K.V.P.
Waalwijkse en Langstraatse Courant
&r//?ses Jfflar/j'rfe ver/aar/
RAAD VAN SPRANG-CAPELLE
HARTIGE WOORDEN over
Financiën en verhoudingen.
Uitgever
Waalwijkse Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week.
Schoolkinderen offeren hun stuivertje
voor
..HET VIERDE PRINSENKIND"
„ONAANGENAME SFEER
tussen b. en w."
BEROEMD MAAR ONBEKEHD
Activiteit in de afdeling
MAANDAG 19 FEBRUARI '51
DE ECHD m HET ZUIDEN
74e JAARGANG No. 15
OPGERICHT 1878.
BureauxGROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38. - SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL.
Abonnement
17 cent per week
2.15 per kwartaal
2.40 franco p.p.
Advertentie-prijs
9 cent per m.M.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
66.
TEL.-ADRES „ECIIO'
Zondag vierde Prinses Marijke
haar vierde verjaardag. En bij
wijze van verjaardagsgeschenk
zullen evenals verleden jaar weer
tienduizenden schoolkinderen hun
stuivertje uit hun spaarpot of
van hun zakgeld mee naar school
nemen en in een collectebus doen
..voor het vierde Prinsenkind".
Dat is n.l. de naam van de Stich
ting, die in het geboortejaar van
Prinses Marijke in het leven werd
geroepen met als doel ,,het ver-
zoigen van een vacantie van door
de oorlog getroffen kinderen".
Er zijn in Nederland verscheidene
duizenden kinderen, wier jonge
leven werd overschaduwd door
afschuwelijk oorlogsleed. Kinde
ren, wier vader het leven liet aan
het front, in de ondergrondse
verzetsstrijd of in een concentra
tiekamp of gevangenis. En kin
deren die bij een bombardement
of andere oorlogshandelingen in.
valide werden.
,,Voor de nazaten van hen die
vallen, zal worden gezorgd", zo
heeft in de bezettingstijd de Ne
derlandse regering in Londen ge
zegd. Die belofte moest na de
bevrijding worden ingelost. In de
eerste plaats door de Overheid
zelf, die de materiële zorg op
zich nam voor de oorlogswedu
wen en andere slachtoffers. Maar
met die materiële steun, die bo
vendien slechts toereikend kan
zijn voor de allernoodzakelijkste
levensbehoeften, alleen is die be
lofte nog niet ingelost. Daarnaast
hebben de oorlogsweduwen en de
door de oorlog getroffen kinde
ren recht op morele steun, waar
uit blijkt dat er aan hen wordt
gedacht door die tallozen, van
wie de oorlog niet zulke grote
offers vroeg.
„Het vierde Prinsenkind" is
een van de particuliere instellin
gen, die deze morele steun wil
len geven. Zij laat jaarlijks een
vijfduizendtal kinderen in de zo
mermaanden genieten van een
gratis vacantie in prachtig gele
gen vacantie-kampen, brengt
daardoor levensvreugde en ge
zondheid in het leven van die
kinderen, terwijl ook hun Moe
ders daardoor de gelegenheid
krijgen eens even tot rust te ko
men, omdat de zorg voor haar
kinderen, die zo ontzaggelijk
zwaar kan zijn als Vader er niet
meer is, voor een of twee weken
haar van de schouders wordt ge
nomen.
Sinds 1947, dat is dus gedu
rende vier zomers, heeft de Stich.
ting in totaal een heerlijke va
cantie van een week kunnen bie
den aan niet minder dan 17016
oorlogsweesjes en halfweesjes.
In 1948 werden bij wijze van
proef ook invalide kinderen voor
14 dagen uitgezonden naar een
vacantie-oord. En die proef is
zo volledig geslaagd en de erva
ringen met deze kinderen waren
van die aard, dat de Stichting
besloot op de eenmaal ingeslagen
weg voort te gaan en ieder jaar
een aantal van deze lichamelijk
getroffen kinderen in het uitzen
dingswei k te betrekken.
