schoenindustrie, waardoor
mede wederom is erkend, dat de
ze gemeente voor die industrie,
gelijk Tilburg en Enschede voor
de textiel, als centrum-gemeente
moet worden aangerekend.
Ook moet ons verheugen de
mededeling, dat in 1949 kan wor
den begonnen met de bouw van
een lagere school voor jongens
in de St., Antoniusparochie, waar
door aan een sinds jaren bestaan
de behoefte aldaar eindelijk zal
kunnen worden voldaan, terwijl
de ijverige Broeders het plan heb
ben om daaraan tegelijkertijd een
school te verbinden voor u.l.o.-
onderwijs.
Wanneer er uit gemeentelijk
oogpunt dus wel reden is om met
dankbaarheid terug te denken aan
het jaar 1948, dan mag deze
vreugde wellicht, in het kader van
het gehele land wellicht niet wor
den overgenomen. De zorgen en
moeilijkheden, waarvoor onze jon
ge Koningin en Haar regering
zich in de laatste maanden en bij
zonder in de laatste weken zien
gesteld, zijn wel buitengewoon
groot. Men krijgt toch serk de in
druk, dat bij de beoordeling van
de drijfveren voor onze regering
tot het inslaan van een bepaalde
weg geen objectieve normen wor
den aangenomen, maar dat, omdat
ons land maar klein is en omdat
een beoordeling öp andere wijze
de eigen problemen meer of min
der ongunstig beinvloedt, onze
daden met alle daaraan verbonden
gevolgen niet meer geheel recht
vaardig worden beoordeeld.
De hemel boven ons mooie In
donesië is politiek wel zeer ver
duisterd en het is bijzonder te
hopen dat 's lands regering in
wijs beleid, zich bewust van haar
enorme verantwoordelijkheid en
met verlichting van hierboven de
juiste daden zal weten te stellen.
Het is wel jammer, dat men ons
niet zelf het werk laat uitvoeren,
waartoe wij ons in staat achten
en dat de internationale politiek
het blijkbaar gewenst doet zijn
zich ook ongevraagd met onze in
terne aangelegenheden te bemoei
en. Verheugend is 't dan ook, dat
nu pas weer door de regering
werd getoond, dat men weet wat
men wil en dat, zelfs met per
soonlijk en materieel nadeel, men
blijft streven naar datgene wat
men zich tot een eerlijke taak acht
om te bereiken.
STEUN AAN THUISFRONT
In dit verband gingen in de af
gelopen dagen, maar gaan ook in
de toekomst onze gedachten blij
vend uit naar onze jongens in
Indonesië, waarvan er 108 thans
uit Waalwijk zijn. Steunverlening,
neen liever het tonen van belang
stelling is een eerste vereiste, wil
men de moed en het moreel van
deze mensen vaardig houden en
het stemt mij dan ook tot vreug
de dat zonder dat daartoe een
verzoek is gedaan, het College U
op de vandaag aan te bieden be
groting een voorstel doet tot fi
nanciële subsidiering aan de Tuis-
fronten. Mogen allen die momen
teel in Indonesië hun plicht ver
vullen, behouden naar ziel en li
chaam eens in het vaderland te
rugkeren!
BADHUIS EN
INDUSTRIEHAL.
De begroting waarover ik in
dit verband reeds sprak kan we
derom sluitend worden aangebo
den. Diverse nieuwe plannen zult
U hierin zien opgenomen. In het
bijzonder in de betreffende begro
ting van Gemeentewerken, waar
in U ,o.a. thans definitief voor
stellen worden gedaan tot de
bouw van een modern geoutilleerd
badhuis en de bouw van een in-
dustrie-hal, waarin 10 tot 12 am-
bachtsbedrijven en enkele kleine
re industrieën zullen kunnen wor
den ondergebracht.
Het is te begrijpen dat met de
huidige hoge bouwkosten een bad
huis bij lange na niet rendabel
kan worden gemaakt. Het College
echter meent, dat het bezit van
een badhuis voor een industrie
gemeente als deze, met een zo
groot percentage arbeidersbevol
king, onmisbaar is en dat een
noodwendig exploitatietekort door
de gemeenschap mag worden ge
dragen. De opzet van de indus
trie-hal is van die aard, dat deze
door de huuropbrengst zal kun
nen worden gedekt. U zult daar
naast diverse voorstellen aantref
fen tot verdere aanleg van straten
en beplantingen mede in de ver
wachting dat uiteindelijk het aan
deze gemeente toe te kennen
bouwvolume gunstiger er uit zal
zien dan momenteel het geval is.
