Waalwijkse en Langstraatse Courani
De arbeidsvoorziening
in ons rayon
Uit due. wjjde. weXeÉd
H. SPEET Markt 3 WAALWIJK
r
De geschiedenis herhaalt zich
Wie Geertruidenberg zegt,
zegt Godshuizen.
SCHOONMAAKARTIKELEN
MAANDAG 21 MAART 1949
Uitgever
YVaalwijkse Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Redacteur-Verslaggever
W. v. d. MEE Jr.
EHOVANH
72e JAARGANG No. 24.
Abonnement
15 cent per week
1.95 per kwartaal
2.25 franco p. p.
Advertentie-prijs
9 cent per m.M.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
OPGERICHT 1878.
Bureaux: GROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38.
SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 68.
TEL.-ADRES „ECHO".
Berichten, of liever geruchten van ontslag op grote schaal
deden de laatste tijd een nerveuze spanning heersen, die
culmineerde in de vraag, of er weer een crisis aanstaande
was, zoals wij die voor de oorlog hebben gekend.
Op de eerste plaats zij medegedeeld, dat deze geruchten
die ook in ons blad vorm kregen in een verontrustend
bericht onder Kaatsheuvel*) sterk overdreven zijn en op de
tweede plaats dient men de toestand te zien als een te
rugkeren naar normale vooroorlogse verhoudingen.
I
GEEN CRISIS
VERSCHIJNSELEN.
Tegenover de pers heeft de di
recteur van het Arbeidsbureau te
Waalwijk de huidige stand van
zaken eens duidelijk uiteengezet.
Hij vond een aanleiding hiertoe
in meergenoemde verontrustende
berichten, die ontstonden uit en
aanleiding waren tot een nervosi
teit omtrent de bestaanszekerheid
van vele arbeiders, die zich ang
stig afvroegen: wanneer zal het
in mijn bedrijf zover komen, of
wanneer kom ik aan de beurt.
Voorop zij gesteld dat de ont
slagen, die de laatste tijd gegeven
zijn, geen crisisverschijnselen zijn,
hetgeen ook zal blijken uit cijfers
betreffende de werkloosheid in
onze omgeving, die wij in 't ver
loop van dit artikel zullen publi
ceren.
Deze en andere verschijnselen
moeten voornamelijk gezien wor
den als een terugkeren naar het
normale, als een blijk van de ver
schuiving van arbeidskrachten
van de minder rendabele, minder j
financieel draagkrachtige bedrijf
jes, naar het stabiele, rendabele
bedrijf. Velg in de oorlog opge
komen bedrijven kunnen het niet
meer bijbenen, zijn gehandicapt
door een fiscale politiek, waar
over wij niet verder zullen uit
weiden, of zijn van den beginne
af niet economisch genoeg opge
bouwd.
Geen direct gevaar
voor een crisis, maar
'n terugkeer naar nor
male verhoudingen.
Ten dele kunnen we de ver
schijnselen ook zien als reacties
op topprestaties van vorige jaren,
toen de totale productie en bezet
ting groter was dan voor de oor
log. Er is een grote productie, die
een grote afzet vraagt; wanneer
nu de koopkracht van het publiek
(welke koopkracht bij het vrijko
men van vele artikelen al meer
gespreid wordt) afneemt en wan
neer de mogelijkheid van export
niet groter wordt, dan zal er in-
derdaad een terugslag zijn waar
te nemen.
Het arbeidersvraagstuk zal bij
deze economische wijzigingen ui
teraard betrokken zijn. De goede
vakmensen, die momenteel nog in
de onrendabele bedrijven werk
zaam zijn, zullen waarschijnlijk
wel een plaats kunnen vinden in
de andere bedrijven. Het aantal
geschikte arbeiders, zoals de
meeste in de schoenindustrie dat
zijn, is echter de laatste jaren
zeer toegenomen, practisch ieder
een kan een bruikbare kracht
worden in een 'schoenfabriek en
ten aanzien van deze is het niet
zeker dat er voldoende plaats zal
zijn. Ook oude handwerkers, die
niet machinaal zijn geschoold zul
len in de toekomst moeilijk een
plaats kunnen vinden. We hebben
trouwens zelfs in het maat- en
confectiebedrijf de laatste jaren al
kunnen Waarnemen hoe men lie
ver een arbeider had die op en
kele machines gespecialiseerd was
dan een volledig handwerker.
