2).e Cang.$bh,aats& óc&utte.\ó p.luimve.e. 3»r met geweer en handboog DeChinese Papegaai DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1950 DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN KOPPIE KOPIJ. FEUILLETON ATTENTIE. gehad en zo goed mogelijk van droge plunje voorzien. Lang moesten ze hier bibberend staan, tot dat ze eindelijk werden ver lost door een voorbij varend schuitje, dat langs de woning voer. Onze streken leken wel op Venetië, waar de gondels door de straten varen. De heemraad zette zo zijn tocht voort. Hij ont moette op z'n vreemde weg de commissaris van de koningin en beiden konden toen besluiten: aan ogenblikkelijke maatregelen tot kering van de binnenstromende watermassa viel niet te denken. HOOFDSTUK UI. REDDE ZICH WIE KAN Wij allen maakten in de laatste jaren vreselijke dingen mee. Doch 't lijden uit de verschillende tijden verschilt niet zo heel veel van elkaar. En zeker niet waar het hier om gaathet redden van t vege lijf. Bezien we enkele ge vallen en beschouwen we hoe be paalde personen zich wisten te redden, dan leren we daaruit de algemene nood kennen. Door de vrouw van J. v. d. Loo was Lamb. Kievits, een be woner van de Peperstraat, ge waarschuwd, en met zijn vrouw en twee kinderen, een jongen en een meisje van negen of tien jaar. was hij in allerijl naar de dijk gevlucht. In de veronderstelling dat hij nog tijd genoeg had om een gedeelte van z'n eigendom te redden, keer. de hij daarop met zijn vrouw naar zijn woning terug De man had echter te veel goed vertrou wen gehad, want het water over viel hem en hij mocht dankbaar zijn dat hij met zijn vrouw nog bijtijds op de Konijnenberg een toevluchtsoord vond. Maar de kinderen Ja, de kinderen. Was het dijkvak, waarop de vader ze in de dikke duisternis had achter gelaten, behouden gebleven, of was ook dat bezweken en onder het vreselijke element bedolven Vier dagen van radeloze angst gingen voorbij. Vrouw Kievits verviel bijna in waanzin, hetgeen zich begrijpen laat (denken we ons maar eens een parallel geval in tijdens de oorlog). Eerst toen vernam de arme moeder dat haar lievelingen nog in leven en ver zorgd waren. Aangrijpend is ook het verhaal van een van de notabelen van Nieuwkuijk, Lambert v. d. Broek, zoals dat van hem staat opgete kend. „Circa half twee kan het ge weest zijn, toen ik aan het bezwij ken van de dijk niet meer kon twijfelen. Op dat ogenblik bevon den we ons met elf personen in huis, waaronder mijn vrouw, mijn vier kinderen en ik zelf. Ik was gaan slapen, de kinderen ook, maar mijn vrouw was op geble ven. Nauwelijks hoorden we het water aankomen, of we begrepen dat er geen sprake van kon zijn om in 't benedenhuis te blijven en dat we dus verstandig zouden doen met al hetgeen we nog grij pen en grabbelen konden, naar boven te trekken. De vrij grote zaal op de eerste verdieping aan de Westzijde van het huis scheen tot verblijf het beste geschikt. Zo waren we druk bezig om in vlie gende haast enige meubeltjes en wat beddegoed in een hoek van de genoemde zaal bij elkaar te dragen, toen de vrouw van Mar. tinus van der Lee met haar twee kinderen bij ons binnen vluchtte en om een schuilplaats verzocht. Vanzelfsprekend en overbodig te vermelden, dat we het arme mens de deur niet wezen. Ik schoof nu de grendel op de deur, want ik had niet het minste vermoeden, dat nog een sterveling bij ons zou komen aankloppen, toen er plots een