Waalwijkse en Langstraatse Courant
Onsenoort-
Mariënkroon.
Uit de provincie
De Schoenindustrie in Kaatsheuvel als
hulpmiddel van bestaan tussen
de twee wereldoorlogen.
WAALWIJKSE
KERMIS
PROV. STATEN KEUREN
DE BEGROTING GOED.
MAANDAG 30 JAN. 1950
Uitgever
Waalwijk.se Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
DE ECHO VM HET ZUIDEN
72e JAARGANG No. 10
Abonnement
18 cent per week
1.95 per kwartaal
2.25 franco p.p.
Advertentie-prijs
9 cent per m.M.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
OPGERICHT 1878.
Bureaux GROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66.
TEL.-ADRES „ECHO".
De heer Drs. G. J. de Vries
heeft op ons verzoek in het num
mer van de Echo van 6 Jan. J.l.
een recensie geschreven over bo
venstaande dissertatie. De heer
Dr. L. G. A. M. v. Delft heeft
ons in antwoord hierop een na
dere beschouwing ter plaatsing
toegezonden, welke wij hier laten
volgen, met een naschrift van de
heer de Vries. (De bijgevoegde
cijferaanduidingen zijn van de re
censent. Red.
ANTWOORD AAN
DRS. G. J. DE VRIES.
In De Echo van het Zuiden van
6 Januari 1.1. wijdt Drs. de Vries
een zeer uitvoerige beschouwing
aan onze studie van de Kaats
heuvels» schoenindustrie. Het
stemt tot voldoening, dat deze
man van dewetenschap, die bij
uitstek deskundig moet worden
geacht in de problemen van de
Langstraat, hieraan zulk een aan
dacht heeft willen wijden. Na le
zing van zijn beschouwing moeten
wij het nog des te meer betreuren,
dat Drs. de Vries ons destijds
moest mededelen, zozeer te zijn
overbelast door werkzaamheden,
dat hij geen tijd kon vinden om
ons bij het werk terzijde te staan.
Zo zou het ons geld waard zijn
geweest, wanneer hij ons de in
teressante statistiek van het jaar
1900 had verstrekt. Doch van de
andere kant zou de Heer de Vries
dan ook geweten hebben, dat het
buiten het raam van ons werk
lag de titel wijst daar overi
gens ook op om van de tijd
vóór 1918 een sociaal-economi
sche beschrijving te geven. Over
deze tijd hadden wij gegevens ver
zameld, welke op zich reeds een
boek zouden kunnen vullen. De
omvang van onze studie moest
echter beperkt blijven en in de
eerste plaats worden gereserveerd
voor de hoofdschotel, de tijd tus
sen de beide wereldoorlogen. Van
de tijd vóór 1918 hebben wij
daarom slechts enkele aspecten
naar voren kunnen brengen en
wel die, welke wij in verband met
het einenlijke onderwerp het be
langrijkste achtten. Overigens zij
de Heer de Vries medegedeeld,
dat wij ons bij dit onderdeel van
de studie hebben doen voorlich
ten door historici van naam en daf
wij ons geenszins in hoofdzaak
hobben laten leiden door ambte
lijke gegevens, hoewel deze in
sommige gevallen wel het meest
betrouwbaar bleken te zijn.
Vele punten van de critiek van
Drs. de Vries, welke zich voor
een goed deel beperkt tot de tijd
vóór de tweede wereldoorlog,
vinden hierin hun antwoord. Over
een tweetal punten, welke hij hier
bij aansneed, npg.iets meer. Hoe
wel wij geen aanspraak willen
maken op historische deskundig
heid, menen wij toch wel te mo
gen aannemen, dat het citaat, wel
ke Drs. de Vries geeft van wij
len burgemeester van Besouw,
voor de histrici weinig houvast
biedt, waarbij wij met name het
tweede deel van het citaat bedoe
len, de idylle met de „bakskes'
van dertig jaren te voren. Wan
neer een van ons thans deze
idylle van 1895 vóór zich zou
zien, zou hij waarschijnlijk alarm
slaan wegens de schrijnende, so
ciale wantoestanden.
Het tweede punt betreft de ar
beidersvrouwen van Kaatsheuvel,
die voor een groot deel ten tijde
van de huisindustrie volgens het
rapport van de Directie van de
Arbeid konden lezen noch schrij
ven. Drs. de Vries noemt deze
mededeling van een tijdgenoot,
die in elk geval een serieuse stu
die ervan gemaakt heeft, absurd.