Tot zover iets aangaande de
mogelijke toestanden die er zullen
kunnen ontstaan. Nogmaals zij
dus verzekerd, dat men de huidi
ge verschuivingen, die zeer opge
schroefd worden, niet moet zien
als crisisverschijnselen.
DE ARBEIDSVOORZIENING
IN 1948.
Aan het jaarverslag van het
Arbeidsbureau mogen wij enkele
belangrijke en interessante gege-
bens ontlenen.
In 1948 hield de ontwikkeling
die in 1947 viel waar te nemen,
aan, de productie, werd nog ver
hoogd, terwijl ook de bezetting
nog is toegenomen.
De werkgelegenheid was zelfs
zo gunstig, dat men een beroep
ging doen op de arbeidsreserve
uit gebieden buiten het rayon; 't
aantal arbeiders van buiten het
rayon dat hier werk vond, steeg
van 2049 in 1947 tot 3321 op het
einde van '48, de meesten van hen
vonden hun werk in de schoen
industrie, terwijl de metaalindus
trie naar verhouding ook veel
krachten opnam.
De spanning tussen vraag en
aanbod echter op de' arbeidsmarkt
verminderde; zo konden b.v. ou
dere arbeiders niet zo gemakkelijk
meer werk vinden en de leeftijds
grens werd naar beneden verscho
ven. In Kaatsheuvel werkten niet
zoveel arbeiders van buiten, deels
om de minder gunstige verbindin
gen, vooral met het land boven de
rivier, waar het merendeel der
gerecruteerde reserve uit afkom
stig was, In deze plaats ging men
nu zijn aandacht meer richten op
de streken rond Breda.
Door bemiddeling van het ar
beidsbureau vonden 525 mannen
en 69 vrouwen van buiten het
rayon hier werk, terwijl uit het
rayon zelf 642 mannen en 246
vrouwen aan een betrekking wer
den geholpen.
IETS OVER DE
WERKLOOSHEID.
De werkloosheid was geduren
de 1948 zeer miniem en werd
voornamelijk veroorzaakt door
verwisseling van patroon, een tij
delijke werkloosheid dus.
In de Handels-, Kantoor- en
Transportberoepen was de werk
loosheid wel het grootst, maar
toch weer niet zo ongunstig als
elders, terwijl de ieder jaar terug
kerende seizoenwerkloosheid in 't
bouwbedrijf groter was dan in
1947.
In 1947 waren 31 mannen en
9 vrouwen werkloos, in 1948 be
droegen deze cijfers resp. 60 en
21, er is dus een lichte stijging,
die zich in begin 1949 niet alleen
handhaafde, maar nog hoger liep;
de laatste cijfers echter vertonen
weer een daling, zoals u hier
kunt zien
Op 1 Febr. waren werkloos
89 mannen en 27 vrouwen.
Op 1 Maart waren werkloos
105 mannen en 13 vrouwen.
Op 12 Maart waren werkloos
86 mannen en 14 vrouwen.
DANS DER CIJFERS.
Het aanbod van arbeiders was
in het rayon in vergelijking met
het gehele land ook miniem.
Boden zich in Nederland in to
taal 83500 arbeiders aan, ruim 8
op de 1000, voor 't rayon Waal
wijk bedroegen deze cijfers 81,
2 per duizend.
De aanvragen waren in 1947
minder dan in 1948, in 1947 720
mannen en 260 vrouwen, in 1948
456 mannen en 205 vrouwen.
Ook de wisseling van werk
gever werd minder waren in
1947 3410 ontslagvergunningen
verstrekt en 297 ontslagaanvra
gen ingediend, voor 1948 waren
deze cijfers resp. 2206 en 157.
De totale bezetting van de 336
in het rayon gevestigde bedrijven
(de cijfers tussen haakjes zijn van
1947) was in 1948 6824 (5987),
waarvan 2701 (2306) vrouwen.
Hiervan werkten 97 (104) man
nen thuis en 1807 (1116) vrou
wen. In de schoenindustrie waren
er 88 mannen thuiswerkers en
1299 vrouwen; van deze laatste
waren 536 gehuwd.
Van de 6824 die in het rayon
werkzaam waren, waren er 3321
(2094) niet woonachtig in de
plaats waar zij werkten.
In de lederindustrie waren de
meeste vrouwen werkzaam.
