Gemeenteraad van Waspik
Waalwijkse en Langstraatse Courant
GEMEENTERAAD VAN WAALWIJK
^De zuivering van afvalwater
Gemeenteraad van Vlijmen
Geen andere gemeente torpederen
Houd Uw Hond thuis I
MAANDAG 1 MEI 1950.
Uitgever
Waalwijkse Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
DE ECHO HET ZUIDEN
OPGERICHT 1878.
Bureaux GROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66.
72e JAARGANG No. 28.
Abonnement
.15 cent per week
1.95 per kwartaal
2.25 franco p.p.
Advertentie-prijs
9 cent per m.M.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
TEL.-ADRES „ECHO".
Crediet van f1000.-~ voor advies.
Het enige punt waarover enigszins uitvoerig is gedis-
cussiëerd in d'e vergadering die de Raad van Waal
wijk Donderdagavond hield, was het voorstel van B.
en W. om een crediet van 1000 beschikbaar te stel
len voor het opmaken van een advies inzake zuive
ring van afvalwater in deze gemeente. Daar was nie
mand in principe op tegen, maar wel werd er aange
drongen op spoed. De voorzitter echter zou blij zijn
als eindte 1951 de riolering in orde was.
Na de opening deelde de voor
zitter mee dat de heer van den
Hoven bericht van verhindering
had gezonden. De notulen van de
vorige vergadering werden zonder
op- of aanmerkingen vastgesteld
en diverse ingekomen stukken
voor kennisgeving aangenomen.
Met de memorie van antwoord
van B. en W. op de nota van aan
merkingen van Ged. Staten op de
ingezonden gemeente- en bedrijfs-
begrotingen voor 1950 kon de
raad zich verenigen.
Vervolgens werden zonder dis
cussie of stemming de volgend'e
voorstellen aangenomen: tot het
toekennen van een jaarlijkse ver
goeding van 325 aan het be
stuur der R.K. Meisjesschool te
Baardwijk wegens aanschaffing
van schoolmeubelen; tot het be
schikbaar stellen van in totaal
14.248.05 aan het bestuur der
R.K. Jongensscholen voor l.o. en
u.l.o. in de St. Antoniusparochie
voor het aanschaffen van ver
schillende benodigdheden ^inrich
ting van diverse klaslokalen); tot
het nader vaststellen van het voor
schot op de vergoeding voor vak
onderwijs in lichamelijke oefening
aan de Nuts u.l.o. school voor
1950 (/(387.tot het van-to'e-
passing-verklaren op het gemecn-
tepersoneel van de voorgenomen
5 -uitkeringsregeling aan het
rijkspersoneel over het 2de kwar
taal 1950, na een verduidelijking
voor de heren Brouwer en Van
Wel.
Het afvalwater.
Betreffende dit voorstel merkte
de heer Verdoorn op, dat hij met
genoegen zag dat B. en W. het
initiatief hadden genomen om d'e
gemeente van het vuile water af
te helpen door het inwinnen van
een advies. Hij vroeg echter of e?
een termijn gesteld was binnen
welke het advies uitgebracht zou
moeten zijn.
In zijn antwoord gaf de voor
zitter te kennen dat dit niet het
eerste initiatief was, deze kwestie
hield het gemeentebestuur al en
kele jaren bezig. Er zou een dub
bele opdracht gegeven worden,
n.l. voor de riolering en voor de
zuivering van het afvalwater. B.
en W. streefden er naar om het
afvalwater niet in de haven te
laten uitlopen maar in de Bergse
Maas. Daarvoor was samenwer
king nodig met verschillende in
stanties, de Rijkswaterstaat en de
Visserij-inspectie. Als het Rijks
instituut voor zuivering van af
valwater gunstig adviseerde,
meende de voorzitter, zouden zij
het de gemeente niet lastig ma
ken.
De kosten van zuivering zouden
de gemeente op tonnen komen te
staan, fmaar het Rijksinstituut zou
wel zorgen dat het zo eenvoudig
mogelijk gebeurde.
