Waalwijkse en Langstraatse Courant GROTE DAG VOOR BRABANT. Door de eeuwen trouw. GLAS Dat kan de Radar. ONS WANDELPARK. SCHOOLSTRAAT II KAATSHEUVEL TEL. 66. MIJNHARDTJES: DE CACHET. W. van der Heijden Zonen Waalwijk. Tal. 443 VRIJDAG 19 MEI 1950. Uitgever Waalwijkse Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN DE ECHO W HET ZUIDEN 72e JAARGANG No. 41 OPGERICHT 1878. Abonnement 15 cent per week 1.95 per kwartaal 2.25 franco p.p. Advertentie-prijs 9 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. Bureaux GROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 3K. -_ Wij lezen in het Brabants Nieuwsblad: Noord-Brabant heeft in de afgelopen week in het teken gestaan van de Spoorwegen. Het meest klassieke Neder landse vervoermiddel, 't schip, wordt meer en meer verdron gen, en het nieuwste en snel ste verkeersmiddel, het vlieg tuig. blijkt geen succes. Al thans voor het binnenlands gebruik is daarmee te hoog gegrepen; het vliegtuig is te duur en voor grote vliegvel den in de provincie is ons land te klein. Maar de Spoorwegen hand haven zich en gaan succesvol met hun tijd mee. Het lijdt geen twijfel of voor Neder land is de trein, naast de auto en de autobus, respectievelijk de vrachtauto, evenzeer als in het verleden wel hèt vervoer middel voor de toekomst. Waar dit zo is, daar dringt zich vanzelf de vraag op, hoe het dan nu met de outillage van het trein- en wegverkeer in onze provincie gesteld is. En dan verheugt het ons, wanneer een autoriteit als de Commissaris der Koningin in onze provincie aan het adres der Spoorwegen deze loftuiting heeft gedaan: op het ogen blik, na deze geweldige ver betering, is het Brabantse treinverkeer wel in de beste conditie van heel Nederland. Brabant is door zijn uur diensten met snelle electri- sche treinen een stuk dichter gekomen tot de rest van Ne derland. Maar vooral is hier door een geweldige voorwaar de vervuld voor de ontwik keling van dit gewest. Een ontwikkeling, die in het be lang van zijn sterk groeiende bevolking en ten bate niet minder van het gehele land zulk een dringende noodza kelijkheid is. Niet ten onrechte hebben onze provinciale, gemeente lijke en andere autoriteiten dan ook het feit der electri- ficatie beschouwd als een grote, een zeer feestelijke dag. Naast de sterke verbetering van zijn hoofdlijnen zal Bra bant wellicht in de nabije toekomst twee lijntjes van ge ringe betekenis zien verdwij nen. Er is daarover vooral in de Langstraat nogal wat te doen geweest, maar mogen we daaraan wel zo grote beteke nis hechten? Lijnen als deze betekenen voor de Spoorwe gen een jaarlijkse verliespost /an een half millioen, de gro te massa der Langstraters maakt gebruik van autobus sen. Het is een goede gedachte geweest van de B.B.A. hierin te voorzien door z.g.n. Pull manbussen in te leggen, die aansluiting geven op bepaal de treinverbindingen naar de grote steden. Deze Pullman- dienst treedt in werking op het moment dat het reizigers- vervoer per trein wordt stop gezet. Is het te stout gedacht om die mooie, nu bijna in on bruik geraakte spoorlijn dooi de Langstraat om te zetten in een moderne heirbaan? Het gaat minder ver van de idee van Ford, die eens gezegd heeft dat Nederland maar gauw zijn kanalen dicht moest gooien. Het aantrekkelijke van zulk een her-aanpassing is in dit geval ook, dat er geen ont eigeningsproblemen aan vast zitten en dat men alvast be schikt over legio aansluiten de zijwegen. Wat