Waalwijkse en Langstraaise Courant
de ogen opent
3
P&uiiwea,
i
Wijde Wereld]
PANGED LANG
EEN INTERESSANT RAPPORT
UIT DE
dai ons
Vijf jaar geleden
Grootste wapenfeit uit de geschiedenis
1 JUNI
Geduldige mensen O of „BOT
zwermen weer uit om F te vanaei
te vangen
Bij de mensen van militair hospitaal
NEDERLANDSE BACON
NAAR ENGELAND.
72e JAARGANG No. 47.
Uitgever
Waalwijkse Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Redacteur-Verslaggever
W. v. d. MEE Jr.
DE ECHO Wt HEI ZDIDEH
DONDERDAG 9 JUNI 1949
Abonnement
15 cent per week
1.95 per kwartaal
2.25 franco p.p.
Advertentie-prijs
9 cent per m.M.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
OPGERICHT 1878.
Bureaux GROTE STRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38.
SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66.
TEL.-ADRES „ECHO".
Vorige week verscheen het
tweede deel van het Rapport
van de Enquête-commissie dat
handelt over de toestanden en
de gedragingen van verant
woordelijke personen, juist
voor, tijdens en vlak na de
hopeloze driedaagse strijd die
wij de 10e Mei 1940 tegen de
Duitse weermacjit begonnen
te strijden. Illusies werden bij
het verschijnen van dit rap
port verstoord, meningen die
zich in de loop der jaren reeds
vast hadden gezet, bleken be
zijden de waarheid, bepaalde
personen ging men anders be
zien, veel werd begrijpelijker,
bepaalde dingen echter onbe
grijpelijker.
Het is ook een alles behalve
verkwikkende geschiedenis
die we te horen krijgen om
trent de toestanden en de ge
dragingen gedurende die da
gen, sinds wanneer wij om
trent veel in het duister heb
ben getast, terwijl er dingen
zullen blijven die ons nooit
duidelijk worden.
De geschiedenis van het be
leid der Nederlandse regering
sinds 10 Mei 1940 begint met
een ministerraad vroeg in de
morgen, die haastig een pro
clamatie in elkaar zet. Om één
uur op diezelfde dag komt de
Tweede Kamer bijeen, echter
zonder de ministers. De Mi
nister-president zei dat de
heren er niet aan dachten,
toen de voorzitter hem zei de
ministers zeker te verwach
ten; later, bij een volgend ver
zoek was het: „ik zal wel eens
zien". Hiermee was' de kans
verkeken met de volksver
tegenwoordiging een nood
wetgeving tot stand te bren
gen. Totaal onvoorbereid blijkt
de regering tegenover de oor
log te staaii. Met hét vertrek
van de Koningin heeft zij
practisch niets uitstaande ge
had, geen voorzorgsmaatrege
len waren daarvoor genomen,
noch voor het Prinselijk ge
zin. Zij vergeet het gezag over
te dragen, aan wie ook. Nie
mand van de Staten-Generaal
krijgt de gelegenheid mee uit
te wijken naar Engeland; de
ministers vertrekken zonder
een ambtenaar. Het kabinet
is totaal overrompeld, op geen
enkele eventualiteit scheen
men voorbereid, terwijl men
toch al maanden van te voren
herhaalde malen gewaar
schuwd was. De Min.-Pres.
Jhr. de Geer was niet in staat
een kabinet te leiden en zeker
niet onder dergelijke omstan
digheden. De besluiteloosheid
die zijn persoonlijkheid ken
merkte droeg hij over op de
gehele regering, die tot op het
laatste ogenblik niet wist wat
te doen, welke besluiteloos
heid haar stempel zou druk
ken op het beleid van de re
gering in ballingschap en op
de verhoudingen in het bezet
te gebied, waar geen geregel
de staatkundige toestand was.
