Waalwijkse en Langstraatse Courani De arbeidsvoorziening in ons rayon Uit due. wjjde. weXeÉd H. SPEET Markt 3 WAALWIJK r De geschiedenis herhaalt zich Wie Geertruidenberg zegt, zegt Godshuizen. SCHOONMAAKARTIKELEN MAANDAG 21 MAART 1949 Uitgever YVaalwijkse Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN Redacteur-Verslaggever W. v. d. MEE Jr. EHOVANH 72e JAARGANG No. 24. Abonnement 15 cent per week 1.95 per kwartaal 2.25 franco p. p. Advertentie-prijs 9 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. OPGERICHT 1878. Bureaux: GROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 68. TEL.-ADRES „ECHO". Berichten, of liever geruchten van ontslag op grote schaal deden de laatste tijd een nerveuze spanning heersen, die culmineerde in de vraag, of er weer een crisis aanstaande was, zoals wij die voor de oorlog hebben gekend. Op de eerste plaats zij medegedeeld, dat deze geruchten die ook in ons blad vorm kregen in een verontrustend bericht onder Kaatsheuvel*) sterk overdreven zijn en op de tweede plaats dient men de toestand te zien als een te rugkeren naar normale vooroorlogse verhoudingen. I GEEN CRISIS VERSCHIJNSELEN. Tegenover de pers heeft de di recteur van het Arbeidsbureau te Waalwijk de huidige stand van zaken eens duidelijk uiteengezet. Hij vond een aanleiding hiertoe in meergenoemde verontrustende berichten, die ontstonden uit en aanleiding waren tot een nervosi teit omtrent de bestaanszekerheid van vele arbeiders, die zich ang stig afvroegen: wanneer zal het in mijn bedrijf zover komen, of wanneer kom ik aan de beurt. Voorop zij gesteld dat de ont slagen, die de laatste tijd gegeven zijn, geen crisisverschijnselen zijn, hetgeen ook zal blijken uit cijfers betreffende de werkloosheid in onze omgeving, die wij in 't ver loop van dit artikel zullen publi ceren. Deze en andere verschijnselen moeten voornamelijk gezien wor den als een terugkeren naar het normale, als een blijk van de ver schuiving van arbeidskrachten van de minder rendabele, minder j financieel draagkrachtige bedrijf jes, naar het stabiele, rendabele bedrijf. Velg in de oorlog opge komen bedrijven kunnen het niet meer bijbenen, zijn gehandicapt door een fiscale politiek, waar over wij niet verder zullen uit weiden, of zijn van den beginne af niet economisch genoeg opge bouwd. Geen direct gevaar voor een crisis, maar 'n terugkeer naar nor male verhoudingen. Ten dele kunnen we de ver schijnselen ook zien als reacties op topprestaties van vorige jaren, toen de totale productie en bezet ting groter was dan voor de oor log. Er is een grote productie, die een grote afzet vraagt; wanneer nu de koopkracht van het publiek (welke koopkracht bij het vrijko men van vele artikelen al meer gespreid wordt) afneemt en wan neer de mogelijkheid van export niet groter wordt, dan zal er in- derdaad een terugslag zijn waar te nemen. Het arbeidersvraagstuk zal bij deze economische wijzigingen ui teraard betrokken zijn. De goede vakmensen, die momenteel nog in de onrendabele bedrijven werk zaam zijn, zullen waarschijnlijk wel een plaats kunnen vinden in de andere bedrijven. Het aantal geschikte arbeiders, zoals de meeste in de schoenindustrie dat zijn, is echter de laatste jaren zeer toegenomen, practisch ieder een kan een bruikbare kracht worden in een 'schoenfabriek en ten aanzien van deze is het niet zeker dat er voldoende plaats zal zijn. Ook oude handwerkers, die niet machinaal zijn geschoold zul len in de toekomst moeilijk een plaats kunnen vinden. We hebben trouwens zelfs in het maat- en confectiebedrijf de laatste jaren al kunnen Waarnemen hoe men lie ver een arbeider had die op en kele machines gespecialiseerd