Hij ziet hierbij o.i. echter twee
dingen over het hoofd, nl. dat het
hier gold de vrouwen van die
arbeiders, die met een lagere le
vensstandaard genoegen namen en
vervolgens dat een deel van de
bevolking van het schoencentrum
Kaatsheuvel hiertoe behoren
ook Berkdijk en de zgn. Straatjes
in ontwikkeling bij de rest van
Nederland achterop is gekomen.
Drs. de Vries moge het ons niet
kwalilijk nemen en misschien heb
ben wij hem wel verkeerd begre
pen, maar het doet ons toch een
beetje vreemd aan, dat hij in dit
geval een betrouwbare enquête
eist, terwijl hij voor de zojuist
aangehaalde beschrijving van de
toestand in de huisindustrie rond
1895 wil volstaan met de idylli
sche beschrijving uit het jaar
1925. 3)
Van de tijd tussen de beide we
reldoorlogen haalt Drs. de Vries
wederom een tweetal punten aan,
welke een antwoord verdienen.
Vooraf moqe echter worden op
gemerkt. dat wij over deze pe
riode niet alleen de beschikking
hadden over ambtelijke gegevens
Proefschrift Katholieke Eco
nomische Hogeschool Tilburg
1949.
maar minstens evenzeer over ge
gevens van mensen uit het vak
zelf. Het is juist de grote puzzle
geweest dit alles zo in elkaar te
passen, dat een werkelijk be
trouwbaar gpheel verkregen werd.
Zeer spaarzaam slechts kon wor
den gebruik gemaakt van gege
vens van insiders, welke niet des
tijds schriftelijk waren vastgelegd.
Het bleek immers steeds, wat ove
rigens heel normaal is bij een
enquête over een periode van 10
30 jaren geleden, dat deze her
inneringen meestal wel zo ver
vaagd waren, dat zij te weinig
houvast boden voor een weten
schappelijk verantwoorde analyse.
Maar ook met de wel schrifte
lijk vastgelegde indrukken van
Insiders uit die dagen moesten wij
dikwijls zeer voorzichtig omsprin
gen. Maar al te vaak geven in
siders immers bepaalde stem
mingsbeelden uit hun onmiddel
lijke omgevign, welke bij nadere
analyse blijken niet te mogen
worden gegeneraliseerd. Een
sprekend voorbeeld hiervan zou
den wij kunnen noemen de Waal
wijkse tentoonstelling van 1925,
waarover tal van lofuitingen hel
licht zagen en waarvoor Drs. de
Vries ook nu nog een lans wil
breken als voor een belangrijke
mijlpaal voor de Langstraatse in
dustrie. Wij hebben deze grote
tentoonstelling maar terloops
even genoemd Drs. de Vries
heeft blijkbaar ons boek niet in
zijn geheel gelezen, want hij ver
meldt, dat hij er niets van gevon
den heeftomdat wij ernstige
redenen hebben te betwijfelen, of
het resultaat van deze tentoon
stelling voor de industrie van
Waalwijk en van de Langstraat
in haar geheel wel dat resultaat
heeft gehad, dat men ervan had
mogen verwachten. Daar zal men
in Waalwijk misschien wel van
op zien, maar het staat vast, dat
1925 voor de positie van de plaats
in de Nederlandse schoenenwe-
prijsberekening maken, dat zij
zonder het te vermoeden voor
honderden of duizenden guldens
onnodig verspillen, terwijl zij er
ook niet aan gedacht zullen heb
ben voor intern gebruik hun af
schrijvingen zó overeenkomstig
de vervangingswaarde te corrige
ren, dat deze een bruikbaar uit
gangspunt vormen voor een ver
antwoorde kostprijsberekening en
winstbepaling.