Er staat nog veel meer in
het rapport; dingen die ons de
verraderlijkheid van Duits
land nog beter doen inzien;
vredespogingen van de heer
de Geer en de heer Plesman
o.a., welke laatste werd ge
steund door de heer Kleffens,
die zich niets meer hiervan
weet te herinneren, zoals
meerdere bij deze affaires be
trokken personen zich niet
veel meer weten te herinne
ren. Er staan weinig verhef
fende dingen in, die we de
verantwoordelijke personen
misschien niet direct als per
soonlijke fouten mogen aan
rekenen, maar die er toch op
wijzen dat de regering zon
der meer het hoofd kwijt was,
dat men in genen dele bere
kend was op de dingen, waar
van ieder verstandig mens
overtuigd was dat ze zouden
komen. Het is niet aan de
enquête-commissie, nog min
der aan ons, hier een oordeel
over te vellen; de Kamer zal
straks haar mening hierover
moeten uitspreken en zij doe
dit zonder aanziens des per-
soons, op de grondslagen van
hetzelfde recht, waarmee dui
zenden anderen de laatste ja
ren zijn gevonnist.
Het rapport zou echter zijn
doel missen zo het ook niet
een zekere preventieve wer
king had; verondersteld dat
deze werking nog nodig was,
nu de feiten zelf ons reeds zo
veel geleerd hebben.
Wij zien met belangstelling
uit naar het vervolg, dat ge
wijd zal zijn aan het veel ge
wraakte „Londense beleid" en
waarbij men ook de toestand
vlak na de bevrijding niet
over het hoofd mag zien.
invasie: In Normandië
Vijf jaar geleden begon in Nor
mandië de Victorie, waarbij de
grondslag werd gelegd voor onze
vrijheid. Vijf jaar al weer gele
den
Jaren lang hadden de Duitsers
gebouwd aan hun fameuze West-
wall. Zij hadden langs de Franse
kust een geweldig netwerk van
verdediging aangelegd. „Er is
geen macht in de wereld", ver
klaarde Hitler vol zelfvertrouwen,
„die ons uit deze gebieden zou
kunnen verdrijven."
Het is geen wonder, dat Hitier
zich niet kon voorstellen tot welk
een formidabele krachtsinspan
ning de Geallieerden in staat zou
den blijken. De voorbereiding al
leen al was ontzagwekkend. Mil-
lioenen arbeiders werkten in dui
zenden fabrieken, ze maakten de
afzonderlijke stukken, de on
derdelen van vreemdsoortige ge
vaarten, naar tekening, die slechts
onoverzichtelijke gedeelten vorm
den van wat er gemaakt werd.
En al die stukken en brokken
kwamen bijeen op één be
paald punt, waar zij in het
diepste geheim werden gemon
teerd. Als mieren zwoegden de
millioenen, dag en nacht zonder
onderbreking ging het werk door
en de vijand kon alleen maar ver
moeden wat er gebeuren zou. De
Duitsers verwachten de invasie,
maar waar? Bij Dieppe? Bij Ca
lais? En hoe zouden de Gealli
eerden er in slagen het Kanaal
over te komen? In de havens van
de Golf van Biskaye lagen op
zijn minst honderd Duitse onder
zeeërs op de loer. En overal
langs de kust waren de kustbatte-
rijen opgesteld, die met hun zwa
re kanonnen de zee konden be
strijken en de schepen tot zinken
konden brengen zelfs vóór ze nog
de Franse kust in zicht konden
krijgen. Hoe zou men de enorme
taak volbrengen, het langver
wachte en stormachtig geeiste
tweede front formeren? En dan,
als het werd aangepakt, moest
het ook succesvol worden vol
bracht. De Geallieerden konden
zich geen mislukking veroorloven.
Er moest worden aangepakt en
men moest winnen.
Dat betekende dat een wonder
moest worden volbracht.
Een Armada
Honderd mijlen over het Ka
naal moest alles komen. Een Ar
mada van 4000 schepen kwam
aangevaren. Die schepen hadden
in totaal 2 millioen man aan
boord. Maar niet alleen een iqger
van 2 millioen man, ook 16 mil
lioen ton aan materiaal werd
meegevoerd. Nog nooit had de
wereld zoiets aanschouwd. Alles
was voorbereid, in het diepste
tot het laatst bewaard geheim.