was dan een volledig handwerker. Tot zover iets aangaande de mogelijke toestanden die er zullen kunnen ontstaan. Nogmaals zij dus verzekerd, dat men de huidi ge verschuivingen, die zeer opge schroefd worden, niet moet zien als crisisverschijnselen. DE ARBEIDSVOORZIENING IN 1948. Aan het jaarverslag van het Arbeidsbureau mogen wij enkele belangrijke en interessante gege- bens ontlenen. In 1948 hield de ontwikkeling die in 1947 viel waar te nemen, aan, de productie, werd nog ver hoogd, terwijl ook de bezetting nog is toegenomen. De werkgelegenheid was zelfs zo gunstig, dat men een beroep ging doen op de arbeidsreserve uit gebieden buiten het rayon; 't aantal arbeiders van buiten het rayon dat hier werk vond, steeg van 2049 in 1947 tot 3321 op het einde van '48, de meesten van hen vonden hun werk in de schoen industrie, terwijl de metaalindus trie naar verhouding ook veel krachten opnam. De spanning tussen vraag en aanbod echter op de' arbeidsmarkt verminderde; zo konden b.v. ou dere arbeiders niet zo gemakkelijk meer werk vinden en de leeftijds grens werd naar beneden verscho ven. In Kaatsheuvel werkten niet zoveel arbeiders van buiten, deels om de minder gunstige verbindin gen, vooral met het land boven de rivier, waar het merendeel der gerecruteerde reserve uit afkom stig was, In deze plaats ging men nu zijn aandacht meer richten op de streken rond Breda. Door bemiddeling van het ar beidsbureau vonden 525 mannen en 69 vrouwen van buiten het rayon hier werk, terwijl uit het rayon zelf 642 mannen en 246 vrouwen aan een betrekking wer den geholpen. IETS OVER DE WERKLOOSHEID. De werkloosheid was geduren de 1948 zeer miniem en werd voornamelijk veroorzaakt door verwisseling van patroon, een tij delijke werkloosheid dus. In de Handels-, Kantoor- en Transportberoepen was de werk loosheid wel het grootst, maar toch weer niet zo ongunstig als elders, terwijl de ieder jaar terug kerende seizoenwerkloosheid in 't bouwbedrijf groter was dan in 1947. In 1947 waren 31 mannen en 9 vrouwen werkloos, in 1948 be droegen deze cijfers resp. 60 en 21, er is dus een lichte stijging, die zich in begin 1949 niet alleen handhaafde, maar nog hoger liep; de laatste cijfers echter vertonen weer een daling, zoals u hier kunt zien Op 1 Febr. waren werkloos 89 mannen en 27 vrouwen. Op 1 Maart waren werkloos 105 mannen en 13 vrouwen. Op 12 Maart waren werkloos 86 mannen en 14 vrouwen. DANS DER CIJFERS. Het aanbod van arbeiders was in het rayon in vergelijking met het gehele land ook miniem. Boden zich in Nederland in to taal 83500 arbeiders aan, ruim 8 op de 1000, voor 't rayon Waal wijk bedroegen deze cijfers 81, 2 per duizend. De aanvragen waren in 1947 minder dan in 1948, in 1947 720 mannen en 260 vrouwen, in 1948 456 mannen en 205 vrouwen. Ook de wisseling van werk gever werd minder waren in 1947 3410 ontslagvergunningen verstrekt en 297 ontslagaanvra gen ingediend, voor 1948 waren deze cijfers resp. 2206 en 157. De totale bezetting van de 336 in het rayon gevestigde bedrijven (de cijfers tussen haakjes zijn van 1947) was in 1948 6824 (5987), waarvan 2701 (2306) vrouwen. Hiervan werkten 97 (104) man nen thuis en 1807 (1116) vrou wen. In de schoenindustrie waren er 88 mannen thuiswerkers en 1299 vrouwen; van deze laatste waren 536 gehuwd. Van de 6824 die in het rayon werkzaam waren, waren er 3321 (2094) niet woonachtig in de plaats waar zij werkten. In de lederindustrie waren de meeste vrouwen werkzaam. Deze cijfers zeggen wel iets aangaande sociale toestanden, be kijkt u de cijfers van de (gehuw de) thuiswerkende vrouwen maar eens, of van ed arbeiders die el- wers moeten gaan werken, die bijna 