Hoewel het niet mogelijk is ge
weest dit onderzoek te doen
plaats vinden over een reeds zo
lang verleden periode, is het toch
zeer begrijpelijk dat iemand als
Drs. de Vries op dit punt gewe
zen heeft, het is immers een punt
van actueel belang voor de
schoenindustrie bij uitstek. Als er
één industrie is, waarin men op
zijn hoede moet zijn voor een ge
vaarlijke concurrentie, dan is het
wel de schoenindustrie. En daar
om is het voor de schoenindus-
triëëlen van het grootste belang,
dat zij op dit gebied de moderne,
wetenschappelijke methodes in
practijk brengen, willen zij niet
hun eigen graf delven. Meer kun
nen wij er in dit verband niet
van zeggen; het is een onderwerp
van de eerste orde, doch valt bui
ten dit bestek. B)
Met Drs. de Vries betreuren
wij, dat de gegevens van het on
derwijs niet uitvoeriger in onze
dissertatie konden worden opge
nomen. Zij zijn een resultaat van
de volkstellinq van 1947 en wer
den eerst gepubliceerd, toen het
boek reeds ter perse was. Tijd
om er nog meer aan te dokteren
was er dus niet.
Dr. L. VAN DELFT.
reld weinig gunstig is geweest.
1926 was iets beter, maar over
het geheel genomen is de positie
van Waalwijk in de tweede helfi
van de jaren twintig lelijk afge
brokkeld. Ook het herstel in
Kaatsheuvel is in 1925 nog zo
miniem, dat men er geen speciale
aandacht aan kan wijden. Het
eigenlijke herstel in dit dorp
vindt plaats rond 1930. Als er
van een succes van de tentoon
stelling zou moeten worden ge
sproken, dan zou men het eerder
qaan zoeken in Tilburg, dat rond
deze tijd een zeer sterke positie
wist te veroveren. Overiqens werd
ook de export van schoenen er
niet odor gestimuleerd. 4)
Ernstiger vinden wij de opmer
king van Drs. de Vries, dat wij
ondanks het ontbreken van exac
te gegevens en de onmogelijkheid
deze achteraf nog te verzamelen
toch aandacht hadden moeten be
steden aan de financiële structuur
van de Kaatsheuvelse onderne
mingen. Wanneer hij een be
trouwbare enquête eist over een
vraag, of de Kaatsheuvelse ar
beidersvrouwen in de dagen van
de gedwongen winkelnering kon
den lezen en schrijven, laat hij
het dan aan bedrijfseconomen
over laten, of zij voor een we
tenschappelijk verantwoorde uit
spraak over de financiële struc
tuur een nauwkeurig onderzoek
noodzakelijk achten of niet. Laat
hij daarbij ook bedenken, dat de
mening, welke hij daaromtrent
heeft en welke door zeer velen
gedeeld wordt, voor de bedrijfs
econoom in hoge mate aanvecht
baar is. Drs. de Vries spreekt n.l.
van een aanzienlijk tekort aan ka
pitaalreserve, welke de onderne
mingen in crisistijd het hoofd bo
ven water houdt. In de practijk
is het echter dikwijls juist zó, dat
't kapitaalsgebrek ontstaat, door
dat de ondernemer door een eco
nomisch niet verantwoorde be
drijfsvoering jaren lang is bezig
geweest zijn vermogen op te sou
peren. Om nu na te gaan, in hoe
verre de oorzaak gezocht moet
worden in gebrek aan kapitaal en
in hoeverre dit kapitaalsgebrek
niet méér is dan één van de ge
volgen van het ondernemersbe-
leid, dat tot de ondergang ge
voerd heeft, is een zeer nauw
keurige studie onontbeerlijk.
Zulk een studie is over een
verleden periode practisch niet
doenlijk. Het enige, wat men kan
doen, is de bedrijven op dit ogen
blik onderzoeken naar het beleid
van de ondernemers op financieel
en boekhoudkundig gebied. Onge
twijfeld zou zulk een studie zeer
leerzame feiten aan het licht
brengen. Vermoedelijk zou blij
ken, dat het merendeel der on
dernemers niet beschikt over een
nauwkeurige staat van hun ver
mogen en daarvoor afgaat op de
foutieve (vanuit bedrijfsecono
misch standpunt), fiscale balans.
Aan het licht zou waarschijnlijk
ook komen, dat vele ondernemin
gen zulk een onnauwkeurige kost-
Er is een vergissing in "t spel
geweest. Wij hadden al geschre
ven, dat de statistiek over het le-
derverb-uik van het jaar 1900 ons
geld waard zou zijn geweest, in
dien Drs. de Vries ons die tiidig
zou hebben medegedeeld. We
konden onze ogen immers al
haast niet geloven. En nu blijkt
het ook wel, het is een ongeluk
kige drukgout geweest. De gege
vens waren niet van het jaar 1900
maar een interessante bewerking
van een overigens doodgewone
C.B.S.-statistiek over het jaar
1930. Deze statistiek was ons na
tuurlijk wel bekend en is ook in
ons boek verwerkt, al is het dan
op een heel andere en uit bittere
noodzaak zeer beknopte wijze.