Vele tienduizenden kenden dat
geheim althans ten dele. De vij
and kreeg er geen weet van. Be
schermd door nevel en nacht
kwam daar dat ontzagwekkende
opduiken uit de duisternis. Britse
en Amerikaanse vlootstrijdkrach-
ten, versterkt met de oorlogs
schepen van andere geallieerden,
hielden de zee schoon en be
schermden het gigantische con-
vooi, dat bestond uit golfbrekers
en landingskaden, uit kunstmatige
havens. Binnen een fabelachtige
korte tijd had men dit alles kun
nen construeren, havenwerken
van zulk een omvang, dat hierbij
de haven van Dover klein leek.
En alles was gereed om van de
schepen naar de kust bruggen te
leggen, reusachtige schipbruggen,
waarover de tanks zouden rijden
om de vijand voor zich uit te
jafen. Twee millioen man kwa
men over het Kanaal, met alles
wat ze nodig hadden voor de
strijd, voor de grote worsteling,
die over het lot van de mensheid
de beslissing zou brengen.
Duitsers verrast.
Niets was aan het toeval over
gelaten. De Armada der 4000
schepen werd beschermd door een
fantastisch sterke luchtmacht, be
staande uit 11.000 vliegtuigen, die
voortdurend in de lucht opereer
den. Als men bedenkt hoeveel or
ganisatorische maatregelen er no
dig zijn om 11.000 vliegtuigen te
doen opstijgen, elk naar zijn ei
gen doel, elk met zijn eigen grond
personeel, elk met zijn eigen voor
ziening aan brandstof, munitie en
de rest, dan krijgt men misschien
een vluchtig beeld van wat er aan
dit grote ondernemen vastzat.
De invasie kwam voor de
Duitsers als een tactische verras
sing. Ze hadden de aanval bij
Calais verwacht, maar niet in
Normandië, waar de rotsachtige
hoge kust de grootste moeilijkhe
den opleverde. De Duitsers wer
den zo lang mogelijk in de onze
kerheid gelaten. Het bombarde
ment van de Franse kust was
reeds begonnen, maar als er drie
bommen op de Normandische
kust werden neergeworpen, vielen
er vjer rondom Dieppe en vier in
de omgeving van Calais. Totdat
eindelijk de grote aanval begon
en er 2000 ton bommen op één
bepaald gebied aan de Norman
dische kust neerdaalden, die de
weg moesten openen voor de lan
dingstroepen. Vlak na midder
nacht daalden er onmetelijke
zwermen van parachutisten, die
hun eigen taak hadden: ze moes
ten bruggen opblazen, spoorwe
gen afsnijden, kortom achter het
front der Duitsers de verwarring
compleet maken. Hierna kwamen
de „gliders", de geweldige zweef
vliegtuigen, die de strijders bij
duizenden aanvoerden, voorzien
van kleine tanks, machinegewe
ren en alles wat ze nodig hadden
voor de beslissende strijd. Daar
na naderde de grote Armade der
schepen, beschermd door een „pa
raplu" van vliegtuigen. Er werd
verwoed gestreden, talrijke zweef
vliegtuigen werden door de Duit
sers neergeschoten, de kustbatte-
rijen namen de schepen onder vuur
en brachten menig vaartuig tot
zinken. Maar zon kustbatterij
mag dan het voordeel hebben, dat
men haar niet tot zinken kan
brengen, er staat tegenover, dat
ze zich niet kan verplaatsen.
Stuk voor stuk worden de bat
terijen tot zwijgen gebracht. Elk
oorlogschip, van slagschip tot
kannonneerboot toe, had zijn ei
gen doelwit. Het geheel werd met
succes bekroond, hoewel de enige
niet te berekenen factor voor de
Geallieerden nadelig was; tijdens
de operatie woedde de ergste
storm, die de Junimaand sinds
veertig jaar had gekend.