trommelvuur op de deur geo pend werd, dat het huis deed da veren. Terstond maakte ik open en zie daar de zoon van G. van Ravenstein met z'n dochtertje naast zich en met zijn vader, een oude man van vier en tachtig jaar, in 't wassende water voor me staan. Ook dat drietal liet ik binnen in ons huis, dat wel een toevluchtsoord leek voor hen die verdwaald waren langs de weg. Op dat ogenblik stond het water in ons huis al een 30 c.m. hoog. Brullend en schuimend schoot het langs de muren en door de tuin. Aan de redding van mijn vee was niet te denken. Het verdronk in de stal. Maar 't lieve leven was behouden; voorlopig waren we veilig en dat wilde reeds heel wat zeggen. Ik sprak van veilig Ik mocht dat w-el zeggen, want al te spoe dig bemerkten we hoe weinig we konden vertrouwen op de vloer die ons droeg. Met een steeds grotere snelheid joeg de storm jangs het huis en het klotsen der golven vermengde zich met het huilen en loeien van de storm en met het brullen en huilen van hst tegen de dood worstelende vee in de stal, toen wij plots de vloer onder onze voeten voelden trillen. Een gillen van de vrouwen Maar de ontzetting steeg-ten top teen de muur aan de Westzijde van de zaal enige ogenblikken la ter instortte, de zaal aan die zijde geheel verzakte en de dood in een ziedende storm ons door de ont stane donkere ijzige opening aan grijnsde. Wij keken als in een kratertrechter, in een hellemond. We moesten hier weg zien te ko men tegen elke prijsWie wist of de vloer die ons thans nog droeg, niet binnen enkele secon den onder ons weg zou zinken en een graf in de golven ons aller lot worden zou Als iemand in zulke ogenblik ken grijze haren krijgt, wie mag dat verwonderen Daar viel mijn oog plots op een voorwerp, dat een van de vrouwen, onberede neerd, zonder dat ze zich reken schap had gegeven waarvoor, zo maar had meegenomen, t Was een bijl. In een fractie van een seconde had ik deze, gegrepen. Met de kracht der wanhoop, waarin alle krachten die in mij waren, zich samenbalden, sloeg ik als een razende, om een gat in de muur te hakken die de zaal van de aangrenzende kamer scheidde. Ik sloeg en sloeg de tijd drong. Eindelijk was t gat groot genoeg om er door te kun nen kruipen. Wie kan de vreug de beschrijven, toen we allen vei. lig aan de andere kant van de muur stonden. Doch... ook daar was het niet veilig. Onder 't ge weld van het aanstormende water trilde het stevige huis op z'n ves ten. De kalk viel van de muren. Ook hier dreigde gevaar en nog duidelijker werd ons dit, toen de Oostelijke zijmuur in een lawine van puin plotseling instortte en in de wilde vloed verdween Dan naar de zolder in 't ach terhuis op het hooi Zo gezegd, zo gedaan. Die nacht met al z'n uren De kinderen raakten hui lend, oververmoeid en overmand door de slaap, in 't hooi wegge rold. in een onrustige slaap. „M.oeder" kon er plots een in z'n slaap roepen, maar 't ging verlo ren in het gebrul van water en wind. Daar eindelijk de eerste sche mering. Verbetering in ons lot bracht de dag wel niet, maar het geeft op zich al een gevoel van rust als men kan zien waar men aan toe is. Ook moest de kans op redding toenemen, want dat er weldra van Haarsteeg en Vlijmen boten en sloepen tot onze redding zouden komen opdagen, stond bij mij vast. En tochook dit moest nog drie uur duren. Wel waren reeds verschillende vaartuigen onze wo ning voorbij gevaren, maar op dat punt was de