Drs. de Vries heeft daar mis
schien geen erg in, maar over de
schoenindustrie kan men zovele
statistieken achterhalen, dat er
enkele flinke boekdelen mede ge
vuld zouden kunnen worden. Het
overgrote deel hiervan hebben wij
zonder meer moeten laten rusten
en van de rest hebben we hier en
daar een kleine greep genomen
voor onze lezers. En nu zeggen
sommigen nog, dat dat al te veel
was
Dr L. v. DELFT.
Naschrift.
1. Zonder aan de deskundig
heid van deze „historici van
naam" iets te willen afdoen, me
nen wij hierbij te moeten opmer
ken, dat nog weinig literatuur
over de economische geschiedenis
van de Langstraat is verschenen.
2. Schrijnende sociale wantoe
standen werden aan het eind van
de 19e eeuw overal in de indus
trie aangetroffen, zowel in de fa
brieken (vaak fabriekjes) met ge
dwongen winkelnering, als in de
industriële bedrijven, waar het
loon normaal in geld werd uitbe
taald. De encycliek Rerum Nova-
rum was ook voor Nederland ge
schreven Het groeiend socialis
me in de negentiger jaren van de
vorige eeuw vond z'n voornaam
ste voedingsbodem in de vaak
mensonwaardige toestanden in de
fabrieken. Het citaat" van wijlen
burgemeester van Besouw moge
wat te gemoedelijk zijn om de
historici houvast te geven, het te
kent heel goed het speciale ka
rakter van de in die tijd econo-
misch-achterlijke huisindustrie van
de Langstraat met z'n voor- en
nadelen, welke zo geheel afwij
kend was van h.v. de Twentse
Textiel- of de Maastrichtse aar
dewerkindustrie. De heer v. Delft
wilde „een bijdraoe leveren tot
de sociaal-economische beschrij
ving van de Nederlandse gemeen
te". We menen, dat hij dan wel
degelijk zijn voordeel had kunnen
doen met de schets van het hoofd
van de oemeente. welke Dr. van
Delft tot onderwerp van zUn
proefschrift heeft nekozen. Wij
len bimoemeester Moonen, die als
oud-officier een zakelijke en nuch
tere k"k op het m'aatschapDel»k
leven had. qaf in de Echo van 22
Aua. 1925 een overeenkomstig
oordeel over Waalwiik met z"n
schoen- en lederindustrie „Voor
heen en thans". Men verqete niet
dat ook Waalwiik al is het in
minden» mate dan Kaatsheuvel
de gedwongen winkelnerirrn ken*
en toch was er tevredenheid. „De
levensopvatting dier schoenma
kers was een blijmoedige. In de
nabijheid dier werkplaatsen was
de lucht vol van dikwijls wellui
dend meerstemmig mannengezang
en een gulle glimlach verbrak bi)
herhaling de eentonigheid van tiet
geklop hunner hamers. Die men
sen waren tevreden, ondanks hun
vermoeiende en gewoonlijk lange
dagtaak en hun sober bestaan.
Zelfs voor liefhebberijen wisten
zij nog tijd te vinden." Aldus bur
gemeester Moonen. Het uiteraard
pessimistisch Rapport over de
Gedwongen Winkelnering geeft
een dergelijke beschrijving niet en
geeft dus een onvolledig sociaal
beeld, de beide burgemeesters
noemden in hun artikelen de ge
dwongen winkelnering niet, wat
evenmin van volkomen objectivi
teit getuigt. Onderoetekende zou
in een sociale beschrijving beide
zijden van de medaille laten zien
3. Burgem. Moonen geeft dan
aan, hoe in 1925 het gehele milieu
van de lederbewerkers sedert 1900
verbeterd is, zowel in huis als in
de fabriek en toch is hun menta
liteit er niet op vooruitgegaan, in
tegendeel. „De gemoedstoestand
van de steeds tot groter arbeids-
ontplooiïng gedreven fabrieks-
schoenmaker heeft geen tijd meer
om te bezinken en aan de bodem
waarop voorheen de blijde le
vensuiting welig tierde, is daar
mede de vruchtbaarheid ontno
men." (Moonen).