In de schoot der goden
De invasie in Normandië was
niet slechts een wapenfeit van zo
grote betekenis, dat alle krijgsver
richtingen in het verleden er bij
verbleken, het was ook de mach
tigste organisatorische prestatie,
die er ooit door mensen werd vol
bracht. Velen zien er dan ook een
bewijs in, dat de mensheid, die in
oorlogstijd hiertoe in staat bleek,
ook bij machte zal zijn om de
grote vraagstukken in vredestijd,
die van de organisatie van de
productie en van de rechtvaardige
verdeling van de welvaart, tot
een gelukkige oplossing te bren
gen.
Maarschalk Stalin, die inmid
dels het bevel had gegeven tot een
geweldig offensief in het Oosten,
uitte zijn grote voldoening over
de geslaagde landingsactie. „De
geschiedenis der oorlogen", zo
zeide hij, „kent geen onderneming,
zo breed opgezet, zo grandioos
van omvang en zo meesterlijk uit
gevoerd".
Vijf jaar geleden slaagden de
landingen in Normandië. We kon
den weer vertrouwen en hopen.
Maar dat we nog bijna een jaar
op de uiteindelijke bevrijding
moesten wachten, dat lag in die
hoopvolle dagen gelukkig voor
ons nog in de schoot der goden
verborgen.
DUITSE BISSCHOPPEN
PROTESTEREN TEGEN
GRONDWET VAN BONN.
In een gezamenlijke verkla
ring over de grondwet van
Bonn spreken de Duitse bis
schoppen hun diepste teleur
stelling uit 0ver het ontbreken
van twee bepalingen in de
wet, waardoor de grondwet
onbevredigend moet worden
geacht. Op de eerste plaats is
het recht der ouders om het
godsdienstig karakter te be
palen van de school, die hun
kinderen bezoeken, niet uit
drukkelijk vastgelegd. Ten 2e
is artikel 26 van het door de
Verenigde Naties aangenomen
handvest over de rechten van
de mens, dat het recht der
ouders omschrijft, door de op
stellers weggelaten.
Kent U ze?
de familie der hengelaars (scar-
lare stilzittia),
voorkomen: overal aan het wa
ter, zelfs aan verboden waters en
's avonds in de buurt van vis
winkels en uitspanningen.
verschijningsvorm: zien er uit
als vogelverschrikkers modder
laarzen, vettige broek, vies' jasje,
oude hoed, klapstoeltje, lange
stokken, visnetje, knaptas.
voedt zich: de hele dag door
met versnaperingen, brood en
soms iets uit een aarden kruik.
te herkennen: aan de lucht en
de leugens.
eigenschappen: zit lang stil,
weet het beste plekje, verspeelt
altijdj de grootste, heeft er verle
den jaar één van vier pond ge
vangen, sterk gebruinde huids
kleur vroeg op, altijd een lichte
angst voor politie-agenten.
bijzonderheden: geven zelden
antwoord op vragen van „bijten
ze," „til je netje eens op" en
„haal op, je wurm moet... laten
we zeggen: retireren)", worden
furies bij plonzende stenen.
Op 1 Juni gaat het visseizoen
open! Dan zwermen in het hele
land de geduldigste mensen uit
naar sloten, vaarten en plassen
om er zich te goed te doen aan
zon, natuur en vissersvreugd. Hei
zijn de geduldigste beoefenaars
van de vredigste aller sporten.
Het merkwaardigste van dit
slag mensen is, dat ze het drukst
zijn vóór 1 Juni. Dan klimmen ze
op de vliering om de hengels te
voorschijn te halen en nieuwe
bussen op het bamboe te zetten;
dan lopen ze langs de hengel-
winkels om snoeren, dobbers, ha
ken en zinkers te kopen.
Op de gemeentehuizen liggen
hun aanvragen om acten; de bak
kers hebben voorgeschreven ge
kregen een extra-fijn stukje wit
brood te reserveren (brood dat
goed „pluimt"), moeder de vrouw
moet wat aardappelen extra ko
ken en zoonlief ontsteelt de ge
meentewerken een emmertje zand.