1/3 uitmaken van 't totaal. DE VERSCHILLENDE INDUSTRIEËN. In de lederindusrie was de toe stand vrijwel stabiel, er is nage noeg geen vraag meer naar arbei ders. Ondanks de schaarste aan grondstoffen, die echter de laat ste tijd weer enigszins opgeheven schijnt te worden, viel er hier geen inkrimping van de bezetting waar te nemen. In de lederwarenindustrie liep de bezetting enigszins terug; de vraag naar lederwaren neemt af, behalve die naar handschoenen, die nog steeds blijft. Twee bedrij ven die in deze tak werden op gericht, beperken zich dan ook tot handschoenen. Enkele bedrijven werden ook toegevoegd aan het Maat-confec- tiebedrijf, dit bedrijf echter wordt de laatste tijd weer gehandicapt door onbegrijpelijke overheidsbe- pa ling en. DE ALGEMENE TOESTAND. De algemene toestand in het rayon van het arbeidsbureau is ongetwijfeld gunstig te noemen. Zo kwamen er geen arbeidscon flicten voor, werkgevers en werk nemers erkennen steeds meer dé deugdelijkheid van het bureau en maken er een dankbaar en uiterst nuttig gebruik van. Laat men vooral bij ontslag echter bedenken dat ook de werk gever de goedkeuring van dit bu reau moet hebben. Natuurlijk kent het bedrijfsle ven nog enkele wensen, zoals daar zijn de wachtgeldregeling en de werkloosheidsverzekering. Het eerste verlangt men vooral daar om, omdat er tijden kunnen ko men, waarin een periodieke over bezetting niet onmogelijk is, maar waarin men toch ziin arbeiders niet wü ontslaan. Wij besluiten dit overzicht met u aan te sporen vooral niet te gemakkelijk over de cijfers heen te lezen, maar ze u volko men te realiseren. Vaak spreken cijfers meer dan welk lang arikel ook. Onze correspondent treft daarover geen blaam, wijl hem de gegevens waren verstrekt uit een goede, betrouwbare bron, die er echter ook ditmaal naast blijkt te zijn. Red. In geschiedenis zijn wij nooit sterk geweest, maar van een bepaald tijdvak hadden we zelfs een af keer, dat was de periode na de eerste wereldoor log, toen er legio verdragen werden gesloten, toen er een ingewikkeld netwerk van vriendschappe lijke en diplomatieke verhoudingen ging gelegd worden rond het gevreesde Duitsland, toen ge regeld kleinere draadjes van dit netwerk werden doorgeknipt en vervangen door sterkere. Omdat het zo moeilijk en ingewikkeld was, hebben we er misschien iets van onthouden. In elk geval, we dachten er aan toen we eens nadachten over de Benelux die pas con fereerde en waarover elders het een en ander wordt ge zegd over een West-Europese Unie en speciaal over het At lantisch Verdrag, waarvan de tekst Vrijdagmiddag werd be kend gemaakt. En nu interes seert ons niet de tekst, de in houd als zodanig, maar meer het loutere feit. Als het waar is dat Italië, Denemarken, Portugal en IJs land ook het pact mee zullen ondertekenen, dan neemt in derdaad de verdedigingsgor del die om Rusland gelegd wordt, want zo en niet anders dienen wij dit pact te zien, in kracht en engte toe. Wanneer het doel van al deze verbintenissen maar in staat blijkt de eensgezindheid te bewaren, te verstevigen, want slechts, we hebben het al meermalen gezegd, slechts in een hechte eensgezindheid kunnen we bereiken wat we bereiken willen. En laat de Italiaanse communisten dan obstructie voeren, laat andere bedenkingen hebben, we ko men er, omdat we in onze eenheid onze kracht hebben. Ook zijn er reeds bespre kingen gevoerd over een Mid dellands-Zee-verdrag, tot welk doel Turkije nader in con tart zou treden met Amerika. Inderdaad, l'histoire se re- pète! Geen macht zonder wapenen. Men moet echter op tijd sterke tanden kunnen laten zien, om iets te kunnen be reiken; men kan tegenwoor dig al heel