2).e Cang.$bh,aats& óc&utte.\ó
p.luimve.e.
3»r
met geweer en handboog
DeChinese Papegaai
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1950
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN
KOPPIE KOPIJ.
FEUILLETON
ATTENTIE.
gehad en zo goed mogelijk van
droge plunje voorzien. Lang
moesten ze hier bibberend staan,
tot dat ze eindelijk werden ver
lost door een voorbij varend
schuitje, dat langs de woning
voer. Onze streken leken wel op
Venetië, waar de gondels door
de straten varen. De heemraad
zette zo zijn tocht voort. Hij ont
moette op z'n vreemde weg de
commissaris van de koningin en
beiden konden toen besluiten: aan
ogenblikkelijke maatregelen tot
kering van de binnenstromende
watermassa viel niet te denken.
HOOFDSTUK UI.
REDDE ZICH WIE KAN
Wij allen maakten in de laatste
jaren vreselijke dingen mee. Doch
't lijden uit de verschillende tijden
verschilt niet zo heel veel van
elkaar. En zeker niet waar het
hier om gaathet redden van t
vege lijf. Bezien we enkele ge
vallen en beschouwen we hoe be
paalde personen zich wisten te
redden, dan leren we daaruit de
algemene nood kennen.
Door de vrouw van J. v. d.
Loo was Lamb. Kievits, een be
woner van de Peperstraat, ge
waarschuwd, en met zijn vrouw
en twee kinderen, een jongen en
een meisje van negen of tien jaar.
was hij in allerijl naar de dijk
gevlucht.
In de veronderstelling dat hij nog
tijd genoeg had om een gedeelte
van z'n eigendom te redden, keer.
de hij daarop met zijn vrouw
naar zijn woning terug De man
had echter te veel goed vertrou
wen gehad, want het water over
viel hem en hij mocht dankbaar
zijn dat hij met zijn vrouw nog
bijtijds op de Konijnenberg een
toevluchtsoord vond. Maar de
kinderen Ja, de kinderen. Was
het dijkvak, waarop de vader ze
in de dikke duisternis had achter
gelaten, behouden gebleven, of
was ook dat bezweken en onder
het vreselijke element bedolven
Vier dagen van radeloze angst
gingen voorbij. Vrouw Kievits
verviel bijna in waanzin, hetgeen
zich begrijpen laat (denken we
ons maar eens een parallel geval
in tijdens de oorlog). Eerst toen
vernam de arme moeder dat haar
lievelingen nog in leven en ver
zorgd waren.
Aangrijpend is ook het verhaal
van een van de notabelen van
Nieuwkuijk, Lambert v. d. Broek,
zoals dat van hem staat opgete
kend.
„Circa half twee kan het ge
weest zijn, toen ik aan het bezwij
ken van de dijk niet meer kon
twijfelen. Op dat ogenblik bevon
den we ons met elf personen in
huis, waaronder mijn vrouw, mijn
vier kinderen en ik zelf. Ik was
gaan slapen, de kinderen ook,
maar mijn vrouw was op geble
ven. Nauwelijks hoorden we het
water aankomen, of we begrepen
dat er geen sprake van kon zijn
om in 't benedenhuis te blijven
en dat we dus verstandig zouden
doen met al hetgeen we nog grij
pen en grabbelen konden, naar
boven te trekken. De vrij grote
zaal op de eerste verdieping aan
de Westzijde van het huis scheen
tot verblijf het beste geschikt. Zo
waren we druk bezig om in vlie
gende haast enige meubeltjes en
wat beddegoed in een hoek van
de genoemde zaal bij elkaar te
dragen, toen de vrouw van Mar.
tinus van der Lee met haar twee
kinderen bij ons binnen vluchtte
en om een schuilplaats verzocht.
Vanzelfsprekend en overbodig te
vermelden, dat we het arme mens
de deur niet wezen. Ik schoof nu
de grendel op de deur, want ik
had niet het minste vermoeden,
dat nog een sterveling bij ons zou
komen aankloppen, toen er plots
een trommelvuur op de deur geo
pend werd, dat het huis deed da
veren. Terstond maakte ik open
en zie daar de zoon van G. van
Ravenstein met z'n dochtertje
naast zich en met zijn vader, een
oude man van vier en tachtig
jaar, in 't wassende water voor
me staan. Ook dat drietal liet ik
binnen in ons huis, dat wel een
toevluchtsoord leek voor hen die
verdwaald waren langs de weg.