De kosten voor het advies wer
den vroeger betaald door het rijk,
door het enorm grote aantal aan
vragen ging dat niet meer en
moest de gemeente bijdragen
De voorzitter nam aan dat h'et
advies binnen drie maanden tot
een half jaar uitgebracht zou zijn.
Dan nog wist men pas hoe het
rijk er over dacht, welke graad
van zuiverheid noodzakelijk was
en welke financiële maatregelen
getroffen moesten worden. Hij zou
blij zijn als eind 1951 de riolering
in orde was.
De heer Verdoorn zag nu wel
dat er niet gauw een eind zou ko
men aan de vuil-watermisèrte.
Toch drong hij aan op spoed.
De heer Brouwer vroeg of het
niet mogelijk was het havenplan
en het zuiveringsplan in een te
verenigen. Verder had hij uit wel
ingelichte kringen gehoord dat de
visserij blij zou zijn als het vuil
water gereinigd zou zijn. De vis
serij-inspectie zou er dus wel niet
veel op tegen hebben. Hem ant
woordde de voorzitter dat de ver
eniging der twee plannen niet mo
gelijk was, omdat ze van geheel
verschillende aard waren.
De heer Meijs wist niet of B.
en W. georiënteerd waren op het
gebied van zuiveringsinstallaties.
Hij meende dat het wel interes
sant zou zijn om hier en daar eens
poolshoogte te nemen.
De voorzitter merkt£ op dat 'er
alle mogelijke systemen waren, dat
hing af van de plaatselijke om
standigheden, zoals de water
staatkundige en geologische situ
atie en de ligging. Het Rijksinsti
tuut hield daar rekening mee.
Up een vraag van de heer de
Raat antwoordde de voorzitter dat
in theorie anders dan mechanische
bevloeiing wel mogelijk was, maar
dat het practisch allerwaarschijn
lijkst was dat een mechanische be
vloeiing zou worden voorgesteld.
Een ander geluid dan de overi
ge heren liet de heer Van Hees-
wijk horen. Hij was niet optimis
tisch aangaande de mogelijkhe
den. Hij meende dat de gemeente
een onvervreemdbaar recht bezat
om het vuile water in de Haven te
spuien en als de havenplannen
doorgingen, moest 'er toch een op
lossing gevonden worden. Zoals
het plan er nu lag was het geen
zuiverings- maar een verdunnings
proces: de zware delen bezonken,
de lichtere bleven er in zitten en
die waren juist het gevaarlijkst.
Hij spoorde B. en W. aan niet
overhaast te werk te gaan.
De voorzitter merkte op dat de
kwestie van het onvervreemdbaar
recht een moeilijk punt was tus
sen de Rijkswaterstaat en de ge
meente en wethouder Smolders
vulde hierbij aan dat de Rijkswa
terstaat al voor de oorlog had ge
vraagd wanneer Waalwijk zijn
haven eens zou zuiveren. Door de
oorlog was het uitgesteld, maar er
zou op de duur toch niet aan te
ontkomen zijn.
Daarna sloot de voorzitter de
discussie, omdat het er nog alleen
maar om ging advies in te win
nen en daarvoor stelde de raad
het gevraagde crediet beschikbaar.
Zonder discussie werden ver
volgens weer aangenomen het
voorstel tot het verstrekken van
een kasgeldlening van 60.000
aan het bestuur der middelbare
vakschool voor de leder- en
schoenindustrie en tot het opne
men van kasgeld in verband daar
mee en het voorstel tot wijziging
der begrotingen 1949 en 1950.
Bij het laatste voorstel, tot rui
ling van grond, merkte de heer
van Wel op dat nu werd ge
zegd dat van het graven van de
waterloop, de gemeente de helft
zou betalen en de sportvereniging
de andere helft. In de vergadering
van 23 Februari echter had de
voorzitter gezegd dat de kosten
helemaal aan de vereniging zou
den komen. De voorzitter echter
meende dat het altijd d'e bedoeling
was geweest de kosten te delen.