de Langstraat nodig heeft een prima, moderne verkeersweg dat is ook voor tal van gebieden in ge heel Brabant een dringende behoefte. Het autoverkeer is in dit opzicht bij de gemoderniseer de Spoorwegen wel een heel eind achter. Onze grote verkeersaders zijn op het moderne auto transport niet meer berekend. Ze zijn te smal, vaak ook te bochtig en het wegdek laat in veel gevallen te wensen over. Bovendien is er behoefte aan nieuwe, grote verkeersbanen. En een waar probleem vor men de tientallen kronkelige, veel te smalle tertiaire wegen. De Provincie heeft voor dit alles wel haar plannen, maar om ze allemaal uit te voeren diende er wel honderd mil lioen gulden, méér zelfs, op tafel te komen. Daarin zit de grote moei lijkheid. Voor deze steeds belangrij ker wordende kwestie zal er niettemin eens een oplossing moeten worden gevonden. Brabant richt daarvoor het oog op Den Haag, gelijk in meer dingen heeft het nog véél op te halen. Het is een belang dezer streek dat ook de dagbladpers zich gaat bemoeien met onze verkeersproblemen. Tot dus verre heeft zich vóoral de landelijke pers heel weinig aan onze grote behoeften la ten gelegen liggen en daarom verheugt het ons in ,,'t Bra bants Nieuwsblad" te Roo sendaal. een vooraanstaand gewestelijk dagblad, een arti kel gewijd te zien aan het vraagstuk van het verkeer in het algemeen, met als onder deel de Langstraat. Het zal ieder duidelijk zijn dat wij 't er niet geheel mee eens zijn, hoewel wij begrij pen dat de plaatsen die pro fiteren van de electrificatie zich verheugd tonen over de activiteit der N.S. en grote festiviteiten van dankbaar heid hebben op touw gezet, maar daarbij komt een indu striële en handeldrijvende streek als de Langstraat met lege handen uit de bus, on danks gedane toezeggingen in hoogste ressort. We vragen ons toch af of de hoogste eis van de spoorwegvoorziening is: „geld verdienen" of ,,'t algemeen belang' dienen" en daarbij zal men zich o.i. niet mogen blindstaren op één of twee lijntjes van geringe betekenis, maar het geheel moeten be kijken. Het is, zoals wij meermalen betoogden, best mogelijk dat de grote massa der Langstra ters gebruik maakt van auto bussen, maar daartoe zijn ze gedwongen door de N.S. van af het herstel, door slechte dienstregelingen en dito ma teriaal en voor autobussen overigens hebben we de N.S. niet nodig, daarvoor zorgt de B.B.A. op uitnemende wijze. Volkomen stemmen we in met het Brab. Nieuwsblad als 't schrijft „dat de Langstraat een prima, moderne verkeers weg nodig heeft", maar onze handel en industrie heeft ook nodig snelle spoorverbindin gen met de hoofdsteden des lands, zeker in de morgen- en avonduren, dat is voor onze opkomende streek en toe nemende industrie 'n levens behoefte. Of we daartoe zullen ko men, we weten het niet; we hopen nog steeds dat het be stuur van provincie en rijk daarvoor het nodige begrip zullen kunnen opbrengen. Lukt dit niet, dan vragen wij de aandacht voor de idee van 't Brabants Nieuwsblad om trent de moderne heirbaan over de spoorlijn naar Lage- Zwaluwe, welk idee wij in één onzer vroegere artikelen reeds met nadruk hebben naar vo ren gebracht. TEL.