De arbeid is steeds meer geper-
fectionneerd, arbeids-deling is ge
ïntensiveerd tot arbeids-ontleding,
't z.g. Taylor-systeem, misschien
nergens in zo grote mate als in de
textiel- en schoenenfabricage. Be-
drijfs-economisch is dit alles vol
komen verantwoord. Maar, zo
riep Prof. van Ginneken S.J. in
zijn brochure over het Taylor-
systeem uit „Wat is er met de
ziel van de arbeider gebeurd
De „machinalisatie" (de term is
van burgemeester van Besouw)
had, naast bedrijfs-economische
voordelen, ook sociale en gods
dienstige nadelen.
Om misverstand te voorkomen,
willen wij echter opmerken dat
wij natuurlijk allerminst de soci
ale toestanden van 1900 terug
willen hebben. Wij zijn volstrekt
geen voorstanders van de „goeie
oude tijd".
Men kan moeilijk een „idylli-
sche" beschrijving van sociale
toestanden, ais in punt 2 vermeld,
met cijters documenteren, maar
men kan wel nauwkeurig opge
ven, welk percentage van de be-
volking analtabeet is, als men
tenminste dienaangaande een en
quête heeft ingesteld. De uitdruk
king „tal van arbeidersvrouwen
in bovengenoemd Rapport wekt
het vermoeden, dat hier een in
druk is weergegeven. Dr. van
Delft maakt er van „de arbeiders
vrouwen (van Kaatsheuvel) kon
den lezen noch schrijven", en de
ze bewering noemde ik absurd.
Het blijkt nu dat schrijver slechts
een bepaald deel van de vrouwe
lijke bevolking van Kaatsheuvel
op het oog heeft gehad.
4. Inderdaad is de Waalwijk-
se tentoonstelling op blz. 118 van
het proelschrift even terloops ver
meld. Daar staat o.m., dat de R.K.
Bond van Schoenfabrikanten, wel
ke in 1926 werd opgeheven, zich
grote verdiensten had verworven
door de beperking van de schoen-
Invoer en door de organisatie van
de grote schoenenventoonstelling
te Waalwijk in 1925. Als de re
sultaten voor Kaatsheuvel en
Waalwijk zo teleurstellend waren
geweest als schrijver in dit be
toog aangeeft, dan had Dr. van
Delft in zijn proefschrift niet van
grote verdiensten kunnen spreken.
We vragen ons met reden af, of
de schrijver wel het grote verschil
beseft tussen een schoen- en le-
derbeurs en een internationale
tentoonstelling voor de Schoen
en Lederindustrie. De bedoeling
was niet in de eerste plaats om
directe financiële voordelen te be
halen, die hangen immers voor
een groot deel af van ups en
downs in het gehele economische
leven in binnen- en buitenland.
De betekenis van de tentoonstel
lingen van 1903 en 1925 werd
door de alleszins deskundige heer
E. W. KHjberg in de vergadering
van de Provinciale Staten van
NJB. op 8 Januari 1925 aldus uit
eengezet: „Deze tentoonstelling
„opent een groot perspectief voor
„de Schoen- en Lederindustrie.
„Men staat evenals in 1903 weer
„op het moment dat een krachtige
„stoot nodig is. Was het in 1903
„de overgang van het handwerk
„tot het machinale, waarin het
„buitenland toen voor was. thans
„gaat het om het meer econo-
„misch gebruik van de meest mo-
„derne machines en hulpmiddelen,
„waarin men tengevolge van de
„oorlog bij de buitenlanders is
„achtergeraakt. Het is nu abso
„luut nodig, dat door een Ten
toonstelling die moderne machi-
„nes en hulpmiddelen en werkwij-
„zen worden gedemonstreerd; dat
„is nodig voor de werkgevers,
„doch ook niet minder voor de
„arbeiders. De industrie moet
„vooruit."
Dit doel is bereikt, ook al
openbaarden zich de resultaten,
zuiver finnciëel bezien, niet direct
in productie en export. De Waal-
wijkse gemeenschap weet di' maar
al te goed, heeft het gedeeltelijk
aan de lijve ondervonden en
„staat dus heus niet te kijken"
van de mededelingen van de heer
v. Delft. Ik blijf deze tentoonstel
lingen mijlpalen noemen, zij toon
den immers aan. hoever men ge
vorderd was en welke weg men
moest volgen om 't doel: de vol
ledige emancipatie van de schoen
en lederindustrie in Nederland, te
bereiken. De nationale tentoon
stelling te Arnhem van dit jaar
wil het Nederlandse volk de pro
blemen leren kennen, waarvoor
het thans en in de toekomst is ge
plaatst. Mischien het is niet
te hopen dat deze tentoonstel
ling, ondanks de uitstekende voor
bereiding, niet dadelijk het succes
zal hebben dat men er van ver
wacht. Toch zal deze tentoonstel
ling door haar opzet een mijlpaal
blijven. En zij draant daarom met
recht de naam „Mijlpaal 1950".