Op dat ogenblik stond het water
in ons huis al een 30 c.m. hoog.
Brullend en schuimend schoot het
langs de muren en door de tuin.
Aan de redding van mijn vee was
niet te denken. Het verdronk in
de stal. Maar 't lieve leven was
behouden; voorlopig waren we
veilig en dat wilde reeds heel wat
zeggen.
Ik sprak van veilig Ik mocht
dat w-el zeggen, want al te spoe
dig bemerkten we hoe weinig we
konden vertrouwen op de vloer
die ons droeg. Met een steeds
grotere snelheid joeg de storm
jangs het huis en het klotsen der
golven vermengde zich met het
huilen en loeien van de storm en
met het brullen en huilen van hst
tegen de dood worstelende vee in
de stal, toen wij plots de vloer
onder onze voeten voelden trillen.
Een gillen van de vrouwen
Maar de ontzetting steeg-ten top
teen de muur aan de Westzijde
van de zaal enige ogenblikken la
ter instortte, de zaal aan die zijde
geheel verzakte en de dood in een
ziedende storm ons door de ont
stane donkere ijzige opening aan
grijnsde. Wij keken als in een
kratertrechter, in een hellemond.
We moesten hier weg zien te ko
men tegen elke prijsWie wist
of de vloer die ons thans nog
droeg, niet binnen enkele secon
den onder ons weg zou zinken en
een graf in de golven ons aller lot
worden zou
Als iemand in zulke ogenblik
ken grijze haren krijgt, wie mag
dat verwonderen Daar viel mijn
oog plots op een voorwerp, dat
een van de vrouwen, onberede
neerd, zonder dat ze zich reken
schap had gegeven waarvoor, zo
maar had meegenomen, t Was
een bijl. In een fractie van een
seconde had ik deze, gegrepen.
Met de kracht der wanhoop,
waarin alle krachten die in mij
waren, zich samenbalden, sloeg
ik als een razende, om een gat in
de muur te hakken die de zaal
van de aangrenzende kamer
scheidde. Ik sloeg en sloeg de
tijd drong. Eindelijk was t gat
groot genoeg om er door te kun
nen kruipen. Wie kan de vreug
de beschrijven, toen we allen vei.
lig aan de andere kant van de
muur stonden. Doch... ook daar
was het niet veilig. Onder 't ge
weld van het aanstormende water
trilde het stevige huis op z'n ves
ten. De kalk viel van de muren.
Ook hier dreigde gevaar en nog
duidelijker werd ons dit, toen de
Oostelijke zijmuur in een lawine
van puin plotseling instortte en
in de wilde vloed verdween
Dan naar de zolder in 't ach
terhuis op het hooi Zo gezegd,
zo gedaan. Die nacht met al z'n
uren De kinderen raakten hui
lend, oververmoeid en overmand
door de slaap, in 't hooi wegge
rold. in een onrustige slaap.
„M.oeder" kon er plots een in z'n
slaap roepen, maar 't ging verlo
ren in het gebrul van water en
wind.
Daar eindelijk de eerste sche
mering. Verbetering in ons lot
bracht de dag wel niet, maar het
geeft op zich al een gevoel van
rust als men kan zien waar men
aan toe is. Ook moest de kans op
redding toenemen, want dat er
weldra van Haarsteeg en Vlijmen
boten en sloepen tot onze redding
zouden komen opdagen, stond bij
mij vast.
En tochook dit moest nog
drie uur duren. Wel waren reeds
verschillende vaartuigen onze wo
ning voorbij gevaren, maar op
dat punt was de stroom zo sterk
en daarbij stond de ene zijde van
het huis zo zwak dat voor des
middags half twee niemand ook
maar een poging durfde wagen
om ons uit onze werkelijk hache
lijke positie te redden. Toen ech
ter gelukte het aan drie dappere
mannen, rond een der bomen een
touw te slaan en zich langs dit
laatste als langs een luchtbrug tot
voor de ramen in de voorgevel
te laten afzakken. Mijn vrouwen
kinderen werden in de boot neer
gelaten. het touw werd gevierd
en als een pijl uit een boog schoot
het ranke vaartuig om de hoek
van het huis en verdween uit het
gezicht. Door de grote snelheid,
waarmede de boot was meege
sleurd door het steeds aanrollen
de water, was ik lang van me
ning dat mijn vrouw en kleinen
met de boot waren omgeslagen
en verdronken.