Tal van aanvragen voor de aan
koop van grond voor de bouw
van middenstandswoningen heb
ben ons in de laatste maanden be
reikt. Tot inwilliging hiervan is
noodzakelijk het in bezit krijgen
van daartoe geëigende percelen,
welke aangelegenheid, naar ik
verwacht zeer binnenkort, haar
beslag zal kunnen krijgen, en het
verkrijgen van meer bouwvolume.
Momenteel mag slechts 5 van
het gehele bouwvolume voor mid
denstands-bouw worden gereser
veerd, terwijl de herbouw van de
door oorlogsgeweld getroffen per
celen sinds enkele weken helaas
is opgenomen onder dat bouwvo
lume. Ik behoef U dus niet nader
te motiveren, dat dit beeld niet
rooskleurig is, en dat tal van plan
nen tot bouwen, uit overgenomen
herbouwplicht of met gebruikma
king van de zo aanbevolen Fi
nancieringsregeling 19471948 of
met financiering door de Bouw-
spaarkassen, voorlopig naar het
rijk der illusies zullen moeten
worden verwezen.
Voorts zult U op de begroting
het voorstel vinden tot het ver
lenen van nieuwe subsidies voor
doeleinden, die niet of niet alleen
gemeentelijk zijn, doch die ook
uit provinciaal oogpunt bekeken
verdienen gesteund te worden.
Ik had U gaarne nog medede
ling gedaan omtrent de aanleg
van de nieuwe provinciale ver
keersweg ten noorden van de be
bouwde kom en alhoewel ik ter
loops vernomen heb, dat men in
1949 zou gaan beginnen met de
bouw van een nieuwe grote brug
in Baardwijk, ben ik nog niet in
staat U hieromtrent positief in te
lichten.
In 1949 zullen tenslotte nieuwe
gemeenteraadsverkiezingen plaats
hebben en ik uit in ieder geval
reeds thans de hoop, dat de nieu
we raad het College van Burge
meester en Wethouders in de uit
voering van hun plannen op de
zelfde wijze zal steunen en stimu
leren als de huidige raad dit tot
dusver deed.
Ik mag dit overzicht, dat inder
daad niet volledig is en waarbij
slechts enkele markante punten
naar voren zijn gebracht niet be
ëindigen zonder mijn waardering
te hebben uitgesproken over de
arbeid die de gemeente-ambtena
ren in het afgelopen jaar hebben
verricht en waardoor het toch al
leen mogelijk is om deze gemeen
te die vooruitgang te geven, die
noodzakelijk is om de tred van de
algemene ontwikkeling bij te hou
den en de plaats te blijven inne
men diezij onder haar zusteren
heeft.
Mijne Heren, ik moge eindigen
met het uitspreken van de wens,
dat ons vaderland in dit korte
lings aangevangen jaar tot gro
tere bloei moge komen, dat de
donkere internationale hemel in
ontplooiing van het streven naar
rechtvaardigheid en naar orde en
rust aanzienlijk moge verhelderen
en dat God ons landsbestuur dat
voor zware zorgen zit zal mogen
bijstaan, terwijl ik deze gemeente
van harte toewens, dat zij zich
gestadig zal mogen ontwikkelen
en dat met inspanning van allen
een goed jaar zal kunnen worden
volbracht, daarvoor is zeer in het
bijzonder Uw hulp en Uw mede
werking nodig en het is mij een
behoefte U bij Uw arbeid, doch
ook voor Uw persoon en Uw ge
zin en in Uw persoonlijke werk
zaamheden en zaken de zegen van
de Allerhoogste toe te wensen.
Ik heb gezegd.