Ziedaar de voorbereidingen tot
het festijn der festijnen.
Op 31 Mei kruipt de visser
vroeg in bed, want op de eerste
Juni moet hij er voor dag en
dauw bij zijn. De wekker ratelt
overbodig. Hij staat al buiten
zijn bed. Uit de klerenkast graait
hij het oudste van het oudste en
de fiets brengt hem naar een
plekje waarvan hij alléén weet.
dat er vis grote vis zit. Hij
heeft er al een week te voren
geaasd: aardappels, een „zand-
je", brood.
De geduldigen.
Wie op 1 Juni en de daarop
volgende dagen door het polder
landschap dwaalt, kan overal in
de groene grazigheid „eilandjes"
ontdekken, bestaande uit een lan
ge stok, met aan het ene eind
een snoer en aan het andere een
man. Die man kan het toonbeeld
van rust zijn, wanneer hij onder
de klep van de pet door tuurt
naar de dobber, of de man kan
een symbool van activiteit zijn,
wanneer hij aan zijn krom-gebo-
gen hengel een buit heeft zitten;
de buit die voor het leven vecht,
door het water ploegt en met de
staart slaat, maar bovenal be
zield is om van die venijnige
haak af te komen. Dan is het
aardig te zien hoe mens en dier
elkaar weerstaan. Soms verliest
de man het en zijn relaas in
vloeiend latijn boeit nog jaren
zijn huisgenoten; meestal legt het
dier het af en in een netje kan
het uitrusten van de nederlaag.
Soms staan er hele trossen man
nen, soms ook vrouwen, bij el
kaar: de hengelaarsclubs. Ze be
dreigen alle waterbewoners en
kroegbazen uit de buurt. De
scheidsrechter blaast de hoorn en
op hetzelfde moment valt er een
lucullusmaal van wormen in het
nat. De vis, die daartussen kie
zen moet is als de ezel tussen twee
hooischelven. Is hij eindelijk zo
onverstandig, dan wacht hem een
luchtreis, een begroeting met ka
baal en een uitgebreid meet-ritu-
eel (want de kleintjes tellen ook
in de geschubde wereld niet mee).
Ziedaar een kleine schildering
van de taferelen, die op en na 1
Juni het land opvrolijken.
En als U die standbeelden ziet
staan of zitten: gaat hen zonder
spreken voorbij, want een visser
die niets vangt is als een klein
vaatje buskruit, waarvan de lont
al is aangestoken.
Hebben ze wat gevangen, dan
beginnen ze zelf al te praten.
Maar eert hen bovenal. Ze zijn
de geduldigen die uren zitten tu
ren op een kleurig houtje; de op
timisten die in water vissen,
waarvan iedereen weet, dat er
hoogstens kikkers in zitten; on-
versaagden, die er telkens weer
op uit trekken, weer of geen weer.
Pandeglang, een klein stadje in
Bantam. De grote aloen-alöen is
het centrum geworden van een
belangrijke militaire bedrijvigheid.
Midden op het grasplein staat een
complex gebouwen waar een de
tachement van de le Hulpver-V
bandplaats Afdeling is gelegerd
en een veertigtal zieke militairen
is aan de zorgen van deze men
sen toevertrouwd.
Men moet niet naar de verple
gers gaan om te horen wat nu
eigenlijk hun werk is, wat de bij
zonderheden ervan zijn. Ze pra
ten er niet graag over, vooral niet
tegen een leek, die er over wil
gaan schrijven. Zelf vinden ze 't
bovendien niet zo bijzonder, wat
ze doen. Angstvallig ontwijken ze
het om te praten over hun mo
ment van spanning, gewonden
die werden binnengebracht en die
alle zorg eisten. Ze zijn veel te
bang, dat iemand die er niets van
weet, het gaat romantiseren. Nee,
als je met ze gaat praten, dan
kankeren ze als elke soldaat over
demobilisatie, voorlichting en po
litiek. Vooral omdat de dag dat
we er waren het demobilisatie
schema bekend was gemaakt.