Nog zaten we met meer dan
tien mensen op die zolder
maar geen schipper kon de moed
opbrengen om langs de gevel te
meren en ons zo te redden. Het
werd middag, schemer, avond en
nachtvreselijke uren. Vrouw
van der Lee had met haar kleinen
op een balk een plekje gezocht en
de kinderen zaten daar als lieve
kleine diertjes tegen haar aan,
om warmte en veiligheid smekend.
En zij kon dat niet geven
Gesproken werd er bijna niet. Al
leen hoorde men nu en dan een
diepe zucht of een zachte snik,
die door het schuren en klotsen
van het water gedeeltelijk werd
overstemd. Van over het water
Nijdig greep Bas Brom één
van de telefoons, die stond te
rinkelen. „Ja!" riep hij kort
af, „wie wilt U spreken? Ik
kan U niet verstaan, meneer!
Praat U niet zo luid! Ik
zeg: schreeuwt U niet zo, me
neer! - Wat zegt U? Schreeuwt
U niet? U schreeuwt wel,
zeg ik U! Schreeuw ik
zélf? Menéérü" En met
een smak smeet Bas Brom de
telefoon weer neer. Maar di
rect begon een ander toestel
te ratelen. „Ja! Wie? Bent U
daar al weer? Ja, meneer,
U schreeuwt nog steeds!
Primeur? Ja, die is hier!
Moet U die hebben? Wat
zegt U? Ik vraag of U me
neer Primeur moet spreken?
Dat had U dan ook wel
metéén kunnen zeggen!" Bas
Erom gaf de telefoon aan Pie-
ter Primeur.
„Mooi", zei deze, toen hij
de telefoon aan zijn oor hield,
„ik kom!" Hij stond op uit
zijn stoel, plantte zijn pet op
zijn hoofd en stapte met zijn
grote passen de kamer uit,
vlak langs Bas Brom heen,
die stomverbaasd naar de
achter Pieter Primeur dicht
gevallen deur bleef staren en
zelfs vergat opnieuw kwaad
te worden. Toen ging de deur
weer open. Pieter Primeur
stak zijn hoofd naar binnen
en zei: „O ja, dat is waar ook.
Er is weer een bankroof ge
pleegd. Dat was dat telefoon
tje. Ik ga er heen". En weg
was Pieter Primeur.
Bas Brom viel wanhopig in
een stoel neer.
bracht de wind dan ook nog de
kreten aan van hen die ook in
nood zaten of misschien nog er
ger, en de doffe ploffen van hui
zen, die bezweken en neerstort
ten in de stroom. Eindelijk, de
volgende dag eerst om half twee
werden wij bevrijd
En nog vele van dergelijke
hartverscheurende droeve tonelen
zijn er te beschrijven. Hoe bij
Middelkoop, met zijn vrouw, de
heer v. Iersel en zijn 75-jarige
blinde echtgenote en nog vele
anderen werden gered. Reeds
hadden de redders van deze men
sen hun bootje naar de toren van
Nieuwkuijk gewend en waren
de „ondergrondse" klinkerweg
gepasseerd, waren reeds aan de
Noordzijde der huizen gekomen...
„de haven" in zicht, (oende
boot door 't breken van een der
vaarbomen kanteldeEen ogen
blik later lag het geredde gezel
schap in 't water te spartelen.
Drie van hen konden zich vast
grijpen aan een boompje, en twee
vrouwen, Middelkoop en de Hoog
dreven op hun bolle kleren met
de stroom mee. Al de schipbreu
kelingen konden echter worden
gered, behalve de blinde vrouw
van v. Iersel. Uit louter bezorgd
heid voor 't oude mens, had haar
man haar een schoudermantel om
't hoofd geslagen. Toen de boot
water schepte, moet zij aanstonds
in de diepte zijn verdwenen. We
ken later vond men haar lijk tus
sen de struiken in een sloot op 't
Hoog, een hoger gelegen gedeelte
van Nieuwkuijk tussen de Kerk
en de Hoeve in.
LANGSTRAATSE
HANDBOOG.