-ADRES „ECHO". Het onvermijdelijke is ge- voor hen de voornaamste fa- beurd: de Ambonnezen heb- cetten hunner functie. ben zich van Nederland afge scheiden. Officieel zijn een Nederlandse vlag, een pistool en militaire distinctieven aan Kolonel Schotborgh, tijdens diens recente missie naar Am- bon, overhandigd. Zij hebben nu hun lot in eigen hand genomen. Neder land wenste niets meer voor hen te doen. Ongewild wer den ze uit ons rijksverband gestoten en ze denken er niet aan om zich te onderwerpen aan de Republiek Djocja. Op het monument voor de gevallenen in Amboina, de hoofdstad van Ambon, staat: Door de ecuwen trouw. Maar Nederland maakt zich af van de Ambonnezen. Am- bon is afgeleverd aan Djocja en dus trekken we ons ver der terug. T.N.I.-troepen maken zich klaar om het kleine eiland aan te vallen. Een economi sche blokkade is reeds een feit. Ze eten er weer sago en vis zoals tijdens de Japanse bezetting, toen Ambon, als al tijd, zijn beste zonen voor Ne derland gaf. „Wat moet Djocja met Am- bon doen?" Och niets, ze hebben er niets te halen, hoogstens wat vis, waarvan de arme bevol king moet leven. 't Is enkel de drang van een overheerser, om zoveel mogelijk volkeren aan zich te onderwerpen. De T.N.I. gaat naar Ambon en de uitslag staat bij voor baat reeds vast. Ambon zal verliezen. Wellicht houden ze het lang vol. De Ambonnees is een uit stekend soldaat en hij is niet bang voor een 50 peloppers. Maar zonder hulp is Ambon verloren! Het gaat een ver schrikkelijke toekomst tege moet. Beloont Nederland zo de trouw van zijn beste onder danen? Hetgeen momenteel in In donesië gebeurt, is in fla grante strijd met de letter en de geest van de Ronde Tafel conferentie en met de zo hoog geroemde vrijheden van de mens. Hier is geen sprake van een volkswil van aansluiting bij Djocja. Alle deelgebieden worden eenvoudig geannex eerd en alle tegenstanders bij voorbaat buiten gevecht ge steld. Sultan Hamid zit in Dja karta gevangen, vooraanstaan de Oost-Indonesiërs in Makas sar, minister Anak Agoeng de Agoeng verliet vrijwil lig de regering. Nagenoeg alle bestuursamb tenaren, die niet met de re publiek Djocja, want wat is de R.I.S. nog meer, sympathi seren, zijn reeds afgezet en door republikeinen vervan gen. Vraag deze echter niet naar kennis of ervaring. Dure recepties en dito auto's zijn Nu is Ambon aan de beurt om overrompeld te worden. Maar Ambon geeft zich niet zonder meer over; dat heeft het nog nooit gedaan. De T.N.I. zal practisch alle Ambonnese mannen en een groot deel der vrouwen moe ten doden of gevangen nemen voor het op Ambon rustig is. wanneer ze tenminste op Am- bon kunnen landen, want dat zal niet gemakkelijk gaan. Het kan lang duren voor Ambon zich gewonnen geeft. En wat zal Nederland doen? Niets! die pijn verdrijf! en kou afzeiA0en75<i Wij kunnen niets doen, zon der onze landgenoten elders in Indonesië in het ergste ge vaar te brengen, voorzover zij dit nog niet zijn onder de „merdeka" van Soekarno c.s. Onze regering kan niets meer doen, omdat zij Ambon, en alle andere trouwe Indo nesiërs heeft overgedaan aan de machthebbers in Djocja en Djakarta en haar T.N.I.die vaak onze Nederlandse solda ten op de meest beestachtige wijze heeft afgemaakt, die Indo-Europese meisjes sata nisch behandelde in 1945, die na de Japanse capitulatie con centratie-kampen aanviel, die overal moordde en roofde. Wat staat Ambon te wach ten als dit stel op het eiland zal komen? Wij kunnen slechts bidden dat God hen bijsta. Hij alleen kan nog helpen, want op Ne derland behoeft Ambon niet te rekenen. S. door A. Viruly. Het is nu vier jaar ge leden, we kwamen uit New- York, vlogen tot New Found- land op Amerikaanse radio bakens en daarna alleen op de sterren. Die brachten ons