fy
Er worden 18 woningen gebouwd
Leo Lorre helpen Ridder Radbout
^#1.'
s
UW BLAD
6
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 20 MAART 1950
6
Gemeenteraad SPRANG-CAPELLE
DE „ECHO" OOK
Discussies rond de burgemeesierswoning
In zijn vergadering van Vrijdagavond heeft de raad
van Sprang-Capelle over verschillende punten uitge
breide discussies gevoerd, met name over het be
schikbaar stellen van grond voor een christelijke kleu
terschool te Sprang, over de ambtswoning van de
burgemeester en over de plannen voor de bouw van
woningen. In alle gevallen werd tenslotte echter het
voorstel van B. en W., resp. het voorstel van de
voorzitter, aanvaard. Het voornaamste hierbij is wel
dat de gemeente Sprang-Capelle weer 18 woningen
rijker wordt.
De grond voor de
Kleuterschool.
Na de opening werden de notu
len van de twee vorige vergade
ringen ongewijzigd vastgesteld, de
ingekomen stukken voor kennis
geving aangenomen en de raad
ging zonder meer accoord met het
voorstel van B. en W. om aan
het gemeentepersoneel de 5
loonsverhoging toe te kennen.
Bij punt 4 (zie ons nummer van
j.l. Vrijdag) merkte de heer Ge-
nuit op, dat uit het prae-advies
van B. en W. niet was gebleken
dat B. en W. de voorwaarde had
den gesteld, dat er in het bestuur
van de stichting „Kleuterschool
een vertegenwoordiger van de ge
meente en een neutrale zitting
moesten hebben. Hij kon zich
voorstellen dat het schoolbestuur
deze voorwaarde niet kon aan
vaarden. Dat had ook de voor
zitter de vorige vergadering ge
zegd. De heer Genuit had daar
om gemeend het toen aan B. en
W. te kunnen overlaten, temeer
waar de bedoeling van de raad
bekend was. Daarbij was er vol
gens de toelichting van de voor
zitter in een vorige vergadering
met het schoolbestuur overeen
stemming bereikt, om een kerke
lijk Gereformeerde op te nemen.
Daarom had de heer Genuit ge
dacht dat de voorwaarde een neu
trale vertegenwoordiger in het be
stuur op te nemen niet gesteld zou
zijn. Hij zou er prijs op stellen als
de raad alsnog de grond in erf
pacht zou geven en daarbij de
wens zou uitspreken dat men in
het belang der gemeente tot sa
menwerking zou komen.
De voorzitter antwoordde dat
de zaak met het volledige school
bestuur was besproken. Inderdaad
had hij gezegd dat het bestuur
van een christelijke school wel
liever geen overheidstoezicht zou
hebben. Maar hij had ook gezegd
dat in zakelijke kwesties het be
stuur van de kleuterschool moest
aangevuld worden met een ver
tegenwoordiger van de gemeente.
In zuiver schoolzaken zou er niet
aan de rechten getornd worden.
De Hervormden waren toch in de
meerderheid, maar andersdenken
den konden dan een woord mee
spreken. De school kreeg een niet
onbelangrijk bedrag subsidie van
de gemeente, het was dus een al
gemeen belang.
De heer Genuit zei dat hij het
persoonlijk zeer op prijs zou stel
len als er een gezamenlijke kleu
terschool zou komen. Maar een
schoolbestuur had toch het recht
zelf het bestuur samen te stellen.
De heer Winkelman zette uit
een dat de kleuterschool ter hand
was genomen door het bestuur
der lagere school. Maar B. en W.
waren er voor dat die geëxploi
teerd zou worden door een aparte
stichting. In het bestuur van 9
man zouden 6 hervormden zitting
hebben, 1 gereformeerde, 1 neu
trale en 1 vertegenwoordiger van
het gemeentebestuur. B. en W.
meenden dat er geen bezwaar te
gen was. Nu bleek tot hun grote
verwondering dat de zaak niet be
grepen was. Bij een aparte stich
ting zou geen verwarring ont
staan tussen lagere school en
kleuterschool en bovendien zouden
bij de stichtingsacte alle voor
waarden vastgelegd worden.
De heer de Bas sloot zich aan
bij de zienswijze van B. en W.