De Langstraatse Bond van j
Handbooggezelschappen Ons Ge-
zellig Samenzijn heeft Zondag 13 1
Aug. haar vierde Bonasconcours j
gehouden.
Eendracht maakt Macht te i
Baardwijk was ditmaal de gast
vrouw. Over het algemeen zijn er
niet veel punten geschoten. Alleen
de gastheren en D*: Wet's Zonen
waren aardig op dreef. Zij wisten
hun vorig concours te overtreffen
met respectievelijk 27 en IS pun
ten. Eerstgenoemde wist Victoria
die 1 punt voorsprong had. een
flink eind van zich af te schudden
door 34 punten meer te schieten
dan Victoria. Hierdoor werd niet
alleen van plaats verwisseld, maar
Victoria raakte hierdoor 33 mui
ten achter op E.M.M. Laatstge
noemde had echter 't grote voor
deel op eigen banen te kunnen
schieten. Wat betreft D.W.Z. en
Constancia, stond laatstnepoemde
bij de aanvang reeds drie punten
3chter. D.W.Z. schoot echter
meer punten, waardoor Constan
cia op D.W.Z. 20 punten achter
stand kreeg. Het is wel een hele
achterstand, maar de kansen op
de hoogste titel zijn voor Con
stancia nog niet verkeken, want
z-'j beschikt eveneens over goede
schutters en waarom zouden De
Wet's Zonen niet een buiteling
kunnen maken Zie naar de wed
strijd in Haarsteeg, waar Con
stancia D.W.Z. met 23 punten
de baas bleef. De achterstand is
niet regelmatig gekomen, maar
door een slechte wedstrijd van
Constancia. Komen zulke dagen
meer, dan blijft D.W.Z. alleen
aan het hoofd van haar groep
gaan. Maar ook zij moet oppas
sen, want een veilige voorsprong
om van Constancia verlost te zijn
is dit nog lang niet.
Ons Genoegen had al een zeer
slechte dag. Zij kon zich niet al
leen niet handhaven, maar schoot
65 punten minder dan het vorige
concours. Een geluk voor haar is
dat Claudius Civilis ook lang niet
goed schiet, al maakt die wel eens
een goede beurt. Ze verschillen
nog 141 punten van elkaar. Maar
C.C. schoot zelf ook 54 punten
minder dan thuis.
De tweede zestallen.
D.W.Z. blijft zich goed hand
haven op de bovenste plaats met
haar 826 punten. Constancia deed
eveneens goed werk door 195
punten te schieten, hierdoor haar
achterstand op D.W.Z. 14 punten
inlopend. Deze achterstand op
D.W.Z. is echter te groot om
voor D.W.Z. een direct gevaar
te betekenen 99 punten is nog
z?er veel. Hier komt nog bij dat
D.W.Z., zowel I als II, nog een
wedstrijd op eigen banen te schie"
ten krijgen, wat een niet te on
derschatten voordeel is.
D.W.Z. had echter geen goe
de dag, want de andere drie wed
strijden leverden haar 645 pun
ten op, een gemiddelde dus van
215 punten per wedstrijd, en nu
maar 181, een verschil van 34
punten dus. Er zijn dus voor
Constancia nog mogelijkheden,
want die zitten zelf in de stijgen
de lijn.
Victoria II. die de eerste twee
wedstrijden goed op dreef was,
deed niet veel goed werk. Van de
182 punten zakten ze af naar 146
en 141 punten. Hierdoor hebben
ze hun tweede plaats die ze inna"
men met 534 punten, moeten af
staan aan Constancia, die haar 2
punten achterstand wist om te zet
ten in een voorsprong van 47
punten.
Eendracht maakt Macht II
schoot haar beste wedstrijd en
veroverde 194 punten. Iets te laat
neren, om nog een mooi resultaat
te bereiken, maar nog niet te laat
om Victoria van haar plaats te
verdrijven. Een verschil van 26
punte® kan nog wel worden weg
gewerkt. Maar Victoria zal zeker
trachten om haar plaats te hand
haven, maar dan zullen ze anders
voor den dag moeten komen.
Claudius Civilis blijft mede
achteraan sukkelen met haar 127
punten van thans heeft ze in to
taal 368 punten, al moet hieraan
worden toegevoegd dat dit aantal
punten over de drie laatste wed
strijden gaat.
Tenslotte de derde zestallen.
