W&ALWYK
Waalwijkse en Langstraaise Courant
Verslag Parlementaire Enquêtecommissie
ERNSTIGE CRITIEK op het BELEID gedurende de oorlogsjaren
A H. G. VAN A R K E L
MR VAN COOTHSTRAAT 30
TE WAALWIJK.
St. Josephstraat 137, Telefoon 5560.
em
SCHOENFABRIKANTEN EN
SCHOENWINKELIERS.
MAANDAG 28 MEI 1951.
Uitgever
VVaalvvijkse Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week.
DE ECHO \M HEI ZUIDEN
74e JAARGANG No. 43
Abonnement
17 cent per week
2.15 per kwartaal
2.40 franco p.p.
Advertentie-prijs
9 cent per m.M.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
Bureaux GROTESTRAAT 205 WAALWIJK
OPGERICHT 1878.
TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66.
TEL.-ADRES „ECHO".
en
Onlangs is het vijfde deel verschenen van het ver
slag van de parlementaire enquêtecommissie over het
regeringsbeleid 19401945. Dit deel handelt over de
ministers- en kabinets-crisis en de voorbereiding van
de terugkeer uit Londen, waarbij ter sprake komen
de Staten-Generaal, het Militair Gezag en de Vertrou
wensmannen. Het volledige verslag met 196 bijlagen
en een stenografisch verslag omvat een boekwerk
van riiet minder dan ruim 2400 bladzijden.
genschap van de regering over
het instituut heeft zeer veel
te wensen overgelaten en zijn
taak heeft een uitbreiding ge
vonden als wel niemand had
kunnen voorzien.
Moeilijkheden met
generaal Kruis.
In de inleiding zegt de com
missie dat zij bij haar verho
ren zoveel mogelijk heeft ge
tracht, op grond van artikel
55 van de Grondwet, tegen te
gaan dat getuigen de persoon
van H.M. Koningin Wilhelmi-
na in het geding brachten. Dit
had tot gevolg dat het niet
mogelijk was het persoonlijk
aandeel van H.M. vast te stel
len, maar wel meent de com
missie gerechtigd te zijn op
één aspect van het optreden
van Koningin Wilhelmina te
wijzen.
Het is haar toch door het
diepgaande onderzoek dat zij
heeft ingesteld, en uit het om
vangrijke materiaal dat te ha-
rer kennis is gebracht, vele
malen gebleken, hoe de Ko
ningin in die jaren in den
vreemde de personificatie is
geweest van het geknechte en
strijdende Nederland, hoe de
eerbied voor haar persoon
lijkheid die zij wist op te
wekken, ons land ten goede is
gekomen en hoe zij door haar
onversaagdheid en onverzet
telijkheid de krachtsinspan
ning van de landgenoten in en
buiten bezet gebied telkenma
le heeft weten op te voeren tot
het peil dat nodig was om de
overwinning te behalen. Zij
heeft daarmee het Nederland
se volk onschatbare diensten
bewezen.
De commissie waarschuwt
met de meeste klem tegen de
indruk die haar verslag mo
gelijk bij oppervlakkige ken
nisneming zou kunnen wek
ken, dat er bij het door de
Nederlandse regering in de
oorlogsjaren verrichte alleen
maar moeilijkheden en tot
critiek aanleiding gevend be
leid zou zijn geweest. Er is
echter ook zeer veel verricht
dat tot geen enkele critiek
aanleiding geeft, doch dat
daardoor ook minder in aan
merking kwam om door de
commissie in den brede be
handeld te worden.
De bestuursvoorziening.
Hoewel het verslag begint
met een beschouwing over de
positie van de Nederlandse
regering in Londen en het op
treden van prof. Gerbrandy
als minister-president, vormt
toch het hoofdstuk over de be-
stuursvoorziening de rugge-
graat van het verslag. De
vraagstukken die hiermee sa
menhangen acht de commissie
t.e behoren tot de belangrijk
ste waarmee zij bij haar on
derzoek te maken heeft ge
kregen. De problemen van de
bestuursvoorziening onmid
dellijk na de bevrijding raken
de meest essentiële elementen
van ons staatsbestel. Het par
lementaire stelsel en de mi
nisteriële verantwoordelijk
heid komen daarbij onmiddel
lijk in het geding.