stroom zo sterk en daarbij stond de ene zijde van het huis zo zwak dat voor des middags half twee niemand ook maar een poging durfde wagen om ons uit onze werkelijk hache lijke positie te redden. Toen ech ter gelukte het aan drie dappere mannen, rond een der bomen een touw te slaan en zich langs dit laatste als langs een luchtbrug tot voor de ramen in de voorgevel te laten afzakken. Mijn vrouwen kinderen werden in de boot neer gelaten. het touw werd gevierd en als een pijl uit een boog schoot het ranke vaartuig om de hoek van het huis en verdween uit het gezicht. Door de grote snelheid, waarmede de boot was meege sleurd door het steeds aanrollen de water, was ik lang van me ning dat mijn vrouw en kleinen met de boot waren omgeslagen en verdronken. Nog zaten we met meer dan tien mensen op die zolder maar geen schipper kon de moed opbrengen om langs de gevel te meren en ons zo te redden. Het werd middag, schemer, avond en nachtvreselijke uren. Vrouw van der Lee had met haar kleinen op een balk een plekje gezocht en de kinderen zaten daar als lieve kleine diertjes tegen haar aan, om warmte en veiligheid smekend. En zij kon dat niet geven Gesproken werd er bijna niet. Al leen hoorde men nu en dan een diepe zucht of een zachte snik, die door het schuren en klotsen van het water gedeeltelijk werd overstemd. Van over het water Nijdig greep Bas Brom één van de telefoons, die stond te rinkelen. „Ja!" riep hij kort af, „wie wilt U spreken? Ik kan U niet verstaan, meneer! Praat U niet zo luid! Ik zeg: schreeuwt U niet zo, me neer! - Wat zegt U? Schreeuwt U niet? U schreeuwt wel, zeg ik U! Schreeuw ik zélf? Menéérü" En met een smak smeet Bas Brom de telefoon weer neer. Maar di rect begon een ander toestel te ratelen. „Ja! Wie? Bent U daar al weer? Ja, meneer, U schreeuwt nog steeds! Primeur? Ja, die is hier! Moet U die hebben? Wat zegt U? Ik vraag of U me neer Primeur moet spreken? Dat had U dan ook wel metéén kunnen zeggen!" Bas Erom gaf de telefoon aan Pie- ter Primeur. „Mooi", zei deze, toen hij de telefoon aan zijn oor hield, „ik kom!" Hij stond op uit zijn stoel, plantte zijn pet op zijn hoofd en stapte met zijn grote passen de kamer uit, vlak langs Bas Brom heen, die stomverbaasd naar de achter Pieter Primeur dicht gevallen deur bleef staren en zelfs vergat opnieuw kwaad te worden. Toen ging de deur weer open. Pieter Primeur stak zijn hoofd naar binnen en zei: „O ja, dat is waar ook. Er is weer een bankroof ge pleegd. Dat was dat telefoon tje. Ik ga er heen". En weg was Pieter Primeur. Bas Brom viel wanhopig in een stoel neer. bracht de wind dan ook nog de kreten aan van hen die ook in nood zaten of misschien nog er ger, en de doffe ploffen van hui zen, die bezweken en neerstort ten in de stroom. Eindelijk, de volgende dag eerst om half twee werden wij bevrijd En nog vele van dergelijke hartverscheurende droeve tonelen zijn er te beschrijven. Hoe bij Middelkoop, met zijn vrouw, de heer v. Iersel en zijn 75-jarige blinde echtgenote en nog vele anderen werden gered. Reeds hadden de redders van deze men sen hun bootje naar de toren van Nieuwkuijk gewend en waren de „ondergrondse" klinkerweg gepasseerd, waren reeds aan de Noordzijde der huizen gekomen... „de haven" in zicht, (oende boot door 't breken van een der vaarbomen kanteldeEen ogen blik later lag het geredde gezel schap in 't water te spartelen. Drie van hen konden zich vast grijpen aan