De organisatie van deze va-
cantiekampen is een uniek voor
beeld van wat samenwerking tus
sen particulier initiatief en over
heid vermag. De Dienst voor
Maatschappelijke Zorg van het
Ministerie van Binnenlandse Za
ken, de Dienst Uitvoering Wer
ken die een aantal DUW.
kampen ieder jaar beschikbaar
stelt en de Afdeling Volks
gezondheid van het Ministerie
van Sociale Zaken verlenen
spontane medewerking. Via
Kweekscholen en jeugdorganisa
ties melden zich jaarlijks meer
dan 800 leiders en leidsters, hel
pers en helpsters en ook op gees
telijke verzorgers, aalmoezeniers,
doktoren en verpleegsters wordt
nooit tevergeefs een beroep ge
daan. En de ondervinding met
vorige kampen heeft geleerd, dat
wie zich eenmaal voor dit prach.
tige werk heeft ingezet, het vol
gend jaar zeker niet op het ap
pèl wil ontbreken. Het Rode
Kruis zorgt voor het vervoer van
de invalide kinderen.
Aan de voorbereiding van een
vacantie voor 4500 oorlogsslacht
offertjes in de a.s. zomer wordt
thans reeds met man en macht
gewerkt. Daarvoor is een bedrag
van 125.000.— nodig. En het
bestuur van de Stichting tracht
op verschillende wijzen dit geld
bijeen te brengen, zonder echter
het publiek lastig te willen val
len met collectebussen op straat
of langs de deur. Met volledige
instemming van het Ministerie
van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen is evenals verleden
jaar weer een appèl gericht tot
de Nederlandse schooljeugd, om
ter gelegenheid van de verjaar
dag van het vierde Prinsenkind
een stuivertje te offeren. Verle
den jaar werd door een half mil-
lioen kinderen aan deze actie
deelgenomen
En bovendien richt de Stich
ting zich tot kinderloze echtpa
ren, bedrijven, organisaties en
Verenigingen met de actie „Kla
ver Vier", die eenieder in de ge
legenheid stelt voor een bedrag
van 25.— de vacantie van een
kind te kopen. Dat zijn n.l. de
kosten die zijn verbonden aan het
uitzenden van een kind naar een
vacantiekamp gedurende een
week. De kosten voor de inva
lide kinderen zijn hoger, omdat
zij twee weken vacantie krijgen.
Het is moeilijk te beschrijven
hoe prachtig mooi dit werk van
de Stichting is, en hoe de kin
deren genieten en ieder jaar weer
met spanning uitzien naar het
volgende kamp. Een in opdracht
van de Stichting vervaardigde
film „Fluistering der gevallenen"
geeft daarvan een ontroerend
beeld. Jammer is, dat deze film
niet overal in den lande tegelijk
kan worden vertoond, omdat een
poging om een deel er van opge
nomen te krijgen in de bioscoop
journaals, mislukte. Het zou
goed zijn als het gehele Neder
landse volk kennis kon nemen
van de wijze waarop dc Stich
ting het Vierde Prinsenkind de
eens gegeven belofte inlost. Nu
dat echter niet mogelijk is, wordt
op deze wijze een beroep ge
daan op het Nederlandse volk,
om door financiële bijdragen het
werk van de Stichting ook in
1951 weer mogelijk te maken.
Het Gironummer van de Stich
ting te Dordrecht is 47.78.00.
erkenning als wij voor de rest aan
hem voorbijgaan? Een dichter is
er niet om groot te zijn, de poëzie
wil niet bewonderd en vergeten
worden. Zij wil genoten worden
gelijk muziek of een mooi schil
derij en in dit opzicht wordt ze
teveel verwaarloosd. Daarom spo
ren wij lederfeen met aandrang
aan de voordrachtavond die de
Weleerw. Heer G. Kemps a.s.
Dinsdag voor de leden van de
Kunstkring in Musis Sacrum
houdt, te bezoeken. Op de eerste
plaats voor Uzelf. Het Neder
landse volk, om het maar eens zo
algemeen te stellen, moet meer
waardering krijgen voor de poë
zie, een daadwerkelijke apprecia
tie die niet blijft bij het eerbiedig
noemen van een naam, maar die
de mens er toe brengt poëzie tfe
lezen, er naar te luisteren. Om
hiervan iets te leren, daarvoor is
de avond „Gezelle s gedichten in
kleuren- en klankenspel" zeer ge
schikt, omdat dfe mens en dichter
Gezelle U zal aanspreken door
middel van de Eerwaarde Heer
Kemps, zoals misschien weinig
Nederlandse dichters kunnen.