Maar de heer van Wel las uit
de notulen voor dat de kosten
voor de duiker aan de gemeente
zou komen, de rest aan de vereni
ging.
De voorzitter gaf hem gelijk en
B. en W. stelden dus nu voor om
een ander standpunt in te nemen
en baseerde dit op twe'e argumen
ten: de sloot zou de gemeente zelf
ook hinderen bij het uitvoeren
van eventuele werken en boven
dien vroeg de hockeyclub aan de
leden hoge kosten omdat ze geen
inkomsten had; de gemeente wil
de nu helpen met de aanleg van
terreinen.
Ook de heer Van Wel wilde
het de hockeyclub niet moeilijker
maken dan het al was en ver
klaarde zich dienovereenkomstig
voor.
De heer Meijs vroeg of de kos
ten zo hoog waren dat ze nog op
de club moesten worden verhaald.
Hij gaf in overweging dat de ge
meente ze, als het mogelijk was,
helemaal zou dragen. De voorzit
ter echter merkte op dat de be
sprekingen met de hockeyclub tot
dit resultaat hadden geleid en men
tevreden was.
De heer Brouwer zag het gras
door de vorige sprekers voor zijn
voeten weggemaaid en verklaarde
zich met het voorstel accoord.
Zonder hoofdelijke stemming werd
het daarna aangenomen.
De voorzitter sloot toen de ver
gadering met gebed.
De Burgemeester leidde weer de vergadering.
Voor het eerst sinds lang lag de voorzittershamer
weer in de vertrouwde hand van burgemeester Van
Hout Vrijdagavond; weer hield hij zijn gloedvolle be
togen om de raad te overtuigen, en zo lukte het hem
een principiëel besluit uit te lokken: Vlijmen zal niet
meewerken aan d'e liquidatie van de gemeente Enge
len, m.a.w. de raad nam een afwijzend standpunt in
met betrekking tot een mogelijke annexatie van Bok
hoven.
De burgemeester liep bij zijn te
rugkeer hard van stapel; hij ver
zuimde haast de vaststelling der
notulen aan de orde te stellen,
maar de heer Van de Meeren-
donk wilde nog een punt vroe
ger beginnen, al stond het niet op
de gaenda. Als oudste zitting heb
bend raadslid wenste hij de bur
gemeester geluk met zijn herstel
en uitte zijn blijdschap dat hij op
zijn post was teruggekeerd. Hij
sprak de wens uit dat de burge
meester nooit meer last zou heb
ben van een dergelijke ziekte.
De burgemeester dankte voor
deze woorden. Ook hij was blij
hersteld te zijn. Hij dankte voor
de herhaalde blijken van belang
stelling tijdens zijn ziekte en voor
de wijze waarop ieder voor zich
de belangen van de gemeente had
behartigd, vooral de wethouders,
met name wethouder van Bokho
ven en de secretaris.
Daarna kon hij overgaan tot het
vaststellen van de notulen, wat
gebeurde na een enkele aanmer
king van de heren Van den Houdt
en Van de Meerendonk.
Er was een verzoek binnenge
komen van de toneelvereniging om
subsidie. B. en W. stelden voor
dit verzoek te verdagen tot de fi
nanciële toestand van de gemeen
te zich gunstiger zou ontwikkelen.
De heer Van de Meerendonk
(die later zelf constateerde dat hij
op zijn praatstoel zat) vroeg wan
neer di'e situatie bekend zou wor
den. Hij meende dat er nog geen
enkele subsidie was toegekend. De
voorzitter antwoordde dat de oude
subsidies waren goedgekeurd,
maar de nieuwe moesten wachten
op de begroting 1951.
Naar aanleiding van een ver
zoek van de meisjesschool om een
bijdrage in het aanschaffen van
benodigdheden stelden B. en W.
voor om te wachten tot er teen
nieuw lokaal zou gebouwd wor
den. De raad ging hiermee ac
coord.