een boompje, en twee vrouwen, Middelkoop en de Hoog dreven op hun bolle kleren met de stroom mee. Al de schipbreu kelingen konden echter worden gered, behalve de blinde vrouw van v. Iersel. Uit louter bezorgd heid voor 't oude mens, had haar man haar een schoudermantel om 't hoofd geslagen. Toen de boot water schepte, moet zij aanstonds in de diepte zijn verdwenen. We ken later vond men haar lijk tus sen de struiken in een sloot op 't Hoog, een hoger gelegen gedeelte van Nieuwkuijk tussen de Kerk en de Hoeve in. LANGSTRAATSE HANDBOOG. De Langstraatse Bond van j Handbooggezelschappen Ons Ge- zellig Samenzijn heeft Zondag 13 1 Aug. haar vierde Bonasconcours j gehouden. Eendracht maakt Macht te i Baardwijk was ditmaal de gast vrouw. Over het algemeen zijn er niet veel punten geschoten. Alleen de gastheren en D*: Wet's Zonen waren aardig op dreef. Zij wisten hun vorig concours te overtreffen met respectievelijk 27 en IS pun ten. Eerstgenoemde wist Victoria die 1 punt voorsprong had. een flink eind van zich af te schudden door 34 punten meer te schieten dan Victoria. Hierdoor werd niet alleen van plaats verwisseld, maar Victoria raakte hierdoor 33 mui ten achter op E.M.M. Laatstge noemde had echter 't grote voor deel op eigen banen te kunnen schieten. Wat betreft D.W.Z. en Constancia, stond laatstnepoemde bij de aanvang reeds drie punten 3chter. D.W.Z. schoot echter meer punten, waardoor Constan cia op D.W.Z. 20 punten achter stand kreeg. Het is wel een hele achterstand, maar de kansen op de hoogste titel zijn voor Con stancia nog niet verkeken, want z-'j beschikt eveneens over goede schutters en waarom zouden De Wet's Zonen niet een buiteling kunnen maken Zie naar de wed strijd in Haarsteeg, waar Con stancia D.W.Z. met 23 punten de baas bleef. De achterstand is niet regelmatig gekomen, maar door een slechte wedstrijd van Constancia. Komen zulke dagen meer, dan blijft D.W.Z. alleen aan het hoofd van haar groep gaan. Maar ook zij moet oppas sen, want een veilige voorsprong om van Constancia verlost te zijn is dit nog lang niet. Ons Genoegen had al een zeer slechte dag. Zij kon zich niet al leen niet handhaven, maar schoot 65 punten minder dan het vorige concours. Een geluk voor haar is dat Claudius Civilis ook lang niet goed schiet, al maakt die wel eens een goede beurt. Ze verschillen nog 141 punten van elkaar. Maar C.C. schoot zelf ook 54 punten minder dan thuis. De tweede zestallen. D.W.Z. blijft zich goed hand haven op de bovenste plaats met haar 826 punten. Constancia deed eveneens goed werk door 195 punten te schieten, hierdoor haar achterstand op D.W.Z. 14 punten inlopend. Deze achterstand op D.W.Z. is echter te groot om voor D.W.Z. een direct gevaar te betekenen 99 punten is nog z?er veel. Hier komt nog bij dat D.W.Z., zowel I als II, nog een wedstrijd op eigen banen te schie" ten krijgen, wat een niet te on derschatten voordeel is. D.W.Z. had echter geen goe de dag, want de andere drie wed strijden leverden haar 645 pun ten op, een gemiddelde dus van 215 punten per wedstrijd, en nu maar 181, een verschil van 34 punten dus. Er zijn dus voor Constancia nog mogelijkheden, want die zitten zelf in de stijgen de lijn. Victoria II. die de eerste twee wedstrijden goed op dreef was, deed niet veel goed werk. Van de 182 punten zakten ze af naar 146 en 141 punten. Hierdoor hebben ze hun tweede plaats die ze inna" men met 534 punten, moeten