De commissie is van oordeel
dat het vraagstuk van de be
stuursvoorziening mede daar
om in Londen zoveel moeilijk
heden heeft veroorzaakt, om
dat men zich vaak niet be
perkte tot de vraag welke
technische voorzieningen er
onmiddellijk na de bevrijding
getroffen moesten worden,
maar punten naar voren
bracht die wel pasten in het
kader van een algehele
grondwetsherziening, doch
niet bij een technische voor
ziening voor een overgangs
tijd.
De voornaamste tegenstel
ling die naar voren kwam met
betrekking tot de positie van
de vertegenwoordigende li
chamen, met name de Staten-
Generaal, was de vraag of hun
zittingsduur op het moment
der bezetting geschorst werd
en na de bevrijding weer zou
gaan doorlopen dan wel of ze
op het ogenblik dat hun wet
telijke termijn was verstreken,
ophielden te bestaan. De mi
nisterraad koos tenslotte voor
de tweede opvatting en die
beeft tot 19 Juni 1944 het
voorbereidende werk beheerst.
Het spreekt vanzelf dat dit
tot gevolg had groot verschil
van opvatting over het hoe
dan wel. Vele adviezen, zowel
uit bezet Nederland als uit
Londen zelf, hoezeer onderling
verschillend ook, getuigden
van weinig animo om de ver
tegenwoordigende lichamen
van voor 1940 te herstellen.
Daarbij dient echter in aan
merking te worden genomen
dat het Londense milieu wei
nig representatief was voor
het Nederlandse volk, daar
het in hoofdzaak bestond uit
ambtenaren, militairen en in
ternationale zakenlieden, ter
wijl aan de stemmen van de
hoogleraren Van Embden en
Veraart, beiden met parle
mentaire ervaring, geen aan
dacht werd geschonken.
Al met al kan het oordeel
van de commissie over de in
Londen ten deze gevolgde
procedure niet gunstig luiden.
Ruim twee jaar werd zoekge-
bracht met alle mogelijke con
structies voor de overgangs
tijd. Zij acht de opvatting dat
er in Nederland bijzondere
maatregelen nodig waren ter
voorziening in een vacuum
door het ontbreken van ver
tegenwoordigende lichamen
onvoldoende gefundeerd. Zij
acht het negeren van de Sta
ten-Generaal niet juist, mede
omdat ongeveer een kwart
van de leden van de Tweede
Kamer in gijzelaars- of con
centratiekampen hebben ver
toefd. Zij erkent de wense
lijkheid dat een aantal van
degenen die aan 't verzet had
den deelgenomen, deel zou
den uitmaken van de volks
vertegenwoordiging, maar zij
wijst op het gevaar dat ont
stond door het loslaten van de
continuïteit van de oude ver
tegenwoordiging. Hierdoor
kwam de baan open voor alle
mogelijke stevingen die in
wezen een verandering van
ons constitutionele bestel be
oogden. Dit kon de grootste
gevaren voor revolutionaire
spanningen oproepen.
Wat nu de gang van zaken
in Nederland na de bevrijding
betreft, is de commissie van
mening dat deze veel te wen
sen heeft overgelaten, zowel
met betrekking tot het bij
eenkomen van de Staten-Ge
neraal als tot het houden van
verkiezingen. Want behalve
dat het verband met de be
staande vertegenwoordigende
lichamen werd doorgesneden,
werd aan de nieuw in te stel
len organen slechts een advi
serende taak toegedacht. De
commissie meent dan ook te
moeten besluiten dat de re
gering tot medio 1944 in de
verkeerde richting heeft ge-
erperimenteerd en beveelt
met klem aan de vraagstuk
ken die dit mogelijk hebben
gemaakt, bij een volgende
grondwetsherziening aan de
orde te stellen.