Deze cijfers zeggen wel iets
aangaande sociale toestanden, be
kijkt u de cijfers van de (gehuw
de) thuiswerkende vrouwen maar
eens, of van ed arbeiders die el-
wers moeten gaan werken, die
bijna 1/3 uitmaken van 't totaal.
DE VERSCHILLENDE
INDUSTRIEËN.
In de lederindusrie was de toe
stand vrijwel stabiel, er is nage
noeg geen vraag meer naar arbei
ders. Ondanks de schaarste aan
grondstoffen, die echter de laat
ste tijd weer enigszins opgeheven
schijnt te worden, viel er hier geen
inkrimping van de bezetting waar
te nemen.
In de lederwarenindustrie liep
de bezetting enigszins terug; de
vraag naar lederwaren neemt af,
behalve die naar handschoenen,
die nog steeds blijft. Twee bedrij
ven die in deze tak werden op
gericht, beperken zich dan ook
tot handschoenen.
Enkele bedrijven werden ook
toegevoegd aan het Maat-confec-
tiebedrijf, dit bedrijf echter wordt
de laatste tijd weer gehandicapt
door onbegrijpelijke overheidsbe-
pa ling en.
DE ALGEMENE TOESTAND.
De algemene toestand in het
rayon van het arbeidsbureau is
ongetwijfeld gunstig te noemen.
Zo kwamen er geen arbeidscon
flicten voor, werkgevers en werk
nemers erkennen steeds meer dé
deugdelijkheid van het bureau en
maken er een dankbaar en uiterst
nuttig gebruik van.
Laat men vooral bij ontslag
echter bedenken dat ook de werk
gever de goedkeuring van dit bu
reau moet hebben.
Natuurlijk kent het bedrijfsle
ven nog enkele wensen, zoals
daar zijn de wachtgeldregeling en
de werkloosheidsverzekering. Het
eerste verlangt men vooral daar
om, omdat er tijden kunnen ko
men, waarin een periodieke over
bezetting niet onmogelijk is, maar
waarin men toch ziin arbeiders
niet wü ontslaan.
Wij besluiten dit overzicht
met u aan te sporen vooral niet
te gemakkelijk over de cijfers
heen te lezen, maar ze u volko
men te realiseren. Vaak spreken
cijfers meer dan welk lang arikel
ook.
Onze correspondent treft
daarover geen blaam, wijl hem de
gegevens waren verstrekt uit een
goede, betrouwbare bron, die er
echter ook ditmaal naast blijkt
te zijn. Red.
In geschiedenis zijn wij nooit sterk geweest, maar
van een bepaald tijdvak hadden we zelfs een af
keer, dat was de periode na de eerste wereldoor
log, toen er legio verdragen werden gesloten, toen
er een ingewikkeld netwerk van vriendschappe
lijke en diplomatieke verhoudingen ging gelegd
worden rond het gevreesde Duitsland, toen ge
regeld kleinere draadjes van dit netwerk werden
doorgeknipt en vervangen door sterkere. Omdat
het zo moeilijk en ingewikkeld was, hebben we er
misschien iets van onthouden.
In elk geval, we dachten er
aan toen we eens nadachten
over de Benelux die pas con
fereerde en waarover elders
het een en ander wordt ge
zegd over een West-Europese
Unie en speciaal over het At
lantisch Verdrag, waarvan de
tekst Vrijdagmiddag werd be
kend gemaakt. En nu interes
seert ons niet de tekst, de in
houd als zodanig, maar meer
het loutere feit.
Als het waar is dat Italië,
Denemarken, Portugal en IJs
land ook het pact mee zullen
ondertekenen, dan neemt in
derdaad de verdedigingsgor
del die om Rusland gelegd
wordt, want zo en niet anders
dienen wij dit pact te zien, in
kracht en engte toe.
Wanneer het doel van al
deze verbintenissen maar in
staat blijkt de eensgezindheid
te bewaren, te verstevigen,
want slechts, we hebben het
al meermalen gezegd, slechts
in een hechte eensgezindheid
kunnen we bereiken wat we
bereiken willen. En laat de
Italiaanse communisten dan
obstructie voeren, laat andere
bedenkingen hebben, we ko
men er, omdat we in onze
eenheid onze kracht hebben.
Ook zijn er reeds bespre
kingen gevoerd over een Mid
dellands-Zee-verdrag, tot welk
doel Turkije nader in con tart
zou treden met Amerika.