af staan aan Constancia, die haar 2 punten achterstand wist om te zet ten in een voorsprong van 47 punten. Eendracht maakt Macht II schoot haar beste wedstrijd en veroverde 194 punten. Iets te laat neren, om nog een mooi resultaat te bereiken, maar nog niet te laat om Victoria van haar plaats te verdrijven. Een verschil van 26 punte® kan nog wel worden weg gewerkt. Maar Victoria zal zeker trachten om haar plaats te hand haven, maar dan zullen ze anders voor den dag moeten komen. Claudius Civilis blijft mede achteraan sukkelen met haar 127 punten van thans heeft ze in to taal 368 punten, al moet hieraan worden toegevoegd dat dit aantal punten over de drie laatste wed strijden gaat. Tenslotte de derde zestallen. Ondanks het goede begin van D.W.Z. zit deze lelijk in de put. Dankbaar profiteert Constancia hiervan, die na een aarzelend be gin nu met 70 punten voorsprong de eerste plaats bezet. Voor de afgevaardigden h;t volgende De afgevaardigden van Constancia en van Claudius Civi lis komen niet voor op de officië le lijst. Aangenomen mag echter worden, dat de punten die door de heren geschoten zijn in het zestal, ook zullen tellen voor de punten der afgevaardigden. G. de Wilt van O.G. behaalde in de 10 pijlen (en 10 pijlen geldt voor alles zes) 13 punten. A. v. Rooij van E.M.M. behaalde 20 punten, A. v. Herpt van Victoria 35 punten, A. v. Delft van Con- stantia 32 punten, J. de Vaan van Claudius Civilis 10 punten en H. de Kruif van D.W.Z. 34 punten. Hoogste schutter van het ge hele concours is J. v. Drunen van D.W.Z. met 56 punten, een ge middelde van 3.73 per schot. VAN DE ECHO VAN HET ZUIDEN door EARL DERR BIGGERS 67). Norma was met volle kracht een lied begonnen, en toen zette Bob het „verwenste ding" af. Hij wisselde een lange blik met Ah Kim. Er had een stem geklonken tot in de woestijn, over de kale, bruine heuvels en de woeste zand vlakte met hier en daar wat struikgewas een stem die zei, dat Jerry Delaney springlevend en gezond was. En dus stortten al hun mooie theorieën ineen. De man, die Madden vermoord had, was niet Jerry Delaney! Wiens stem had dan om hulp ge roepen in die tragische nacht op de ranch Wie had die kreet ge uit, die was gehoord en nage bootst door Tony, de Chinese papegaai HOOFDSTUK XX. PETTICOAT MIJN. Ah Kim ging de kamer uit met een blad vol schotels. Madden leunde gemakkelijk achterover in zijn stoel zijn ogen waren ge sloten en hij blies dikke rookkrin- gen naar het plafond. De profes- sir en Thorn zaten weer rustig te lezen, elk aan een kant van de lamp. Een roerend toneeltje van huiselijke vrede. Maar Bob deelde die vrede niet. Zijn hart klopte snel zijn her sens waren als verdoofd. Hij stond op en liep stil naar buiten. In de keuken stond Ah Kim va ten te wassen bij de gootsteen. Te oordelen naar het onbewogen gezicht van de Chinees zou nie mand hebben vermoed dat deze bezigheid niet zijn gewone werk was. „Charlie", fluisterde Bob. Chan droogde haastig zijn han den en kwam naar de deur. „Ver zoek u nederig vergiffenis, kom hier niet binnen.' Hij ging voor naar de duisternis achter de schuur. „Wat zijn uw zorgen vroeg hij zacht. „Zorgen!" zei Bob. „Jij hebt het toch ook gehoord? We zijn helemaal op het verteerde spoor. Jerry Delaney leeft en is goed gezond." „Hoogst belangwekkend, dat is zeker." „Belangwekkend! Zeg - waar ben jij van gemaakt? .Die kalmte van Chan maakte hem van streek. „Onze theo rie