Grensregelingen en
inundatie-problemen
/>v£/cht
ING
MIUBIIIN
vraagt:
ii'inu
GROTESTRAAT
WAA LWIJK
NETTE COLPORTEUR.
LOONATELIERS,
LIEVE'S BLOEDPOEDER
VENTILATIE.
1 LANOBOUWERSKNECHT
EIKEN LEDIKANT
Marmeren Tafelblad.
FEUILLETON
ZONDER GELUK
VAART NIEMAND WEL.
MEER SPEK EN HAM
Leo Lorre helpen Ridder Radbout
een net DAGMEISJE.
SMAAKVOLLE EN SOL IE DE
tegen de aantrekkelijkste prijzen
ALLÉÉN
4
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 12 SEPTEMBER 1949
4
IN VROEGER TIJD
Hl
Mevrouw KLIJBERG-v. THIEL
17 tot 20 jaar.
A. VAN TUIJL, Laagalnda 70
WAALWIJK.
Fijnstrijkerij JAN VAN DE BERG
Leeftijd 25 jaar.
GEZOCHT:
FIRMA LIEVE Co. - VLAARDINGEN.
Alles te kust en te keur
Bi) C. van de Leur.
C. VAN DE LEUR Horlogerie
Goud en Zilver
Hoofdstraat 173 Telefoon 184
KAATSHEUVEL.
k Csh&UC
AMSTERDAM (C.)
GEBOORTEKAARTJES
VISITEKAARTJES
VERLOVINGSKAARTJES
ONDERTROUWBRIEVEN
EN -KAARTEN
in de nieuwste modellen en
modernste uitvoering leverbaar.
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANT00N TIELEN
Eenmaal bruisten machtige di
luviale stromen over het land
schap, dat thans Noord-Brabant
heet en ofschoon deze in de loop
der eeuwen al meer en meer ver
smalden en aan stroomintensiteit
inboetten, toch bleven ze nog lang
de lage gronden door hun inun
daties teisteren en vooral de stre
ken langs de hedendaagse Maas
bleven nog eeuwen moerassig en
bedekt met een ruige, wilde flora.
De Donge schuurde een vlakke
vallei uit, op welks hoge randen
o.a. Loonopzand en Tilburg ont
stonden. Zacht helt de bodem der
vallei af naar de plaats en waar
de laagte haar „dieptepunt be
reikte kwamen Engelen, Heusden.
eri Vlijmen op. Het waren aan
vankelijk slechts een „samenraap
sel" van primitieve behuizinkjes,
klein en onaanzienlijk. Grote ge-
deelten van het lage land rond de
nederzettingen waren onbewoond,
alleen de zomen der sneller dan nu
zich voortspoedende rivieren had
den een dichtere bevolking tot
zich gelokt.
In langzaam tempo neemt de
bevolkingsdichtheid toe en wan
neer de 14de eeuw haar intrede
doet, ziet de Hollandse Graaf
Albrecht van Beieren zich ge
noodzaakt de „autoriteiten" uit
deze landsreek samen te roepen
in de kerk te Geertruidenberg,
teneinde de ontstane geschillen
over de grens Holland-Brabant
definitief tot oplossing te brengen.
Hieruit volgt, dat het aantal be
woners is vermeerderd, hun be
langensfeer zich sterk had ver
wijd, zodat oude „brieven" ter
tafel moesten komen tot vaststel
ling ener definitieve grens (1388).
Deze wees uit, dat o.a. Vlijmen
en Baardwijk tot het rechtsgebied
van Holland behoorden, doch
Waalwijk en Drunen tot Brabant.
Tot een radicale oplossing
kwam men evenwel niet en nog
onder Filips de Goede blijft de
z.g. Heidijk steeds een twistappel.
Deze dijk toch verhinderde ener
zijds een goede afwatering van de
Meierij, anderzijds vervulde hij
een heilzame functie, door o.a.
het Land van Heusden en Altena
goeddeels voor inundaties te vrij
waren.