De heer Timmermans vroeg of
de kleuterschool nu vast liep op
die stichting. Maar de voorzitter
merkte op dat het schoolbestuur
de grond altijd zou kunnen kopen,
wat echter aanmerkelijk duurder
zou zijn; voor de erfpacht was er
de voorwaarde bij gesteld dat er
een vertegenwoordiger van de ge
meente in het bestuur zitting zou
hebben. Anders zou de grond niet
in erfpacht worden gegeven of
niet beneden de kostende prijs.
Dat hing van het gemeentebestuur
en de raad af. De heer Timmer
mans zag in ieder geval niet graag
dat het hierop zou afstuiten, waar
op de voorzitter opmerkte dat nu
het woord was aan het schoolbe
stuur.
De heer Kuijsten meende dat er
verschil was tussen lagere school
en kleuterschool. Als voor de
kleuterschool subsidie werd ge
vraagd, moest men verwachten dat
de gemeente zeggenschap zou wil
len. De gemeente was niet ver
plicht subsidie te geven. Hij vroeg
zich af of het schoolbestuur wel
de consequenties van afwijzing
zag, anders wilde hij het punt tot
een volgende vergadering laten
rusten voor nader overleg. De
voorzitter antwoordde hierop dat
de zaak in de vergadering van B.
en W. met 't schoolbestuur over
duidelijk naar voren was gebracht
en dat allen zeer tevreden waren.
De heer Genuit betreurde het
dat men tot nu toe -niet tot sa
menwerking was kunnen komen.-
Als er een vereniging „Chr. Kleu
terschool" werd opgericht was een
stichting overbodig. Overigens
merkte hij tegenover de heer
Kuijsten op dat er een wettelijke
derwijs in voorbereiding was, wat
door de voorzitter wordt beves
tigd.
De heer Kraak dacht dat als in
de stichting alleen hervormden
zitting zouden hebben, dat dan de
gereformeerden ook een school
zouden kunnen gaan stichten, wat
hun goed recht was. Daarom wil
de hij ook anderen in het stich
tingsbestuur vertegenwoordigd
zien.
De heer Ros zag als doel, een
samenwerking tussen hervormden
en gereformeerden. Nu de grond
in erfpacht werd gegeven moesten
er ook een vertegenwoordiger van
de gemeente en van de neutralen
in het bestuur zitting hebben en
dit achtte hij niet op zijn plaats.
Wilde men een christelijke school
maken dan was het onmogelijk
dat iemand met een neutrale le
vensopvatting zitting had. Iemand
van de gemeente vond hij over
bodig. Als de school om subsidie
kwam moest zij toch een begroting
overleggen.
De heer Kraak zegt dat hij met
een neutrale een buitenstaander
heeft bedoeld en de voorzitter
merkte op dat het nu al was voor
gekomen dat op de rekening van
de lagere school posten van de
bewaarschool voorkwamen. Een
aparte stichting was dus wel no
dig. Maar hij vond dat er genoeg
over gezegd was, en nadat de heer
Genuit zijn voorstel om de grond
toch in erfpacht te geven had in
getrokken, omdat er nog geen ver
eniging bestond, ging de raad met
het voorstel van B. en W. ac
coord.
Bij punt 5 vroeg de heer Kraak
welk bedrag de fok- en controle
vereniging het vorig jaar had ge
kregen. Geen, antwoordde de
voorzitter, want toen had ze een
sluitende begroting en werd het
toegekende subsidie door Ged.
Staten niet goedgekeurd. Dan
vond de heer Kraak dat de boe
ren die gulden per koe best zelf
konden betalen. Voor kleine boe
ren was dat maar 2 of 3 per
jaar, voor grote 15 of 20. Het
was toch voor hun eigen veesta
pel, dat mochten ze toch wel zelf
opbrengen voor hun vee.
De heer Timmermans merkte
daartegen op dat de boeren al
een flinke bijdrage moesten beta
len. Nu had de vereniging een
zelfstandig controlestation en dat
bracht grote kosten met zich mee.
De heer Maijers zei dat wat de
heer Kraak opmerkte wat betreft
de grote boeren wel juist was.
Maar het ging in verenigingsver
band en daar profiteerden de klei
ne boeren ook van.
De heer Kraak merkte weer
op dat de subsidie helemaal ten,
goede kwam aan de boer. Daar
door verbeterden ze het vetge
halte en zo ook hun inkomen.
De heer Maijers vestigde de aan
dacht op de kwaliteit van het
Friese vee. Het was nodig dat
ook Brabant in dit opzicht naar
voren kwam. Nu was het nog in
het beginstadium, later was de
subsidie misschien niet meer no
dig. Ook de heer Timmermans
zei nog eens dat het begin grote
kosten met zich meebracht. Ook
de voorzitter zei nog dat de boe
ren zelf al een hoog bedrag per
koe aan de vereniging betaalden.