Het is niet onze bedoeling ge
weest in het bovenstaande in kort
bestek een overzicht te geven van
Gezelle s leven en werken, wij
hebben slechts getracht aandacht
te krijgen voor de poëzie in het
algemeen en die van Guido Gezel
le in het bijzonder, als inleiding
op de a.s. Kunstkringavond. Als
wij daarin geslaagd zijn en als dit
blijkt, zijn wij dubbel en dwars
tevreden. Misschien leert men iets
kennen van het geheim der be
vrijding, dat in de dichtkunst ligt.
De gemeenteraadsvergadering in Sprang-Capelle begon Vrij
dagavond keurig op tijd om half 8, maar om 9 uur was
men pas aan de behandeling van de eigenlijke agenda toe.
Men begrijpt dat er voor die tijd al heel wat woorden ge
vallen waren, niet alleen tussen de voorzitter en de raad,
maar ook tussen burgemeester en wethouders onderling en
het was nu allemaal niet zo poeslief. Men kan het in het
onderstaande verslag lezen.
(Nadruk verboden).
Nadat de voorzitter de verga
dering ntet gebed had geopend,
werden de notulen van de verga
dering van 12 December 1950
zonder meer goedgekeurd en de
ingekomen stukken alle voor ken
nisgeving aangenomen, behalve
dat wethouder Winkelman de 50
salaris die hem als wethouder wer
den toebedeeld als verhoging in
de gemeentekas wilde storten,
welk voorbeeld wethouder Mayers
volgde. Dit moest dan gebeuren
in de vorm van een schenking
welke schenking de raad moet
aanvaarden.
De gemeentefinancien.
Hij kend» het geheim der bevrijding,
dat in de dichtkunst ligt.
Bernard Verhoeven
Wie kent niet de naam Guido Gezelle en wie kent van hem niet
bv. Boerke Naas, 't Kruiske, 't Schrijverke en nog enkele andere
gedichtjes Inderdaad, Gezette is beroemd genoeg geworden,
maar kent men hem ook Hij heeft geen vijf of zes of zeven
gedichten geschreven, maar een zevental dikke bundels, die voor
het merendeel gesloten boeken blijven, zoals de werken van de
meeste beroemdheden.
Nu ligt Gezelles roem niet in
de onbekendheid van zijn werk,
evenmin als de grootheid van zijn
dichterschap in het aantal bundels
is gelegen. Er zijn dichters wier
werk meer gemeengoed is, maar
die toch niet de beroemdheid heb
ben bereikt, noch zullen bereiken
van een Gezelle en velen die meer
hfebben geschreven halen het in
hun beste gedicht nog niet bij het
minste wat Gezelle heeft gedicht.
Bij hem hoeft de kwantiteit geen
armelijke kwaliteit te camoufleren.
Wij wilen maar zeggen dat in
verhouding tot het vele schone
dat deze priester-dichter aan
Vlaanderen en Nederland heeft
geschonken, de daadwerkelijke
waardering toch eigenlijk beneden
de maat blijft. Dit geldt overigens
niet alleen voor hem. Vraag wie
ge wilt wie onze grootste dichter
is en hij zal U zonder aarzelen
Vondel noemen. Gaat ge verder
informeren wat hij van deze groot
ste dichter heeft gelezen, dan zult
ge in negen van de tien gevallen
niet veel verder komen dan
„Ccmstantijntje" en de namen Lu
cifer en Gijsbreght van Aemstel,
waaruit men dan wel eens de aan
vangsregels van enkele reien
kent. Het is werkelijk opvallend
welk een grote afstand er in Nfe-
derland bestaat tussen roem en
kennis en dat geldt speciaal wel
op het gebied der literatuur. Het
schijnt dat er een zekere schroom
overwonnen moet worden eer
men kennis neemt van hetgeen al
gemeen wordt bewonderd. Met
name tegenover de poëzie bewaart
men zo'n eerbiedige afstand als
maar mogelijk is om het werk te
vermijden en de naam van de
dichter nog te kennen. Tussen
deze twee grenzen beweegt zich
de literatuurkennis van het groot
ste deel van het Nederlandse
volk en dit gebied is juist ver ge
noeg van de kern verwijderd om
de poëzie niet meer dan een naam
te doen zijn.