weinig gezag doen gelden zonder de dreiging van wapenen, daarom zal Ameri ka, in het tijdvak van 1 Juli 1949 tot 30 Juni 1950 trachten te voorzien in het tekort aan wapens van de bestaande West-Europese militaire for maties. Hoezeer men in die kringen prijs stelt op een be hoorlijke legermacht, bewijst ook de uitlating van Montgo mery, toen hij opmerkte dat Nederland maar eens een be gin moest maken met het te rughalen van een gedeelte van de 80.000 militairen in Indonesië. Zo hebben ook de V.N. een bewakingsmacht ter bescher ming yan waarnemers, of ter bewaking van neutrale ge bieden. Een kern van deze bewakingsmacht bestaat uit kleine contingenten uit Bel gië, Frankrijk en Noorwegen, twee Amerikaanse secties staan gereed, terwijl er ook worden verwacht uit Neder land, Zweden en Canada. En dan is er nog de bewa peningswedloop tussen Ame rika en Engeland enerzijds en Rusland anderzijds. En schuchter zijn hierbij vergeleken de ontwapenings pogingen van de V.N. die af en toe moeten bedenken dat er hier op het ondermaanse geen plaats is voor utopieën. Schijn en werkelijkheid. Minist-er v. d. Brink heeft dezer dagen verklaard dat het vooroorlogse productie-niveau in ons land is overschreden. De acute schaarste is op tal van gebieden verdwenen; maar, zegt de minister, men moet er zich voor hoeden de schijn voor de werkelijkheid i aan te zien, want er zijn nog i heel veel moeilijkheden, en deze economische moeilijk- heden zullen nog groter wor- den. De toekomst is zorgwek kend. Intussen kon hij toch de voor velen prettige tijding brengen, dat de prijsregelin gen voor het merendeel bin nen het jaar zullen verdwij nen, de enige majeurtoon in dit aecoord in mineur. Een andere mededeling die ook de economische toestand van ons land en meer speci aal de distributie betreft, is de mededeling dat de textiel- import uit België na 1 Juli nog niet direct vrij zal zijn. Ën laconiek voegt er een blad aan toe: we mogen wel aan nemen dat de beslissing over het opheffen der Ned. Tex- tieldistributie door de op 1 I Juli beginnende voor-Unie naderbij is gekomen. Nog al glad! We komen er wel Erg veel vaart zit er in de Indonesische kwestie niet. Wanneer we dit zeggen, be hoeven we eens niet bang te zijn dat iemand, van 't tegen deel overtuigd is. Het is niet gegaan zoals het had moeten gaan, ook iets waar iedereen het mee eens is. Er zijn fou ten gemaakt, iedereen zal het toegeven. Maar 't is moeilijk om er nog iets goeds van te maken, ook dit beaamt iedereen. Maar wanneer we dan de verschillende manieren van goedmaken zouden beschou wen, zou men het nooit alle maal met een methode eens zijn, als men het beleid noem de dat gevolgd moest worden,, zou er nooit overeenstemming hieromtrent bestaan. Over de verkeerde dingen van het verleden is men het meestal wel eens, maar over de dingen die nog gedaan moeten worden, lopen de me ningen zeer uiteen. Zo ook in Indonesië. Wat de regering ook probeert, steeds ontmoet zij tegenstanders, veel tegenstanders in binnen- en buitenland; nooit kan zij het allen naar de zin maken. En daarom kunnen we toch respect hebben voor de wijze waarop de Nederlandse rege ring deze hopeloze zaak tot een oplossing tracht te bren gen, waarop zij de meningen van anderen weet te ontzien, terwijl zij toch haar eigen doel, zij het dan langs een om weg, zal bereiken. We kunnen wel zeggen, zó had men het moeten doen, of zus was de enige oplossing geweest, Wan neer men zich een ogenblikje in de positi« van de Neder landse regering indenkt, dan ziet men toch enigszins an ders hun houding, evenals men de houding van de K.V. P. rond het optreden van Sas sen anders ziet, wanneer men rekening