Verder was er een verzoek van
de jongensschool om vergoeding
voor de huur van een leslokaal in
het Fraterhuis. B. en W. achtten
echter geen termen aanwezig om
op het besluit in de begrotingen
1949 en 190 terug te komen, waar
in de vergoeding was vastgesteld
op 150 per jaar.
De heer Van de Meerendonk
constateerde dat er 800 gevraagd
was, 300 voor huur en dan
500 voor kosten, hij begreep
dat niet. Ook de voorzitter vond
het bevreemdend. Kort geleden
was er in het bedrag van 150
toegestemd, daar moest men nu
bij blijven. De raad was het hier
mee eens.
Vervolgens waren er drie ver
zoeken van de Jongensschool in
Haarsteeg om bijdragen voor de
inrichting van een leslokaal, voor
restauratie en voor herstel van
oorlogsschade. B. en W. stelden
voor, voor de twee laatste eerst
het advies in te winnen van de
inspecteur; voor de inrichting van
een nieuw leslokaal een bijdrage
toe te kennen, dat was logisch.
De heer Van Oyen was in de
te herstellen scholen eens een kijk
je gaan nemen en hij vond het
geen overbodige luxe dat daaraan
iéts zou gebeuren, het zag er ha
veloos uit.
De voorzitter antwoordde dat
B. en W. op de hoogte waren en
dat het de bedoeling was te res
taureren, maar ze wilden eerst het
advies inwinnen van de inspec
teur.
De heer Van de Meerendonk
had gehoord dat er ook nog oor
logsschade was. Was die destijds
opgegeven De voorzitter ant
woordde dat hiervoor 1327 te
rugkwam en dat er niet meer te
verwachten was.
Verder vroeg de heer van de
Meerendonk of de aanschaffing
der eerste inrichting door de
schoolbesturen gebeurde en zo ja,
dan drong hij er op aan de hand
in de pap t'e houden, om de uiter
ste zuinigheid te betrachten met
de financiën van de gemeente.
De voorzitter zei dat 't school
bestuur een lijst overlegde met
prijsopgave, de inspecteur gaf er
dan zijn visie over, daar kon het
gemeentebestuur niet tussenko
men.
Toch was de heer Van de
Meerendonk nog bang dat er mis
bruik van gemaakt kon worden en
dat achtte hij niet gewenst in ver
band met de financiële toestand.
Men moest er voor zorgen de
kosten zo laag mogelijk te houden.
De voorzitter was bereid de in
specteur te vragen toezicht te
houden en het schoolbestuur aan
te sporen de uiterste zuinigheid te
betrachten.
Daarop ging de raad met hei
voorstel accoord, en de overige
stukken werden voor kennisgeving
aangenomen.
Daarmee was de raad aan d'e
eigenlijke agendapunten toegeko
men, die men in ons vorig num
mer kan vinden. De punten twee
en drie gingen zonder meer onder
de hamer door, punt drie nadat
de voorzitter de heer Van de
Meerendonk had gerustgesteld dat
de gemeente het stukje grond niet
meer nodig zou hebben voor d'e
riolering.
Bij punt vier vroeg de heer
Spanjers een toelichting over de
besmettelijke-ziektegeldenverorde-
ning, die de voorzitter hem gaf. De
gemeente betaalde opname in een
inrichting voor besmettelijke ziek
te, maar verhaalde dit naar draag
kracht van de betrokkenen. Daar
na werd de nieuwe verordening
vastgesteld.
Betreffende punt 5 stelden B.
en W. voor rente en aflossing te
garanderen. De heer Wijkmans
vroeg of h'et rijk geld zou ver
schaffen, waarop de voorzitter
antwoordde dat het niet zeker
was of het geld van het rijk dan
wel van een particulier zou ko
men en op de volgende vraag van
de heer Wijkmans antwoordde hij
dat het niet veel verschil maakte
of de gemeente het geld zelf le
verde. Daarna werd h'et drieledige
voorstel aangenomen.