Ondanks het goede begin van
D.W.Z. zit deze lelijk in de put.
Dankbaar profiteert Constancia
hiervan, die na een aarzelend be
gin nu met 70 punten voorsprong
de eerste plaats bezet.
Voor de afgevaardigden h;t
volgende De afgevaardigden van
Constancia en van Claudius Civi
lis komen niet voor op de officië
le lijst. Aangenomen mag echter
worden, dat de punten die door
de heren geschoten zijn in het
zestal, ook zullen tellen voor de
punten der afgevaardigden.
G. de Wilt van O.G. behaalde
in de 10 pijlen (en 10 pijlen geldt
voor alles zes) 13 punten. A. v.
Rooij van E.M.M. behaalde 20
punten, A. v. Herpt van Victoria
35 punten, A. v. Delft van Con-
stantia 32 punten, J. de Vaan van
Claudius Civilis 10 punten en H.
de Kruif van D.W.Z. 34 punten.
Hoogste schutter van het ge
hele concours is J. v. Drunen van
D.W.Z. met 56 punten, een ge
middelde van 3.73 per schot.
VAN
DE ECHO VAN HET ZUIDEN
door
EARL DERR BIGGERS
67).
Norma was met volle kracht
een lied begonnen, en toen zette
Bob het „verwenste ding" af. Hij
wisselde een lange blik met Ah
Kim. Er had een stem geklonken
tot in de woestijn, over de kale,
bruine heuvels en de woeste zand
vlakte met hier en daar wat
struikgewas een stem die zei,
dat Jerry Delaney springlevend
en gezond was. En dus stortten
al hun mooie theorieën ineen.
De man, die Madden vermoord
had, was niet Jerry Delaney!
Wiens stem had dan om hulp ge
roepen in die tragische nacht op
de ranch Wie had die kreet ge
uit, die was gehoord en nage
bootst door Tony, de Chinese
papegaai
HOOFDSTUK XX.
PETTICOAT MIJN.
Ah Kim ging de kamer uit met
een blad vol schotels. Madden
leunde gemakkelijk achterover in
zijn stoel zijn ogen waren ge
sloten en hij blies dikke rookkrin-
gen naar het plafond. De profes-
sir en Thorn zaten weer rustig te
lezen, elk aan een kant van de
lamp. Een roerend toneeltje van
huiselijke vrede.
Maar Bob deelde die vrede niet.
Zijn hart klopte snel zijn her
sens waren als verdoofd. Hij
stond op en liep stil naar buiten.
In de keuken stond Ah Kim va
ten te wassen bij de gootsteen.
Te oordelen naar het onbewogen
gezicht van de Chinees zou nie
mand hebben vermoed dat deze
bezigheid niet zijn gewone werk
was.
„Charlie", fluisterde Bob.
Chan droogde haastig zijn han
den en kwam naar de deur. „Ver
zoek u nederig vergiffenis, kom
hier niet binnen.' Hij ging voor
naar de duisternis achter de
schuur. „Wat zijn uw zorgen
vroeg hij zacht.
„Zorgen!" zei Bob. „Jij hebt
het toch ook gehoord? We zijn
helemaal op het verteerde
spoor. Jerry Delaney leeft en
is goed gezond."
„Hoogst belangwekkend,
dat is zeker."
„Belangwekkend! Zeg -
waar ben jij van gemaakt?
.Die kalmte van Chan maakte
hem van streek. „Onze theo
rie spring geheel uit elkaar,
en jij
„Oude gewoonte van theo
rieën", zei Chan. „Niet de eer
ste die versplinteren in mijn
gezicht. Vergeef mij, indien ik
nalaat opwinding te koeste
ren, gelijk u".
„Maar wat moeten we nu
beginnen?"
„Wat zouden wij beginnen?
Wij overhandigen paarlen. U
hebt dwaze belofte gedaan,
door mij hartelijk berispt.
Niets anders te doen dan uit
te voeren."
„En heengaan, zonder te
weten wat hier gebeurd is!
Ik zie niet in, hoe ik kan
„Wat komen moet, zal ko
men. Woorden van de onein
dig wijze Kong Fu Tse...."
„Maar luister eens, Charlie
heb je daar wel aan ge
dacht? Misschien is er niets
gebeurd. Mogelijk zijn we van
het begin af aan op een vals
spoor
Er kwam een kleine auto in
dolle vaart de weg af en met
een wild gekras van de rem
men stond hij stil voor de
ranch. Zij snelden langs het
huis. De maan was nog niet
op, en alles was half duister.
