Waalwijkse en Langstraatse Courant Onsenoort- Mariënkroon. Uit de provincie De Schoenindustrie in Kaatsheuvel als hulpmiddel van bestaan tussen de twee wereldoorlogen. WAALWIJKSE KERMIS PROV. STATEN KEUREN DE BEGROTING GOED. MAANDAG 30 JAN. 1950 Uitgever Waalwijk.se Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN DE ECHO VM HET ZUIDEN 72e JAARGANG No. 10 Abonnement 18 cent per week 1.95 per kwartaal 2.25 franco p.p. Advertentie-prijs 9 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. OPGERICHT 1878. Bureaux GROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66. TEL.-ADRES „ECHO". De heer Drs. G. J. de Vries heeft op ons verzoek in het num mer van de Echo van 6 Jan. J.l. een recensie geschreven over bo venstaande dissertatie. De heer Dr. L. G. A. M. v. Delft heeft ons in antwoord hierop een na dere beschouwing ter plaatsing toegezonden, welke wij hier laten volgen, met een naschrift van de heer de Vries. (De bijgevoegde cijferaanduidingen zijn van de re censent. Red. ANTWOORD AAN DRS. G. J. DE VRIES. In De Echo van het Zuiden van 6 Januari 1.1. wijdt Drs. de Vries een zeer uitvoerige beschouwing aan onze studie van de Kaats heuvels» schoenindustrie. Het stemt tot voldoening, dat deze man van dewetenschap, die bij uitstek deskundig moet worden geacht in de problemen van de Langstraat, hieraan zulk een aan dacht heeft willen wijden. Na le zing van zijn beschouwing moeten wij het nog des te meer betreuren, dat Drs. de Vries ons destijds moest mededelen, zozeer te zijn overbelast door werkzaamheden, dat hij geen tijd kon vinden om ons bij het werk terzijde te staan. Zo zou het ons geld waard zijn geweest, wanneer hij ons de in teressante statistiek van het jaar 1900 had verstrekt. Doch van de andere kant zou de Heer de Vries dan ook geweten hebben, dat het buiten het raam van ons werk lag de titel wijst daar overi gens ook op om van de tijd vóór 1918 een sociaal-economi sche beschrijving te geven. Over deze tijd hadden wij gegevens ver zameld, welke op zich reeds een boek zouden kunnen vullen. De omvang van onze studie moest echter beperkt blijven en in de eerste plaats worden gereserveerd voor de hoofdschotel, de tijd tus sen de beide wereldoorlogen. Van de tijd vóór 1918 hebben wij daarom slechts enkele aspecten naar voren kunnen brengen en wel die, welke wij in verband met het einenlijke onderwerp het be langrijkste achtten. Overigens zij de Heer de Vries medegedeeld, dat wij ons bij dit onderdeel van de studie hebben doen voorlich ten door historici van naam en daf wij ons geenszins in hoofdzaak hobben laten leiden door ambte lijke gegevens, hoewel deze in sommige gevallen wel het meest betrouwbaar bleken te zijn. Vele punten van de critiek van Drs. de Vries, welke zich voor een goed deel beperkt tot de tijd vóór de tweede wereldoorlog, vinden hierin hun antwoord. Over een tweetal punten, welke hij hier bij aansneed, npg.iets meer. Hoe wel wij geen aanspraak willen maken op historische deskundig heid, menen wij toch wel te mo gen aannemen, dat het citaat, wel ke Drs. de Vries geeft van wij len burgemeester van Besouw, voor de histrici weinig houvast biedt, waarbij wij met name het tweede deel van het citaat bedoe len, de idylle met de „bakskes' van dertig jaren te voren. Wan neer een van ons thans deze idylle van 1895 vóór zich zou zien, zou hij waarschijnlijk alarm slaan wegens de schrijnende, so ciale wantoestanden. Het tweede punt betreft de ar beidersvrouwen van Kaatsheuvel, die voor een groot deel ten tijde van de huisindustrie volgens het rapport van de Directie van de Arbeid konden lezen noch schrij ven. Drs. de Vries noemt deze mededeling van een tijdgenoot, die in elk geval een