De heer Kuijsten achtte dit van
even groot belang als vestiging
van industrie. Dit diende even
goed het algemeen belang en de
belangen der gemeente waren
voornamer dan individuele be
langen. Friesland was bekend om
zijn vee, ook in de streek rond
Gilze-Rijen al. Ook Sprang moest
in dit opzicht vooruit gaan. De
heer Dekkers onderstreepte deze
woorden. De industrialisatie was
van belang, maar de landbouw
mocht niet achteraan komen.
De heer Kraak zei nog dat hij
niet wist dat de boeren zelf al
zon hoog bedrag betaalden en
dartron gingen allen met 't voor
stel van B. en W. accoord.
Over punt 6 wilde de voorzit
ter niet veel zeggen. De vorige
vergadering was het van de agen
da afgevoerd op voorstel van dc
heer Winkelman. In de laatste
vergadering van B. en W. had
de heer Maijers zich tegen het
voorstel verklaard en de heer
Winkelman had zijn houding nog
moeten bepalen. Die zei nu dat
sommige punten van de rekening
plausibel waren, andere voor dis
cussie vatbaar. In het begin had
men er wantrouwig tegenover ge
staan, misschien ten onrechte.
Maar hij meende dat alle moei
lijkheden opgelost zouden zijn als
er een raadscommissie benoemd
zou worden om de zaak te onder
zoeken. Hetgeen hij dan ook
voorstelde. Maar de voorzitter
achtte het niet de moeite waard.
De heer Maijers betoogde dat
het niet over wantrouwen ging
en hij vond dat het onderzoek
door moest gaan. Anders werd er
wantrouwen gewekt.
De heer Dekkers merkte op
dat de kwestie van de bellewa
gen zo mooi was opgelost door
een onderzoek. Dit geval was
ook voorwerp van discussie ge
weest, vooral achter de kachel.
Door een onderzoek kon de zaak
tot klaarheid worden gebracht.
De voorz. evenwel zag er het
nut niet van in.
De heer Timmermans vond het
cok overbodig dat over zo'n zaak
zo lang gediscussieerd werd.
De heer Ros stelde voor dat
de heren die de rekening hadden
onderzocht, zouden zeggen waar
aan ze twijfelden. Dan was het
niet nodig een commissie te be
noemen. Hij zag er geen bezwaar
tegen.
De heer Winkelman antwoord
de dat het niet over bezwaren
ging. Er was over gediscussieerd
in de gemeenteraad. Hij vond dat
hij door zijn voorstel blijk gaf
van goede wil. Dan was alle ge
heimzinnigheid van de zaak af.
Maar de heer Ros zei dat de
rekening ter tafel was gebracht
en dat de hele gemeente wist hoe
de zaak zat. De som was zuiver
verantwoord. De kwestie was
eigenlijk dat de zaak niet van te
voren door de raad was behan
deld. Nu ging het er over
of de raad zijn goedkeuring wil
de geven.
Ook de heer de Bas betoogde
dat er vorige vergadering, 30
Dec., geen bezwaar was gemaakt
tegen de rekening, maar zowel
de heer Oerlemans als de heer
Winkelman waren er tegen ge
weest. dat de raad voor een fait
accompli was gesteld.
De heer Kuijsten achtte het ar
gument van de heer de Bas juist.
Maar door het voorstel van de
heer Winkelman was hij de zaak
zo gaan zien dat hij er aanleiding
in vond om de zienswijze van
deze te delen. Wat de heer Ros
over de cijfers zei, hij vond dat
sommige dingen wantrouwen
wekten en hij haalde als voor
beeld aan dat in een nieuw huis
de keldertrap al direct moest her
steld worden.
De heer de Bas zou met het
voorstel accoord gaan als dit ar
gument op 30 December ook naar
voren was gebracht.
De voorz. merkte op dat de
raad stemde zonder ruggespraak
met het publiek of wie ook. Het
publiek zei zoveel. Als de raad
zich alles aan moest trekken wat
er gezegd werd kon hij wel iede
re avond van 7 tot 11 vergade
ren.
Dat er vorige vergadering geen
aanmerking was gemaakt op de
rekening, kwam, zei de heer
Dekkers, omdat de mededeling zo
plotseling was gekomen.