Zo moeten we ook de Waalwijk-
se tentoonstelling van 1925 be
kijken. Zij heeft er toe bijgedra
gen dat ieder Nederlander en vele
buitenlanders weten, dat de Lang
straat nog altijd het centrale dis
trict van schoen- en lederindustrie
van Nederland is gebleven en,
wat de kwaliteit van haar pro
duct betreft, bij geen ander ge
bied in binnen- of buitenland ten
achteren staat.
5. Deze lange bedrijfseconomi
sche beschouwing geeft geen aan
leiding tot opmerkingen onzer
zijds. Wij zijn voldoende op de
hoogte van bedrijfseconomische
vraagstukken in het algemeen en
van de ups en downs van de
Langstraatse industrie in het bij
zonder om te weten, wat er aan
een goede organisatie van ver
schillende bedrijven nog ont
breekt en achten het niet nodig
daarop hier nader in te gaan.
ter, en de reden daarvan was wel
voornamelijk gelegen in het feit
dat de geest zowel als de keuken
geheel Frans bleven. Het was een
komen en gaan van studenten van
verschillende nationaliteiten, maar
niemand bleef. Eerst toen het be
stuur van het klooster in andere
handen overging, in het jaar 1924,
begon de bloeiperiode van On
sen oort.
Reeds in 1926 verkreeg de
nieuwe abt van de bisschop van
's-Hertogenbosch en van de Con
gregatie der Regulieren te Rome
verlof en machtiging om over te
gaan tot de canonieke oprichting
van het klooster Onsenoort als
een zelfstandige priorij. Met gro
te voldoening werd dit bericht
door de bewoners ontvangen,
maar door de slechte financiële
omstandigheden kon men eerst in
1928 tot een en ander overgaan.
Met Kerstmis van dat jaar werd
er een voorlopige prior aange
steld, pater Stanislaus Vienenot,
een van de oude garde, die aller
belangstelling voor het klooster
wist te wekken. In 1929 was al
les reeds zover gevorderd, dat er
een definitieve functionaris kon
worden aangesteld. De keuze viel
dit keer op Pater Joannes van
Engelen, de eerste der in Neder
land ingetredenen, wiens benoe
ming op 14 December plaats had.
Het St. Bernardus-Tijdschrift
deed in het jaar 1931 zijn intrede
en mocht reeds na korte tijd een
ruime verspreiding genieten. Het
aantal kloosterlingen nam van
lieverlede toe. zodat men in de
naaste toekomst op plaatsgebrek
had te rekenen. Na rijp beraad
werd dan ook in 't jaar 1934 tot
de bouw van een nieuw klooster
besloten, dat voorlopig genoeg
plaats zou kunnen bieden aan de
komende jonge monniken.
Op de feestdag van de H. Ber-
nardus, 20 Augustus, kon een
jaar later de nieuwbouw in ge
bruik worden genomen. In De
cember van hetzelfde jaar, dus in
1935, had voor de eerste maal in
het klooster de priorkeuze plaats
onder voorzitterschap van de Ge
neraal van de Orde. Tot nu toe
had Mariënkroon steeds deel uit
gemaakt van de Congregatie van
Pont-Colbert, doch in 1936, in
de maand Juli, had het zich af
gescheiden van de genoemde
Congregatie en werd het kloos
ter ingedeeld bij de Belgische
Congregate, waartoe ook de ab
dij Bormen behoort, van waar
uit de parochies van de Cister-
ciënsers Oudenbosch en Oud-
Gastel bediend worden.