Inderdaad, l'histoire se re-
pète!
Geen macht zonder
wapenen.
Men moet echter op tijd
sterke tanden kunnen laten
zien, om iets te kunnen be
reiken; men kan tegenwoor
dig al heel weinig gezag doen
gelden zonder de dreiging van
wapenen, daarom zal Ameri
ka, in het tijdvak van 1 Juli
1949 tot 30 Juni 1950 trachten
te voorzien in het tekort aan
wapens van de bestaande
West-Europese militaire for
maties. Hoezeer men in die
kringen prijs stelt op een be
hoorlijke legermacht, bewijst
ook de uitlating van Montgo
mery, toen hij opmerkte dat
Nederland maar eens een be
gin moest maken met het te
rughalen van een gedeelte
van de 80.000 militairen in
Indonesië.
Zo hebben ook de V.N. een
bewakingsmacht ter bescher
ming yan waarnemers, of ter
bewaking van neutrale ge
bieden. Een kern van deze
bewakingsmacht bestaat uit
kleine contingenten uit Bel
gië, Frankrijk en Noorwegen,
twee Amerikaanse secties
staan gereed, terwijl er ook
worden verwacht uit Neder
land, Zweden en Canada.
En dan is er nog de bewa
peningswedloop tussen Ame
rika en Engeland enerzijds en
Rusland anderzijds.
En schuchter zijn hierbij
vergeleken de ontwapenings
pogingen van de V.N. die af
en toe moeten bedenken dat
er hier op het ondermaanse
geen plaats is voor utopieën.
Schijn en
werkelijkheid.
Minist-er v. d. Brink heeft
dezer dagen verklaard dat het
vooroorlogse productie-niveau
in ons land is overschreden.
De acute schaarste is op tal
van gebieden verdwenen;
maar, zegt de minister, men
moet er zich voor hoeden de
schijn voor de werkelijkheid
i aan te zien, want er zijn nog
i heel veel moeilijkheden, en
deze economische moeilijk-
heden zullen nog groter wor-
den. De toekomst is zorgwek
kend.
Intussen kon hij toch de
voor velen prettige tijding
brengen, dat de prijsregelin
gen voor het merendeel bin
nen het jaar zullen verdwij
nen, de enige majeurtoon in
dit aecoord in mineur.
Een andere mededeling die
ook de economische toestand
van ons land en meer speci
aal de distributie betreft, is
de mededeling dat de textiel-
import uit België na 1 Juli
nog niet direct vrij zal zijn.
Ën laconiek voegt er een blad
aan toe: we mogen wel aan
nemen dat de beslissing over
het opheffen der Ned. Tex-
tieldistributie door de op 1
I Juli beginnende voor-Unie
naderbij is gekomen.
Nog al glad!
We komen er wel
Erg veel vaart zit er in de
Indonesische kwestie niet.
Wanneer we dit zeggen, be
hoeven we eens niet bang te
zijn dat iemand, van 't tegen
deel overtuigd is. Het is niet
gegaan zoals het had moeten
gaan, ook iets waar iedereen
het mee eens is. Er zijn fou
ten gemaakt, iedereen zal het
toegeven.
Maar 't is moeilijk om er
nog iets goeds van te maken,
ook dit beaamt iedereen.
Maar wanneer we dan de
verschillende manieren van
goedmaken zouden beschou
wen, zou men het nooit alle
maal met een methode eens
zijn, als men het beleid noem
de dat gevolgd moest worden,,
zou er nooit overeenstemming
hieromtrent bestaan.
Over de verkeerde dingen
van het verleden is men het
meestal wel eens, maar over
de dingen die nog gedaan
moeten worden, lopen de me
ningen zeer uiteen.
Zo ook in Indonesië. Wat de
regering ook probeert, steeds
ontmoet zij tegenstanders,
veel tegenstanders in binnen-
en buitenland; nooit kan zij
het allen naar de zin maken.
En daarom kunnen we toch
respect hebben voor de wijze
waarop de Nederlandse rege
ring deze hopeloze zaak tot
een oplossing tracht te bren
gen, waarop zij de meningen
van anderen weet te ontzien,
terwijl zij toch haar eigen
doel, zij het dan langs een om
weg, zal bereiken. We kunnen
wel zeggen, zó had men het
moeten doen, of zus was de
enige oplossing geweest, Wan
neer men zich een ogenblikje
in de positi« van de Neder
landse regering indenkt, dan
ziet men toch enigszins an
ders hun houding, evenals
men de houding van de K.V.