De heer Winkelman verduide
lijkte tegenover de heer Kraak,
dat hij in de vorige vergadering
alleen de woorden van de heer
Oerlemans had aangehaald.
Wethouder Maijers was het
met de voorz. eens dat de raad
zich niets moest gelegen laten
liggen aan de praatjes van het
publiek. Maar hij was het er niet
mee eens dat een woning van
1948 nog niet was afgerekend.
Waartegen de voorz. opmerkte
dat in de vorige vergadering van
B. en W. nog ter sprake was
geweest dat er woningen van
1946 nog niet afgerekend waren.
En daar was de heer Maijers
toch ook bij geweest.
De heer Genuit achtte zo'n
klein bedrag niet de moeite waard
om zoveel woorden over vuil te
maken.
De heer Winkelman hield vol
dat alle bezwaren opgelost zou
den zijn als een raadscommissie
rapport uitbracht. De heer de
Bas vroeg of de heer Winkelman
de raad daartoe voldoende des
kundig achtte, wat de heer Win
kelman bevestigde.
De voorz. beaamde dat het
voorstel van de heer Winkel
man formeel niet incorrect was,
maar het ging hem vervelen over
zo'n bedrag zo'n drukte te ma
ken.
De heer Kraak merkte op dat
de man in de straat zei dat de
raad van Sprang-Capelle zich be
lachelijk maakte over die 500.
Ten overvloede las de voor
zitter dan nog het lijstje van ver
beteringen vooreen brieven-
kastje, een voorziening aan de
schoorsteen, de keldertrap, een
garagedeur, perfora-ijzer, een
paar kasten, een rooster, boord
en een kolenhok. En omdat zijn
voorstel het verst strekkend was,
kwam dit het eerst in stemming.
Voor waren de heren Ros, Tim
mermans, Vos, de Bas, Kraak en
Genuit, tegen de heren Kuijsten,
Oerlemans, Dekkers, Winkelman
en Maijers. Het was dus aange
nomen met 6 tegen 5 stemmen.
Met punt 7 ging de raad zon
der meer accoord.
Bij punt 8 gaven B. en W. het
volgende prae-advies
De kosten van het herstellen
der havenbeschoeiïng te Capelle
bedragen in totaal 7.992.42,
terwijl geraamd was 10.000.—,
zodat dit project 2007.58 bin
nen de begroting is gebleven.
Het uitbaggeren der havens,
waarvoor geraamd was 6000,
zou bij uitvoering van de voor
genomen werkzaamheden rond
7000 gekost hebben meer
en minder werk inbegrepen
zodat beide projecten tezamen
binnen de oorspronkelijke begro
ting zouden zijn gebleven. Even
wel bleek bij baggering in de
Labbegatse haven, dat het, wil
de de thans in uitvoering zijnde
baggering enig effect sorteren,
noodzakelijk was de baggering
verder uit te strekken.
Aangezien de aannemer met
zijn materialen reeds ter plaatse
aanwezig was, bood hij aan de
meerdere werkzaamheden tegen
een verlaagd tarief uit te voeren.
Thans heeft het gehele project
baggeren der havens 1949
9486 gekost, zodat de oor
spronkelijke begroting voor beide
projecten met 1478.42 dient te
worden verhoogd. Burgemeester
en Wethouders stellen voor de be
groting dienst 1949 in die zin te
wijzigen.
De heer de Bas merkte op dat'
de raad 24 Maart 1949 een be
drag van 6000 had gevoteerd
voor de uitbaggering der havens.
Het was hem niet bekend dat dit
bedrag verhoogd was. Toch was
het 9500 geworden. Hij was
overtuigd van de urgentie van
het uitbaggeren en meende wel
dat het gemeentebelang was dat
het gebeurd was, maar 3500
meer vond hij toch wel erg hoog.
Waarom was er in de vergade
ring van 30 December dan zo
veel gesproken over 500, waar
van de urgentie toch erkend
werd. Hij had dat willen vragen,
maar was het inmiddels bij het
vorige punt te weten gekomen.
De heer Genuit vroeg zich af
of het niet mogelijk was geweest
een spoedeisende vergadering bij
een te roepen. Vorige week was
dat toch ook gebeurd. De voorz.
merkte op dat bij geldleningen
vaak veel haast was, omdat het
geld niet renteloos kon blijven
liggen.
Tot de heer de Bas zei hij dat
de aannemer nog in de haven
lag. De kosten van uitbaggeren
bedroegen 2 per m3. De aan
nemer bood nu aan om het nog
voor 1 per m3 te doen. Voor
deze aanbieding waren B. en W.
gezwicht.