houdt met de ha chelijke, politieke toestand. Langzamerhand gaat de Ne derlandse regering ook in de kringen van de Veiligheids raad haar vertrouwen her stellen. Amerika en Frankrijk wijzigen hun houding, Frank rijk en Noorwegen steunen 't Canadese voorstel; de partij en die nooit zullen toegeven, laten we hier buiten beschou wing. Nu zal er misschien eerst een voor-conferentie gehou den worden. Ja, de weg is wel erg lang, maar als we eerlijk zijn, dan moeten we toegeven, dat we ons einddoel al dui delijker voor ons zien dan vo rig jaar, al kan het nog een lange lijdensweg worden. Het veelomstreden punt kwam nogmaals in de raads vergadering en nam er wederom het grootste ge deelte van de tijd in beslag. Twee punten van de agenda die de raad van Geertrui denberg Vrijdagavond behandelde, betroffen de Gods huizen-kwestie en hieruit bleek weer, dat de ge meente schijnt te lijden aan een Godshuizencomplex. Harde woorden zijn er weer over gewisseld, zoals u in dit verslag kunt lezen. In plaats van de heer Ve nus werd nu de heer Rutgers gekozen, het reglement werd gewijzigd, maar niet dan nadat verschillende raadsleden hun mening op overduidelijke en op min der duidelijke wijze hadden verkondigd. De Raad en de Scholen. Na goedkeuring van de notu len kwam als eerste punt aan de orde het verlenen van een voor schot op de vergoeding voor het Lager en Voortgezet Lager On derwijs. Uit mededelingen van de voorzitter bleek dat de besturen zowel van jongens- als van meis jesschool in beroep waren gegaan tegen de bedragen, hoewel deze het vorig jaar, ook in beroep, door G. S. waren goedgekeurd. Deze bedragen waren voor het L.O. 15.87 en voor het V.G.L.O. 18.37. Nu eisten de besturen een vergoeding van 21.76 voor de Lagere Meisjesschool, 36.43 voor de Voortgezette Lagere meisjesschool en 20.25 voor de jongensschool. De heer Valkenstein noemde het een scheve positie, dat men weer in beroep ging zonder over leg met B. en W. De voorzitter verzekerde echter dat er geen kwade opzet in het spel was. De heer Okkerse vroeg waarom B. en W. van te voren geen over leg konden plegen met de betref fendê besturen. Dit vond de voor zitter niet nodig, daar de doot de raad vastgestelde bedragen vo rig jaar door G. S. na beroep waren goedgekeurd. De heer Valkenstein was ook een voorstander van voorafgaand overleg. Wanneer de besturen met goede motieven kwamen, zou de raad zeker niet ongenegen zijn het bedrag te verhogen. Wethouder Hartong wees er echter op dat men in de laagste klas zat wat betreft de school geldheffing, indirect zou een ver hoging van de vergoeding toch neerkomen op de ouders van de kinderen, die dan ook meer school geld moesten betalen. Z.h.st. besloot men toen het voorschot te verlenen op basis van de door de raad vastgestelde vergoedingen. Het tweede agendapunt betrof een soortgelijk voorschot, maar nu betrekking hebbende op het gym- nastiekonderwijs. Voor de jon- j gensschool bedroeg dit 558.48 en voor de meisjesschool 651.56. Z.h.st. ging men ook hiermee ae coord evenals met een tweetal be grotingswijzigingen en een voor stel tot vaststelling van een ver ordening voor de stadspenning. Wijziging reglement Godshuizen. Toen ging men zich weer op glad ijs wagen. Tot nu toe was de situatie zo geweest, dat het college van re genten van de sted. godshuizen bestond uit 7 personen, waarvan er 6 door de raad benoemd wer den op aanbeveling van het col lege, en een door en uit de raad, als contactman tussen de raad en het college van regenten. Een ar tikel schreef voor dat alle regen ten zitting hadden voor de tijd van 6 jaren. Zodoende echter zou er een scheve verhouding kunnen ont staan, wanneer