Ieder jaaroverzicht van 1948
klaagt over geringe belangstelling
voor het culturele leven, vooral
voor muziek. Speciaal tot de
jeugd wordt dit gezegd. De jeugd
schijnt meer belangstelling te heb
ben voor 't moderne genre, en
vindt de bijwoning van een con
cert iets alleen geschikt voor
ouderen. Toch is niets minder
waar. In grote steden worden
steeds meer concerten gegeven
voor de jeugd tegen sterk gere
duceerde prijs. En hier blijkt dat
de jeugd niet afkerig is van goe
de muziek, maar dat zij niet ge
leerd heeft naar goede muziek te
luisteren. De radio geeft niet de
gewenste sfeer tot genieten van
een concert. Een concert geniet
men pas echt als men met gelijk
gestemden samen is en alleen
maar luistert en niet ondertussen
een boek leest. Een concert volop
genieten kan men alleen in de
concertzaal. Iemand die nooit een
concert heeft meegemaakt, kan
onmogelijk zeggen of hij houdt
van muziek, omdat hij deze nooit
goed heeft gehoord.
Daarom geeft de Kunstkring
van tijd tot tijd op zijn concerten
plaatsbewijzen af, speciaal voor
de jeugd (tot 19 jaar) tegen 'n
zeer lage prijs lager dan 'n
goede bioscoopplaats en veel la
ger dan voor 'n revue of bonte
avond.
Bij het eerste concert met spe
ciale jeugdprijzen (Jean Franssen)
schreef de recensent in „de Echo":
„het verheugde ons dat vele jeug
dige personen aanwezig waren".
Hieruit blijkt dat de jeugd niet
afkerig is van werkelijk goede
muziek.
Op Donderdag 13 Jan. treedt
de beroemde violist Willem Nos-
ke op in Musis Sacrum. Dat hij
niet zo „moeilijk' is, bewijst wel
duidelijk het feit dat hij twee keer
naar Indië is geweest om er te
spelen voor onze jongens, die er
anders zeker de eerste keer al
genoeg van hadden. En dat hij
iets met hen ophad, blijkt wel uit
het feit dat hij na zijn terugkomst
in Nederland optrad om geld
voor deze jongens bijeen te bren
gen, zodat zij muziekinstrumenten
zouden kunnen aanschaffen.
Omgekeerd moet de jeugd me
dewerken met zijn kunstenaars en
daarom worden nog veel meer
jeugdigen Donderdagavond in
Musis Sacrum verwacht.
te Waalwijk op 13 Januari,
Met Willem Noske komt weer
een van Nederlands grootste mu
sici naar Waalwijk. Ondanks het
feit dat de belangstelling voor
muziek goede muziek in
Waalwijk geringer is, dan de roep
die Waalwijk in de verre omtrek
heeft, zou doen verwachten, heeft
de Kunstkring weer getracht een
VAN
DE ECHO VAN HET ZUIDEN
18).
Van den Heuvel keek op, toen
zijn meesterknecht binnen trad en
zei
„Ik meende, dat ik u toch eens
even moest mededelen, mijnheer,
dat de oven prachtig werkt."
Hierop trad hij in de fijnste
technische bijzonderheden, maar
ze werden lang niet met die vu
rige voldoening aangehoord, zo
dat Beets vroeg
„Was de verwachting aange
namer dan de vervulling, mijn
heer
„Ik weet 't niet, man; maar dit
weet ik wel, dat ik meer dan ge
noeg heb van die kwellingen."
„Ik heb gehoord van die kwel
lingen mijnheer, en ik heb er dik
wijls over gedacht, hoe ik U toch
zo graag eens verteld had, dat ik
U zo geëerbiedigd heb in deze
crisis... U is een man, waarover
geen moeder zich zou behoeven
te schamen; en een die zich ook
niet behoeft te schamen, zelfs
niet over een slechte vader."
„Ik heb anders géén reden; om
goed over hem te denken, Beets!
Maar, in ieder geval, zal ik geen
bezoedelde naam achterlaten, zo
als hij...;;
Er werd hard op de deur ge
klopt en een van de werklui van
de Zwarte Mijn trad binnen, met
het ontstellend bericht:
„Johan Dyers heeft mij hier
heen gezonden om II te zeggen,
dat wij..een lijk in de oude
schacht hebben gevonden. Ze
hebben altijd wel gezegd, dat het
er „niet pluis" was!"
„Goed. Zeg tegen Piet, dat hij
voorrijdt. Je kunt dan mee terug
rijden en Beets ook. Mijn He
mel, man, wat heb je?"
De meesterknecht leunde zwaar
tegen de schrijftafel, met asgrauw
gelaat.
Hij richtte zich nu echter on
middellijk op en hijgde:
„Neen, het is al weer over!
't Was maar even een hartkramp;
daar heb ik altijd aan geleden."