serieuse stu die ervan gemaakt heeft, absurd. Hij ziet hierbij o.i. echter twee dingen over het hoofd, nl. dat het hier gold de vrouwen van die arbeiders, die met een lagere le vensstandaard genoegen namen en vervolgens dat een deel van de bevolking van het schoencentrum Kaatsheuvel hiertoe behoren ook Berkdijk en de zgn. Straatjes in ontwikkeling bij de rest van Nederland achterop is gekomen. Drs. de Vries moge het ons niet kwalilijk nemen en misschien heb ben wij hem wel verkeerd begre pen, maar het doet ons toch een beetje vreemd aan, dat hij in dit geval een betrouwbare enquête eist, terwijl hij voor de zojuist aangehaalde beschrijving van de toestand in de huisindustrie rond 1895 wil volstaan met de idylli sche beschrijving uit het jaar 1925. 3) Van de tijd tussen de beide we reldoorlogen haalt Drs. de Vries wederom een tweetal punten aan, welke een antwoord verdienen. Vooraf moqe echter worden op gemerkt. dat wij over deze pe riode niet alleen de beschikking hadden over ambtelijke gegevens Proefschrift Katholieke Eco nomische Hogeschool Tilburg 1949. maar minstens evenzeer over ge gevens van mensen uit het vak zelf. Het is juist de grote puzzle geweest dit alles zo in elkaar te passen, dat een werkelijk be trouwbaar gpheel verkregen werd. Zeer spaarzaam slechts kon wor den gebruik gemaakt van gege vens van insiders, welke niet des tijds schriftelijk waren vastgelegd. Het bleek immers steeds, wat ove rigens heel normaal is bij een enquête over een periode van 10 30 jaren geleden, dat deze her inneringen meestal wel zo ver vaagd waren, dat zij te weinig houvast boden voor een weten schappelijk verantwoorde analyse. Maar ook met de wel schrifte lijk vastgelegde indrukken van Insiders uit die dagen moesten wij dikwijls zeer voorzichtig omsprin gen. Maar al te vaak geven in siders immers bepaalde stem mingsbeelden uit hun onmiddel lijke omgevign, welke bij nadere analyse blijken niet te mogen worden gegeneraliseerd. Een sprekend voorbeeld hiervan zou den wij kunnen noemen de Waal wijkse tentoonstelling van 1925, waarover tal van lofuitingen hel licht zagen en waarvoor Drs. de Vries ook nu nog een lans wil breken als voor een belangrijke mijlpaal voor de Langstraatse in dustrie. Wij hebben deze grote tentoonstelling maar terloops even genoemd Drs. de Vries heeft blijkbaar ons boek niet in zijn geheel gelezen, want hij ver meldt, dat hij er niets van gevon den heeftomdat wij ernstige redenen hebben te betwijfelen, of het resultaat van deze tentoon stelling voor de industrie van Waalwijk en van de Langstraat in haar geheel wel dat resultaat heeft gehad, dat men ervan had mogen verwachten. Daar zal men in Waalwijk misschien wel van op zien, maar het staat vast, dat 1925 voor de positie van de plaats in de Nederlandse schoenenwe- prijsberekening maken, dat zij zonder het te vermoeden voor honderden of duizenden guldens onnodig verspillen, terwijl zij er ook niet aan gedacht zullen heb ben voor intern gebruik hun af schrijvingen zó overeenkomstig de vervangingswaarde te corrige ren, dat deze een bruikbaar uit gangspunt vormen voor een ver antwoorde kostprijsberekening en winstbepaling. Hoewel het niet mogelijk is ge weest dit onderzoek te doen plaats vinden over een reeds zo lang verleden periode, is het toch zeer begrijpelijk dat iemand als Drs. de Vries op dit punt gewe zen heeft, het is immers een punt van actueel belang voor de schoenindustrie bij uitstek. Als er één industrie is, waarin men op zijn hoede moet zijn voor een ge vaarlijke concurrentie, dan is het wel de schoenindustrie. En daar om is het voor de schoenindus- triëëlen van het grootste belang, dat zij op dit gebied de moderne, wetenschappelijke methodes in practijk brengen, willen zij niet hun eigen graf delven. Meer kun nen wij er in dit verband niet van zeggen; het is een onderwerp van de eerste orde, doch valt bui ten dit bestek. B) Met Drs. de Vries betreuren wij, dat de gegevens van het on derwijs niet uitvoeriger in onze dissertatie konden worden opge nomen. Zij zijn een resultaat van de volkstellinq van 1947 en wer den eerst gepubliceerd, toen het boek reeds ter perse was. Tijd om er nog meer aan te dokteren was er dus niet. Dr. L. VAN DELFT. reld weinig gunstig is geweest. 