een lid van de raad voor 6 jaar als regent geko zen was, maar bij een gemeente raadsverkiezing tijdens die 6 jaar niet meer als raadslid herkozen werd, zodat er gedurende de res terende tijd geen vertegenwoordi ger van de raad in de godshuizen zat. Nu de heer Venus zijn benoe ming niet had aangenomen, acht ten B. en W. het juiste moment gekomen, hierin verandering te brengen. De afgevaardigde zou volgens de voorgestelde regeling slechts lid van het college kunnen zijn voor de tijd, dat hij ook raadslid was en aftreden wanneer de raad ook aftrad. De heer Jansen merkte echter op dat de nieuwe raad het ook niet eens zou kunnen zijn met de 6 andere regenten. Dan kreeg de heer Okkerse het woord. Hij zeide hoe men het de laatste vergadering had meege maakt, dat de raad bakzeil moest halen voor het college van regen ten, die meer macht hadden dan de raad. Men had indertijd Staal als raadslid gekozen en de keuze was zo goed dat ze hem allemaal terug wilden hebben. Wanneer men nu deze bepaling op ging nemen, dan gaf men de regenten de macht te kiezen wie zij wilden. Men moest het hele reglement wij zigen, zodat de gemeenteraad bij een vacature een raadslid kon kiezen. De heer Janssen wilde dat ook de andere 6 regenten voor de tijd van 4 jaar zitting zouden hebben en wanneer de nieuwe raad kwam een geheel nieuw college kiezen. De voorzitter wees er echter op dat men de godshuizen nice als een politiek college kon beschou wen. Te veel en te vaak mutaties was niet wenselijk. Om Re twee jaar zouden er dan drie aan de beurt van aftreden zijn. De heer Hartong vroeg deze kwestie los te zien van de onder havige, die van het raadslid-re gent, waarmee men gekomen was omdat het nu het geschikte mo ment was, zonder dat persoonlijke gevoelens gekwetst zouden wor den (en zonder dat de heren re genten boos waren, aldus de heei Valkenstein.) reetToch niet als ze hier in Den Berg gehouden moest wor den. En dit was het einde van het eerste bedrijf van het drama, dat Godshuizen heet. Z.h.st. gingen allen met de reglementswijziging tenslotte accoord. Een henoemingsweigering en wat hieraan blijkt vast te zitten. Het college van B. en W. had vernomen dat de heer Venus zijn benoeming als lid van het col lege van regenten van de gods huizen niet wenste aan te nemen. Dit speet het college, maar de heer Venus zou wel gegronde re denen hebben. Ondertussen bracht de voorzitter hem dank voor het vele werk dat hij had verricht. Hij stelde de raad voor met een aanvulling van de vacature te wachten tot de G. S. de regle mentswijziging hadden goedge keurd. Toen begon het tweede bedrijf. De heer Okkerse was er weer het eerste bij toen hij vroeg de mogelijkheid bestaat toch niet dat ze overbelast worden. Ik beri heel bezorgd voor de heren regenten. De heer Valkenstein vroeg de heer Venus om de motieven van zijn weigering. De heer Venus zeide om per soonlijke redenen de benoeming geweigerd te hebben, meer wilde hij er niet van zeggen. De heer Valkenstein verkeerde in de mening dat de kwestie van het lidmaatschap van de armen- commissie de oorzaak was ge weest, dit in verband met de uit lating van de heer Venus in het eerste bedrijf. De heer Venus verzekerde ech ter dat dit niet het geval was. De heer Valkenstein meende dat er practische bezwaren aan vast zaten als het college enige tijd uit 6 leden, dus een even aan tal, zou bestaan. Hij meende te mogen aannemen dat de wijziging door G. S. zou worden goedge keurd en daarom stelde hij voor nu reeds een lid te benoemen. Ook de heer Janssen wenste voor dat de raad aftrad, nog een lid. Maar de voorzitter merkte op dat dit dan moest geschieden op grond van het oude