Bij punt zes lichtte de voorzit
ter toe dat er in Augustus 1949
gelden beschikbaar waren gesteld
voor de bouw van een leslokaal.
De heer Van de Meerendonk
vroeg of men ze niet eerst zou
laten bouwen, hij vond het school
bestuur verbazend voorbarig. Ook
de voorzitter achtte het verdikkes
vlug. De raad kon wel in begin
sel besluiten een credi'et beschik
baar te stellen en dan met het be
drag nog een paar maanden wach
ten. De tekening was nu om en
nabij klaar.
De heer Van de Meerendonk
vroeg of de inrichting bedoeld
was voor v.g.l.o., omdat er zes
tien naaimachines werden ge
vraagd. De voorzitter echter
meende dat nuttige handwerken
mochten domineren bij de vrouwe
lijke jeugd.
De heer Van Oyen spoorde de
raad aan de zaak niet op d'e lan
ge baan te schuiven. De voorzit
ter verzekerde dat er hard aan
werd gewerkt. Maar het was niet
allemaal in 2 a 3 maanden ge
beurd. De regeringsbureaux wa
ren overstelpt met werk en men
moest dus geduld hebben.
De heer Spanjers achtte Haar
steeg toch wel een bijzonder ge
val. Hij had nog geen enkele ver
gadering meegemaakt waarin niet
over d'e Haarsteegse scholen was
gesproken (iets dergelijks zaten
wij op dat moment ook te overwe
gen), hij achtte het toch wel ur
gent.
De voorzitter betoogde dat de
Jongensschool bijna aan de kant
was, maar de gemeente had onder
de oorlog veel geleden en dat was
allemaal niet zo maar ineens her
steld. Er was toch al hard ge
werkt.
Daarna verklaarde de raad zich
in beginsel accoord met het voor
stel, terwijl het bedrag te gelegte-
ner tijd aan de orde zou komen.
Een principiëel besluit.
Vervolgens stelden B. en W.
voor de door Gedeputeerde Sta
ten dezer provincie voorgestelde
grenswijziging ten Noord-Oosten
van de gemeente niet te aanvaar
den, omdat zij tot de conclusie
waren gekomen dat de grenswij
ziging niet nodig was voor de gte-
meente.
Het bevreemdde de heer Van
de Meerendonk wel dat B. en W.
adviseerden de grenswijziging niet
te aanvaarden. Wat zou er dan
gebeuren. Den Bosch nam Enge
len, Bokhoven zou geen aparte
gemeente blijven en dat het bij
Den Bosch zou komen was niet
in het plan begrepen, al zouden
ze dan pas aa nde Maas liggen.
Kwam het zover dan zat er een
gevaar in voor Vlijmen dat Den
Bosch er bij gelegenheid een stuk
van de gemeente bij zou nemen.
De heer Van der Ven vroeg
zich af of de raad er zich tegen
kon verzetten, of hij daardoor niet
tegen het algemeen belang han
delde. Hij wilde er wel mee ac
coord gaan. In aansluiting hierop
wilde de hteer Wijkmans weten
welke motieven B. en W. er toe
geleid hadden een afwijzend ad
vies uit te brengen.
Hierop zette de voorzitter het
standpunt van B. en W. in den
brede uiteen. Zij hadden zich op
principiële basis geplaatst, uit het
oogpunt van de belangen der ge
meente die ze te dienen hadden.
Het zou bij niemand opkomen dat
de belangen van dte gemeente Vlij
men de torpedering van Engelen
rechtvaardigen. Deed een stadge-
meente dit dan waren er nog geen
gronden aanwezig om mee te hel
pen de gemeente Engelen te ver
delen.. Bokhoven dat meer agra
risch was, zou dan bij Vlijmen
komen. Als dat bij Ged. Staten
opkwam, was het dan nodig dat
Vlijmen er aan mee hielp? Ze
wisten niet wat ze met Bokhoven
moesten doen, maar Vlijmen wil
de zich niet laten gebruiken als
een orgaan om anderen uit ben
impasse te helpen. Het zou dan
Bokhoven moeten nemen omdat
Den Bosch expansie zocht. Vlij
men hoefde geen uitbreiding, in
welke richting ook, zeker niet in
die richting. Om een gemeente te
torpederen moesten er zware mo
tieven aanwezig zijn. B. en W.
vonden dat het om het principe
ging en dat het van daaruit niet.
verantwoord was.