1926 was iets beter, maar over het geheel genomen is de positie van Waalwijk in de tweede helfi van de jaren twintig lelijk afge brokkeld. Ook het herstel in Kaatsheuvel is in 1925 nog zo miniem, dat men er geen speciale aandacht aan kan wijden. Het eigenlijke herstel in dit dorp vindt plaats rond 1930. Als er van een succes van de tentoon stelling zou moeten worden ge sproken, dan zou men het eerder qaan zoeken in Tilburg, dat rond deze tijd een zeer sterke positie wist te veroveren. Overiqens werd ook de export van schoenen er niet odor gestimuleerd. 4) Ernstiger vinden wij de opmer king van Drs. de Vries, dat wij ondanks het ontbreken van exac te gegevens en de onmogelijkheid deze achteraf nog te verzamelen toch aandacht hadden moeten be steden aan de financiële structuur van de Kaatsheuvelse onderne mingen. Wanneer hij een be trouwbare enquête eist over een vraag, of de Kaatsheuvelse ar beidersvrouwen in de dagen van de gedwongen winkelnering kon den lezen en schrijven, laat hij het dan aan bedrijfseconomen over laten, of zij voor een we tenschappelijk verantwoorde uit spraak over de financiële struc tuur een nauwkeurig onderzoek noodzakelijk achten of niet. Laat hij daarbij ook bedenken, dat de mening, welke hij daaromtrent heeft en welke door zeer velen gedeeld wordt, voor de bedrijfs econoom in hoge mate aanvecht baar is. Drs. de Vries spreekt n.l. van een aanzienlijk tekort aan ka pitaalreserve, welke de onderne mingen in crisistijd het hoofd bo ven water houdt. In de practijk is het echter dikwijls juist zó, dat 't kapitaalsgebrek ontstaat, door dat de ondernemer door een eco nomisch niet verantwoorde be drijfsvoering jaren lang is bezig geweest zijn vermogen op te sou peren. Om nu na te gaan, in hoe verre de oorzaak gezocht moet worden in gebrek aan kapitaal en in hoeverre dit kapitaalsgebrek niet méér is dan één van de ge volgen van het ondernemersbe- leid, dat tot de ondergang ge voerd heeft, is een zeer nauw keurige studie onontbeerlijk. Zulk een studie is over een verleden periode practisch niet doenlijk. Het enige, wat men kan doen, is de bedrijven op dit ogen blik onderzoeken naar het beleid van de ondernemers op financieel en boekhoudkundig gebied. Onge twijfeld zou zulk een studie zeer leerzame feiten aan het licht brengen. Vermoedelijk zou blij ken, dat het merendeel der on dernemers niet beschikt over een nauwkeurige staat van hun ver mogen en daarvoor afgaat op de foutieve (vanuit bedrijfsecono misch standpunt), fiscale balans. Aan het licht zou waarschijnlijk ook komen, dat vele ondernemin gen zulk een onnauwkeurige kost- Er is een vergissing in "t spel geweest. Wij hadden al geschre ven, dat de statistiek over het le- derverb-uik van het jaar 1900 ons geld waard zou zijn geweest, in dien Drs. de Vries ons die tiidig zou hebben medegedeeld. We konden onze ogen immers al haast niet geloven. En nu blijkt het ook wel, het is een ongeluk kige drukgout geweest. De gege vens waren niet van het jaar 1900 maar een interessante bewerking van een overigens doodgewone C.B.S.