spring geheel uit elkaar, en jij „Oude gewoonte van theo rieën", zei Chan. „Niet de eer ste die versplinteren in mijn gezicht. Vergeef mij, indien ik nalaat opwinding te koeste ren, gelijk u". „Maar wat moeten we nu beginnen?" „Wat zouden wij beginnen? Wij overhandigen paarlen. U hebt dwaze belofte gedaan, door mij hartelijk berispt. Niets anders te doen dan uit te voeren." „En heengaan, zonder te weten wat hier gebeurd is! Ik zie niet in, hoe ik kan „Wat komen moet, zal ko men. Woorden van de onein dig wijze Kong Fu Tse...." „Maar luister eens, Charlie heb je daar wel aan ge dacht? Misschien is er niets gebeurd. Mogelijk zijn we van het begin af aan op een vals spoor Er kwam een kleine auto in dolle vaart de weg af en met een wild gekras van de rem men stond hij stil voor de ranch. Zij snelden langs het huis. De maan was nog niet op, en alles was half duister. Een welbekende gestalte gaf zich niet de moeite het hek te openen, maar sprong er over. Bob liep er heen. „Hol- ley", zei hij. Holley draaide zich snel om. „Hemel wat laat je me schrikten. Maar ik moet jou juist hebben." Hij hijgde, en was blijkbaar opgewonden. „Wat scheelt er aan?" vroeg Bob. „Ik weet 't niet ik maak me zo ongerust Paula Bob kreeg een raar gevoel. „Wat is er met Paula?" „Je hebt toch niets van haar gehoord of haar gezien?" „Neen, natuurlijk niet." „Ze is nog niet terug uit Petticoat Mijn. Het is niet ver en ze is dadelijk na het ont bijt er heen gegaan. Ze had al lang terug moeten zijn. Ze had beloofd met mij samen te eten en dan zouden we van avond naar de bioscoop gaan. Ze geven een film, waar ze veel belang in stelt." Bob was al op de weg. Kom mee in vredesnaam en gauw Chan deed een stap naar voren. Er glinsterde iets in zijn hand. „Mijn automati sche", verklaarde hij. „Ik die redden uit koffer, vanmorgen. Neem mee „Hoeft niet", zei Bob. „Je hebt hem misschien zelf no dig...." „Ik smeek u nederig „Dank je, Charlie, ik doe er toch niets mee. Vooruit...." „De paarlenopperde Chan. „O, tegen achten ben ik wel terug. Dit is nu belangrijker." Toen hij naast Holley in de auto ging zitten, zag Bob de voordeur van het huis open gaan en de reuzengestalte van Madden op de drempel staan. „Hei daar!" riep de millio- nair. „Waai om", mompelde Bob. De redacteur stuurde de auto achteruit en liet haar met verbazende snelheid draaien. Zij waren al op de weg en reden met grote vaart. „Wat kan er gebeurd zijn?" vroeg Bob. „Ik weet het niet. Het is daar gevaarlijk, bij die oude mijn overal zijn schachten soms verborgen door kreu pelhout. Schachten van hon derd en meer meters diep „Sneller", smeekte Bob. „Kan niet sneller", ant woordde Holley. „Madden stelde belang in je vertrek, nietwaar? Je hebt hem zeker de paarlen nog niet gegeven?" „Neen. Er is weer wat nieuws gebeurd vanavond." Bob vertelde hem wat de stem door de radio had gezegd. „Zou je denken dat we van het begin af aan mis gehad hebben? Dat er tenslotte ook maar niemand licht bescha digd is op de ranch?" „Best mogelijk", gaf de re dacteur toe. Hoogste schutter van D.W.Z. I J. v. Drunen 56 pnt.; D.W.Z. II A. de Gouw 43 pnt.: D.W.Z. III W. v Spijk 40 punten Hoogste schutter van Constan cia I M. de Wit 55 pnt.; Const. II J. Klomp 42 pnt.; Const. Ill J. Elshout 40 pnt. Hoogste schutter van O.G. P. Fitters en W. v. Sprang, ieder met 37 pnt. Hoogste schutter van Cl. C. I G. v, Esch 34 pnt.; CI. C. II Jos Meesters 31 