regelment, dus voor de tijd van 6 jaar. Men had echter met algemene stemmen de wijziging aangeno men, dus meende de voorzitter te kunnen aannemen dat de gekozen persoon zou aftreden voor 6 Sep tember. Wanneer ieder dit op zijn erewoord durfde beloven dan had hij er geen bezwaar tegen. De heer1 de Haan zou de heer Venus willen vragen van welke commissie hij lid was in het col- iege. Toen hij pas gekozen was werd is UW ADRES voor Wanneer dit voorstel gekomen was, zei de heer Okkerse, toen er een regent namens de gemeente raad toch bleef zitting hebben, ondanks het feit dat hij niet door de raad herkozen was, dan war ik er voor geweest. Ik heb U nog nooit zo duister gezien als vanavond, zei de voor zitter, die hem niet scheen te be grijpen. Ik vind het voorstel een uit breiding van de macht van de re genten, was de mening van de heer Okkerse. Geen der leden echter kon hoog te krijgen van deze uitlatingen. De heer Venus wilde aan de wijziging een bepaling toegevoegd zien dat het raadslid-regent ook lid zou zijn van de commissie die het armbestuur waarnam. De voorzitter echter verzocht de leden de zaak niet te vertroe belen, de andere kwesties kon men later nog wel eens onder ogen zien. De heer Okkerse drong er op aan dat men eens inzage zou vra gen van de reglementen van an dere godshuizen. Dit is al eens gebeurd, zei de voorzitter. Dat kan al lang geleden zijn, meende de heer Okkerse. Wat noemt U lang? vroeg de voorzitter. Nou, 25 jaar! was het weder woord van de heer Okkerse. Het slot van deze dialoog was dat de voorzitter enkele reglemen ten zou vragen. Toen dacht de heer Okkerse nog aan iets. Om de twee jaar zou den er twee aftreden, dus kwam er een ogenblik waarop er drie zouden moeten aftreden. Deze opmerking weerlegde de voorzitter door te zeggen, dat het raadslid tussentijds aftrad. En met een zucht verklaarde hij hierna Ik krijg al lang de in druk dat het moeilijk is een ron de-tafel-conferentie te houden. Maar de heer Okkerse wist di- hij lid van de landbouwcommissie, de laatste tijd was hij lid van de armencommissie. Dan was de uitlating van de heer Venus betreffende het lid maatschap van de armencommis sie de heer Valkenstein niet dui delijk. Waarom is u er dan uit gegaan, vroeg hij. U was dan toch buitengewoon op uw plaats. Temeer leek hem dit onbegrijpe lijk, gezien de moeilijkheden die er geweest waren en gezien de korte zittingsperiode. De heer Venus antwoordde Ik ging maar toen er twee jaar om waren, opdat ik er na 20 jaar niet uit getrapt zou worden. Dat is geen compliment voor de Sted. Godshuizen, meende de heer Valkenstein op zijn beurt. De voorzitter echter repliceer de Wie trapt er, de Godshui-en of de raad De heer Valkenstein meende na alles wat men had meege maakt, te mogen concluderen dat hier het college mee bedoeld was. Maar de voorzitter zei, dat de heer Venus namens de raad zat, alleen deze kon hem er uit trap pen. Letterlijk wel, aldus de heef Valkenstein, maar ze kunnen t hem onmogelijk maken. Als dit niet zo is, dan moet de heer Ve nus duidelijker zijn. De heer de Haan zeide te we ten wat de reden was geweest. Op zijn erewoord had hij echter beloofd niets te zeggen. Dit kon hij echter wel zeqgen dat het om zuiver persoonlijke redenen, was gebeurd en niet zoals de heer Valkenstein dacht. Ik had het liever van de heer Venus zelf gehoord, antwoordde de heer Valkenstein. Hij is zo duister dat men er uit kan halen wat men wil. De heer de Haan haalde uit het gezegde van de heer Venus, dat hij de mening in de vorige raadsvergadering betreffende de benoeming der regenten geuit, af keurt.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1949 | | pagina 1