-statistiek over het jaar 1930. Deze statistiek was ons na tuurlijk wel bekend en is ook in ons boek verwerkt, al is het dan op een heel andere en uit bittere noodzaak zeer beknopte wijze. Drs. de Vries heeft daar mis schien geen erg in, maar over de schoenindustrie kan men zovele statistieken achterhalen, dat er enkele flinke boekdelen mede ge vuld zouden kunnen worden. Het overgrote deel hiervan hebben wij zonder meer moeten laten rusten en van de rest hebben we hier en daar een kleine greep genomen voor onze lezers. En nu zeggen sommigen nog, dat dat al te veel was Dr L. v. DELFT. Naschrift. 1. Zonder aan de deskundig heid van deze „historici van naam" iets te willen afdoen, me nen wij hierbij te moeten opmer ken, dat nog weinig literatuur over de economische geschiedenis van de Langstraat is verschenen. 2. Schrijnende sociale wantoe standen werden aan het eind van de 19e eeuw overal in de indus trie aangetroffen, zowel in de fa brieken (vaak fabriekjes) met ge dwongen winkelnering, als in de industriële bedrijven, waar het loon normaal in geld werd uitbe taald. De encycliek Rerum Nova- rum was ook voor Nederland ge schreven Het groeiend socialis me in de negentiger jaren van de vorige eeuw vond z'n voornaam ste voedingsbodem in de vaak mensonwaardige toestanden in de fabrieken. Het citaat" van wijlen burgemeester van Besouw moge wat te gemoedelijk zijn om de historici houvast te geven, het te kent heel goed het speciale ka rakter van de in die tijd econo- misch-achterlijke huisindustrie van de Langstraat met z'n voor- en nadelen, welke zo geheel afwij kend was van h.v. de Twentse Textiel- of de Maastrichtse aar dewerkindustrie. De heer v. Delft wilde „een bijdraoe leveren tot de sociaal-economische beschrij ving van de Nederlandse gemeen te". We menen, dat hij dan wel degelijk zijn voordeel had kunnen doen met de schets van het hoofd van de oemeente. welke Dr. van Delft tot onderwerp van zUn proefschrift heeft nekozen. Wij len bimoemeester Moonen, die als oud-officier een zakelijke en nuch tere k"k op het m'aatschapDel»k leven had. qaf in de Echo van 22 Aua. 1925 een overeenkomstig oordeel over Waalwiik met z"n schoen- en lederindustrie „Voor heen en thans". Men verqete niet dat ook Waalwiik al is het in minden» mate dan Kaatsheuvel de gedwongen winkelnerirrn ken* en toch was er tevredenheid. „De levensopvatting dier schoenma kers was een blijmoedige. In de nabijheid dier werkplaatsen was de lucht vol van dikwijls wellui dend meerstemmig mannengezang en een gulle glimlach verbrak bi) herhaling de eentonigheid van tiet geklop hunner hamers. Die men sen waren tevreden, ondanks hun vermoeiende en gewoonlijk lange dagtaak en hun sober bestaan. Zelfs voor liefhebberijen wisten zij nog tijd te vinden." Aldus bur gemeester Moonen. Het uiteraard pessimistisch Rapport over de Gedwongen Winkelnering geeft een dergelijke beschrijving niet en geeft dus een onvolledig sociaal beeld, de beide burgemeesters noemden in hun artikelen de ge dwongen winkelnering niet, wat evenmin van volkomen objectivi teit getuigt. Onderoetekende zou in een sociale beschrijving beide zijden van de medaille laten zien 3. Burgem. Moonen geeft dan aan, hoe in 1925 het gehele milieu van de lederbewerkers sedert 1900 verbeterd is, zowel in huis als in de fabriek en toch is hun menta liteit er niet op vooruitgegaan, in tegendeel. „De gemoedstoestand van de steeds tot groter arbeids- ontplooiïng gedreven fabrieks- schoenmaker heeft geen tijd meer om te bezinken en aan de bodem waarop voorheen de blijde le vensuiting welig tierde, is daar mede de vruchtbaarheid ontno men." (Moonen). De arbeid is steeds meer geper- fectionneerd, arbeids-deling is ge ïntensiveerd tot arbeids-ontleding, 't z.g. Taylor-systeem, misschien nergens