Uit afgelegde verklaringen
en verschillende stukken, is
de commissie tot de overtui
ging gekomen dat de komst
van enige ministers-kwartier
makers naar het bevrijde ge
bied niet naar de zin was van
generaal Kruis. Dit waren de
ministers van Binnenlandse
Zaken, Justitie en Sociale Za
ken. Men kan vanaf de komst
van deze. ministers op 25 No
vember 1944 tot de ontslag
aanvrage van het kabinet op
24 Januari 1945 een lange en
verbitterde worsteling consta
teren tussen hen en de chef
staf Militair Gezag, waarbij de
laatste aan de winnende hand
is gebleven.
Hier openbaarde zich 't be
zwaar dat de chef-staf alleen
door de Kroon instructies kon
den worden gegeven. De in
dividuele minister in Neder
land vermocht met de wet in
de hand tegenover de chef
staf niets en het tot stand
brengen van instructies door
de Kroon bleek vrijwel onmo
gelijk. Daartegenover had de
chef staf vrij gemakkelijk spel
en hij kon zelfs een reis van
de minister van Waterstaat
naar het bevrijde Zuiden, zon
der daarvan moeilijkheden te
ondervinden, tegenhouden.
Trouwens, de commissie acht
het zowel psychologisch als
technisch fout dat de chef van
het Militair Gezag tot April
1945 in Brussel zetelde.
Onder het tweede kabinet-
Gerbrandy waren de verhou
dingen veel minder gespan
nen dank zij 't feit dat beide
partijen geneigd waren iets
meer toe te geven. De moei
lijkheden in November en De
cember 1944 wijt de commis
sie voor een groot deel aan
een gebrek aan toegevendheid
van de ministers tegenover
Generaal Kruis en aan gebrek
aan medewerking ten deze.
De commissie kan zich niet
aan de indruk onttrekken
dat de in Nederland vertoe
vende ministers zich hij het 'i
bepalen van hun houding in j
te sterke mate zonder tot
positieve daden te komen
hebben laten beïnvloeden
door gevoelens van wrevel
tegenover de chef staf Mili
tair Gezag, van wie zij reeds
weinig medewerking hadden
ondervonden om hun over
komst naar het bevrijde ge
bied te bevorderen. Boven
dien had de heer Kruis in 'n
brief van 12 November 1944
aan de minister-president ge
wezen op bet in zijn ogen
Het Militair Gezag.
Eén van de belangrijkste te
rugkerende maatregelen die
de Nederlandse regering in
Londen heeft genomen, was
het besluit van 11 December
1943, houdende vaststelling
van het besluit op de bijzon
dere staat van beleg. Zij acht
te het namelijk onvermijde
lijk aan het Militair Gezag
bevoegdheden toe te kennen
die het in staat zouden stel
len al het in verband met de
terugkeer vereiste te verrich
ten. Daar ook de regering de
gevaren die aan een volledig
militair bestuur zijn verbon
den niet geheel uit het oog
verloor, koesterde zij 't voor
nemen op een bepaald mo
ment de .minister van justitie
de handhaving van de open
bare orde van het Militair
Gezag te doen overnemen. In
de praktijk is daar echter
niets van terecht gekomen.
Daar in België de handha
ving van de openbare orde
niet in handen van een mili
taire autoriteit werd gelegd,
maar toevertrouwd werd aan
ervaren mensen, hebben zich
daar niet de moeilijkheden
voorgedaan als waarmee Ne
derland te kampen heeft ge
had. Bovendien is van de ver
wachting dat de overgangstijd
maar van korte duur zou zijn,
niet veel uitgekomen, want 't
Militair Gezag is pas op 4
Maart 1946 ingesteld. De zeg-
ernstige tegenstelling ont
staan tussen de in Nederland
verblijvende ministers en de
chef staf. Op 17 December
1944 schrijven deze ministers
een brief aan de minister
president, waarin zij impli
ciet te kennen geven dat aan
generaal Kruis ontslag moet
worden verleend. Op 3 Jan.
komt de heer Van Heuven
Goedhart in een nota aan de
leden van de ministerraad
tot eenzelfde conclusie. Ener
zijds waren al deze moeilijk
beden een gevolg van de ver
houdingen zoals die in het
bevrijde Zuiden des lands
waren en anderzijds van een
optreden van chef staf tegen
over de regering, dat niet
anders dan als ongepast ge
kwalificeerd kan worden.