De heer Genuit meende dat de
voorz. hem niet goed had be
grepen. Hij vroeg waarom ook
voor dit geval geen spoedeisende
vergadering was bijeengeroepen.
Daar kon de voorz. alleen op
antwoorden dat het onder zijn
presidium nog nooit de gewoonte
was geweest.
Naar aanleiding van de woor
den van de heer de Bas zette
Wethouder Winkelman uiteen
dat op de uitvoering in de andere
haven een gunstig saldo was ver
kregen. Hij gaf toe dat uitbagge
ren een moeilijk en glibberig
werk was en moeilijk van buiten
te bekijken. In het vorige college
van B. en W. en de vorige raad
was nu eenmaal besloten om het
zo te doen en dit college wilde
niet de besluiten van het vorige
tegenwerken. Maar hij vond dat
het aanbeveling verdiende een al
gemene som vast te stellen voor
het uitbaggeren en niet per m3
aan te besteden.
De heer de Bas was er zich
van bewust dat het voor buiten
staanders een moeilijke kwestie
was. Maar. hij vond het niet pret
tig dat de fractie van de heer
Winkelman over 495 zo bezig
bleef tegenover een totaal bedrag
van 34000, terwijl het hier ging
om 3500 op een bedrug van
6000.
De heer Oerlemans betoogde
dat het werk aan de haven afge
werkt moest worden. Het ging
hier niet om een persoonlijk be
lang, bij het huis van de burge
meester wel. Hetgeen deze perti
nent ontkende. Maar dit achtte
de heer Oerlemans het grote ver
schil.
De heer Oerlemans zei dat het
hier niet ging om 3500, maar
om 1400, waarmee de andere
kant 't blijkbaar niet eens was. Het
was in ieder geval noodzakelijk.
De heer Maijers had de conse
quentie van zijn toestemming niet
begrepen toen hem daarom ge
vraagd was en kreeg nu de indruk
er tussengelopen te zijn. Maar de
voorzitter vond dat de heer
Maijers er niet tussengelopen
was, maar zijn verstand niet had
gebruikt of de draagwijdte van
het besluit niet had overzien.
De heer Kraak was in ieder
geval van mening dat B. en W.
niet het recht hadden het bedrag
te voteren. Bij de woorden van
de heer Oerlemans had hij de
aap uit de mouw zien komen
het ging er over dat 't het huis
voor de burgemeester was. De
heer Ros zag hier bevestigd wat
hij in de vorige vergadering had
gezegd: het ging er juist over dat
burgemeester bmit in het huis
woonde. Hetgeen de heer Maijers
ontkende. Maar de voorz. merkte
op dat er van 5804 inwoners van
de gemeente er geen 4 waren die
niet wisten waar het om ging.
Hiermee sloot hij de discussie.
Met het voorstel van B. en W.
ging de raad accoord.
Punt 9 was een voorstel van
B. en W. tot wijziging van de
Bopwverordening der gemeente
Sprang-Capelle. Volgens 't prae-
advies waren aan de gemeente 18
woningen toegewezen, te stichten
in het kader van de z.g. woning
bouw met verminderde rijksbij
drage. De in de bouwplannen
voorgestelde verdieping-hoogte
was in strijd met de bouwveror
dening, reden waarom deze ver
ordening gewijzigd moest wor
den. De minimum hoogte kwam
van 2.70 op 2.60 m. De raad
ging hier zonder meer mee ac
coord.
Punt 10 was een voorstel van
B. en W. tot aanvrage van de
rijksbijdrage voor het sub 9 ge
noemde woningcomplex, over
eenkomstig de bepalingen van de
„Beschikking verminderde bijdra
gen Woningbouw 1950".
Het prae-advies bij dit punt
luidde
Ten behoeve van het sub 9
bedoelde woningcomplex is het
noodzakelijk de desbetreffende
rijksbijdrage aan te vragen, zon
der de toekenning waarvan het
uiteraard geen zin heeft tot
stichting van het romplex over
te gaan.
Door enige ondergeschikte wij
zigingen in het bouwplan aan te
brengen komt de gem. Sprang-
Capelle thans in aanmerking
voor een rijksbijdrage van 120
per jaar, per woning.
Bij een huur van rond 5.~~
zal met genoemde bijdrage een
sluitende exploitatie worden ver
kregen.
Derhalve stellen B. en W. u
voor bedoelde aanvrage in te
dienen.