in de buur van Schotland, on ze tussenlandingshaven Prest- wick is al te horen De zon is net op, maar ze zijn daar blijkbaar al klaar wakker, want ze geven ons niet alleen een weerbericht en een stuurkoers op, maar ze komen zelfs met een voor stel. Of we hun Radar-instal latie niet eens willen probe ren? Accoord! zeg ik. Of ik hen dan nog eens roepen wil als ik een mijl of dertig van ze vandaan denk te zijn, vra gen ze. Diep onder ons in de grijze morgen schuiven opeens wat grijze rotsen voorbij; we zijn dus blijkbaar al Noord van Ierland; onbekommerd loopt de DC-4 zijn honderdtachtig mijlen; ruim vijf kilometer in de minuut. Zullen die lui met hun Radar die grote mas sa werkelijk naar binnen kun nen halen zonder dat ik op iets anders letten zal dan op hun aanwijzingen? Ik spreek met Rossi, mijn tweede be stuurder, een Amerikaan, af dat ik mij nauwkeurig zal houden aan wat die Radar tovenaars, zullen zeggen en dat hij mij een teken zal ge ven als er iets minder nor maal mocht dreigen te gaan. Nu, het wordt zowat tijd om te beginnen. Vooruit dan maar. „Hallo, Prestwick Radar, dit is K.L.M., kunt U me ver staan?" „Hallo, K.L.M., dit is Prest wick Radar, ik ontvang U hard en duidelijk. Wij hebben U reeds op ons scherm. Zak naar 4000 voet en stuur 40 graden". „K.L.M. zakt naar 4000 voet in koers 040 graden". „Hallo, K.L.M., U bent nu acht mijl van ons vandaan. Zak naar 2000 voet, ga links om naar koers 010 graden". Ik herhaal de nieuwe order, neem weer wat gas weg en laat de Douglas langzaam in de opgegeven richting lopen. Er is wat in zicht en als ik even over boord kijk, zie ik de vertrouwde kust van Schot land aanschuiven, maar ik wil nu verder de manoeuvres precies behandelen alsof ik in dichte mist zat en op niets zou kunnen afgaan dan op de instructies van de grond. „Hallo, K.L.M., U bent 2 mijl Noord-West van 't vlieg veld, ga linksom naar koers 310 graden, verminder snel heid tot 130 mijl en laat Uw wielen uit." Volgzaam herhaal ik, en voer precies de opgegeven handelingen uit. En na een paar minuten neemt daar be neden een mannenstem de conversatie over van de meis jesstem, die tot nog toe ge sproken heeft. Die man ver zoekt mij om nu verder geen instructies meer te herhalen, daar de verbinding toch zo goed is en hem nu verder aan het woord te laten bij het binnenloodsen. „All right", stem ik toe. „Goed dan, daar beginnen wedraai linksom naar 130 graden, zak naar 1000 voet met 500 voet in de minuut je bent nu zeven mijl van het terrein, goed van hoogte laat je landingsklappen uit stuur 135 gradenstuur 140 gradenstuur 130 gra- den.zak naar 5000 voet je zit precies goed voor de landingsbaan op één mijl van het terreinstuur 135 gra den..zak naar 200 voet je zit precies goedrecht vooruit nugeef vol lan- dingskleppenJe bent er." De natuur is sterker ge weest dan de leer, ik heb de laatste minuut al mee uitge keken en geconstateerd dat de Radar-tovenaar op de grond alleen met op zijn scherm te kijken, telkens pre cies op tijd de aanwijzingen heeft gegeven, die ik uit me zelf opgevolgd zou hebben, als ik in prachtig weer met goed zicht de DC-4 normaal had moeten binnenbrengen. Bom.... de machine loopt al op zijn hoofd wielen over de brede baan en ook het neus- wiel tikt al aan. De dertig ton gewicht zijn met succes uit de lucht op aarde gebracht. Dat kan de Radar. Als het Zaterdag, 20 Mei a.s., 4 uur is, zal het Wan delpark, gelegen tussen de Grotestraat en de