in zo grote mate als in de textiel- en schoenenfabricage. Be- drijfs-economisch is dit alles vol komen verantwoord. Maar, zo riep Prof. van Ginneken S.J. in zijn brochure over het Taylor- systeem uit „Wat is er met de ziel van de arbeider gebeurd De „machinalisatie" (de term is van burgemeester van Besouw) had, naast bedrijfs-economische voordelen, ook sociale en gods dienstige nadelen. Om misverstand te voorkomen, willen wij echter opmerken dat wij natuurlijk allerminst de soci ale toestanden van 1900 terug willen hebben. Wij zijn volstrekt geen voorstanders van de „goeie oude tijd". Men kan moeilijk een „idylli- sche" beschrijving van sociale toestanden, ais in punt 2 vermeld, met cijters documenteren, maar men kan wel nauwkeurig opge ven, welk percentage van de be- volking analtabeet is, als men tenminste dienaangaande een en quête heeft ingesteld. De uitdruk king „tal van arbeidersvrouwen in bovengenoemd Rapport wekt het vermoeden, dat hier een in druk is weergegeven. Dr. van Delft maakt er van „de arbeiders vrouwen (van Kaatsheuvel) kon den lezen noch schrijven", en de ze bewering noemde ik absurd. Het blijkt nu dat schrijver slechts een bepaald deel van de vrouwe lijke bevolking van Kaatsheuvel op het oog heeft gehad. 4. Inderdaad is de Waalwijk- se tentoonstelling op blz. 118 van het proelschrift even terloops ver meld. Daar staat o.m., dat de R.K. Bond van Schoenfabrikanten, wel ke in 1926 werd opgeheven, zich grote verdiensten had verworven door de beperking van de schoen- Invoer en door de organisatie van de grote schoenenventoonstelling te Waalwijk in 1925. Als de re sultaten voor Kaatsheuvel en Waalwijk zo teleurstellend waren geweest als schrijver in dit be toog aangeeft, dan had Dr. van Delft in zijn proefschrift niet van grote verdiensten kunnen spreken. We vragen ons met reden af, of de schrijver wel het grote verschil beseft tussen een schoen- en le- derbeurs en een internationale tentoonstelling voor de Schoen en Lederindustrie. De bedoeling was niet in de eerste plaats om directe financiële voordelen te be halen, die hangen immers voor een groot deel af van ups en downs in het gehele economische leven in binnen- en buitenland. De betekenis van de tentoonstel lingen van 1903 en 1925 werd door de alleszins deskundige heer E. W. KHjberg in de vergadering van de Provinciale Staten van NJB. op 8 Januari 1925 aldus uit eengezet: „Deze tentoonstelling „opent een groot perspectief voor „de Schoen- en Lederindustrie. „Men staat evenals in 1903 weer „op het moment dat een krachtige „stoot nodig is. Was het in 1903 „de overgang van het handwerk „tot het machinale, waarin het „buitenland toen voor was. thans „gaat het om het meer econo- „misch gebruik van de meest mo- „derne machines en hulpmiddelen, „waarin men tengevolge van de „oorlog bij de buitenlanders is „achtergeraakt. Het is nu abso „luut nodig, dat door een Ten toonstelling die moderne machi- „nes en hulpmiddelen en werkwij- „zen worden gedemonstreerd; dat „is nodig voor de werkgevers, „doch ook niet minder voor de „arbeiders. De industrie moet „vooruit." Dit doel is bereikt, ook al openbaarden zich de resultaten, zuiver finnciëel bezien, niet direct in productie en export. De Waal- wijkse gemeenschap weet di' maar al te goed, heeft het gedeeltelijk aan de lijve ondervonden en „staat dus heus niet te kijken" van de mededelingen van de heer v. Delft. Ik blijf deze tentoonstel lingen mijlpalen noemen, zij toon den immers aan. hoever men ge vorderd was en welke weg men moest volgen om 't doel: de vol ledige emancipatie van de schoen en lederindustrie in Nederland, te bereiken. De nationale tentoon stelling te Arnhem van dit jaar wil het