De Hollandse Graaf gaf dan
ook aan bewoners van genoemd
gebied verlof de openingen in de
ze dijk, waardoor de watergan
gen van Waalwijk, Baardwijk,
enz. liepen, te stoppen, als de
Heidijk door deze plaatsen niet
in goede conditie gehouden werd.
Verder had men in de Lang
straat veel last van het inunda
tiewater uit het Land van Maas
en Waal, dat op de Amer loos
de, doch de capaciteit van deze
stroom was niet groot genoeg om
de enorme watermassa s te ver
zwelgen. Raamsdonk, dat zich
voor rampen wilde beveiligen,
vatte daarom het plan op om in
de 17e eeuw een dijk hiertegen op
te werpen. Dit leidde er weer toe
dat de rivierdijken het daardoor
opgestuwde water niet konden
betomen, zodat overstroming op
overstroming volgde en ook de
omgeving van Den Bosch vaak
één woeste zee geleek. Deze stad
zond daarom een contingent ar
beiders, om de op initiatief van
Raamsdonk gemaakte waterke
ring door te steken, doch dag en
nacht werd de dijk bewaakt.
In 1766 werd de Baardwijksc
Overlaat gemaakt. De hydrologi
sche toestand verbeterde daar
door wel, maar een radicale op
lossing van 't inundatieprobleem
bracht ook dit werk niet.
Deze zou eerst komen in 1904
door het graven van de Nieuwe
Maasmond.
EEN ECHTE TARZAN.
Op 28 Augustus vond er in
het gehucht Demen, 'n plaats
je ten Noorden van de Progo,
een gevecht op leven en dood
plaats tussen een tijger en de
Desaman Ngadiran. De tijger,
die ongeveer 85 c.m. hoog was
en bijna 2 meter lang, was in
de ochtenduren ongemerkt in
een huis geslopen en viel de
bewoner aan; de bewoner
vluchtte en wist zich in vei
ligheid te stellen door zich in
de Progo te werpen en tien
minuten in het water te blij
ven, terwijl de tijger hem aan
de oever opwachtte.
Inmiddels waren de Desa
bewoners gealarmeerd en toen
de tijger hen zag begon hij
jacht op hen te maken, doch
ditmaal vond hij een geduchte
tegenstander tegenover zich.
Een jongeman, Ngadiran ge
naamd, gewapend met een
dolkmes, viel de tijger aan en
wist de beide voorpoten van
het dier vast te houden en
hem onschadelijk te maken
door hem herhaaldelijk met
zijn dolkmes te bewerken.
Ngadiran is in het ziekenhuis
opgenomen, om van de beko
men wonden te herstellen.
ADVERTEREN
DOET VERKOPEN
Copyright RomadPress
Nadat Leo zijn toverlantaren in zijn
rugzak had opgeborgen zei hij: „En
nu zullen ice eens flink doorstappen,
Lorre. We zijn tenslotte niet voor niets
op pad". Zijn vriend klepperde met zijn
vleugelsterwijl h\j opmerkte: „Gelijk
heb je joh. We zitten achter Ridder
Radbout's perkamentrol aan. Wie heeft
ooit gedacht dat we daarvoor nog eens
de halve wereld zouden afreizent Maar
wacht eens even, ik hoor wat
Gespannen stonden de twee vrienden
stil en luisterden naar de vreemde ge
luiden van het Afrikaanse oerwoud
„Ik geloof, dat ik ïcater hoor ruisen",
verbrak Leo eindelijk het stilzwijgen,
kom mee, we gaan verder om te zien
wat of dat beteekent".
Leo had goed gehoord want na en
kele minuien naderden ze een sr.ct
stromend beekje. Een smal pad slin
gerde langs het riviertje en opeens
werd Lorre's aandacht getrokken door
de indrukken van voetstappen. „Men
senvoeten" krijste de papegaai, „hier
heeft een mens gelopen!" Leo moest
er het zv'ne van hebben, haalde een ver
grootglas te voorschijn en bestudeerde
ile voetindrukken ernstig, „Ik laat me
hangen mompelde hij voor zich
heen. „ais dat geen
„Nou, wa'.J" riep Lorre ongeduldig.