Een welbekende gestalte gaf
zich niet de moeite het hek
te openen, maar sprong er
over. Bob liep er heen. „Hol-
ley", zei hij.
Holley draaide zich snel om.
„Hemel wat laat je me
schrikten. Maar ik moet jou
juist hebben." Hij hijgde, en
was blijkbaar opgewonden.
„Wat scheelt er aan?" vroeg
Bob.
„Ik weet 't niet ik maak
me zo ongerust Paula
Bob kreeg een raar gevoel.
„Wat is er met Paula?"
„Je hebt toch niets van haar
gehoord of haar gezien?"
„Neen, natuurlijk niet."
„Ze is nog niet terug uit
Petticoat Mijn. Het is niet ver
en ze is dadelijk na het ont
bijt er heen gegaan. Ze had
al lang terug moeten zijn. Ze
had beloofd met mij samen te
eten en dan zouden we van
avond naar de bioscoop gaan.
Ze geven een film, waar ze
veel belang in stelt."
Bob was al op de weg. Kom
mee in vredesnaam en
gauw
Chan deed een stap naar
voren. Er glinsterde iets in
zijn hand. „Mijn automati
sche", verklaarde hij. „Ik die
redden uit koffer, vanmorgen.
Neem mee
„Hoeft niet", zei Bob. „Je
hebt hem misschien zelf no
dig...."
„Ik smeek u nederig
„Dank je, Charlie, ik doe er
toch niets mee. Vooruit...."
„De paarlenopperde
Chan.
„O, tegen achten ben ik wel
terug. Dit is nu belangrijker."
Toen hij naast Holley in de
auto ging zitten, zag Bob de
voordeur van het huis open
gaan en de reuzengestalte van
Madden op de drempel staan.
„Hei daar!" riep de millio-
nair.
„Waai om", mompelde Bob.
De redacteur stuurde de auto
achteruit en liet haar met
verbazende snelheid draaien.
Zij waren al op de weg en
reden met grote vaart.
„Wat kan er gebeurd zijn?"
vroeg Bob.
„Ik weet het niet. Het is
daar gevaarlijk, bij die oude
mijn overal zijn schachten
soms verborgen door kreu
pelhout. Schachten van hon
derd en meer meters diep
„Sneller", smeekte Bob.
„Kan niet sneller", ant
woordde Holley. „Madden
stelde belang in je vertrek,
nietwaar? Je hebt hem zeker
de paarlen nog niet gegeven?"
„Neen. Er is weer wat
nieuws gebeurd vanavond."
Bob vertelde hem wat de stem
door de radio had gezegd.
„Zou je denken dat we van
het begin af aan mis gehad
hebben? Dat er tenslotte ook
maar niemand licht bescha
digd is op de ranch?"
„Best mogelijk", gaf de re
dacteur toe.
Hoogste schutter van D.W.Z.
I J. v. Drunen 56 pnt.; D.W.Z.
II A. de Gouw 43 pnt.: D.W.Z.
III W. v Spijk 40 punten
Hoogste schutter van Constan
cia I M. de Wit 55 pnt.; Const.
II J. Klomp 42 pnt.; Const. Ill J.
Elshout 40 pnt.
Hoogste schutter van O.G. P.
Fitters en W. v. Sprang, ieder
met 37 pnt.
Hoogste schutter van Cl. C. I
G. v, Esch 34 pnt.; CI. C. II Jos
Meesters 31 pnt.
Hoogste schutter van E.M.M. I
A. Pullens 55 pnt.; E.M.M. II P.
van Bavel 53 pnt.
Hoogste schutter van Victoria
I A. v. Herpt 54 pnt.; Victoria II
M. Smetsers 45 pnt.
Hieronder volgt de gespecifi
ceerde uitslag
D.W.Z. I.
N. v. Bladel 53: J. v. Drunen
56: J. de Vaan 37J. de Gouw
40; G de Gouw 40; H. de Kruif
50; totaal 276 punten.
D.W.Z. II.
A. v. Drunen 41; J. Klerks 32;
J. v. Drunen 40; H. de Gouw 17;
B. Brok 8; A. de Gouw 43: to
taal 181 punten.