Wij geloven niet dat de Kunst
kring zich inbeeldt deze kloof met
één stap te kunnen overbruggen.
Deze hoop zou immers ijdel zijn.
Het is in ieder geval lofwaardig,
en noodzakelijk wil zij haar taak
volledig vervullen, dat de Kunst
kring althans een poging doet om
door middel van de poëzie poëet
en publiek dichter bij elkaar te
brengen. En is Guido Gezelle
daartoe niet een buitengewoon
geschikte keuze? Niet dat men
mag denken hem zonder moeite
te kunnen genieten. Nog nooit
heeft iemand zonder inspanning
toegang gekregen tot een kunst
werk en daarop maakt Gezelle
geen uitzondering.
Eén van de gevolgen van de
weinige bekendheid met de vol
ledige dichter Gezelle is, dat men
hem afmeet naar verzen als Boer
ke Naas, ongetwijfeld buitenge
woon geestig, 't Kruiske, zeer
vroom en treffend, en dergelijke.
Gezelle was geen snob, die alleen
al bij de titel een hele verklaring
nodig heeft. Hij noemde zijn bun
dels „Dicht-oefeningen", „Kerk
hofblommen", „Gedichten, Gezan
gen, Gebeden", „Liederen, Eer
dichten et Reliqua", „Tijdkrans"
en „Rijmsnoer". Maar hij kende
hfet geheim der bevrijding dat in
de dichtkunst gelegen was, zoals
Bernard Verhoeven zegt in zijn
mooie boekje „Guido Gezelle, Va
der van het nieuwe Vlaanderen",
uitgegeven bij de eeuwherden
king van zijn geboorte in 1930.
„Tussen zijn leven en gehalte en
vorm van Gezelles werk bestaat
een zuivert, gave eenheid' zegt
prof. dr. Frank Baur in zijn in
leiding op Gezele's dichtwerken.
Gezelle streefde eenvoud na, maar
het was verre van hem om voor
liedjeszanger door te gaan en in
zijn prospectus op „Dichtoefenin
gen" schrijft hij dan ook: „Be-
trouwe dat eenvoudigheid en ge
mak wel kunnen samenstaan met
edele dfeftigheid, waar die ver-
eischt wordt: en ben geenszins van
meeninge dat eigen vlaamsch dich
ten noodzakelijk tot liedjeszange-
rije vervallen moet".
Eenvoud sluit niet in dat men
overal en door iedereen wordt
begrepen; nog minder heeft het te
maken met oppervlakkigheid. In
tegendeel, zij die zich in volle
eenvoud openstellen, kunnen vaak
het diepst doordringen tot de kern
van de zaak. In zulke gesteltenis
heeft Gezelle de mysteries van
God en de natuur bezongen. God
en de natur zijn voor hem de twee
grote bronnen van inspiratie ge
weest, samen met zijn Vlaanderen
dat hl) hartstochtelijk lief had.
Deze onderwerpen heeft hij uit-
gepuurd met zijn onuitputtelijk
dichterlijk arsenaal, zodat hij als
religieus en als natuurdichter nau
welijks zijn weerga vindt. Gema
niëreerdheid was hém vreemd, om
dat de poëzie voor hem een le
vensnoodzakelijkheid was. Het
Kwam bij hem allemaal uit het
diepste van zijn mens-zijn .zijn
priesterschap en het was door-
troken van zijn dichterschap.
Men moet ondertussen niet me
nen dat Guido Gezelle een mens
was zonder problemen, alsof hij
afgetrokken leefde van de wereld
waarin hij was geplaatst, of dat
zijn poëzie een ononderbroken
stroom was die hem geen moei
lijkheden opleverde. O, het is
waar, hij dichtte:
Als de ziele luistert
spreekt het al een taal dat leeft,
't lijzigste gefluister
ook een taal en teeken heeft.
tegenover de
Maar daar staat
verzuchting
Ten halven afgewrocht,
ontvangen, niet geboren;
gevonden algeheel,
noch algeheel verloren,
zo ligt er menig rijm
onvast in mij, en beidt
den aangenamen tijd
van volle uitspreekbaarheid.