„Ik geloof dat het voetstappen van een
inboorling zijn. Het zijn brede voeten,
echt van iemand die nooit schoenen
draagt an'woordr'e Leo. „Dal weten
we alweer", zuchtte Lorre komisch
„vooruit maar, we zijn niet meer
alleen in dit gekke bos. Hoe meer zie
len hoe meer vreugd!"
Leo lachte eens omdat Lorre na dat
avontuur met de apen nog dacht dat
ze alleenwaren. Stevig stapten de
beide kameraden door. terwijl ze voort
durend scherp om zich heen keken. En
Lorre vergat niot steeds omhoog te
luren.
Eensklaps voelde Leo de grond onder
r.'ch wegzinken en schreeuwde: „Help,
ik val!" (Wordt vervolgd.)
Met grote vreugde en dankbaar
heid aan God geven wij U kennis
van de voorspoedige geboorte van
ons tweede kindje en zusje dat bij
het H. Doopsel de namen ontving
van
Marina Antonetta Maria.
WIJ noemen haar
MARJANNEKE.
W. Rombouts
M. Rombouts-Duquesnoy
Ineke.
Waalwijk, 9 September 1949
Burg. Smeelelaan 26.
Tijd.: St. Nicolaas-Ziekenhuls
Kamer 4.
Mr. v. Goothstraat 2
WAALWIJK
vraagt wegen» huwelijk
der tegenwoordige
GEVRAAGD:
TE KOOP:
mat spiralan.
H. G. DE JONG, Aannemer,
Nieuwevaart D 211 CAPELLE
tftON IN0.
SMf;VV'»y
183
VAN
DE ECHO VAN HET ZUIDEN
door
H. VAN HEESWIJK.
5).
„Het zal gebeuren, mijn
heer", antwoordde Joop ver
heugd.
De plusfour wandelde rustig
in de aangegeven richting en
de beide monteurs togen aan
het werk.
„Een brug hebben we nog
niet, dus het doorsmeren zul
len we, zo goed en zo kwaad
als het kan, zo moeten doen.
Kijk jij even de benzinetank
na. Wat een geluk zeg, dat we
nog twee volle bussen hebben.
En ook nog olie. De radiateur
ook even bijvullen. Water is
er genoeg".
Toen ze met hun werkzaam
heden klaar waren, de claxon
geprobeerd hadden en beiden
elkaar tevreden aankeken, zei
Joop: „Pomp even een paar
emmers water, dan zullen we
de wagen ook nog schoonma
ken, want dat is hard nodig.
Overigens is het een kwestie
van 10 minuten en dat zullen
we als een soort service ge
ven".
Ook dit was spoedig gereed.
En nu aan het rekenen, zei
Fred, die de zakenman was.
Ik heb tien liter benzine bij
gevuld, een halve liter olie,
dan de zekering en het door-
smeren nog".
„Wat zou je denken van zes
gulden?" vroeg Joop.
Fred keek eens naar het
sportwagentje, dat inmiddels
door het schoonmaken een
gedaantewisseling had onder
gaan en antwoordde: „Zeg
maar gerust zeven gulden.
Wacht eens, ik meen, dat ik
boven, tussen de rommel een
kwitantieboekje heb gezien".
In een wip was hij weg en
kwam een minuut later terug
met een vergeeld, maar toch
bruikbaar kwitantiebloc.
„Zo, nu zullen we officiëel
de rekening uitschrijven. Al
les gespecificeerd. En dan
breng jij de wagen naar het
hotel".
De reiziger, die juist aan
zijn dessert bezig was, nam de
kwitantie van Joop over, keek
even door het raam naar zijn
thans glanzende wagen, waar
van alle modderspatten ver
dwenen waren en knikte te
vreden. Hij las de kwitantie
na, knikte nogmaals en vouw
de het papiertje toen op. Uit
zijn portefeuille haalde hij
drie briefjes van een rijks
daalder en legde deze met een
nonchalant gebaar neer voor
de enigszins zenuwachtige
Joop.