Nederlandse volk de pro blemen leren kennen, waarvoor het thans en in de toekomst is ge plaatst. Mischien het is niet te hopen dat deze tentoonstel ling, ondanks de uitstekende voor bereiding, niet dadelijk het succes zal hebben dat men er van ver wacht. Toch zal deze tentoonstel ling door haar opzet een mijlpaal blijven. En zij draant daarom met recht de naam „Mijlpaal 1950". Zo moeten we ook de Waalwijk- se tentoonstelling van 1925 be kijken. Zij heeft er toe bijgedra gen dat ieder Nederlander en vele buitenlanders weten, dat de Lang straat nog altijd het centrale dis trict van schoen- en lederindustrie van Nederland is gebleven en, wat de kwaliteit van haar pro duct betreft, bij geen ander ge bied in binnen- of buitenland ten achteren staat. 5. Deze lange bedrijfseconomi sche beschouwing geeft geen aan leiding tot opmerkingen onzer zijds. Wij zijn voldoende op de hoogte van bedrijfseconomische vraagstukken in het algemeen en van de ups en downs van de Langstraatse industrie in het bij zonder om te weten, wat er aan een goede organisatie van ver schillende bedrijven nog ont breekt en achten het niet nodig daarop hier nader in te gaan. ter, en de reden daarvan was wel voornamelijk gelegen in het feit dat de geest zowel als de keuken geheel Frans bleven. Het was een komen en gaan van studenten van verschillende nationaliteiten, maar niemand bleef. Eerst toen het be stuur van het klooster in andere handen overging, in het jaar 1924, begon de bloeiperiode van On sen oort. Reeds in 1926 verkreeg de nieuwe abt van de bisschop van 's-Hertogenbosch en van de Con gregatie der Regulieren te Rome verlof en machtiging om over te gaan tot de canonieke oprichting van het klooster Onsenoort als een zelfstandige priorij. Met gro te voldoening werd dit bericht door de bewoners ontvangen, maar door de slechte financiële omstandigheden kon men eerst in 1928 tot een en ander overgaan. Met Kerstmis van dat jaar werd er een voorlopige prior aange steld, pater Stanislaus Vienenot, een van de oude garde, die aller belangstelling voor het klooster wist te wekken. In 1929 was al les reeds zover gevorderd, dat er een definitieve functionaris kon worden aangesteld. De keuze viel dit keer op Pater Joannes van Engelen, de eerste der in Neder land ingetredenen, wiens benoe ming op 14 December plaats had. Het St. Bernardus-Tijdschrift deed in het jaar 1931 zijn intrede en mocht reeds na korte tijd een ruime verspreiding genieten. Het aantal kloosterlingen nam van lieverlede toe. zodat men in de naaste toekomst op plaatsgebrek had te rekenen. Na rijp beraad werd dan ook in 't jaar 1934 tot de bouw van een nieuw klooster besloten, dat voorlopig genoeg plaats zou kunnen bieden aan de komende jonge monniken. Op de feestdag van de H. Ber- nardus, 20 Augustus, kon een jaar later de nieuwbouw in ge bruik worden genomen. In De cember van hetzelfde jaar, dus in 1935, had voor de eerste maal in het klooster de priorkeuze plaats onder voorzitterschap van de Ge neraal van de Orde. Tot nu toe had Mariënkroon steeds deel uit gemaakt van de Congregatie van Pont-Colbert, doch in 1936, in de maand Juli, had het zich af gescheiden van de genoemde Congregatie en werd het kloos ter ingedeeld bij de Belgische Congregate, waartoe ook de ab dij Bormen behoort, van waar uit de parochies van de Cister- ciënsers Oudenbosch en Oud- Gastel bediend worden. Tenriot'e. Uit de omstandig heid dat wij niet, zoals vaak ge beurt, onze beoordeling hebben willen beperken tot het neerschrij ven van enige algemeenheden, maar er een uitvoerige bespreking aan hebben willen wijden, volgt al. dat wij dit proefschrift, on danks onze aanmerkingen, een be langrijke bijdrage achten