Voor het eerst na dertig maan
den dienst waren hier officieel en
nog in ruwe lijnen, mededelingen
over verstrekt. Het zou nog een
paar maanden langer duren dan
ze gehoopt hadden. Ze zouden de
drie jaar tropendienst vol maken,
met de opleiding in Nederland
meer 3J/j jaar militaire dienst, die
volgden op 5 oorlogsjaren, die
ook al werk en studie hadden ver
knoeid.
Het was geen gunstig moment.
De Amsterdamse analyst Graeff,
die als goed Mokummer de op
positie aanvoerde vertelde dan
ook: „Door die rotberichten zijn
we nu al zwaar aan het kanke
ren geslagen, maar zo is het niet
altijd. We kunnen plezier genoeg
hebben en we bekijken de dingen
heus niet altijd zo zwart, als het
nu misschien lijkt." Toen we de
volgende dag de verplegers,
chauffeurs en ook de analyst met
vuur de Hupva voetbaleer zagen
verdedigen tegen een team voet
ballende infanteristen, begrepen
we dat de pit er bij deze man
nen heus niet uit is. Vraag het
trouwens aan de 500 patiënten
j die de afgelopen drie maanden
aan de hoede van dit ploegje toe
vertrouwd zijn geweest, zij zijn
vol lof over de behandeling. On
der moeilijke omstandigheden.
Kijk alleen maar naar de veran
dering die het gebouw heeft on
dergaan. Toen de Hupva in Pan
deglang kwam was er niets: geen
bed, geen beddegoed, geen medi
camenten. Het was er smerig en
verwaarloosd. Nu staan die bed
den er, het is er hygiënisch. Of
ficieel zijn er bezoekuren vastge
steld. Maar als er vrienden van
een patiënt op een ongebruikelijk
uur binnenkomen, omdat ze van
een verre post met een convooi
zijn aangekomen, dan zullen die
bezoekers niet weggestuurd wor
den. Daarom is er ook altijd dak
op het huis. Dat bezoek, stoffig
en bezweet van de, verre reis
krijgt ook koffie of thee, wat er
dat moment is.
In het burgerleven hadden ze
allen andere beroepen: landbou
wer, kantoorbediende, electriciën.
In Ede kregen ze een lichte infan-
terieopleiding en toen werden ze
opgeleid tot ziekendrager. Maar
in de tropen moesten ze zich aan
passen aan de vreemde en on
voorziene omstandigheden. Een
hulpverbandplaats is in een Eu
ropese oorlog bedoeld om de eer
ste hulp te geven, vlak achter de
gevechtsterreinen. Een uitgespro
ken gevechtsterrein bestond er
niet in Indonesië. De grote af
standen maakten het noodzakelijk
dat op vele punten permanente
hospitalen kwamen. De zieken
dragers kregen toen het eigenlijk
vreemde werk van verpleger. In
de afgelopen dertig maanden heb
ben ze alle gelegenheid gehad zich
hierin te bekwamen.
In een kamertje van het kospi-
taal treffen we een groepje Hup-
va-mensen aan, die er de avond
korten met een partij Monopolie.
VooAl de verplegers onder deze
mensen, Habing uit Dalen, Ver
meren uit Rotterdam en Kuiper
uit Heemskerk, vinden het eigen
lijk een raar geval dat er iemand
komt vragen naar de bijzonder
heden van hun werk. Het is ge
woon, er is niets bijzonders aan.
Ze vinden het belangrijk dat ze
vaste werktijden hebben, ze wer
ken in drie ploegen per 24 uur.
Vos uit Zalk is ambulance-bege
leider.
Het is geen prettig baantje uren
achter elkaar met de zware hos
pitaalwagen over de slechte we
gen te rijden. Deze middag had
hij pokkenpatiënten, Indonesische
burgers uit Saketi moeten halen
en naar het quartantainehuis in
Pangedlang moeten brengen. Maar
toen hij deze mensen had afgele
verd was hij nog niet klaar. Bij
thuiskomst moest de wagen ont
smet worden. Dat is voor hem de
finale voor elke moeilijke reis.