En de vele onvoltooide gedich
ten die hij heeft nagelaten, zijn
er om te bewijzen dat Gezelle
worstelde zowel met de geest als
met de materie.
Ook mfet zijn omgeving heeft
hij geworsteld. Hij is in conflict
geweest met zijn oversten en met
zijn confraters, hij is lange tijd
niet begrepen, noch in zijn poëzie,
noch in zijn strijd voor Vlaanderen
en de Vlaamse talen in het bijzon
der, die zo nauw met zijn kunst
verbonden was. Eerst op 't eind
van zijn leven heeft hij als zo-
vélen de erkenning gevonden
waarop hij recht had. En nog na
zijn dood heeft men getracht zijn
grootheid te kleineren, maar het
was tevergeefs. Te overtuigend
had Gezelle bewezen een dichter
te zijn van het formaat dat we In
ons taalgebied zo schaars aan
treffen. Zijn grootheid kan niet
meer aangetast worden.
Doch wat hebben wij aan die
Alvorens met de behandeling
van het vierde punt van de agen
da te beginnen, deelde de voorz.
mee dat wethouder Winkelman
1 over alle voorstellen waarin uit
gaven werden gevraagd, 't woord
wenste te voeren. Dit verwonder
de de voorzitter in zoverre dat
wethouder Winkelman de agenda
Dinsdags mee had goedgekeurd,
terwijl hij Donderdag plotsfejing
had gezegd dat hij de uitgaven te
hoog vond.
Hierop kreeg wethouder Win
kelman het woord. Hij vond het
zeer nuttig de raad in te lichten
over de financiële toestand van
de gemeente. Bij de begroting was
gezegd dat dfe financiering van
langlopende investeringen uit kas
geld-leningen gevaarlijk was, en
de heer Winkelman was het met
deze opvatting van de heer De
Bas eens.
Vervolgens gaf hij een over
zicht over dfe wereldsituatie die
een overgang van vredeseconomie
naar oorlogseconomie ten gevolge
heeft, wat ook voor ons land weer
inhoudt dat de bedragen voor
vferschillende objecten enorm veel
hoger worden. De credietinstellin-
gen krijgen tekort aan geld en dit
tekort wreekt zich het eerst op de
kleine gemeenten. Langlopende
investeringen moeten daardoor
met kortlopende leningen gefinan
cierd worden.
Nu wijde de gemeente een
noodmaatregel nemen, aldus dhr.
Winkelman: door verhoging van
het rekening-courant crediet bij
de Bank van Nederlandse Ge
meenten de vlottende schulden
dekken. Dit rekening-courant cre
diet zou dan tot 1 Juli 6 ton be
dragen. Op korte termijn moesten
daarvan 2J^ ton en andferhalf ton
terugbetaald worden en een ton
raakte op aan kasgeldleningen.
V/i ton waren nodig om lopende
leningen af te lossen en dan kwam
er nog iets aan te kort.
De heer Winkelman vroeg zich
af of er hulp kon worden ver
leend aan de gemeente, b.v. door
langlopende leningen. Mfet hulp
van het rijk moest men voorzich
tig zijn, want die zou niet ver
leend worden zonder sterke res
tricties en dat vond hij niet zo 1
aangenaam voor de zelfstandig
heid van de gemeente.
Daarom was hij er voor geen
enkele nieuwe investering te doen
en te trachten een langlopende
lening aan te trekken.
De heer De Bas vond het niet
juist op korte termijn zo'n grote
lening aan te gaan, maar hij betrok
er andere gemeenten in. Mofest
de gemeente nu alles achterwege
laten? Hij was het er niet mee
eens als er geen enkele woning
meer gebouwd zou worden. Dan
zou hij liever de konsekwenties
van feventuele rijkshulp aanvaar
den. En de heer Winkelman vroeg
hij of deze op die gedachte was
gekomen na de laatste vergade
ring van B. en W., hetgeen deze
bevestigde.
De heer Vos was geschrokken.
Hij vond dat de hefer Winkelman
de situatie van de gemeente don
ker schilderde, maar men kon bij
na dagelijks lezen dat de toestand
niet rooskleurig was. Toch keur
den andere gemeenten projecten
van 4 ton goed en op deze agen
da stonden maar een paar dui
zend gulden. Waarom was dhr.