voor de kennis van de industriële ontwik keling in een van de centra van de Langstraat. Ook waren wij. op verzoek van de redetie van dit blad, gaarne bereid het ant- woord-artikel van de heer van Delft nader te commentariëren, ofschoon het geen usance is op een recensie terug te komen. De redactie is het echter met ons eens, dat wij thans meer dan vol doende aandacht aan het Rap port hebben besteed. Meer kan men van de recensent niet ver wachten. Drs. G. J. DE VRIES. Een kleine 10 kilometer ten Westen van 's-Hertogenbosch, in de gemeente Vlijmen, verheft zich temidden der oude statige beuken het klooster van de Pa ters Cisterciënsers. Op deze uitverkoren plaats, ver van het gewoel en rumoer van de stad, vestigden zich de monniken na hun uitdrijving uit Frankrijk. Dat was in het jaar 1904. De veertiende Mei werd het Kasteel van Jhr. de la Court, dat reeds eerder op een verkoping te Waal wijk in handen van de Cisterci- ensers was overgegaan, door de Paters betrokken, nadat 't zo veel mogelijk tot klooster was ingericht. Hier, in dit kleine, een voudige dorpje Nieuwkuijk, te midden van vruchtbare akkers en malse weiden, waaraan het Bra bantse land zo rijk is, bouwden de monniken zich een nieuwe centrale van geestelijke kracht. Want hoewel door de storm van de reformatie in de zestiende eeuw de vierendertig kloosters, die Nederland binnen haar gren zen geteld heeft, zo goed als ge heel waren verdwenen, bleven er toch nog monniken van de Orde in Brabant werkzaam en wel in Wouw en Oud-Gastel. Zo zijn dus de Cisterciënsers vanaf hun komst in Nederland in 1165 tot op heden steeds in deze streken gevestigd gebleven. Bloei zat er in de eerste jaren niet veel in, in dit nieuwe kloos- De St. Bernardus-bedevaart werd in 1939 opgericht en mag zich reeds verheugen in een groot succes. In Mei 1940 brak de tweede grote wereldoorlog uit, waarin ook Nederland werd meegesleurd. Niettegenstaande de velerlei moeilijkheden zijn we deze toch goed weten door te komen. Met de bevrijdingsdagen verbleven in ons klooster een zeventien hon derd vluchtelingen, voornamelijk uit Nieuwkuijk en verdere om liggende dorpen. Mariënkroon is tot op heden het enige Nederlandse klooster der niet hervormde Cisterciënsers. Hun hoofddoel is het beschou wend leven dat is een leven van gebed, studie en arbeid. Het centrum, het hart van dit leven is de Christus Eucharisticus. De liefde tot Hem omstraalt het le ven van de Cisterciënser. Deze liefde maakt dit klooster tot een gloeihaard van vurig zieleleven en geeft het een niet te overtref fen schoonheid en levenswaarde, waarvan de vruchten niet alleen aan henzelf ten goede komen, maar ook aan ieder ander die deelt in de „gemeenschap der hei ligen". Het leert de wereld zich te bezinnen op zijn eigenlijke waarde, het doel van zijn be staan. Het predikt eenvoud en soberheid, de noodzakelijkheid van zelfbeheersing, de weldaad der stilte waarin het woord van God wordt verstaan. Het leven van de Cisterciënser leert de we reld de geest van saamhorigheid, van waardering en wederzijds ver trouwen. Nooit zal de in mate rialisme en communisme verzin kende wereld weer een mens waardig verblijf kunnen bieden als men deze lessen niet begrij pen zal en de hoogste waarde toekent aan hetgeen die hoogste waarde toekomt. Deze beschou wende orde staat als een bliksem afleider om Gods toorn af te wenden van een wereld vol verkrachting van 't hoogste goed. Dit alles beschouwt Mariën kroon als haar eerste en voor naamste taak. Geen directe acti viteit dus naar buiten, tenzij de ze noodzakelijk is of niet in strijd met haar eerste doel. Waar dit echter niet het geval is. rekent het zich Mariënkroon tot een eer, liever echter