Met deze uiteenzetting had dte
voorzitter de heer Wijkmans al
gewonnen, hij meende nu ook dat
de gemeente als trekpaard werd
gebruikt.
De heer Spanjers keek een an
dere richting uit en dacht aan uit
breiding in de agrarische sector
in die richting, maar de voorzitter
vroeg of daarvoor Bokhoven ge
torpedeerd moest worden. Er la
gen trouwens maar 50 ha., wat er
overigens niet toe deed, al lagen
'er 5000.
De heer Van der Ven meende
dat Bokhoven toch getorpedeerd
zou worden en vroeg zich af wat
de gevolgen van een afwijzing
zouden zijn. Dat kon de voorzitter
niet zeggen, maar annexatie was
niet logisch, dat was er met de
haren bijgesleept.
De heer Van de Meerendonk
was blij met de uitvoerige moti
vering. Hij was ook van mening
dat het zo nitet moest, maar het
zou er toch van komen al moest
het niet van B. en W. uitgaan.
Toch zag hij nog het gevaar dat
Den Bosch dan Bokhoven zou
nemen en later een gedeelte van
de Vlijmense polder. De voorzit
ter meende dat ze dat toch zou
den nemen als1 ez het later nodig
hadden.
De heer Dekkers was het hier
mee eens. Het zou nog tot daar
aan toe zijn als dte Bokhovenaren
het zelf wilden, nu moest men het
maar laten zitten.
Diensvolgens werd overeen
komstig het voorstel van B. en
W. besloten.
Bij punt 8 zette de heer Van
de Meerendonk zijn houding in de
vorige vergadering uiteen, toen
het voorstel ook aan de orde was
geweest en verworpen werd. Hij
was toen niet volledig op de hoog
te gewe'est en had daarom volgens
zijn gezond verstand geredeneerd:
waarom 12000 uitgeven voor
een oud gebouw, terwijl er voor
hetzelfde bedrag bijna een nieuw
lokaal plus spreekkamer gebouwd
kon worden. Hij had de situatie
nu nader bekeken en was het met
het schoolbestuur eens. Wel vroeg
hij zich af of de gemeente voor
een gebouw van 4000 nu
12000 moest geven. Als h'et kon
had hij het graag een beetje om
laag. Verder had hij met genoe
gen vernomen dat de gemeente er
pas toe zou oevrgaan als de nieu
we kleuterschool gebouwd was.
Hij kon zich met het voorstel ver
enigen.
De heer Van Son was het niet
helemaal met de heer Van dte
Meerendonk eens. Die 12000
was geen zoet winstje voor het
schoolbestuur, want er moest nu
ook een veel duurdere kleuter
school gebouwd worden.
De heer Van de Meerendonk
vond dat daar wel wat in zat,
maar de kleuterschool was een
particulierte onderneming, de
raadsleden zaten er voor de ge
meentebelangen, speciaal voor de
financiën.
Vervolgens betoogde de heer
Van Son dat de school toch door
drie taxateurs getaxeerd was maar
dat scheen de heer Van de Mee
rendonk niet veel te zeggen. Vol
gens hem was het gebouw nu toch
geen 12000 me'er waard.
De voorzitter meende dat men
bezwaar kon maken tegen de
schatting, maar dan viel ze mis
schien lager, misschien hoger uit.
De heer Van de Meerendonk
maakte zich geen illusies dat de
gemeente er goedkoper aan zou
komen. Wat er teveel aan zat
moest dan maar als subsidie voor
het kleuteronderwijs beschouwd
worden.