pnt. Hoogste schutter van E.M.M. I A. Pullens 55 pnt.; E.M.M. II P. van Bavel 53 pnt. Hoogste schutter van Victoria I A. v. Herpt 54 pnt.; Victoria II M. Smetsers 45 pnt. Hieronder volgt de gespecifi ceerde uitslag D.W.Z. I. N. v. Bladel 53: J. v. Drunen 56: J. de Vaan 37J. de Gouw 40; G de Gouw 40; H. de Kruif 50; totaal 276 punten. D.W.Z. II. A. v. Drunen 41; J. Klerks 32; J. v. Drunen 40; H. de Gouw 17; B. Brok 8; A. de Gouw 43: to taal 181 punten. D.W.Z. III. J. Brok 3; N. v. Spijk 40: Sjef van Drunen 37; B. de Vaan 15; J. de Brouwer 27: totaal 122 pnt. Constancia I. M. Schapendonk 42; L. de Wit 39; M. de Wit 55: Fr. Bergmans 44; A. van Delft 32: J. Brok 47; totaal 259 punten. Constancia II. C. Bruurmijn 23; J. v. d. Krab ben 33; H. v. Loon 35; J. Klomp 42: A. Dekkers 39: J. v. Son 23; totaal 195 punten. Constancia III. Jo Elshout 40; M. de Kruif 28: M. Pulles 35; J. Veltman 33; Jac. v. d. Putten 37; Th. Elshout 36; totaal 209 punten. Eendracht maakt Macht I. P. Snoeren 50; G. de Wit 42: M. v. d. Mee 35; A. Pullens 55: L. v. Bladel 47; H. v. d. Mee 24; totaal 253 punten. Eendracht maakt Macht II P. van Bavel 53; G. Pini 34: B. Pullens 14; G. Hornraan 11: J. van Beijnen 51; H. Verhoeven 31: totaal 194 punten. Ons Genoegen. G. de Wilt: A. van Grevcn broek; C. v. Korven; J. Fitters; P. Fitters; W. v. Sprang. Victoria I. A. v. Herpt 54: Joh. Merkx24; A. Mcrkx 39, L. Verhoeven 23; L. v. Logten 40: G. v. Engelen 39: totaal 219 punten. Victoria II. M. Smetsers 45; P. v. Balkom 28; J. Wolfs 22; A. Veltman 10; M. v. Dommelen 12: L. Wolfs 29: totaal 146 punten. Claudius Civilis I. G. v. Esch 34; A. Kuijs 19: P. v. Gestel 29: Th. Ketels 32; A. Timmermans 20; v. Raven- steijn 19; totaal 153 punten. Claudius Civilis II. M. v. d. Water 27; M. Scheij 17; Jos v. d. Brand 28: J. de Vaan 10: Jos Meesters 31; A. van den Brand 14; totaal 128 punten. Standenlijst op 13 Aug. 1950 na 4 concoursen. D.W.Z. I 1104 pnt. Constancia I 1084 9 Eendracht m. Macht I 983 9 Victoria I 950 9 Ons Genoegen I 779 Claudius Civilis I 638 *9 D.W.Z. II 826 9 Constancia II 727 V Victoria II 680 99 Eendracht m. Macht II 654 9 Constancia III 660 *9 D.W.Z. III 590 t9 ONZE VACANTIE-REGELING. Wij verzoeken heren corres pondenten en adverteerders rekening te houden met het feit dat ons blad met het oog op de vacantie van ons per soneel, de volgende week niet verschijnt op Vrijdag ochtend, maar op DONDER DAG-OCHTEND 24 AUGUS TUS. Een vorige maal kwamen nog tal van advertenties en berichten na het verschijnen binnen, wat dus geheel z'n doel miste. Men gelieve hiermee dus wel rekening te houden. Stand afgevaardigden op 13 Aug. 1950. pnt. H. de Kruif van D.W.Z. 150 A. v. Herpt van Victoria 124 A. v. Delft van Constancia 119 J. de Vaan van Cl. Civ. 73 A. v. Rooij van E.M.M. 64 G. de Wilt van Ons Gen. 48 Men vraagt mij van ver schillende kanten wat de bes te plaats is voor een kippen hok. Ik schreef hierover al eerder, maar doe het nu nog een,s. Het hok moet als het enigszins kan beschut staan tegen ruwe, kouden winden. Een kip die niet in beweging is, vat licht verkoudheid. Voor ijverig zoekende kippen kan dat nog al wat lijden, maat niet voor stilzittende. En deze moet men meest zoeken in de nabijheid van het hok. Op boerderijen met afzonderlijk staande schuren, stallen, hooi bergen, kan men gemakkelijk een bouwplakje uitzoeken dat in dit opzicht voldoet. Ook hoge hagen aan de Noordkant