Tenriot'e. Uit de omstandig
heid dat wij niet, zoals vaak ge
beurt, onze beoordeling hebben
willen beperken tot het neerschrij
ven van enige algemeenheden,
maar er een uitvoerige bespreking
aan hebben willen wijden, volgt
al. dat wij dit proefschrift, on
danks onze aanmerkingen, een be
langrijke bijdrage achten voor de
kennis van de industriële ontwik
keling in een van de centra van
de Langstraat. Ook waren wij.
op verzoek van de redetie van
dit blad, gaarne bereid het ant-
woord-artikel van de heer van
Delft nader te commentariëren,
ofschoon het geen usance is op
een recensie terug te komen. De
redactie is het echter met ons
eens, dat wij thans meer dan vol
doende aandacht aan het Rap
port hebben besteed. Meer kan
men van de recensent niet ver
wachten.
Drs. G. J. DE VRIES.
Een kleine 10 kilometer ten
Westen van 's-Hertogenbosch, in
de gemeente Vlijmen, verheft
zich temidden der oude statige
beuken het klooster van de Pa
ters Cisterciënsers.
Op deze uitverkoren plaats, ver
van het gewoel en rumoer van de
stad, vestigden zich de monniken
na hun uitdrijving uit Frankrijk.
Dat was in het jaar 1904. De
veertiende Mei werd het Kasteel
van Jhr. de la Court, dat reeds
eerder op een verkoping te Waal
wijk in handen van de Cisterci-
ensers was overgegaan, door de
Paters betrokken, nadat 't zo
veel mogelijk tot klooster was
ingericht. Hier, in dit kleine, een
voudige dorpje Nieuwkuijk, te
midden van vruchtbare akkers en
malse weiden, waaraan het Bra
bantse land zo rijk is, bouwden
de monniken zich een nieuwe
centrale van geestelijke kracht.
Want hoewel door de storm van
de reformatie in de zestiende
eeuw de vierendertig kloosters,
die Nederland binnen haar gren
zen geteld heeft, zo goed als ge
heel waren verdwenen, bleven er
toch nog monniken van de Orde
in Brabant werkzaam en wel in
Wouw en Oud-Gastel. Zo zijn
dus de Cisterciënsers vanaf hun
komst in Nederland in 1165 tot
op heden steeds in deze streken
gevestigd gebleven.
Bloei zat er in de eerste jaren
niet veel in, in dit nieuwe kloos-
De St. Bernardus-bedevaart
werd in 1939 opgericht en mag
zich reeds verheugen in een groot
succes.
In Mei 1940 brak de tweede
grote wereldoorlog uit, waarin
ook Nederland werd meegesleurd.
Niettegenstaande de velerlei
moeilijkheden zijn we deze toch
goed weten door te komen. Met
de bevrijdingsdagen verbleven in
ons klooster een zeventien hon
derd vluchtelingen, voornamelijk
uit Nieuwkuijk en verdere om
liggende dorpen.
Mariënkroon is tot op heden
het enige Nederlandse klooster
der niet hervormde Cisterciënsers.
Hun hoofddoel is het beschou
wend leven dat is een leven van
gebed, studie en arbeid. Het
centrum, het hart van dit leven is
de Christus Eucharisticus. De
liefde tot Hem omstraalt het le
ven van de Cisterciënser. Deze
liefde maakt dit klooster tot een
gloeihaard van vurig zieleleven
en geeft het een niet te overtref
fen schoonheid en levenswaarde,
waarvan de vruchten niet alleen
aan henzelf ten goede komen,
maar ook aan ieder ander die
deelt in de „gemeenschap der hei
ligen". Het leert de wereld zich
te bezinnen op zijn eigenlijke
waarde, het doel van zijn be
staan. Het predikt eenvoud en
soberheid, de noodzakelijkheid
van zelfbeheersing, de weldaad
der stilte waarin het woord van
God wordt verstaan. Het leven
van de Cisterciënser leert de we
reld de geest van saamhorigheid,
van waardering en wederzijds ver
trouwen. Nooit zal de in mate
rialisme en communisme verzin
kende wereld weer een mens
waardig verblijf kunnen bieden
als men deze lessen niet begrij
pen zal en de hoogste waarde
toekent aan hetgeen die hoogste
waarde toekomt. Deze beschou
wende orde staat als een bliksem
afleider om Gods toorn af te
wenden van een wereld vol
verkrachting van 't hoogste goed.