P. rond het optreden van Sas
sen anders ziet, wanneer men
rekening houdt met de ha
chelijke, politieke toestand.
Langzamerhand gaat de Ne
derlandse regering ook in de
kringen van de Veiligheids
raad haar vertrouwen her
stellen. Amerika en Frankrijk
wijzigen hun houding, Frank
rijk en Noorwegen steunen 't
Canadese voorstel; de partij
en die nooit zullen toegeven,
laten we hier buiten beschou
wing.
Nu zal er misschien eerst
een voor-conferentie gehou
den worden. Ja, de weg is wel
erg lang, maar als we eerlijk
zijn, dan moeten we toegeven,
dat we ons einddoel al dui
delijker voor ons zien dan vo
rig jaar, al kan het nog een
lange lijdensweg worden.
Het veelomstreden punt kwam nogmaals in de raads
vergadering en nam er wederom het grootste ge
deelte van de tijd in beslag.
Twee punten van de agenda die de raad van Geertrui
denberg Vrijdagavond behandelde, betroffen de Gods
huizen-kwestie en hieruit bleek weer, dat de ge
meente schijnt te lijden aan een Godshuizencomplex.
Harde woorden zijn er weer over gewisseld, zoals u
in dit verslag kunt lezen. In plaats van de heer Ve
nus werd nu de heer Rutgers gekozen, het reglement
werd gewijzigd, maar niet dan nadat verschillende
raadsleden hun mening op overduidelijke en op min
der duidelijke wijze hadden verkondigd.
De Raad en de Scholen.
Na goedkeuring van de notu
len kwam als eerste punt aan de
orde het verlenen van een voor
schot op de vergoeding voor het
Lager en Voortgezet Lager On
derwijs. Uit mededelingen van de
voorzitter bleek dat de besturen
zowel van jongens- als van meis
jesschool in beroep waren gegaan
tegen de bedragen, hoewel deze
het vorig jaar, ook in beroep,
door G. S. waren goedgekeurd.
Deze bedragen waren voor het
L.O. 15.87 en voor het V.G.L.O.
18.37. Nu eisten de besturen
een vergoeding van 21.76 voor
de Lagere Meisjesschool, 36.43
voor de Voortgezette Lagere
meisjesschool en 20.25 voor de
jongensschool.
De heer Valkenstein noemde
het een scheve positie, dat men
weer in beroep ging zonder over
leg met B. en W. De voorzitter
verzekerde echter dat er geen
kwade opzet in het spel was.
De heer Okkerse vroeg waarom
B. en W. van te voren geen over
leg konden plegen met de betref
fendê besturen. Dit vond de voor
zitter niet nodig, daar de doot
de raad vastgestelde bedragen vo
rig jaar door G. S. na beroep
waren goedgekeurd.
De heer Valkenstein was ook
een voorstander van voorafgaand
overleg. Wanneer de besturen
met goede motieven kwamen, zou
de raad zeker niet ongenegen zijn
het bedrag te verhogen.
Wethouder Hartong wees er
echter op dat men in de laagste
klas zat wat betreft de school
geldheffing, indirect zou een ver
hoging van de vergoeding toch
neerkomen op de ouders van de
kinderen, die dan ook meer school
geld moesten betalen.
Z.h.st. besloot men toen het
voorschot te verlenen op basis
van de door de raad vastgestelde
vergoedingen.
Het tweede agendapunt betrof
een soortgelijk voorschot, maar nu
betrekking hebbende op het gym-
nastiekonderwijs. Voor de jon- j
gensschool bedroeg dit 558.48
en voor de meisjesschool 651.56.
Z.h.st. ging men ook hiermee ae
coord evenals met een tweetal be
grotingswijzigingen en een voor
stel tot vaststelling van een ver
ordening voor de stadspenning.
Wijziging reglement
Godshuizen.
Toen ging men zich weer op
glad ijs wagen.
Tot nu toe was de situatie zo
geweest, dat het college van re
genten van de sted. godshuizen
bestond uit 7 personen, waarvan
er 6 door de raad benoemd wer
den op aanbeveling van het col
lege, en een door en uit de raad,
als contactman tussen de raad en
het college van regenten. Een ar
tikel schreef voor dat alle regen
ten zitting hadden voor de tijd
van 6 jaren.