D.W.Z. III.
J. Brok 3; N. v. Spijk 40: Sjef
van Drunen 37; B. de Vaan 15;
J. de Brouwer 27: totaal 122 pnt.
Constancia I.
M. Schapendonk 42; L. de Wit
39; M. de Wit 55: Fr. Bergmans
44; A. van Delft 32: J. Brok 47;
totaal 259 punten.
Constancia II.
C. Bruurmijn 23; J. v. d. Krab
ben 33; H. v. Loon 35; J. Klomp
42: A. Dekkers 39: J. v. Son 23;
totaal 195 punten.
Constancia III.
Jo Elshout 40; M. de Kruif 28:
M. Pulles 35; J. Veltman 33;
Jac. v. d. Putten 37; Th. Elshout
36; totaal 209 punten.
Eendracht maakt Macht I.
P. Snoeren 50; G. de Wit 42:
M. v. d. Mee 35; A. Pullens 55:
L. v. Bladel 47; H. v. d. Mee
24; totaal 253 punten.
Eendracht maakt Macht II
P. van Bavel 53; G. Pini 34:
B. Pullens 14; G. Hornraan 11:
J. van Beijnen 51; H. Verhoeven
31: totaal 194 punten.
Ons Genoegen.
G. de Wilt: A. van Grevcn
broek; C. v. Korven; J. Fitters;
P. Fitters; W. v. Sprang.
Victoria I.
A. v. Herpt 54: Joh. Merkx24;
A. Mcrkx 39, L. Verhoeven 23;
L. v. Logten 40: G. v. Engelen
39: totaal 219 punten.
Victoria II.
M. Smetsers 45; P. v. Balkom
28; J. Wolfs 22; A. Veltman 10;
M. v. Dommelen 12: L. Wolfs
29: totaal 146 punten.
Claudius Civilis I.
G. v. Esch 34; A. Kuijs 19:
P. v. Gestel 29: Th. Ketels 32;
A. Timmermans 20; v. Raven-
steijn 19; totaal 153 punten.
Claudius Civilis II.
M. v. d. Water 27; M. Scheij
17; Jos v. d. Brand 28: J. de Vaan
10: Jos Meesters 31; A. van den
Brand 14; totaal 128 punten.
Standenlijst op 13 Aug. 1950
na 4 concoursen.
D.W.Z. I
1104 pnt.
Constancia I
1084
9
Eendracht m. Macht I
983
9
Victoria I
950
9
Ons Genoegen I
779
Claudius Civilis I
638
*9
D.W.Z. II
826
9
Constancia II
727
V
Victoria II
680
99
Eendracht m. Macht II
654
9
Constancia III
660
*9
D.W.Z. III
590
t9
ONZE
VACANTIE-REGELING.
Wij verzoeken heren corres
pondenten en adverteerders
rekening te houden met het
feit dat ons blad met het oog
op de vacantie van ons per
soneel, de volgende week
niet verschijnt op Vrijdag
ochtend, maar op DONDER
DAG-OCHTEND 24 AUGUS
TUS.
Een vorige maal kwamen
nog tal van advertenties en
berichten na het verschijnen
binnen, wat dus geheel z'n
doel miste.
Men gelieve hiermee dus
wel rekening te houden.
Stand afgevaardigden op 13
Aug. 1950.
pnt.
H. de Kruif van D.W.Z. 150
A. v. Herpt van Victoria 124
A. v. Delft van Constancia 119
J. de Vaan van Cl. Civ. 73
A. v. Rooij van E.M.M. 64
G. de Wilt van Ons Gen. 48
Men vraagt mij van ver
schillende kanten wat de bes
te plaats is voor een kippen
hok. Ik schreef hierover al
eerder, maar doe het nu nog
een,s. Het hok moet als het
enigszins kan beschut staan
tegen ruwe, kouden winden.
Een kip die niet in beweging
is, vat licht verkoudheid. Voor
ijverig zoekende kippen kan
dat nog al wat lijden, maat
niet voor stilzittende. En deze
moet men meest zoeken in de
nabijheid van het hok. Op
boerderijen met afzonderlijk
staande schuren, stallen, hooi
bergen, kan men gemakkelijk
een bouwplakje uitzoeken dat
in dit opzicht voldoet. Ook
hoge hagen aan de Noordkant
keren de ruwste winden.