Burgem. Moonenlaan, voor het publiek worden opengesteld. Dat wil zeggen, dat onze gemeente dan een heerlijke, voor iedereen toegankelijke, grote tuin zal bezitten, waar het een genoegen zal zijn te wandelen en te zitten, waar kleintjes onder moeders ogen kunnen spelen en pootje baden en waar de natuurliefhebber zal kunnen genieten van het wondere effect van -zoveel variërende bomen met hun dicht gebladerte. Bloemen en planten en tal van sierstruiken zullen kleur en geur brengen in dit brokje natuur. Dit mooie park moet mooi blijven. Ik wil daarom een dringend beroep doen op de Waalwijkse bevolking om mee te helpen het park in stand te houden, vooral door te voorkomen dat kleine vernielzuchtige vandaal- tjes hun handen uitstrekken naar al dat kleurrijke moois, op het gras lopen of de eenden op minder ge zonde wijze voeren. Moge het Wandelpark blijken voor Waalwijk een echte aanwinst te zijn! De Burgemeester van Waalwijk, Mr. R. J. J. LAMBOOY. 16 Mei 1950. De Sociaal-Economische oniivieiing uao ttlaspih WERKGELEGENHEID IN DE GEMEENTE ZELF. Hebben wij in ons vorige artikel aan de hand van het rapport van het E.T.I. nagegaan hoe de bevol king van Waspik in het algemeen in haar onderhoud voorziet, nu zullen we nader bezien hoe het gesteld ^ïs met de werkgelegenheid in de gemeente zelf, ach tereenvolgens in industrie, landbouw en de overige beroepen. De industrie. In 1859 waren er in Waspik een 20-tal bedrijven geves tigd, waarvan de voornaam ste waren drie scheepstimmer werven met 18 man personeel en 6 leerlooierijen met 9 man personeel. Ook in 1930 namen deze de voornaamste plaats in: de industrie was toen voor 40% gericht op de scheeps bouw, voor 30% op de leder en schoenindustrie. Uit 'n bedrijfs- en beroeps telling in 1930 gehouden, blijkt dat toen 131 arbeids krachten of 28% van de be roepsbevolking een bestaan elders moest vinden. Tussen dit jaar en 1947 nam boven dien de beroepsbevolking maar met 13 pei'sonen toe en dit was nog te danken aan 't feit dat er meer vrouwen wa ren gaan werken in de kle ding- en lederindustrie. De vermindering van mannelijke krachten in verschillende branches werd gecompen seerd door een toename in de schoen- en lederindustrie (40). Door dit alles is Waspik in dit opzicht onder 143 Bra bantse gemeenten teruggeval len van de 62ste plaats tot de 75ste plaats. De industriële structuur is sinds 1930 in zoverre veran derd, dat de schoen- en leder industrie de plaats heeft in genomen van de scheepsbouw en nu 40% van de totale werkgelegenheid omvat tegen de scheepsbouw nauwelijks 30%. Opvallend is hierbij dat de schoen- en lederindustrie een arbeidsbezetting heeft van 148 werkkrachten, waarvan er echter maar 80 uit Waspik zelf afkomstig zijn, terwijl er toch ruim 190 personen in deze industrie werkzaam zijn, voor een groot gedeelte bui ten de gemeente dus. Trou wens, dit geldt ook in het al gemeen. Er was in 1947 werk gelegenheid voor 365 beroeps personen, er waren maar 292 Waspikse arbeidskrachten in de plaatselijke industrie werkzaam, terwijl de totale beroepsbevolking toch 483 personen omvatte. Hieruit volgt dat enerzijds 40% van de bevolking buiten de ge meente werkte en dat ander zijds 20% van de arbeidsbe zetting in de Waspikse indu strie van elders kwam. Tenslotte merkt het rap port op, dat het merendeel van de Waspikse bedrijven uitsluitend van locale bete kenis is. Alleen de schoen fabriek van de N.V. voorheen Schaapsmeerders van