keren de ruwste winden. Waar die ontbreken kunnen ze worden aangeplant. Tot ze groot zijn moeten echter schuttingen van riet of stro worden aangebracht. Voor 't hele terrein is dat niet nodig, maar wel voor de naaste om geving van het hok, een kip houdt niet van wind, evenmin als van vocht. Het hok moet zo staan, dat vooral de voormiddag-zonne stralen volop in en rond het hok kunnen vallen. Hieruit volgt vanzelf, dat het voor front naar 't Oosten of Zuid- Oosten gericht moet zijn. In ooftstreken bouwt men bij voorkeur de hokken in de boomgaard. Men kieze dan echter een open plek. Wie meer hokken in één boom gaard of weide wil bouwen, zorge er voor dat ze niet te dicht bij elkaar komen te staan. Ver uiteen dan ver spreiden de kippen zich veel beter over het hele terrein. De heer M. te Voorschoten wil gaarne kippen houden waar hij later een flinke bout aan heeft en vraagt welk ras daarvoor in aanmerking komt. Dat zijn de volgende rassen: Wyandottes, rpinOgtons, Pdy- mouth-Rocks, Rhode Island Red en Barnevelders. Kippenvriend. „Dat kan wachten. Het gaat nu om Paula." Een andere auto kwam in snelle vaart aan op de weg. Holley week uit; de beide wa gens schramden elkaar in het voorbijgaan. „Wie was dat?" vroeg Bob. „Een taxi van het station", antwoordde Holley. „Ik her kende de chauffeur. Er zat iemand achterin. „Ik zag het", zei Bob. „Mis schien iemand voor Madden." „Misschien wel", erkende Holley. Hij zwenkte nu van de grote weg af het half ver borgen pad op, dat naar de verlaten mijn voerde. „Nu moet het langzamer gaan, vrees ik", zei hij. „Toe, vooruit maar", drong Bob aan. „Je zult de oude Ho- ratius geen zeer doen." Hol ley gaf meer gas, en op dat ogenblik botste het linker voorwiel zo hevig op een rots blok dat zij bijna met hun hoofd door de kap gingen. „Het is verkeerd, Holley", zei Bob, met gevoel. „Wat is verkeerd?" „Dat een mooi, lief meisje als Paula hier alleen) in de woestijn rond draait. Waarom trouwt er, in 's hemelsnaam, niet iemand met haar, en brengt haar ergens anders heen?" „Geen kans", antwoordde Holley. „Zij wil niet trouwen. „De laatste toevlucht van zwakke geesten", noemt zij het." „Werkelijk?" „Zij wil niet in een keuken tje opgesloten worden, zei ze,! na het vrije leven dat zij heeft genoten." „Waarom heeft ze zich dan met die aap verloofd?" „Wat voor aap?" „Wilbur of hoe hij heten mag. De jongen, die haar de ring gegeven heeft." Holleey lachte en zweeg even. Eindelijk zei hij :„Ik ge loof niet dat zij het goed vindt, maar ik zal het je toch maar vertellen. Het zou jam mer zijn als je het niet te weten kwam. Die smaragd is van haar moeder geweest, ze heeft hem opnieuw laten zet ten en draagt hem nu ter be scherming." „Bescherming?" „Ja. Dat niet iedere opge schoten slungel haar achter volgt om met haar te trou wen." „O", zei Bob. Toen zweeg hij een poos. „Noemt ze mij zo, als ze over me praat?" vroeg hij eindelijk. „Hoe?" „Opgeschoten slungel." „Wel neen. Ze zei, dat je dezelfde denkbeelden over 't huwelijk had als zij. Je knapt er van op als je een verstan dig man ontmoet, zoals jij bent, zo zei ze het." Weer een stilte. „Waar zit je over te denken?" vroeg de redac teur. „Over heel wat", zei Bob grimmig. „Zou je denken dat je op mijn leeftijd een ver knoeid leven nog eens op nieuw kunt beginnen?" „Dat moet kunnen", verze kerde Holley hem. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1950 | | pagina 6