„Laat de rest maar zitten",
zei hij onverschillig. En bo
vendien bedankt voor het
schoonmaken. Dat was inder
daad hard nodig".
„Ik hoop dat u tevreden
bent", opperde Joop, het geld
aannemend en met een onver
schillig gebaar in zijn lege
portemonnaie bergend. En als
U nog eens mocht langs ko
men".
„Ik zal aan je denken".
Fred, die inmiddels met 't
brood naar boven was gegaan,
zat de avondmaaltijd gereed te
maken op een oude krant, toen
Joop binnenstormde.
„Het eerste verdiende geld
in onze garage, zei hij vrolijk
en opgewonden, de drie brief
jes boven zijn hoofd houdend.
„Heeft hij drie knaken ge
geven? vroeg Fred verbaasd.
Ja, de rest was fooi! Laat ie
fijn zijn. Als we zo een stuk of
tien klanten op een dag heb
ben, zijn we binnen 10 jaar
millionair!"
„Maar dat is allemaal geen
verdienste. Je vergeet de ben
zine, de olie en de zekering
die we hebben geleverd.
„Nu goed, maar dan blijft
er toch altijd nog drie gulden
voor ons over. Mij dunkt,
Fred, dat we niet mogen mop
peren. Ons bedrijf is nog geen
dag oud en we kunnen in ie
der geval zeggen dat we de
eerste klant gehad hebben.
Enfin, ik heb het altijd wel
gezegd: Zonder geluk vaart
niemand wel".
Even later zaten ze te smul
len van het lekkere verse
brood, de melk, de kaas en de
roomboter, die Fred er in een
dikke laag op gesmeerd had.
En bovendien een dikke plak
kaas.
„Als je jaren lang nooit an
ders dan een schrap margari
ne op je brood gehad hebt,
weet je niet wat je proeft, nu
je er eens behoorlijk roombo
ter op kunt doen, meende
Joop. Jonge, jonge, wat een
kostelijke maaltijd".
„Zeg, zei Fred eensklaps,
hoe doen we, als ze komen
om benzine? We hebben nog
veertig liter en dan de voor
raad in de tank van onze wa
gen. Op de één of andere ma
nier moeten we aan benzine
zien te komen".
„Ja, antwoordde zijn vriend,
daarover heb ik ook al zitten
denken. Enfin, laten we maar
afwachten. Dat zal best in or
de komen, kameraad. We zit
ten in ieder geval in het za
del en ik zou me sterk ver
gissen als het nu niet zou
gaan. Werk hebben we, en bo
vendien zijn we eigen baas
geworden. Wat wil je in deze
tijd nog meer? Nog een geluk,
dat we in Indonesië monteren
hebben geleerd".
„Ja, we hebben wel eens ge
mopperd op onze diensttijd,
maar we hebben in deze 2%
jaar toch maar heel wat op
gestoken. Dat is een feit".
Toen het donker werd gin
gen ze naar buiten. Joop had
de verlichting ingeschakeld en
nadat ze op hun gemak een
eindje de betonweg opgelopen
waren, keken ze achterom
naar hun lichtbak.
Nee maar, dat was gewel
dig! Met de armen over el-
kaars schouders stonden ze te
genieten van hun werk. Het
woord „garage" was overdui
delijk leesbaar.
„Ik wed, dat het zeker wel
500 meter ver te zien is, zei
Fred en Joop voegde er
woordspellend aan toe: „Het
resultaat zal spoedig genoeg
merkbaar zijn".
„I hope so", antwoordde de
ander wijsgerig.
Langzaam liepen ze in de
vallende nacht weer terug
naar de schuur. Ze haalden 'n
paar pakkisten naar buiten en
zetten die tegen de geopende
deuren en namen er op plaats
om nog wat te genieten van
de mooie avond. De dag was
heet geweest en nu kwam ge
lukkig de zo nodige verkoe
ling.