De voorzitter opperde nog de
mogelijkheid om te vragen of het
niet wat minder kon, maar dat de
overheid van dte zorg over het
kleuteronderwijs af was, vond hij
toch wel een offer waard. Waar
op de raad met het voorstel ac
coord ging.
Uitbreidingsplan en
wedcropbouwplan
Uit het voorstel van punt 9 kon
de heer Van de Meerendonk de
indruk krijgen dat B. en W. be
zig waren met het uitbreidings
plan, terwijl het nog niet aangeno
men was.
De voorzitter legde de bedoeling
van het voorstel uit, namelijk om
te verhinderen dat tegen dte be
langen van het uitbreidingsplan
in zou worden gebouwd gaf art. 46
4de lid der Woningwet gelegen
heid om B. en W. te machtigen
hun beslissing te verdagen tot het
uitbreidingsplan zou zijn vastge
steld.
De heer Van der Ven was er
op tegen dat het uitbreidingsplan
zo lang weg bleef dat verschillen
de mensen er door gedupeerd wer
den.
De voorzitter wat dat hieraan
dat na het raadsbesluit van 1938
om 'een uitbreidingsplan te maken
de oorlog er tussen gekomen was.
B. en W. hoopte in Mei nog te
komen met het opbouwplan in
wijziging en hoopte de volgende
vergadering met eventuele resul
taten te komen. De heer Van der
Ven echter vond dat dit erg vaag
bleef.
De heer Van de Meerendonk
merkte op dat het wederopbouw-
plan indertijd was vastgesteld en
dat h'et nu gewijzigd was.
De voorzitter antwoordde dat
het door geen enkele instantie wa
goedgekeurd: de doorbraak naar
het Zuiden was niet goed. B. en
W. hoopten de volgende verga
dering een oplossing gevonden te
hebben. De voorzitter had goed
vertrouwen.
>*i- h
De heer Van de Meerendonk
niet meer, indertijd had de com
missie het plan met de Planologi
sche Dienst goedgekeurd en nu
hadden ineens andere instanties 't
plan afgekeurd, maar de voorzit
ter bracht naar voren dat de Plan.
Dienst geen bevoegde instantie
was.
Dan vroeg de heer Van de
Meerendonk of er toch in het we-
deropbouwplan gewerkt werd,
waarop de voorzitter antwoordde
dat d'e Zuidelijke gronden ont
eigend waren, de rest niet.
De heer Van der Ven bleef er
bij dat de Planologische Dienst 'n
adviserend lichaam zou zijn, wat
de voorzitter beslist ontkende.
Tenslotte merkte de heer Van
de Meerendonk op dat dit de eer
ste keer was dat hij hoorde dat 't
Wederopbouwplan niet was goed
gekeurd, en met de andere heren
bleek hetzelfde het geval te zijn.
En, inderdaad, beaamde de voorz.,
een brief van November 1949 was
door zijn ziekte telkens verdaagd,
hij bood er zijn verontschuldigin
gen voor aan, die de raad gul aan
vaardde.
Al met al constateerdte de heer
Van de Meerendonk gelukkig dat
de raad was afgedwaald. Hij vond
het voorstel van B. en W. een
pracht idee, maar gevaarlijk, als
het gemeentebestuur kon beslissen
of iets tegen het uitbreidingsplan
was.
De voorzitter wees er op dat 't
een kwestie was van verdagen tot
het uitbreidingsplan de raad be
reikt had. Als d'e raad het onder
havige terrein dan een andere be
stemming gaf kon de goedkeuring
onthouden worden. Op een vraag
van de heer Van de Meerendonk
deelde de voorzitter nog mee dat
beroep op de raad mogelijk was.
Hierna kreeg het voorstel de in
stemming van allen.
Het laatste voorstel was slechts
een formaliteit, daar de Prov. weg
d'e naam behield die hij al had.
Aan de agenda werd nog toe
gevoegd een voorstel van B. en
W. om een stuk bouwgrond aan
te kopen aan de Burg. Van der
Venstraat, groot 42 are, waarop
vijf huizeblokken van twee konden
geplaatst worden, voor de prijs
van 1.25 per vierkante meter.