Strien. de Nederlandse Chroomleder- fabriek Waspik N.V. en de Scheepswerf v./h. P. en A. Ruytenberg zijn van meer dan enkel plaatselijk belang. Er wordt zelfs geëxporteerd. Agrarische bedrijvigheid. De landbouw, waaronder begrepen tuinbouw en vee teelt, is voor Waspik een zeer voorname bestaansbron. Er is sinds 1909 een vrij sterke ont wikkeling in geweest, van 'n bezetting van ongeveer 250 tot 400 in 1947. De totale oppervlakte van de cultuurgrond was in 1947 1322 ha., waarvan 686 ha. bouwland, 600 ha. grasland en 36 ha. tuingrond. In de jaren rond 1930 was de opper vlakte grasland veel groter en bedroeg 1308 ha., maar in het volgende decennium ver dween de vraag naar Waspiks hooi en moest er dus overge schakeld worden op land bouwproducten. In de oor logsjaren brokkelde het gras land verder af tot 512 ha.; in tegenstelling met elders ver minderde ook de oppervlak te bouwland met 200 ha. tot 415 ha. Na de oorlog zijn de oude verhoudingen gedeelte lijk hersteld, waarbij bouw land en tuingrond zich ster ker uitbreidden dan gras land. De rundveehouderij is in deze gemeente als bron van inkomsten van belang. Het gemiddeld aantal runderen per 100 ha. bedroeg in 1947 n.l. 96, terwijl het in de ge meente Raamsdonk 90, in Sprang-Capelle 128 en in de provincie Noord-Brabant 87 bedroeg. Tijdens de oorlog schrompelde de veestapel in een tot 80% van het vooroor logse peil en in 1947 lag hij er nog steeds 11% onder en bedroeg 1274 runderen. De varkenshouderij is van veel minder belang en lag in 1947 met 19 varkens per 100 ha. ver onder het gemiddelde van Noord-Brabant: 44. In de oorlogsjaren kromp ook het aantal varkens in en wel met 37%, maar dit was toch heel wat minder dan b.v. in Sprang-Capelle met zijn 65,3 procent. In 1947 bedroeg het weer 88% van voor 1940, dit is 253 varkens. Hetzelfde is het geval met de pluimveestapel en de paar den: ze zijn meestal voor ei gen gebruik. In 1947 waren er 2600 hoenders, verdeeld over 121 houders en 197 paarden on 101 houders. Wat betreft de grootte der agrarische bedrijven valt op, dat bedrijven boven 10 ha. overheersen: zowel in 1930 als in 1947 lag het percentage tussen 40 en 50%. Verder zijn er sinds 1930 nog 10 bedrijven bijgekomen en 150—160 ha. cultuurgrond. Er deden zich verschillende verschuivingen voor. met name een zeer ster ke toename van bedrijven lussen 10 en 20 ha. In de bedrijven beneden 10 ha. overheerst het grasland (5077%), in de grotere over heerst het bouwland (53 68%). De tuinbouw wordt voornamelijk beoefend in zui vere tuinbouwbedrijven die er in Wasnik 28 zijn met een fïe?amenlijke oppervlakte van 35 ha. Van de geteelde gewassen zijn de granen veruit het be langrijkst en besloegen in '30 en 1947 resp. 68 en 63% van het totale bebouwde opper vlak. Tussen deze jaren is zo wel het aantal graansoprten als het met granen betéelde land sterk uitgebreid: in 1930 drie graansoorten (waarvan winterrogge de voornaamste) op 235 ha., in 1947 zeven soorten (winterrogge ook de voornaamste) op 428 ha. Door de suikerbietenteelt werd on- geveer een vijfde deel inge nomen; daarop volgen aard appelen, voederbieten en klaver en de rest is hier van minder betekenis. Hoe staat het met de ar beidsbezetting in de land bouw? Stellen we als eenheid een man-uur, het werk door een volwaardige arbeids kracht in een uur verzet, dan blijkt dat er in totaal 610.692 man-uren per jaar nodig zijn, waarvan de veeteeelt het grootste deel opeist. De 