Van den Bosch, een Rotterdam
mer, is de fouragemeester van de
firma. Hij vindt dat een Neder
landse soldaat in Indonesië de
functie verricht van een „zende
ling in overgangstijd".
Hij voegt er bescheiden aan toe,
dat de opmerking niet van hem
is. En tenslotte zit daar nog om
die tafel met het monopolie-spel
de Amsterdammer Laagwater.
De mensen uit dit kamertje vor
men een gedeelte van het bonte
gezelschap militairen, wier strijd
gericht is tegen malaria, smoeben
en geelzucht. Die eigenlijk de sol-
datengemeenschap ambtshalve van
de meest miserable zijde meema
ken. Die op de zalen zo opge
wekt mogelijk zijn. Maar onder
elkaar kan het ze weleens te
machtig worden.
,Denk niet dat we altijd zo bit
ter zijn", besluit de Graeff de
discussie. En wij beëindigen er de
moment-opname van het pospitaal
Pendeglang mee.
WAARSCHUWING.
Het Politieblad verzoekt op
name van het volgende be
richt:
De aandacht wordt geves
tigd:
RUHé, Herman Casper Jo
seph, geboren te Amsterdam
19 Maart 1909, fabrikant, wo
nende te Koudhoorn (gem.
Putten), E 36, die als verdacht
van OPLICHTING op 10 Mei
1949 te Amersfoort werd ge
arresteerd.
Hij is 14 Mei 1949 geleid
voor de Officier van Justitie
te Utrecht. In verschillende
dagbladen liet hij de volgende
advertentie plaatsen:
EEN VRIJ HUIS
bouwen wij voor U voor
2500.exclusief grond
desgewenst hypotheek be
schikbaar.
Inlichtingen gratis en vrij
blijvend Houtbedrijf „De Ve-
luwe" - E36 - Putten (G.).
Ruhé bleek noch een hout
bedrijf te hebben, noch over
grond en over materialen te
kunnen beschikken, noch over
een huis te kunnen beschik
ken. Onder allerlei bedrieg
lijke voorwendsels wist Ruhé,
die reeds enkele malen ter
zake van oplichting veroor
deeld werd, een inwoner van
Amersfoort» te bewegen tot af
gifte van ruim 60.om, zo
als hij zeide, met de bouw te
kunnen aanvangen. Bij 't op
leveren van het huis zou de
rest betaald worden.
Bij de inbeslaggenomen be
scheiden, w.o. zelfs tekenin
gen en concept-contracten, be
vinden zich ongeveer 350 brie
ven van personen, die op de
advertentie hebben geschre
ven.
Het vermoeden bestaat, dat
meerdere mensen, waarvan
geen brieven werden aange
troffen, op soortgelijke ma
nier zijn opgelicht.
Zij, die in relatie zijn ge
treden met Ruhé (die zich ook
van de naam VAN ERP be
diend kan hebben), worden
verzocht bij de plaatselijke
politie deswege mededeling te
doen, opdat een onderzoek
naar een mogelijk gepleegde
oplichting kan worden inge
steld.
C. v. P. te Amersfoort.
DE ZITSTOKKEN
VOOR DE KUIKENS.
Dat is een niet te onder
schatten onderdeel van de
kuikenopfok, hetgeen echter
nog maar al te dikwijls wordt
onderschat. Dat dit laatste in
derdaad het geval is, kan door
iedereen die wel eens hoen
ders in handen of op zijn bord
krijgt, gemakkelijk waarge
nomen worden, 't Bortstbeen
bij de kuikens bestaat groten
deels uit kraakbeen, dat eerst
later door de toevoer van een
kalksamenstelling in harde
beenvorm overgaat. Gaan de
kuikens nu rusten op die hke-
lige, dunne, dikwijls ronde
zitstokken, welke men zo
vaak in hoenderverblijven
aantreft, waarbij 't nog weke
borstbeen op die stokken
komt te rusten, dan zal hier
óf een ferme deuk in komen,
óf het zal krom groeien. Hier
door worden de inwendige or
ganen in hun ontwikkeling
beperkt en benadeelt dit hun
legvermogen. Ook als tafel
hoen zal hun dit schaden. Be
tast nu eens het borstbeen
der hoenders, die in Uw han
den komen en U zult inzien
dat ik in mijn uitspraak hier
boven niet te ver ben gegaan.