Intussen werden de moei
lijkheden nog verscherpt
door de brieven van 1 en 5
Januari 1945 van de heer
Kruis aan de minister van
oorlog, waarvan de laatste
een reflex was op besprekin
gen op die datum tussen de
voorzitter van de raad van
ministers en de minister van
oorlog met de chef staf mili
tair gezag. In deze brief
schrijft generaal Kruis „In
dien liet in de bedoeling van
de raad van ministers ligt
om als voorwaarde van mijn
handhaving als chef staf Mi
litair Gezag een verklaring
van loyaliteit aan de regering
te vragen, dan moet ik vast
stellen dat ik niet bereid ben
oen dergelijke verklaring af
te leggen." Hij beroept er
zich (lan op dat hij al zijn
eed als officier heeft afge
legd. De commissie beeft be
grip voor dit standpunt,
maar is van oordeel dal er
geen aanleiding toe was het
standpunt van de regering in
dien zin te interpretéren.
In een brief van 19 Januari
1945, verzonden 7 Febr.
wordt voor bet eerst met niet
te miskennen duidelijkheid
tegenover de chef staf Mili
tair Gezag gereageerd en een
ernstige aanwijzing tot de
lieer Kruis gericht. Dit heelt
het gewenste gevolg gehad.
Al eerder was er een ern
stig crisis ontstaan doordat
generaal Kruis met ontslag
dreigde, wat hij nog meer
malen herhaalde en de rege
ring blijkt daarvoor steeds te
zijn geweken. Hierin ziet de
commissie een van de be
langrijkste oorzaken van de
steeds groeiende moeilijkhe
den. Immers de eerste maal
dat de regering onomwonden
een ander standpunt heeft
ingenomen, n.I. in haar brief
van 19 Januari 1945, heeft
tot gevolg dat de heer Kruis
niet meer bij zijn verzoek om
ontslag bleef.
De commissie heeft met
groot leedwezen deze gang
van zaken moeten constate
ren en zij kan deze moeilijk
heden niet anders kwalifice
ren als een hoogst ernstige
gezagscrisis, die de rnstigste
gevolgen niet zich mee kon
brengen. Generaal Kruis treft
hierin, naar de mening der
ten laten volgen. De tegen
werping dat de heer Kruis
onvervangbaar zou zijn ge
weest, naar voren gebracht
door de heren Gerbrandy en
Van Lidth' de Jende, kan de
commissie niet aanvaarden.
Zij meent dat in bevrijd Ne
derland of daarbuiten best
iemand te vinden geweest
zou zijn die voor deze taak
berekend was. Bij de behan
deling van deze gehele aan
gelegenheid heeft de regering
naar de mening van de com
missie te veel uit liet oog ver
loren dat de handhaving van
de juiste gezagsverhoudingen
een zaak is, (lie boven alles
gaat.
Op andere delen van liet
verslag van de Parlementaire
Enquêtecommissie komen we
nog afzonderlijk terug.
Oud-Inspecteur van 's-Rijks-belastingan
CONSULTATIEBUREAU VOOR BELASTINGZAKEN.
Amsterdam - Rotterdam - 's-Gravenhage
Hengelo - Arnhem - Tilburg - Paramaribo.
Het privé adres van onze medewerker voor het
kantoor TILBURG, de heer P. J. M. VAN LOON, oud-
Controleur der belastingen te Waalwijk, is met
ingang van 28 Mei a.s. gewijzigd in
Zijn privé-telefoonnummer blijft ongewijzigd: 580
Waalwijk.
Het adres van zijn kantoor te Tilburg blijft even
eens ongewijzigd
GEMEENTERAAD.
onwenselijke van zo'n over
komst en dat in bewoordin
gen die van een ambtenaar
op een zo hoge post tegen
over de regering allerminst
verwacht hadden kunnen
worden. De commissie kan
dan ook zeer wel begrijpen
dat deze brief van generaal
Kruis in de ministerraad is
gekwalificeerd met 't woord
„insubordinatie" en zij kan
het alleen maar betreuren,
dat de regering hierop niet
krachtiger heeft gereageerd.