De heer Genuit was verblijd
dat de gemeente de gelegenheid
had 18 woningen te bouwen.
Maar hij had gehoord dat ook de
plaatselijke aannemers plannen
hadden opgesteld en hij vroeg
hierover inlichtingen.
De voorz. bevestigde dat de
gemeente weer gelukkig uit de
bus was gekomen. Van de West-
Brabantse gemeenten die een plan
hadden ingediend was alleen dat
van Sprang-Capelle goedge
keurd.
Na de vorige vergadering had
den B. en W. een brief ontvan
gen van de plaatselijke aanne
mers dat ze graag wilden mee
doen aan de goedkope woning
bouw.
Onmiddellijk hadden B. en W.
hen uitgenodigd plannen te ma
ken en ze hadden er hun spijt
over uitgesproken dat deze aan
nemers niet het initiatief hadden
genomen. De aannemers hadden
plannen gemaakt. De nu toege
stane woningen kostten 7100.
Die van de aannemers zouden
beneden 7400 blijven. B. en W.
moesten echter het juiste bedrag
weten voor ze de plannen kon
den voorleggen aan de minister.
De aannemers wilden echter voor
elkaar niet weten voor welk be
drag ze ae woningen konden bou
wen. ür kon dus geen expliciete
opzet gemaakt woruen. 'JLoch wa
ren de plannen naar den Bosch
gestuurd, ue voorzitter had er
zich van vergewist ot ze ook goed
waren en er bleken nog verschil
lende fouten aan te kleven, loen
had hij aan de firma Stok en V is-
ker gevraagd ot zij de plaatselij
ke aannemers wilden inschakelen
en zij was daartoe bereid.
De heer Winkelman vroeg of
de goedkeuring alleen van toepas
sing was op de plannen van Stolk
b Visker ot dat het een toewij
zing in het algemeen was. Uit de
briet van het Woningbureau bleek
dat dit plan was goedgekeurd.
Dan vroeg de heer Winkelman ot
het plan van de plaatselijke aan
nemers was afgekeurd, hetgeen de
voorz. bevestigde, üf het niet ge
corrigeerd kon worden, vroeg tie
heer Winkelman vervolgens, maar
de voorzitter ontraadde sterk het
daarop aan te laten komen.
De heer de Bas had ook graag
de plaatselijke aannemers willen
inschakelen, maar hij vond dat de
gemeentebelangen voor de belan
gen der aannemers gingen. Daar
om was hij voor het voorstel van
B. en W.
De heer Oerlemans vond dat
B. en W. van de gewone lijn va
ren afgeweken. Altijd werden een
aantal aannemers gevraagd. De
voorzitter achtte deze zienswijze
onjuist. Dit was een eigen plan
van Stolk Visker, daarna wa
ren de plaatselijke aannemers ge
komen. Maar de heer Oerlemans
gaf dit niet toe en de voorzitter
gaf het op te trachten hem te
overtuigen. De heer Ros sprak zijn
verheugenis uit over het plan.
De heer Winkelman merkte op
dat Stolk Visker met een eigen
plan was gekomen, ook de plaat
selijke aannemers. Hij hoopte
slechts dat deze laatsten spoedig
met een geschikt plan zouden ko
men. De heer de Bas had daar
niets op tegen als ze maar op tijd
waren, maar men mocht deze kans
niet laten schieten. De voorzitter
zei dat het plan van de aanne
mers was afgekeurd en hij was
bang dat binnen een maand geen
nieuw plan zou zijn uitgewerkt en
goedgekeurd door alle instanties.
Hij meende dat de raad het niet
moest riskeren. En hoewel men
bet jammer vond voor de plaat
selijke aannemers ging de raad met
het voorstel van B. en W. ac
coord.
De voorzitter had vervolgens
nog een schrijven van de heer
Rosenbrand wonende op A 352
met een verzoek om aansluiting op
de waterleiding. Het huis stond
ongeveer 60 m van de openbare
weg. De gemeente kon de eige
naar niet verplichten waterleiding
aan te leggen en vrijwillig deed
hij het niet. Misschien was' het
mogelijk dat de gemeente in de
kosten van 245 zou bijdragen.
De voorzitter waarschuwde ech
ter dat er consequenties aan vast
konden zitten.
Zowel de heer Kuijsten als de
heer Kraak waren er voor, omdat
bedoelde persoon zijn water moest
putten uit een put aan de rand
van een wei. In verband met de
koeien die daar liepen achtten zij
het niet verantwoord om hem op
dit water aangewezen te laten.