„Daar in de kast staat brande
wijn. Wacht ik zal je wat inschen
ken."
„Doet u geen moeite, mijnheer;
ik ben al weer geheel in orde!"
Het nieuws was het hele dorp
al door gegaan en overal stonden
groepjes nieuwsgierigen bijeen.
Juist, toen ze het bos zouden
inrijden, stopte van den Heuvel,
want hij had Tersing ontdekt.
„Ga mee, als je kunt", zei hij,
toen die naar hem toegefietst
kwam. „Er is... een lijk gevon
den in de schacht van de Zwarte
Mijn".
Een blik van verstandhouding
werd er tussen hen gewisseld;
toen zette Tersing zijn fiets zo
lang tegen een heg, sprong achter
in de dogcar en kreeg te horen:
Ze hadden moeite gehad, om
de schacht te openen, daar het
metselwerk veel geleden had door
de vochtigheid. Toen ze eindelijk
de opening vrij hadden, werd er
een leren hoes gevonden, met een
paar pistolen er in. „En toen",
zei de man die de boodschap ge
bracht had, „zag ik eerst, dat er
iets of iemand een eind verder-op
lag. De stenen en de kalk waren
om hem heen gevallen, zodat het
net leek, of hij in «hen soort put
lag. En, toen wij het licht op hem
lieten vallen, zagen wij, dat het
een flinke man moet zijn geweest,
die met gebroken nek, en met het
gezicht voorover, op de stenen
lag. En terwijl wij naar hem ke
ken, leek het, of hij in elkaar
schrompelde. Dus zei Dyers, dat
wij hem er uit moesten zien te
krijgen, eer hij geheel in elkaar
gevallen was. En daarom heeft hij
er U bij laten halen, mijnheer-"
De opgraving was blijkbaar
voltooid, toen van den Heuvel en
Fersing bij de keet stonden, vlak
bij de mijnschacht, en heel wat
mensen waren daar bijeen. Het
was een somber toneel. De lood
grijze lucht hing zwaar over de
bomen in herfstdos, die met de
eerste windstoot zeker al hun dor
re, droge bladeren zouden laten
vallen. De grond was openge-
woeld; struiken en varenplanten
waren vernield, zodat de plek in
het geheel niet meer dat vredige,
ongerepte natuurtafereel bood, dat
er juist de bekoring aan had ver
leend.
Toen de directeur naderbij trad
gingen de nieuwsgierigen wat op
zij. Dyers ontsloot de deur van de
keet en begon
„U zult zeker al gehoord heb
ben, hoé... wij hem vonden?"
Van den Heuvel begreep zeer
goed de aarzeling van de man,
daar hij natuurlijk vermeed om
een naam te noemen. „Hij schijnt
hier al die jaren gelegen te heb
ben; nagenoeg afgesloten van de
lucht. Maar nu is er al een ver
andering ingetreden. Ik heb ook
dokter Martijn en Jan Edwards
laten halen".
„Je meent: de huisbewaarder op
„Het Huis"? vroeg van den Heu
vel.
„Ik dacht, dat hij beter in staat
zou zijn hem te herkennen, dan
iemand anders".
Hij wenkte nog een van de om
standers naderbij en gezamenlijk
gingen ze toen de keet binnen.
Er lag iets op de vloed, over
dekt met een jas; iets, wat de
vorm had van een man.... Lang
zaam trok Fersing de jas weg.
Een ogenblik keken ze, waarop hij
de jas terugschoof.
„Niemand, die dat kan identifi
ceren", zei hij; en wist zelve
niet of dit een opluchting of een
teleurstelling beduide.
„Ik wel", zei Edwards .ineens.
Ik heb altijd gezegd, dat mijnheer
Velthuis nog zou terechtkomen,
maar ik had niet gedacht, dat dit
zo'zou wezen."
„Velthuis?"
„Ja, mijnheer. Die kleren droeg
mijnheer Velthuis, toen hij „Het
Huis" verliet. Ik zou u precies
alles kunnen opnoemen, wat hij
aan heeft. Zijn goed was gemerkt
en als er geen beroving heeft
plaats gehad, dan zult u nog een
geldzakje in zijn zak vinden, met
de banknoten en het goud, dat hij
van de Bank heeft gehaald, pre
cies op de dag dat hijver
dween."
De man sprak met zulk een
overtuigende zekerheid, dat men
er niet langer aan twijfelen kon,
of het was Erik Velthuis.