Er was op deze wijze een
commissie, grote schuld. Uit
zijn in de loop der jaren ge
bleken houding spreekt een
mentaliteit die de commissie
ten sterkste afkeurt. Zij voegt
hieraan echter onmiddellijk
toe dat baars inziens de re
gering in deze nog groter
schuld treft. De regering had
generaal Kruis onmiddellijk
duidelijk moeten maken Ivoe
de verhouding tussen de re
gering en hem diende te zijn
en indien aan deze aanwij
zing niet op loyale wijze was
gevolg gegeven, ontslag moe-
De leden van de raad der
gemeente Waalwijk worden
opgeroepen tot bijwoning
van een openbare vergade
ring op 31 Mei 1951.
Punten van behandeling
1. Vaststelling van de no
tulen der vorige vergadering.
2. Ingekomen stukken,
a. Van de Gedep. Staten.
1. Goedgekeurde raadsbe
sluiten van 26 October 1959
lot verkoop van bouwterrei
nen aan de Bouwstichting
„H. Johannes de Doopcr" al-
bier.
2. Goedgekeurd raadsbe
sluit van 27 Febr. 1951 tol
het bouwen en in huurkoop
geven van een industriehal.
3. Goedgekeurd raadsbe
sluit van 27 Febr. 1951 tol
verkoop bouwterrein aan
P. L. B. Smelt.
4. Goedgekeurd raadsbe
sluit van 29 Maart 1951, nr.
49. tot wijziging der begro
ting 1950.
5. Goedgekeurde raadsbe
sluiten van 29 Maart 1951 tot
vei koop bouwterrein aan
J. H. v. Wees, P. L. B. Smelt,
N. J. P. Gragtmans en J. H.
Wiesman en de N.V. „Noord-
Braband", Maatschappij van
Verzekering op het Léven.
6. Goedgekeurd raadsbe
sluit van 29 Maart 1951 tol
verkoop van grond aan J. A
Bergmans.
7. Goedgekeurd raadsbe
sluit van 26 April 1951 lol
onderhandse verpachting van
een perceel bos en duin aan
de Roestelberg aan N. G. G
van Loon.
«8. Goedgekeurd raadsbe
sluit van 26 April 1951 inza
ke kasgeld voorziening voor
1951.
9. Nota van aanmerkingen
op hel raadsbesluit van 28
December 1950 nr. 44 tot wij
ziging der begroting 1950.
10. Nota van aanmerkingen
op de gemeente- en bedrijfs-
begrotingen voor 1951.
b. Van de Stichting streck-
V.V.V. „Brabants Centrum'",
Oisterwijk.
Verzoek toekenning ge-
meentesubsidie.
3. Voorstel lot beschikbaar
stelling van gelden overeen
komstig art. 72 der Lageron.
derwijswet 1920 aan het be
stuur der Chr. School te Be.
soijen, voor aanschaffing van
leermiddelen 505,38 voor
leesboeken).
4. Voorstel tot beschikbaar
stelling van gelden overeen
komstig art. 72 der lageron
derwijswet 1920 aan het be
stuur der R.K. Jongensschool
te Baardwijk, voor aanschaf
fing van leermiddelen.
5. Voorstel tot beschikbaar
stelling van een voorschot on
de vergoeding voor vakleer
krachten aan de bijzondere
u.l.o.-scholen voor het jaar
1951. (Op de begroting is
3400 geraamd en er is no
dig 2730. verlaging is dus
mogelijk met 669.06. Dit
betreft lerares lichamelijke
opvoeding aan de B.K. Meis
jes u.l.o. school, leraar licha
melijke opvoeding B.K. Jon
gens u.l.o. en een leraar li
chamelijke opv. en Frans
aan de Nuts u.l.o. school.
6. Voorstel tot overeenkom
stige toepassing op het ge-
meentcpersoneel van het ver-
hogingsbesluit 1950.
7. Voorstel vaststelling van
verordeningen betreffende de
winkelsluiting.
8. Voorstel tot aankoop van
grond van de domeinen.
9. Wijziging begrotingen
1950 en 1951.
10. Voorstel inzake aan
gaan van een rekening-cou
rantovereenkomst.
BLOEMISTERIJ
VAN DONGEN
IN HET GOUD.