Er werd besloten het punt aan te
houden tot de volgende vergade
ring en het water te laten onder
zoeken.
Twee bewoners van de Mest
put vroegen aansluiting op het
electrisch net. Daar de kosten
voor samen maar 10 bedroegen,
had er niemand iets op tegen dit
door de gemeente te laten doen.
Bij de rondvraag was een vraag
gesteld over de Rattenhoek, die
er weinig fraai uitzag. De eige
naar wilde de grond echter niel
aan de gemeente verkopen. Hel
was anders de bedoeling geweest
er grond te laten storten en bo
men te planten. De eigenaar was
nu wel bereid hier bomen te plan
ten als de gemeente er grond zou
storten van afgestoken wegen.
De heer de Bas had er niet veel
op tegen en wethouder Winkel
man had het bezwaar dat de
transportkosten van de grond erg
hoog zouden worden. De grond
zou bovendien in waarde stijgen.
De heer de Bas stelde daarom
voor de man zelf voor het ver
voer te laten zorgen, waarmee
allen accoord gingen.
De heer Dekkers vroeg of er
van de binnenhaven geen plant
soentje was te maken. Maar de
gemeente had daar geen zeggen
schap over, zei de voorz. Voor
de oorlog had men alle bewoners
op één na er toe kunnen bewegen
een bloementuintje aan te leggen,
maar onder de oorlog was dat
allemaal veranderd in groenten.
De gemeente kon proberen de
grond over te nemen.
1;-
Copyright Ramad Preu
„Zo Jonker, bent U daar weert" zei de
lansknecht beleefd, „ja, ik herinner me
U nog toen de torenwachter onder een
varken spartelde dat schrok van uic
vreemde stoom/iets." Leo was ai over
de schrik heen en lachte hartelijk. „Ja,"
zei hij, „Lorre en ik iijn er weer èn
hier zweeg hij veelbcleckenend en
deed een greep in zijn broekzak „èn
we brengen de perkamentrol mee van
Ridder Radoout."
Triomfantelijk wipte hij over de putrand
en begon zijn parachute los te maken.
„We hebben nu weer vaste grond onder
de voeten. Lorre, dat is ook wat waard."
Zijn papegaaienvriend gnuifde: „Och, ik
vond het in de lucht zo gek nog niet.
Dan kom je zeker niet van die mensen
tegen, die zo erg langzaam zijn en niet
weten hoe ze vlug een ladder moeten
opklimmen."
De torenwachter hoorde deze duidelijke
steek onder water en sloof op: „Verve
lend beest! Heb j ij me soms geprikt,
terwijl ik mij haastte om Jonker Leo
te reddenT Ik zal het aan den riddci
vertellen, hoorl" Lorre ontplofte zo
wat. KlikspaanI Iemand moet zgn
eigen boontjes kunnen doppen, vu lip
een man he'en." Dit tiet de torenwach
ter zich zo maar niet zeggen en er zon
een grote woordens' r\jd ontbrand zgn.
indien hij in zijn drift met in de stukge
slagen eieren trapte Plof! daar gleed ie
onderuit en zat midden in de eierschalen
„Albcrtus! help!" gilde de torenwachter
luidkeels. (Wordt vervolgd
Ook de heer Kuijsten had nog
iets over vuilnishopen, in de Hei-
straat en in Capelle. lilj vroeg
daarvoor de aandacht van de
voorzitter als hootd van de poli
tie. Hij achtte deze toestand onge
wenst voor de volksgezondheid en
wilde er een eind aan maken.
De voorzitter deelde mee dat
het verboden was daar vuil te
storten. Hij-sprak er bijna iedere
week over met de groepscomman
dant en er werd steeds op gelet.
Dan stelde de heer Kuijsten
nog een vraag van de volgende
inhoud:
De viering van de Nationale
Herdenkingsdag op 5 Mei staat
weer voor de deur. Enkele jaren
zijn weer voorbijgesneld sinds dat
grootste feit in de geschiedenis
van ons volksleven van deze
eeuw heeft plaats gehad. Terecht
heeft de regering, om deze gebeur
tenis bij het volk levendig te hou
den ek jaar opnieuw de 5e Mei
als nationale herdenkingsdag aan
gewezen. Ook in onze gemeente
is deze dag telken jaren niet on
opgemerkt voorbijgegaan. Elk
jaar opnieuw hebben een groep
ingezetenen of de verschillende
Oranjeverenigingen het initiatief
tot de viering van het bevrijdings
feest op zich genomen en wij
moeten dit zeer op prijs stellen.