Dit alles beschouwt Mariën
kroon als haar eerste en voor
naamste taak. Geen directe acti
viteit dus naar buiten, tenzij de
ze noodzakelijk is of niet in strijd
met haar eerste doel. Waar dit
echter niet het geval is. rekent
het zich Mariënkroon tot een eer,
liever echter tot zijn plicht, te
kunnen bijdragen tot de cultu-
Met voldoening hebben we
in 't raadsverslag gelezen dat
onze gemeenteraad de „Ker-
mis-aangelegenheid" heeft op
gelost en zich houdt aan de
traditie en historie „Kermis
<.e Waalwijk op de 2e Zondag
in Juli en gedurende acht
dagen".
Wanneer het werkelijk
waar zou zijn, dat de kermis
uit de tijd is, dan zal zij haar
eigen dood ook wel sterven.
ivien moet toch een traditie
van mogelijk honderden ja
ren, die in zich niets ver
keerds bevat, niet kunstmatig
willen Verstoren.
De kermis van Waalwijk op
de 2e Zondag in Juli is voor
plaats en streek een gebeur
tenis geworden, die wij moe
ten handhaven, ook in 't be
lang onzer plaats en haar
naam.
Enerzijds is het voor de
werknemer een heerlijkheid
8 volle dagen achtereen va-
cantie te hebben en die gezel
lig met of zonder kinderen te
kunnen doorbrengen op de
kermis of op reis, juist zoals
't hem belieft en zoals 't hem
past. Ook voor de patroons is
't een groot voorrecht, 8 vol
le dagen uit zaken te zijn en
een prachtige gelegenheid om
z'n fabriek eens fijn te laten
opknappen.
Daarenboven vergete men
niet hoezeer een dergelijke
kermisweek de middenstand
ten goede komt, niet alleen
de caféhouders, maar ook
hun leveranciers, de bakkers,
slagers, sigarenwinkeliers enz.
want iedereen wil in die week
wat bijzonders op tafel heb
ben en voor z'n huishouden
wat nieuws aanschaffen.
Daarbij verlieze men niet
uit het oog het grote belang
der kermis-exploitanten en 't
feit dat er heel veel vreem
delingen naar Waalwijk wor
den getrokken.
Wij achten het een alge
meen belang èn voor patroon,
werknemer en middenstander
èn voor de gemeente en ver
heugen er ons daarom over
dat de gemeenteraad deze tra
ditie heeft hoog gehouden en
hopen dat dit vraagstuk nu
tenminste voor lange tijd van
de baan zal zijn.
Maar nu zorge ook het ge
meentebestuur dat er zoveel
mogelijk prima etablissemen
ten op het kermisterrein een
plaats vinden en de caféhou
ders dat er eerste-klas gezel
schappen in de verschillende
inrichtingen worden geënga
geerd, opdat de Waalwijkse
kermis ook voor plaats en
streek een werkelijke attrac
tie en mooie amusements-ge-
lcgenheid zal blijven.
rele opbloei van zijn omgeving.
Haar die'baarste wens is het dat
zowel HeemkundeVereniging als
culturele Kring, welke haar
haardsteden hebben in Mariën
kroon, mogen opbloeien tot pa
rels aan de kroon van het vere
nigingsleven van de gemeente
Groot-Vlijmen. Meer nog wil zij
bereiken door haar Mis- en Ves
per-uitzending, om haar liturgi
sche rijkdom mede te delen aan
anderen, zoals ook door het hou
den van liturgische tentoonstel
lingen, ja zelfs door een liturgisch
openluchtspel„Wij offeren",
dat voor enige jaren gegeven
werd. Ook wil zij aansporen en
bijdragen tot een grotere vere
ring van haar grote vader St.
Benardus. Hiertoe opent zij ieder
jaar haar kloosterpoorten rond
zijn feestdag.
Moge zo in de naaste toekomst
Mariënkroon blijven voortgaan
op de ingeslagen weg en vele
vruchten afwerpen in zijn nobel
streven.
In de tweede zitting deze
week hebben Prov. Staten
zonder hoofdelijke stemming
de begroting voor het jaar
1950 goedgekeurd. Wel werd
er over verschillende zaken
gesproken, maar men was
zeer tevreden over het werk
van Ged. Staten en had op de
begroting dan ook niet veel
tegen.
Mr. E. Sassen hield een re
de, waarin hij de structuur
van het provinciaal bestuur
verouderd noemde. Hij wilde
de provinciale wet gewijzigd
zien om zo het bestuur op
meer moderne leest te schoei
en. Prof. De Quay kon er wel
mee instemmen. Wat dat be
treft, loopt Noordbrabant mee
in het eerste gelid.
De reserve van 3.5 millioen