GOUDEN BRUILOFT.
De gouden bruiloft van P. j
van Eeten-Knulst is niet op
26 Juli, zoals wij abusievelijk
berichtten, maar op 26 Juni i
aanstaande.
Bij hoevele jubilea zullen de
bloemen van bloemisterij v.
Dongen niet mede voor de
feestelijke sfeer gezorgd heb
ben en het medeleven van an
deren hebben vertolkt?
A.s. Zaterdag gaat deze
bloemisterij zelf jubileren.
Het betreft hier zelfs haar
gouden feest. Vanzelfsprekend
zullen bij dit jubileum de
bloemen een bijzondere plaats
innemen. Maar nu niet de
bloemen door vrienden- en re
laties aangeboden. (Men gaat
immers geen water naar de
zee dragen). Neen, nu zul
len de eigen producten van
kweek- en sierkunst getuigen
van de vakmanschap die men
in een 50-jarige ervaring ver
worven heeft.
In de bloemensalon zal een
keur van speciale bloemen-
werken worden geëtaleerd in
de meest artistieke variatei-
ten. Wij hebben in deze eta
lage reeds vaker smaakvolle
bloemen-exposities kunnen
bewonderen, zodat wij voor
deze gelegenheid iets heel bij
zonders mogen verwachten.
Ieder die van bloemen houdt
(en v/ie houdt er niet van?)
gaat dus zeker vanaf a.s. Za
terdag deze expositie zien en
bewonderen.
Bij dit 50-jarig bestaan wil
len wij even een stukje ge
schiedenis over dit bedrijf la
ten volgen.
Wijlen de heer Nic. v. Don
gen, in Waspik geboren, be
gon in 1901 deze bloemisterij
in een gehuurde broeikas ach
ter de woning van de familie
Gragtmans. Na 5 jaar kon hij
zijn zaak overbrengen naar 't
terrein dat hij van de Ned.
Herv. Gemeente huurde, ge
legen achter de pastorie van
de dominéé, dus recht tegen
over zijn eigen woning en
winkel.
In 1907 brandde zijn woning
en winkel tot de grond af. Na
enige tijd in het oude Post
kantoor gehuisvest te zijn ge
weest, kon hij het herbouwde
pand weer betrekken: het
zelfde waarin thans de bloe
mensalon gevestigd is, al is
deze laatste meermalen ver
bouwd en gemoderniseerd.
Wijlen de heer NiC. v. Don
gen en ook zijn zoon André
v. Dongen die in 1914 mee in
de zaak kwam, hebben er
steeds naar gestreefd hun
bloemisterij aan de eisen des
tijds aan te passen.
Op de terreinen achter de
pastorie der Ned. Herv. Ge
meente verrezen geleidelijk
meer en ruimere broeikassen
en broeibakken. Ook de cen
trale verwarming ging met
zijn tijd mee en houdt thans
geheel automatisch alles op de
vereiste temperatuur.
De tuinarchitectuur is in
deze bloemisterij een steeds
voornamere plaats gaan in
nemen. Als men door de
Noordelijke ingang naar het
wandelpark gaat, passeert
men het model-rotstuintje van
de bloemisterij dat een spre
kend voorbeeld is van wat
een deskundige op dit gebied
met een klein stukje tuin kan
bereiken, terwijl in onze ge
meente en elders vele staaltjes
van geslaagde tuinaanleg door
deze vakmensen zijn aan te
wijzen. Bij tal van gelegen
heden, etalage-wedstrijden e.a.
werden aan de firma v. Don
gen medailles, diploma's e.a.
als hoogste onderscheiding
uitgereikt, trouwens zij heeft
in Waalwijk en de gehele
Langstraat een uitstekende
naam.
Wij wensen de huidige ex
ploitanten, de heren André v.
Dongen en zijn beide zonen
geluk met dit gouden jubilé,
met onze beste wensen voor
verdere groei en bloei.
Mogen zij de gunstige repu
tatie die hun bloemisterij in
die 50 jaar heeft verworven,
steeds handhaven.
In ons nummer van 1.1.