„Ik herkende hem onmiddellijk"
zei nu ook Dyers. „Ik heb hem
zo dikwijls gezien, toen ik jong
was. Maar, hoe hij nu zo de dood
heeft gevonden in de Zwarte
Mijn, begrijp ik nog niet. Wel
heb ik hem dikwijls hier zien sa
menkomen met mejuffrouw Lei-
graaf."
Er volgde een pijnlijk stilzwij
gen. Het was van den Heuvel
hoogstaande kunstavond te be
zorgen.
Deze geringe belangstelling is
een algemeen euvel, zodat Wil
lem Noske dan ook heeft beslo
ten na dit seizoen Nederland
vaarwel te zeggen en zich in Au
stralië te gaan vestigen, waar
voor goede kunst, ook onder de
gewonere groeperingen veel be
langstelling bestaat.
Dit eerste optreden te Waal
wijk is dus waarschijnlijk ook het
laatste.
Voor de bezoekers geven wij de
volgende biografische bijzonder
heden.
Geboren 28 Mei 1918 te 's-Gra-
venhage, studeerde hij reeds op
jeugdige leeftijd viool bij Oskar
Back te Amsterdam en Carl
Flesch te Londen. Al spoedig
treedt hij in 't publiek op als
„Wonderkind" in binnen- en bui
tenland grote successen oogstend.
Toen hij nog pas 13 jaar was
behaalde hij op het internationale
vioolconcours te Wenen een hoge
onderscheiding. Daarna volgen
concertreizen door Nederland en
de gehele wereld. Geregeld trad
hij op met het Concertgebouw
orkest en als solist bij alle grote
orkesten van Europa.
In 1939 maakte hij een tournee
van 6 maanden door de Verenig
de Staten, waar hij zoveel succes
had bij pers en publiek, dat direct
een nieuwe concertreis voor 1940
werd gecontracteerd. Bij zijn te
rugkeer in Europa volgde eerst
een concertserie in Roemenië met
o.a. het Philharmonisch Orkest
van Boekarest.
De oorlog maakte een einde
aan de plannen, en zo moesten
het tweede optreden in de Ver
enigde Staten, Roemenië en de
uitgebreide concertreis naar Zuid-
Afrika vervallen.
Direct na de bevrijding treedt
hij op in vele Nederlandse ste
den, waarna hij in 1946 de eerste
kunstenaar is die een uitgebreid
tournee maakt naar Indonesië en
Australië.
De culturele nood van onze
soldaten in Indonesië doet hem
besluiten een concertreis te maken
door Nederland, met de bedoeling
muziekinstrumenten „bij elkaar te
spelen". Het succes was enorm.
21 Mei 1947 begon de tweede
tournee door Indonesië, gevolgd
door concerten in geheel Z.Ó.
Azië.
Waarschijnlijk is Noske de
meest bekende Nederlandse mu
sicus in het buitenland.
Het is voor het culturele leven
van Nederland zeer jammer dat
deze eminente violist ons land
verlaat.
De begeleiding is in handen
van Henk te Strake, waarmee se
dert 1941 Noske een vast duo
vormt.
Dr. Drees en Jhr. Michiels van
Verduijnen zijn, zoals we mede
deelden in Indië aangekomen en
druk aan 't conforeren.
De rede van H. M. de Konin
gin heeft over 't geheel een goe
de pers in de wereld.
De „Daily Telegraph" zegt o.in.
dat de buitenlandse inmenging de
hervormingen in Indonesië hebben
vertraagd, 't Schijnt 't doel te zijn
de weldaden der democratie te
vervangen door een terugkeer
naar. primitieve anarchie, waarin
bandieten hoogtij vieren, zich ver
mommend als nationalisten!
De wnd. minister van buiten
landse zaken van Amerika, Lo-
vett, verklaarde te hopen, dat de
Nederlandse regering „de huidige
gelegenheid zou aangrijpen om
een concreet bewijs te leveren
van haar voornemens, het wettige
streven van de Indonesiërs naar
zelfbestuur te bevredigen. Hij
hoopte dat de Nederlanders een
Indonesische regering zouden sa
menstellen, waarin alle partijen
vertegenwoordigd zouden zijn. In
een brief aan de C.I.O. wees Lo-
vett er op, dat door Nederlandse
verzekeringen t.a.v. zelfbestuur de
thans heersende grote bezorgdheid
onder de Republikeinse leiders en
sympathiserenden zouden kunnen
worden verhinderd en een gueril-
la-actie daardoor zou kunnen
worden voorkomen."