Zodoende echter zou er een
scheve verhouding kunnen ont
staan, wanneer een lid van de
raad voor 6 jaar als regent geko
zen was, maar bij een gemeente
raadsverkiezing tijdens die 6 jaar
niet meer als raadslid herkozen
werd, zodat er gedurende de res
terende tijd geen vertegenwoordi
ger van de raad in de godshuizen
zat.
Nu de heer Venus zijn benoe
ming niet had aangenomen, acht
ten B. en W. het juiste moment
gekomen, hierin verandering te
brengen. De afgevaardigde zou
volgens de voorgestelde regeling
slechts lid van het college kunnen
zijn voor de tijd, dat hij ook
raadslid was en aftreden wanneer
de raad ook aftrad.
De heer Jansen merkte echter
op dat de nieuwe raad het ook
niet eens zou kunnen zijn met de
6 andere regenten.
Dan kreeg de heer Okkerse het
woord. Hij zeide hoe men het de
laatste vergadering had meege
maakt, dat de raad bakzeil moest
halen voor het college van regen
ten, die meer macht hadden dan
de raad. Men had indertijd Staal
als raadslid gekozen en de keuze
was zo goed dat ze hem allemaal
terug wilden hebben. Wanneer
men nu deze bepaling op ging
nemen, dan gaf men de regenten
de macht te kiezen wie zij wilden.
Men moest het hele reglement wij
zigen, zodat de gemeenteraad bij
een vacature een raadslid kon
kiezen.
De heer Janssen wilde dat ook
de andere 6 regenten voor de tijd
van 4 jaar zitting zouden hebben
en wanneer de nieuwe raad kwam
een geheel nieuw college kiezen.
De voorzitter wees er echter
op dat men de godshuizen nice als
een politiek college kon beschou
wen. Te veel en te vaak mutaties
was niet wenselijk. Om Re twee
jaar zouden er dan drie aan de
beurt van aftreden zijn.
De heer Hartong vroeg deze
kwestie los te zien van de onder
havige, die van het raadslid-re
gent, waarmee men gekomen was
omdat het nu het geschikte mo
ment was, zonder dat persoonlijke
gevoelens gekwetst zouden wor
den (en zonder dat de heren re
genten boos waren, aldus de heei
Valkenstein.)
reetToch niet als ze hier in
Den Berg gehouden moest wor
den.
En dit was het einde van het
eerste bedrijf van het drama, dat
Godshuizen heet. Z.h.st. gingen
allen met de reglementswijziging
tenslotte accoord.
Een henoemingsweigering
en wat hieraan blijkt vast
te zitten.
Het college van B. en W. had
vernomen dat de heer Venus zijn
benoeming als lid van het col
lege van regenten van de gods
huizen niet wenste aan te nemen.
Dit speet het college, maar de
heer Venus zou wel gegronde re
denen hebben. Ondertussen bracht
de voorzitter hem dank voor het
vele werk dat hij had verricht.
Hij stelde de raad voor met een
aanvulling van de vacature te
wachten tot de G. S. de regle
mentswijziging hadden goedge
keurd.
Toen begon het tweede bedrijf.
De heer Okkerse was er weer
het eerste bij toen hij vroeg de
mogelijkheid bestaat toch niet dat
ze overbelast worden. Ik beri heel
bezorgd voor de heren regenten.
De heer Valkenstein vroeg de
heer Venus om de motieven van
zijn weigering.
De heer Venus zeide om per
soonlijke redenen de benoeming
geweigerd te hebben, meer wilde
hij er niet van zeggen.
De heer Valkenstein verkeerde
in de mening dat de kwestie van
het lidmaatschap van de armen-
commissie de oorzaak was ge
weest, dit in verband met de uit
lating van de heer Venus in het
eerste bedrijf.
De heer Venus verzekerde ech
ter dat dit niet het geval was.
De heer Valkenstein meende
dat er practische bezwaren aan
vast zaten als het college enige
tijd uit 6 leden, dus een even aan
tal, zou bestaan. Hij meende te
mogen aannemen dat de wijziging
door G. S. zou worden goedge
keurd en daarom stelde hij voor
nu reeds een lid te benoemen.
Ook de heer Janssen wenste
voor dat de raad aftrad, nog een
lid.