Winkelman dan zo pessimistisch?
Ook de heer Vos was voor ver
sobering, maar dan met matfe.
De heer Oerlemans vroeg wel
ke rente de Bank van Nederland
se Gemeenten - vroeg en welke
condities er gesteld waren als de
lening niet tijdig was afgelost.
Voor welk bedrag kon ten lang
lopende lening gesloten worden
en welke onderpanden waren
daarvoor vereist? Tenslotte vond
hij het vreemd dat de Bank van
Ned. Gemeenten kon voorschrij
ven wat de gemeente met 't geld
kon doen.
Dfe heer Genuït bekende dat hij
geen financiëel expert was. Maar
hij waarschuwde er voor dat het
niet moest gaan zoals in het ver
leden, dat de zuinigheid de wijs
heid zou bedriegen. Uitgaven ten
bate van de bevolking mofesten
niet achterwege gelaten worden
en hij drong er bij B. en W. op
aan te trachten een langlopende
lening af te sluiten.
Gods oordeel.
De heer Ros deed het goed te
horen dat land en volk zo in de
misèrfe zaten. Hij meende dat de
raad wist dat hij in deze een prin-
cipiëel standpunt innam. De we
reld ging een vreselijke tijd tege
moet. Hij was een voorstander van
versobering. De een zocht hulp
bij de regering, de ander bij de
Bank van Nfed. Gemeenten, weer
anderen in schulden. Maar er
werd te weinig aan gedacht: waar
komen de oordelen vandaan waar
mee Sprang-Capelle wordt ge
tuchtigd? Er werd vergeten dat er
een God in de hemel woont die
alles leidt. De heer Ros achtte 't
noodzakelijk dat Nederland, van
het Vorstenhuis tot de laagste
ambtenaar, naar de wetten van de
Vader ging leven. Gods wetten
worden schandelijk overtreden, zei
hij, zodat we hier terecht zijn ge
komen. Maar zolang God toestaat
dat we een gemeentebestuur hfeb
ben, zijn we verplicht de gemeen
te zolang mogelijk op peil te hou
den en daarom vond hij dat de
bedragen die op de agenda ston
den, toegestaan moesten worden.
Zuinigheid en wijsheid.
De voorzitter onderschreef dfe
woorden van de heer De Bas. Al
le gemeenten verkeerden in de
zelfde situatie. Er was nu een
maal een krappe geldmarkt en
daarom had de Bank van Neder
landse Gfemeenten geholpen. De
toestand was niet te wijten aan
de gemeente Sprang-Capelle.
De waarschuwing van de heer
Genuït, dat de zuinigheid de wijs
heid niet moest bedriegen, achtte
de voorz. bijzonder op zijn plaats.
Als de raad dfe heer Winkelman
volgde, zou de gemeente weer op
alles achteraan komen. Het was
zijn ervaring dat de gemeenten
die zuinig zijn geweest altijd de
dupe zijn geweest, ook nu met de
uitkering ingevolge de financiële
vferhoudingen tussen rijk en ge
meente. Na de oorlog was het in
Sprang-Capelle iets beter gegaan,
maar nog waren alle noodzakelij
ke werken niet uitgevoerd. Als
Sprang-Capelle het niet deed,
zouden anderen voorgaan en de
voorz. vertrouwde dat er best een
regeling zou komen.
Donderdagavond hielden be
langstellende leden van de K.
V-P. een bijeenkomst in het
café van de Gildenbond, op
tvelke bijeenkomst de heer
Grasz uit Den Haag zeer wijze
woorden sprak over de ma
nier waarop een afdeling ge
activeerd kan worden. Mis
schien zal men benieuwd zijn
hoe dat dan wel mogelijk is,
want het lijkt niet gemakke
lijk, in aanmerking genomen
datgene wat er tot nog toe aan
activiteit is tentoongespreid.
De heer Grasz was er overi
gens geenszins op uit de in
druk te geven dat de active
ring van een afdeling gemak
kelijk zou zijn. Hij wond er
geen doekjes om en moest dus
beginnen met te constateren
dat er te weinig positieve be
langstelling is voor de poli-
tieik en dat die al maar be
schouwd wordt als „vuilig
heid". Daarom moet de be
langstelling voor de politiek
op de eerste plaats meer posi
tief gericht worden, terwijl
men moet aantonen dat ze
mooi is en goed. Immers, po
litiek is de zorg voor het tij
delijke zó dat we het eeuwige
niet verliezen. En al wordt er
dan wel eens of vaak „vuile"
politiek bedreven, dat wil niet
zeggen dat ze op zichzelf niet
goed is.