Waar die ontbreken kunnen
ze worden aangeplant. Tot ze
groot zijn moeten echter
schuttingen van riet of stro
worden aangebracht. Voor 't
hele terrein is dat niet nodig,
maar wel voor de naaste om
geving van het hok, een kip
houdt niet van wind, evenmin
als van vocht.
Het hok moet zo staan, dat
vooral de voormiddag-zonne
stralen volop in en rond het
hok kunnen vallen. Hieruit
volgt vanzelf, dat het voor
front naar 't Oosten of Zuid-
Oosten gericht moet zijn.
In ooftstreken bouwt men
bij voorkeur de hokken in de
boomgaard. Men kieze dan
echter een open plek. Wie
meer hokken in één boom
gaard of weide wil bouwen,
zorge er voor dat ze niet te
dicht bij elkaar komen te
staan. Ver uiteen dan ver
spreiden de kippen zich veel
beter over het hele terrein.
De heer M. te Voorschoten
wil gaarne kippen houden
waar hij later een flinke bout
aan heeft en vraagt welk ras
daarvoor in aanmerking komt.
Dat zijn de volgende rassen:
Wyandottes, rpinOgtons, Pdy-
mouth-Rocks, Rhode Island
Red en Barnevelders.
Kippenvriend.
„Dat kan wachten. Het gaat
nu om Paula."
Een andere auto kwam in
snelle vaart aan op de weg.
Holley week uit; de beide wa
gens schramden elkaar in het
voorbijgaan.
„Wie was dat?" vroeg Bob.
„Een taxi van het station",
antwoordde Holley. „Ik her
kende de chauffeur. Er zat
iemand achterin.
„Ik zag het", zei Bob. „Mis
schien iemand voor Madden."
„Misschien wel", erkende
Holley. Hij zwenkte nu van
de grote weg af het half ver
borgen pad op, dat naar de
verlaten mijn voerde. „Nu
moet het langzamer gaan,
vrees ik", zei hij.
„Toe, vooruit maar", drong
Bob aan. „Je zult de oude Ho-
ratius geen zeer doen." Hol
ley gaf meer gas, en op dat
ogenblik botste het linker
voorwiel zo hevig op een rots
blok dat zij bijna met hun
hoofd door de kap gingen.
„Het is verkeerd, Holley",
zei Bob, met gevoel.
„Wat is verkeerd?"
„Dat een mooi, lief meisje
als Paula hier alleen) in de
woestijn rond draait. Waarom
trouwt er, in 's hemelsnaam,
niet iemand met haar, en
brengt haar ergens anders
heen?"
„Geen kans", antwoordde
Holley. „Zij wil niet trouwen.
„De laatste toevlucht van
zwakke geesten", noemt zij
het."
„Werkelijk?"
„Zij wil niet in een keuken
tje opgesloten worden, zei ze,!
na het vrije leven dat zij heeft
genoten."
„Waarom heeft ze zich dan
met die aap verloofd?"
„Wat voor aap?"
„Wilbur of hoe hij heten
mag. De jongen, die haar de
ring gegeven heeft."
Holleey lachte en zweeg
even. Eindelijk zei hij :„Ik ge
loof niet dat zij het goed
vindt, maar ik zal het je toch
maar vertellen. Het zou jam
mer zijn als je het niet te
weten kwam. Die smaragd is
van haar moeder geweest, ze
heeft hem opnieuw laten zet
ten en draagt hem nu ter be
scherming."
„Bescherming?"
„Ja. Dat niet iedere opge
schoten slungel haar achter
volgt om met haar te trou
wen."
„O", zei Bob. Toen zweeg
hij een poos. „Noemt ze mij
zo, als ze over me praat?"
vroeg hij eindelijk.
„Hoe?"
„Opgeschoten slungel."
„Wel neen. Ze zei, dat je
dezelfde denkbeelden over 't
huwelijk had als zij. Je knapt
er van op als je een verstan
dig man ontmoet, zoals jij
bent, zo zei ze het." Weer
een stilte. „Waar zit je over
te denken?" vroeg de redac
teur.
„Over heel wat", zei Bob
grimmig. „Zou je denken dat
je op mijn leeftijd een ver
knoeid leven nog eens op
nieuw kunt beginnen?"
„Dat moet kunnen", verze
kerde Holley hem.
Wordt vervolgd.