Maar de voorzitter merkte op
dat dit dan moest geschieden op
grond van het oude regelment,
dus voor de tijd van 6 jaar.
Men had echter met algemene
stemmen de wijziging aangeno
men, dus meende de voorzitter te
kunnen aannemen dat de gekozen
persoon zou aftreden voor 6 Sep
tember. Wanneer ieder dit op zijn
erewoord durfde beloven dan had
hij er geen bezwaar tegen.
De heer1 de Haan zou de heer
Venus willen vragen van welke
commissie hij lid was in het col-
iege.
Toen hij pas gekozen was werd
is UW ADRES voor
Wanneer dit voorstel gekomen
was, zei de heer Okkerse, toen er
een regent namens de gemeente
raad toch bleef zitting hebben,
ondanks het feit dat hij niet door
de raad herkozen was, dan war ik
er voor geweest.
Ik heb U nog nooit zo duister
gezien als vanavond, zei de voor
zitter, die hem niet scheen te be
grijpen.
Ik vind het voorstel een uit
breiding van de macht van de re
genten, was de mening van de
heer Okkerse.
Geen der leden echter kon hoog
te krijgen van deze uitlatingen.
De heer Venus wilde aan de
wijziging een bepaling toegevoegd
zien dat het raadslid-regent ook
lid zou zijn van de commissie die
het armbestuur waarnam.
De voorzitter echter verzocht
de leden de zaak niet te vertroe
belen, de andere kwesties kon
men later nog wel eens onder
ogen zien.
De heer Okkerse drong er op
aan dat men eens inzage zou vra
gen van de reglementen van an
dere godshuizen.
Dit is al eens gebeurd, zei de
voorzitter.
Dat kan al lang geleden zijn,
meende de heer Okkerse.
Wat noemt U lang? vroeg de
voorzitter.
Nou, 25 jaar! was het weder
woord van de heer Okkerse.
Het slot van deze dialoog was
dat de voorzitter enkele reglemen
ten zou vragen.
Toen dacht de heer Okkerse nog
aan iets. Om de twee jaar zou
den er twee aftreden, dus kwam
er een ogenblik waarop er drie
zouden moeten aftreden.
Deze opmerking weerlegde de
voorzitter door te zeggen, dat het
raadslid tussentijds aftrad.
En met een zucht verklaarde
hij hierna Ik krijg al lang de in
druk dat het moeilijk is een ron
de-tafel-conferentie te houden.
Maar de heer Okkerse wist di-
hij lid van de landbouwcommissie,
de laatste tijd was hij lid van de
armencommissie.
Dan was de uitlating van de
heer Venus betreffende het lid
maatschap van de armencommis
sie de heer Valkenstein niet dui
delijk. Waarom is u er dan uit
gegaan, vroeg hij. U was dan
toch buitengewoon op uw plaats.
Temeer leek hem dit onbegrijpe
lijk, gezien de moeilijkheden die
er geweest waren en gezien de
korte zittingsperiode.
De heer Venus antwoordde
Ik ging maar toen er twee jaar
om waren, opdat ik er na 20 jaar
niet uit getrapt zou worden.
Dat is geen compliment voor
de Sted. Godshuizen, meende de
heer Valkenstein op zijn beurt.
De voorzitter echter repliceer
de Wie trapt er, de Godshui-en
of de raad
De heer Valkenstein meende
na alles wat men had meege
maakt, te mogen concluderen dat
hier het college mee bedoeld was.
Maar de voorzitter zei, dat de
heer Venus namens de raad zat,
alleen deze kon hem er uit trap
pen.
Letterlijk wel, aldus de heef
Valkenstein, maar ze kunnen t
hem onmogelijk maken. Als dit
niet zo is, dan moet de heer Ve
nus duidelijker zijn.
De heer de Haan zeide te we
ten wat de reden was geweest.
Op zijn erewoord had hij echter
beloofd niets te zeggen. Dit kon
hij echter wel zeqgen dat het om
zuiver persoonlijke redenen, was
gebeurd en niet zoals de heer
Valkenstein dacht.
Ik had het liever van de heer
Venus zelf gehoord, antwoordde
de heer Valkenstein. Hij is zo
duister dat men er uit kan halen
wat men wil.
De heer de Haan haalde uit
het gezegde van de heer Venus,
dat hij de mening in de vorige
raadsvergadering betreffende de
benoeming der regenten geuit, af
keurt.