316 mannelijke en 37 vrouwelijke arbeidskrachten leveren sa men 754.363 man-uren, het geen wil zeggen dat er een overschot is van 143.671 man uren, ofwel van 42 mannen ouder, en 27 jonger dan 21 jaar. Vervolgens bekijkt 't rap port uit een andere gezichts hoek de arbeidsbezetting en berekent daarbij dat in de komende 15 jaar 46 agrari sche bedrijfshoofden vervan gen moeten worden door nu meewerkende kinderen. Dit aantal bedroeg in 1947 82, zodat ongeveer 36 mannelijke agrarische gezinsleden ergens anders of op een andere wij ze in hun onderhoud zullen moeten voorzien. Overige beroepen. Hieronder worden met na me handel en verkeer en het winkelbedrijf gerekend. In deze „verzorgende sector" vond in 1939 37% van de be roepsbevolking een bestaans bron, in 1947 was dit percen tage gedaald tot 28%. Uit 't feit dat in 1930 op elke 17 personen in landbouw en in dustrie werkzaam en in 1947 op elke 25 tien verzorgers waren, zou men misschien mogen concluderen dat de welvaartskansen van de ver zorgers gering zijn, omdat zij afhankelijk zijn van de inko mens van die mensen. In handel en winkelbedrijf is de werkgelegenheid voor dc Waspikse bevolking sinds 1930 bijna verdubbeld: 90 van de 1000 beroepspersonen vin den er hun bestaansbron en hiermee komt Waspik op de 44ste plaats onder de Brabant se gemeenten, in 1930 op de 67ste plaats. De totale werk gelegenheid in de handel om vatte in 1930 117 personen, maar hiervan waren er maar 62 uit de gemeente zelf; in 1947 was de situatie zo, dat mensen uit Waspik ook de andere plaatsen hadden over genomen en dat er zelfs acht elders in de handel hun kost verdienden. Het aantal personen dat in het verkeer werkte, viel van 25% van de totale beroeps bevolking in 1930 op 6% in 1947. Dit kwam door de al eerder gesignaleerde over schrijving van de schippers- bevolking op het Centraal Bevolkingsregister. Het rapport gaat dan na hoe door de waterstaatkundi ge toestand van Waspik de grote schippersstand kon ont staan. Door het vele water en de drassigheid van de bpdem, werd de bevolking voor de keuze gesteld elders heen te gaan of een bestaan op het water te zoeken. Bovendien was de streek ten Zuiden van Waspik in de Middeleeuwen een turfgebied doordat er in 1394 een kanaal was gegra ven van 's-Gravenmoer via Capelle naar Den Bosch. Met de St. Elisabethsvloed en door diverse zandverstuivingen gingen turfgebied en kanaal verloren. Daarna kozen de mensen hun woonplaats dich ter bij het grote vaarwater en zetten er hun bedrijf voort in Waspik en Raamsdonk. De tegenwoordige Kerk- vaartse Haven is echter alleen nog bij vloed toegankelijk en de Vrouwkensvaartse Haven is dichtgeslibd. Voor zijn ver keer beschikt Waspik nu over een spoorweg en busdiensten (21 x daags) die de spoorwe gen voor een groot deel ver vangen. Het rapport acht ech ter de toegangswegen van Waspik vanwege hun bochtig en smal karakter niet geschikt voor modern wegvervoer. De eertijds belangrijke bestaans bron van de binnenscheep vaart leidt een betrekkelijk armelijk bestaan. Een her leving is door het snelle spoorweg- en wegvervoer „welhaast illusoir". Tenslotte wordt er gecon stateerd dat de welvaartskan sen van de verzorgers gering zijn vanwege hun groot aan tal (36% van de totale be roepsbevolking) en vanwege de beperktheid der primaire bestaansbronnen, waaronder industrie en landbouw wor den verstaan (z.b.).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1950 | | pagina 1