tot zijn plicht, te kunnen bijdragen tot de cultu- Met voldoening hebben we in 't raadsverslag gelezen dat onze gemeenteraad de „Ker- mis-aangelegenheid" heeft op gelost en zich houdt aan de traditie en historie „Kermis <.e Waalwijk op de 2e Zondag in Juli en gedurende acht dagen". Wanneer het werkelijk waar zou zijn, dat de kermis uit de tijd is, dan zal zij haar eigen dood ook wel sterven. ivien moet toch een traditie van mogelijk honderden ja ren, die in zich niets ver keerds bevat, niet kunstmatig willen Verstoren. De kermis van Waalwijk op de 2e Zondag in Juli is voor plaats en streek een gebeur tenis geworden, die wij moe ten handhaven, ook in 't be lang onzer plaats en haar naam. Enerzijds is het voor de werknemer een heerlijkheid 8 volle dagen achtereen va- cantie te hebben en die gezel lig met of zonder kinderen te kunnen doorbrengen op de kermis of op reis, juist zoals 't hem belieft en zoals 't hem past. Ook voor de patroons is 't een groot voorrecht, 8 vol le dagen uit zaken te zijn en een prachtige gelegenheid om z'n fabriek eens fijn te laten opknappen. Daarenboven vergete men niet hoezeer een dergelijke kermisweek de middenstand ten goede komt, niet alleen de caféhouders, maar ook hun leveranciers, de bakkers, slagers, sigarenwinkeliers enz. want iedereen wil in die week wat bijzonders op tafel heb ben en voor z'n huishouden wat nieuws aanschaffen. Daarbij verlieze men niet uit het oog het grote belang der kermis-exploitanten en 't feit dat er heel veel vreem delingen naar Waalwijk wor den getrokken. Wij achten het een alge meen belang èn voor patroon, werknemer en middenstander èn voor de gemeente en ver heugen er ons daarom over dat de gemeenteraad deze tra ditie heeft hoog gehouden en hopen dat dit vraagstuk nu tenminste voor lange tijd van de baan zal zijn. Maar nu zorge ook het ge meentebestuur dat er zoveel mogelijk prima etablissemen ten op het kermisterrein een plaats vinden en de caféhou ders dat er eerste-klas gezel schappen in de verschillende inrichtingen worden geënga geerd, opdat de Waalwijkse kermis ook voor plaats en streek een werkelijke attrac tie en mooie amusements-ge- lcgenheid zal blijven. rele opbloei van zijn omgeving. Haar die'baarste wens is het dat zowel HeemkundeVereniging als culturele Kring, welke haar haardsteden hebben in Mariën kroon, mogen opbloeien tot pa rels aan de kroon van het vere nigingsleven van de gemeente Groot-Vlijmen. Meer nog wil zij bereiken door haar Mis- en Ves per-uitzending, om haar liturgi sche rijkdom mede te delen aan anderen, zoals ook door het hou den van liturgische tentoonstel lingen, ja zelfs door een liturgisch openluchtspel„Wij offeren", dat voor enige jaren gegeven werd. Ook wil zij aansporen en bijdragen tot een grotere vere ring van haar grote vader St. Benardus. Hiertoe opent zij ieder jaar haar kloosterpoorten rond zijn feestdag. Moge zo in de naaste toekomst Mariënkroon blijven voortgaan op de ingeslagen weg en vele vruchten afwerpen in zijn nobel streven. In de tweede zitting deze week hebben Prov. Staten zonder hoofdelijke stemming de begroting voor het jaar 1950 goedgekeurd. Wel werd er over verschillende zaken gesproken, maar men was zeer tevreden over het werk van Ged. Staten en had op de begroting dan ook niet veel tegen. Mr. E. Sassen hield een re de, waarin hij de structuur van het provinciaal bestuur verouderd noemde. Hij wilde de provinciale wet gewijzigd zien om zo het bestuur op meer moderne leest te schoei en. Prof. De Quay kon er wel mee instemmen. Wat dat be treft, loopt Noordbrabant mee in het eerste gelid. De reserve van 3.5 millioen

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1950 | | pagina 5