Daarna komt de vraag aan
de orde Waarom de K.V.P.
Hierbij komen drie punten
naar voren. Om dit te begrij
pen moet men inzicht hebben
in het beginsel van de partij,
terwijl men het wezenlijke
van het partijprogram dient
te weten en dat is, dat de
K.V.P. de gezinspartij is, daar
komt haar hele politiek op
neer. En tenslootte moeten de
volksvertegenwoordigers het
vertrouwen krijgen waarop ze
recht hebben en dit vertrou
wen is totaal zoek, voorname
lijk omdat ieder met zijn per
soonlijke grieven aan komt,
wanneer er iets niet naar zijn
zin is uitgevoerd. Daarbij ver
geet men echter een hele hoop
factoren, waarop wij hier niet
verder kunnen ingaan.
Een ander punt is de voor
lichting, onmisbaar voor een
bloeiend partij leven. De voor
lichting in de pers hoeft voor
die van geen enkele andere
partij onder te doen, maar
kranten worden niet gelezen
(wat niet wegneemt dat wij
dit schrijven met de bedoeling
dat het wel gelezen zal wor
den) en vergaderingen wor
den niet bezocht. Misschien is
dit te betreuren, een wonder
is het niet. Toch heeft ieder
een een eigen politieke me
ning. Waar haalt hij die van
daan Practisch uitsluitend
door het gesprek. En hierdoor
moet ook de K.V.P. belang
stelling en inzicht wekken en
meningen vormen.
Voor het bereiken van dit
doel gaf de heer Grasz ook 'n
middel aan de werkgroepen,
waarmee hij zelf een grote en
goede ondervinding heeft. De
ze moeten 't politiek gesprek
leiden en zich door bijeen,
komsten daartoe bekwamen.
Dit is natuurlijk niet 't werk
van een paar weken, maar in
enkele maanden zijn er resul
taten te bereiken. Zo zal er op
de duur ook meer van onder
uit gaan, wat de partij voor
een goed functioneren nodig
heeft.
Wij hebben hier in korte
trekken de voornaamste pun
ten die de heer Grasz naar vo
ren bracht, weergegeven. Hij
lichtte die toe met uitweidin
gen en voorbeelden en 't slot
van de avond was, dat er spij
kers met koppen werden ge
slagen. De aanwezige leden
sloten zich aaneen tot 'n werk
groep, die zal beginnen met 't
eerst noodzakelijkezichzelf
ontwikkelen. Men zal daartoe
maandelijks bijeenkomen en
dan een bepaald onderwerp
bespreken. Hieruit blijkt dat
de spreekbeurt van de heer
Grasz haar eerste vruchten al
heeft afgeworpen. Zou 'tniet
mogelijk zijn om op den duur
wat meer positieve belangstel
ling voor politiek en partij te
kweken De tijd zal 't leren.
Een goede persoonlijke be
langstelling zal in ieder geval
ongetwijfeld de activiteit van
het geheel stimuleren.
De heer dfe Bas had op de kon
sekwenties gewezen. Er waren dit
jaar dertig woningen toegewezen
en die zouden dan niet gebouwd
kunnen worden. De voorz. gunde
graag de verantwoordelijkheid
hiervoor aan de heren Winkelman
en Mayers, die het daarin wel
eens zouden zijn. Maar of de heer
Winkelman dan in het vervolg
maar spreekuur wilde houden om
de mensen die naar een woning
snakken tevreden te stellen.
Op Dinsdagmorgen, vervolgde
de voorzitter, was er nog niets
bekend geweest en hadden B. en
W. de agenda nog „broederlijk"
klaar gemaakt, maar binnen twee
dagen was de storm opgestoken.
Hij verwonderde zich daarover,
maar er zou wel een reden voor
zijn en hij zou niet schromen die
te zeggen.