De raad ging graag met het voor
stel accoord en dit bracht het ein
de van de vergadering.
Nieuw lid beëdigd.
De voornaamste plechtigheid in de raad van Waspik
had plaats toen de eigenlijke agenda was afgewerkt,
maar daarvan vindt u een verslag hieronder. In ieder
geval zat vandaag de gemeentebode met zijn familie
eens vooraan in een gemakkelijke stoel, recht te
genover de voorzitter. Bij de afwerking van de agenda
zelf hield de raad zich onder anderen bezig met het
schrikbarend aantal honden dat Waspik schijnt te
tellen en waar niets tegen te doen is.
Na de opening werd eerst het
nieuw benoemde raadslid, de heer
L. H. Timmers. beëdigd. Daarna
heette de voorzitter hem welkom
en feliciteerde hem met zijn be
noeming. Hij sprak de hoop uit
op een prettige samenwerking.
De heer Timmers dankte voor de
vriendelijke woorden.
Vervolgens werden de notulen
vastgesteld en de ingekomen
stukken voor kennisgeving aan
genomen. Maar behalve de ge
wone was er een schrijven van
een aantal ingezetenen dat hun
tuintjes grote overlast hadden van
loslopende honden. B, en W.
hadden dienaangaande geen voor
stel, daar alle mogelijke maatre
gelen genomen waren. Er was
nog maar een mogelijkheid. In de
Veewet kwam namelijk een ar
tikel voor waarin toegestaan
werd dat honden en katten die
op het erf van derden liepen,
zonder meer gedood mochten
worden door de eigenaar van dit
erf. De voorz. raadde de be
trokkenen dan ook aan dit te
doen.
De heer van den Broek vroeg
of de gemeente de gemeentever
ordening niet zo kon wijzigen dat
het verplicht gesteld werd honden
vast te houden, opdat de eigen
dommen der ingezetenen be
schermd zouden worden. De
voorzitter antwoordde hem dat
er een dergelijk artikel bestond,
maar het kwam op de uitvoering
aan. De controle in deze wa^ erg
moeilijk. Doodschieten door de
politie had grote bezwaren. Er
zat niets anders op dan dat men
van de veewet gebruik maakte.
De heer Brokx vond het advies
wel mooi, maar gevaarlijk.
De heer Timmers was van me
ning dat 80 percent van de moei
lijkheden opgelost zou zijn als
het vrouwelijk geslacht van de
honden werd vastgehouden. Dat
dacht de voorz. ook wel, maar
hij vermoedde dat de politie er
bezwaar tegen zou maken hier
toe over te gaan. Daarmee was
deze kwestie van de baan en kan
het er dus voor loslopende hon
den in Waspik lelijk uitzien. De
eigenaars moeten dan niet lelijk
kijken.
Hierna werd zonder discussie
de legesverordening gewijzigd, in
die zin dat het bewijs van Ne
derlanderschap in het vervolg
voor een persoon alleen 2.50
aan gemeentelijke leges zal kos
ten en een collectief bewijs 3.
In punt 5 stelden B. en W.
voor de verbindingsstraat tussen
Julianastraat en Schoolstraat,
waarvan het gedeelte tussen Ju
lianastraat en Bernhardstraat is
gerealiseerd, naar prinses Irene
..Irenestraat te noemen. Zonder
meer ging de raad hiermee ac
coord.
Aansluitend hierop stelden B.
en W. voor de Irenestraat te be
stemmen tot openbare weg, om
vervolgingen op overtredingen in
deze straat rechtskracht te kun
nen geven. Ook hiermete stemde
de raad in.
Het bestuur van de honden
vereniging ,,De Trouwe Helper"
had verzocht om vermindering
van hondenbelasting voor vere
nigingshonden. Op verschillende
gronden meenden B. en W. voor
te moeten stellen afwijzend te
beschikken over dit verzoek.
Vooreerst om de consequenties
die dit mee zou brengen, omdat