Toch acht ik het de plicht van
de overheid, in dit geval de Ge
meenteraad, om ook hierin het
hunne bij te dragen, ja zelfs om
zonodig hierin leiding te geven.
De bevrijding is niet zoals het
regenwater zo maar uit de lucht
komen vallen. Nee, deze bevrij
ding heeft offers, zeer veel offers
gekost. Talrijke ingezetenen heb
ben bij die bevrijding hun leven
moeten laten en een onzer heeft
deze bevrijding geheel vrijwillig
met zijn bloed gekocht. Aan de
grootste strijd die ons volk gekend
heeft, is de naam van Jan de
Rooij onlosmakelijk verbonden,
even goed en even sterk als deze
naam op zijn beurt verbonden is
aan Sprang-Capelle. Nu zijn wij
geen mensen, die zich bezig hou
den met heldenverering. Maar bo
ven Sprang-Capelle staat de naam
van Jan de Rooij, als een teken
van nauwgezette plichtsbetrach
ting en offervaardigheid, als een
voorbeeld voor het gaande en ko
mende geslacht. Op ons rust de
taak om dit voorbeeld levendig te
houden en daarvoor gaat aan elke
5e Mei de 4e Mei vooraf, een dag
om te gedenken de prijs die voor
de bevrijding werd betaald.
Overal in den lande trekken op
deze dag de mensen op naar de
historische plaatsen om in stilte
enkele ogenblikken gezamenlijk te
overdenken, wat zij, die vielen,
voor ons, die achterbleven, heb
ben gedaan, om het voornemen te
maken, om in deze chaotische
wereld te trachten hun voetsporen
te volgen.
De bevrijding van ons land
heeft voor velen grote teleurstel
lingen met zich mede gebracht. De
grootste teleurstelling zou echter
zijn, dat wij deze mannen en vrou
wen zouden vergeten.
Zo is het ook een grote teleur
stelling, dat aan Jan de Rooij nog
steeds niet die ere is gegeven, die
hem toekomt en dat het vorig jaar
de viering van de 4e Mei niet ten
volle heeft plaats gehad.
Om een herhaling hiervan te
voorkomen heb ik gemeend van
deze rondvraag gebruik te moeten
maken en U allen de vraag voor
te leggen: Wat is de overheid, in
deze de Gemeenteraad, van plan
met de herdenking van de 4e en
5e Mei a.s. Opdat men niet ver-
getel
De voorzitter was het niet
eens met de heer Kuijsten dat dit
een taak van de overheid was, hij
was er zelfs tegen. De overheid
kon hoogstens drang uitoefenen,
anders werd het gedwongen fraai
igheid. Ook in andere gemeenten
werden dergelijke zaken overgela
ten aan de oranjevereniging of een
vereniging van plaatselijk belang.
Anders kwam er iets als een „Hel-
dengedenktag", wat voorkomen
moest worden. Het moest voort
komen uit de behoefte. Bovendien
leende het dorp zich niet voor
herdenkingsplechtigheden zonder
dat er iets bijzonders te doen was.
In dit verband kon de voorzit
ter meedelen dat hij de volgende
week naar Amsterdam moest
voor het monument van Jan de
Rooij. De architect ir. v. d. Laan
was klaar en had zijn ontwerp
doorgestuurd aan de beeldhouwer
Carasso, die zijn beeldhouwwerk
naar dit ontwerp moest richten.
Het was niet de bedoeling van
de heer Kuijsten dat het gemeen
tebestuur zou gaan organiseren,
maar hij vond het niet juist dat
vorig jaar de doden niet waren
herdacht. Hij vroeg of het ge
meentebestuur geen suggestie kon
doen aan de Oranjevereniging om
zich niet te bepalen tot de feest
viering op 5 Mei.
Hoewel de voorzitter vond dat
een stille tocht niet geschikt was,
omdat veel mensen zich hiervoor
geneerden, waarmee de raad het
wel eens was, werd toch besloten
aan de oranjevereniging een sug
gestie te doen.
Hiermee was de openbare ver
gadering ten einde en de voorzit
ter sloot met gebed.
De raad bleef hierna in geheime
zitting bijeen, waarin de heer van
Oijen van de Planologische Dienst
het ontworpen uitbreidingsplan
voor de gemeente toelichtte.