Dat Lovett voorts nog schreef
over „het werkelijk democratisch
karakter van Soekarno's regering"
die hij prees om „haar resolute
actie tegen de communisten", be
wijst, dat hij de ware aard van
de Republiek nog niet doorgrond.
't j^ordt toch langzamerhand
tijd, zouden we zo zeggen!
MOBIELE MILITAIRE
TEHUIZEN.
Het s.s. „Zuiderkruis" neemt
als eerste van een grote serie een
viertal mobiele militaire tehuizen
mee naar Indonesië. Verpakt in 2
stalen koffers, bevindt zich daar
in alles wat een hutje of klein ge
bouwtje kan omtoveren in een ge
zellig home.
Hiermede wordt in een grote
nood voorzien en tevens aan het
dringend verzoek van de aalmoe-
v zeniers zelf voldaan. Op deze
wijze wordt het contact met de
soldaten, naar zij hopen, gemak
kelijker en gezelliger. Ieder mobiel
militair tehuis bevat: wandplaten,
een wandkruis, lampjes en lees
lampjes, gramofoon met platen,
glazen, gezelschapsspelen en boe
ken.
Aan het Katholiek Thuisfront
is de eer van deze zending, die
spoedig door nieuwe zal worden
gevolgd.
TWEE EENDENJAGERS
VE8DRONKBN.
Twee eendenjagers, de jachtop
ziener J. Breyer uit Kortenhoef
en de Hagenaar O. v. Dijk, die
Dinsdagmorgen op de Korten-
hoefse plas met een roeiboot op
jacht waren gegaan, bleken des
avonds nog niet teruggekeerd.
Een grote roeiboot met storm-
lampen werd uitgestuurd, waarna
men de omgeslagen boot der bei
de jagers ontdekte.
Zij moeten zijn omgeslagen om
streeks half zeven in de voor
avond, toen een hevige hagelbui
met sormvlagen losbrak. Vermoe
delijk wilden ze toen juist huis
waarts keren. Voortgezet onder
zoek gedurende de nacht en
Woensdagochtend wees uit, dat
beiden moeten zijn verdronken.
Men trof hun hond op een ei
landje aan en vond ook nog en
kele der neergeschoten eenden,
terwijl de rugzak en pet van een
der jagers drijvend werd aange
troffen.
onmogelijk zijn gedachten te ver
zamelen, terwijl Fersing hoofdza
kelijk vervuld was daarvan: als
die man inderdaad Erik Velthuis
was, dan zou hij niet Lenie's va
der zijn geweest.
Met trillende hand ging hij toen
de binnen- en buitenzakken van de
jas onderzoeken, terwijl de drie
mannen hem ademloos gadesloe
gen. Met moeite haalde hij ein
delijk een verkleurd geldzakje te
voorschijn. Hij deed het open en
toen het drietal naderbij kwam,
konden ze nog de initialen „E.V."
heel duidelijk onderscheiden.
Het zakje bevatte een paar
brieven met het nauw leesbaar
adres: „Erik Velthuis"; een rol
banknoten en een document, dat...
een copie bleek te wezen van de
huwelijksacte van Erik Velthuis
en Marie Leigraaf.
Arthur staarde naar dat papier,
dat voor hem immers van zo ont
zettend groot belang was. De
letters dansten hem voor de ogen
en Fersing, die zo enigszins be
greep, wat er in hem moest om
gaan, nam verder de leiding van
de zaken op zich, tot de dokter
kwam.
Inderhaast werd er een grove
kist in elkaar getimmerd en daar
in werd Erik Velthuis vervoerd
naar het huis van zijn voorva
deren. Juist toen de sombere stoet
zich in beweging zette, brak het
onweer los met ongeëvenaarde
heftigheid. Ze brachten hem naar
het vertrek dat hij dertig jaar ge
leden verlaten had, vervuld van
zijn verraderlijk ondernemen.
„Weet je, wat dit alles voor
je beduidt, Arthur?" vroeg Fer
sing, toen ze beiden in de grote
eetzaal zaten, waar het portret
van Erik Velthuis met raadsel
achtige glimlach op hen neer
keek.