Maandag hebben wij enige
beschouwingen gewijd aan de
beslissing van de minister van
Economische Zaken inzake
de handels-marges en de daar
door in de schoenhandel en de
schoenindustrie ontstane si
tuatie, die voor deze branches
alles behalve gunstig bleek,
nu en in de toekomst. Wij
hebben daarom onze afkeu
ring uitgesproken over deze
o.i. onjuiste, onvoorbereide en
ondoordachte beslissing.
In ons no. van 1.1. Vrijdag
nu komt P. S. zijn meening
zeggen en meent dat wij en
de schoenfabrikanten niet zo
hoog van de toren moeten
blazen, want dat de laatsten
aan deze maatregel zelf heb
ben meegewerkt, doordat de
schoenfabrikanten op een hea
ring de minister op deze weg
zouden hebben gevolgd, al
thans hun advies hebben ge
geven in de geest als nu is
besloten".
Dat. nu is nogal 'n krasse be
wering. Wij schreven ons ar
tikeltje op gezag van een zeer
bevoegde bron en op deze
mening of liever beschuldi
ging van P. S. aan ons adres
en aan dat der schoenfabri
kanten kunnen wij alleen
maar antwoorden dat, zoals
ons thans weer uit de beste
bron (drie personen die bij de
bewuste hearing tegenwoor
dig waren) verzekerd is, het
geen P.S. in ons blad schreef,
de feiten onjuist weergeeft,
vermoedelijk doordat hij de
portee van hetgeen in Den
Haag besproken is, niet heeft
begrepen of dat dit hem
foutief is overgebracht. In elk
geval heeft P. S. o.i. door deze
„meening" het publiek en de
autoriteiten blijkbaar op een
dwaalspoor gebracht, zeer ten
nadele van de huidige actie
en van de schoenhandel, de
schoenindustrie en niet min
der van de leerlooierij in het
gehele land en de Langstraat
in het bijzonaer.
Tenslotte: Mep schijnt het
ons van verschillende zijden
nog al euvel te duiden dat wij
deze „mening" van P. S. in
ons blad hebben opgenomen.
Wij begrijpen dat niet goed.
Wij zelf hebben een nog al
stevig artikeltje geschreven
tegenover de minister van
Economische Zaken c.s. inza
ke z'n beslissing ten opzichte
der bewuste winstmarges. Wij
wensen iemand, die 'n andere
kijk daarop heeft, gegrond op
z.i. juiste argumenten, voor
alsnog niet te weigeren van 'n
afwijkende mening te doen
blijken, temeer waar hij in
deze mening (al of niet juist)
niet alleen bleek te staan, en
afgezien van het feit of wij 't
met z'n mening al of niet eens
zijn. Overigens menen wij Jiet
recht van beoordeling nog
steeds aan onszelf te moeten
houden.
ZILVEREN
ZAKEN-JUBILÉ.
Op Juni 1926 vestigde de
heer L. Zijlmans zich in on
ze gemeente als rijwielher
steller in het pand Grote-
straat 221.
Door goede service en vak
manschap zag hij zijn klan
tenkring regelmatig uitbrei
den en na 5 jaar moest reeds
naar een ruimer pand wor
den uitgezien. De zaak werd
overgeplaatst naar liet tegen
woordige adres Grotestr. 177.
Zij hoeft steeds een uitnemen
de reputatie genoten op het
gebied van handel in en re
paratie van motoren en rij
wielen en breidt zich nog
steeds uit, mede dank zij de
hulp van de twee oudste
zoons, die mede in het be
drijf werkzaam zijn.
Wij feliciteren de heer Zijl-
mans met zijn 25-jarig jubi
leum, dat blijkens adverten
tie in dit nummer a.s. Vrij.
dag wordt herdacht en wen
sen Ivem ook voor de toe
komst goed succes.
„RADION"-AVOND.
De fabrikanten van het be
kende wasmiddel „Radion"
hadden Donderdagavond de
Waalwijkse winkeliers uitge
nodigd. In Hotel Verwiel werd
er een gezellige avond door
Radion aangeboden.
De firma is een uitstekende
gastvrouw.
De heer W. Weber, de in
specteur van Radion, sprak
een kort openingswoord. Voor
de vrolijke noot zorgde de
goochelaar, meneer Antonini,