Laat men de kuikens op de
bodem zitten, dan is dit ook
niet goed. Ze zullen op- en
tegen elkander kruipen, daar
door te veel warmte ontwik
kelen, waardoor de kans op
kouvatten en straks 't „snot"
aanrperkelijk vergroot wordt.
Om van het vervuilen door 't
in de mest verblijven maar
niet te spreken.
Breng daarom in de kuiken-
verblijven zitstokken aan,
welke niet al te ver van de
bodem verwijderd zijn, zodat
het geen vliegenierstoeren
vereist om ze te bereiken.
Neem deze zitstokken in de
vorm van z.g. schoten, in een
breedte van 68 cm. Laat
daar de kuikens op rusten, zo
dra ze 5 a 6 weken oud zijn.
Ik verzeker U, dat de nadelen,
welke ik hierboven opsomde
voor hen, die deze raad willen
opvolgen, niet zullen bestaan.
KIPPENVRIEND.
(Nadr. verboden).
RIJKE GOUDVONDST
IN ZUID-AFRIKA.
Op de farm Erfdeel, 20 km.
ten Zuid-Oosten van Oden-
daalsrust, is naar Reuter uit
Johannesburg seint, een fabel
achtig rijke goudvondst ge
daan. Indien de eerste ramin
gen bevestigd worden, zal de
provincie Oranje Vrijstaat
hierdoor het rijkste goudge
bied ter wereld Worden.
De Nederlandse regering
heeft met het Engelse minis
terie van voedselvoorziening
een contract gesloten voor de
levering van bacon gedurende
1949, 1950, 1951 en 1952.
De minimum-hoeveelheden
welke geleverd zullen worden
bedragen voor 1949 10.000 ton,
voor 1950 25.000 ton en voor
1951 35.000 ton. De werkelijke
hoeveelheden zullen vermoe
delijk aanzienlijk groter zijn.
Gestreefd wordt n.l. naar
40.000 ton voor 1950 en 60.000
ton voor 1951, welke hoeveel
heden door Engeland zullen
worden aangekocht indien ze
worden aangeboden.
H.M. de Koningin en Z.K.H.
Prins Bernhard zijn voorne
mens in de loop van dit en
het volgend jaar alle provin
ciale hoofdsteden een officiéél
bezoek te brengen. Het eerst
is Utrecht aqn de beurt en wel
op 17 Juli a.s.
ONDERHANDELING
en VERVOLGING.
Terwijl in Parijs de Rus
Visjinsky onderhandelt over
de vrede in Europa, terwijl
hij zijn best doet de wereld
te overtuigen van de goede
bedoelingen van Moskou,
zijn in Tsjecho-Slowakije
zijn kameraden, leden van
dezelfde partij, knechten
van dezelfde baas, bezig
iedere vorm van geloof met
de meest rigoureuze midde
len uit te roeien.
Eigenlijk moest een consta
teren van dergelijke feiten
reeds genoeg zijn om iedere
hoop op een welslagen van
de Parijse conferentie, op
een bestendige vrede de bo
dem in te slaan. Maar wat
men wilt, gelooft men gaar
ne, zegt een Latijns spreek
woord en dit zal ook hier
het geval wel zijn.
Intussen is er in Tsjecho-
Slowakije een formele gods
dienstvervolging uitgebroken;
de berichten die ons bereiken
en die wellicht gesensureerd
zijn, spreken van een gewel
dige verscherping van de
strijd van de communistische
regering van Praag tegen de