Hoe lang ze er eigenlijk ge
zeten hadden wisten ze niet,
maar op een gegeven ogen
blik kwam er een auto aan
rijden, die rechtsaf zwenkte en
voor de schuur stopte. Fred
sprong op, dacht aan 'n klant,
maar Joop, de scherpe opmer-
verwerking van zware gerub-
b| berde jekkers, (geen leder),
alleen le klas verwerking komt in aanmerking Bij
gebleken geschiktheid kan op een aanzienlijk we
kelijks quantum gerekend worden. Br. No. 143.939,
„Bolrek", Kon pl. 1, A'dam.
Varkens, die dagelijks een kleine hoeveelheid
door het voeder ontvangen, groeien verbazend
snel. Uw wintervoorraad spek en ham is daar
door verzekerd.
FABRIKANTE
Bezoekt onze stand op Kon. Ned, Jaarbeurs te
Utrecht, 5e étage no. 50. 19—5023.
Zwanenburgwal 82 84. Tal. 49133 (K 2900)
ker, had bijna dadelijk gezien
dat het een wagen van een
benzinemaatschappij was. Hij
stond op en draaide het knop
je in de schuur om, zodat er
wat licht naar buiten straalde.
Een jongeman, keurig ge
kleed en met een prettig ge
zicht, stapte uit de wagen en
kwam op hen toe.
„Goedenavond, heren, be
groette hij en bij het woord
„heren" richtte Joop zich een
beetje op. 22 Jaar oud en dan
al voor vol aangezien te wor
den, deed toch prettig aan. De
vrienden beantwoordden de
groet en Fred voegde er aan
toe: „Waarmede kunnen we U
van dienst zijn, mijnheer?"
De aangekomene schudde
lachend het hoofd. „Geen
panne en ook geen benzine
gebrek", antwoordde hij jo
viaal. De kwestie is deze. Ik
rijd deze weg dagelijks en ik
wist werkelijk niet dat Door-
nenberg opeens een garage
bezat, totdat ik nu, enkele mi
nuten geleden, jullie lichtbak
zag.. Die is duidelijk zeg. Op
verre afstand reeds te zien.
Apropos, wanneer hebben jul
lie dit bedrijf gevestigd?"
„Vandaag mijnheer", ant
woordde Joop eerlijk.
„Zo? En, u ziet, ik vertegen
woordig 'n benzinemaatschap
pij en ik zal het op prijs stel
len als onze maatschappij aan
U benzine zal mogen leveren.
Misschien mag ik me even
voorstellen: v. Tuinen, hoofd
vertegenwoordiger".
De twee jongens drukten de
hand en noemden hun namen.
„Beiden eigenaar?"
Ze knikten en keken elkaar
even verlegen, lachend aan.
„Een firma dus, hé? Wel,
wat zouden de heren er van
zeggen als we hier een pomp
plaatsen. Een prachtig punt is
het zeker. Ik heb me er, eer
lijk gezegd, al over verwon
derd dat er nog niet iemand
in het dorp is geweest die op
het idee is gekomen om hier
een garage te vestigen. Maar
nu is er dan toch een. Dus een
pomp moet er komen. Ac-
coord?"
Hij haalde een boekje uit
zijn zak en schreef daar wat
in. „Morgen, in de loop van de
dag, waarschijnlijk des mid
dags, zullen we met de werk
zaamheden een begin maken.
Een tank in de grond is gauw
genoeg gereed, dan de pomp
er boven en klaar is Kees.
Overmorgen kunnen de wa
gens tanken. Accoord?"
„Oké", antwoordde Joop la
chend.
„Morgen om ongeveer tien
uur komt de tankwagen langs,
vervolgde de vertegenwoordi
ger en ik zal opdracht geven
dat men hier enkele bussen
benzine brengt. Voorlopig ge
noeg aan twintig? Ja, hé?"
Joop had 't antwoord reeds
op zijn tong, maar toch be
dacht hij zich even.
(Wordt vervolgd).