Per 1 Mei a.s. wordt het
bijkans prac-historische spoor
tje van Zwolle naar Emmen
v.v. vervangen door een ja
gende Diessel
Aldus „de Tijd" in een rfe-
portage over de Industrialisa
tie van Emmen.
Gelukkige stervelingen daar
in Emmen. In de Langstraat
doekt men het prae-historisch
lijntje liever op.
Donderdagmorgen had de voor
zitter toevallig nog een overzicht
gekregen van dfe positie der schul
den van alle Nederlandse gemeen
ten. Hij was het met wethouder
Winkelman eens dat er moeilijk
aan geld was te komen, maar ob
jectief bezien moest hij ontkennen
dat de gemeente schuldenmaker
zou zijn. De vaste schuld bedroeg
op 1 Januari 289.000, en de vlot
tende schuld nu ƒ488.000, dat
was nog lang geen millioen
(waarop de heer Winkelman zeer
verschrikt keek). Er waren bo
vendien 100 woningen mee ge
bouwd.
Bij de behandeling van de be
groting 1951 was er een rfeserve
van 3512, die door verschillen
de wijzigingen sindsdien gewijzigd
was in een tekort van 5425. De
gemeente kon echter vragen om
verhoging van de bijzondere uit
kering van ƒ18.000 van het rijk.
Als er 9000 bijgevraagd werden,
zou er weer een reserve zijn van
ongeveer 3500. Er zouden nog
wel een aantal uitgaven bijkomen,
maar de Bank van Nederlandsfe
Gemeenten zou de gemeente niet
laten staan. De gemeente Loon
op Zand had juist niet veel min
der dan 1 millioen gevoteerd.
Sprang-Capelle wai duj wel erg
sober.
Aan de heer Oerlemans zei de
voorzitter dat dfe Bank van Ned.
Gemeenten een rente vroeg van
inderdaad erg hoog. Het
was nooit de gewoonte van ge
meenten geweest om te verpan
den. maar misschien was het mo
gelijk met woningen.
„Terreur in B. en W."
Hierna was de voorzitter aan
wat hij de werkelijke situatie
noemde het betrof weer de post
reiskosten.
De situatie in B. en W. schil
derde hij als volgtBij de laat
ste begrotingsbehandeling was er
niet gesproken over de post reis
kosten van 1080. Hierop va
ren van Ged. Staten geen aan
merkingen gekomen. Op de re
kening van 1948 hadden Ged.
Staten de algemene opmerking
gemaakt dat het gewenst was dat
de gemeentebesturen zoveel mo
gelijk gebruik maakten van de
openbare middelen van vervoer.
De burgemeester had hierop ge
vraagd wat daar de bedoeling
van was en had als antwoord
gekregen dat het geenszins gold
voor gemeenten als Sprang-Ca
pelle als daar gebruik gemaakt
moest worden van busjes die oin
de 2 of 4 uur reden.. Welnu, de
geraamde post voor 1951 was
aan de lage kant en er was geen
bezwaar tegen gemaakt door de
raad of Ged. Staten. Door de
wethouders moest er echter wel
aanmerking gemaakt worden en
dit had ernstige discussies tenge
volge gehad in B. en W. en het
was de voorzitter als het ware
verboden met een auto te gaan
als hij een vergadering had. Daar
had hij feestelijk voor bedankt.
De burgemeester kreeg de in
druk dat hij onder curatele stond
van de heren Winkelman en
Mayers. Hij vond het ontzettend
kleinzielig dat hij wel per auto
naar Tilburg mocht, maar niet
naar Den Haag en nu wachtte
hij er nog slechts op of hij zijn
boterham nog in een pakje zou
moeten meenemen. Hij wenste er
zich echter niets van aan te trek
ken en zou gewoon niet meer
gaan. Bovendien verklaarde de
voorzitter dat hij niet tegen bus
rijden kon.
Nu wilde hij weten hoe de
raad er over dacht, want hij liep
het gevaar de kosten niet gede
clareerd te krijgen omdat wet
houder Winkelman het mandaat
niet zou tekenen. De voorzitter
noemde de toestand in B. en W.
onhoudbaar en hij haalde er ver
schillende voorbeelden van aan.
Er waren kosten besteed aan de
belJcnwagcn en de commandant
had hem laten opknappen zonder
het te vragen. Ze konden echter
onder de gewone kosten gerekend