W&ALWYK Waalwijkse en Langstraaise Courant Verslag Parlementaire Enquêtecommissie ERNSTIGE CRITIEK op het BELEID gedurende de oorlogsjaren A H. G. VAN A R K E L MR VAN COOTHSTRAAT 30 TE WAALWIJK. St. Josephstraat 137, Telefoon 5560. em SCHOENFABRIKANTEN EN SCHOENWINKELIERS. MAANDAG 28 MEI 1951. Uitgever VVaalvvijkse Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN Dit blad verschijnt 2 x per week. DE ECHO \M HEI ZUIDEN 74e JAARGANG No. 43 Abonnement 17 cent per week 2.15 per kwartaal 2.40 franco p.p. Advertentie-prijs 9 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. Bureaux GROTESTRAAT 205 WAALWIJK OPGERICHT 1878. TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66. TEL.-ADRES „ECHO". en Onlangs is het vijfde deel verschenen van het ver slag van de parlementaire enquêtecommissie over het regeringsbeleid 19401945. Dit deel handelt over de ministers- en kabinets-crisis en de voorbereiding van de terugkeer uit Londen, waarbij ter sprake komen de Staten-Generaal, het Militair Gezag en de Vertrou wensmannen. Het volledige verslag met 196 bijlagen en een stenografisch verslag omvat een boekwerk van riiet minder dan ruim 2400 bladzijden. genschap van de regering over het instituut heeft zeer veel te wensen overgelaten en zijn taak heeft een uitbreiding ge vonden als wel niemand had kunnen voorzien. Moeilijkheden met generaal Kruis. In de inleiding zegt de com missie dat zij bij haar verho ren zoveel mogelijk heeft ge tracht, op grond van artikel 55 van de Grondwet, tegen te gaan dat getuigen de persoon van H.M. Koningin Wilhelmi- na in het geding brachten. Dit had tot gevolg dat het niet mogelijk was het persoonlijk aandeel van H.M. vast te stel len, maar wel meent de com missie gerechtigd te zijn op één aspect van het optreden van Koningin Wilhelmina te wijzen. Het is haar toch door het diepgaande onderzoek dat zij heeft ingesteld, en uit het om vangrijke materiaal dat te ha- rer kennis is gebracht, vele malen gebleken, hoe de Ko ningin in die jaren in den vreemde de personificatie is geweest van het geknechte en strijdende Nederland, hoe de eerbied voor haar persoon lijkheid die zij wist op te wekken, ons land ten goede is gekomen en hoe zij door haar onversaagdheid en onverzet telijkheid de krachtsinspan ning van de landgenoten in en buiten bezet gebied telkenma le heeft weten op te voeren tot het peil dat nodig was om de overwinning te behalen. Zij heeft daarmee het Nederland se volk onschatbare diensten bewezen. De commissie waarschuwt met de meeste klem tegen de indruk die haar verslag mo gelijk bij oppervlakkige ken nisneming zou kunnen wek ken, dat er bij het door de Nederlandse regering in de oorlogsjaren verrichte alleen maar moeilijkheden en tot critiek aanleiding gevend be leid zou zijn geweest. Er is echter ook zeer veel verricht dat tot geen enkele critiek aanleiding geeft, doch dat daardoor ook minder in aan merking kwam om door de commissie in den brede be handeld te worden. De bestuursvoorziening. Hoewel het verslag begint met een beschouwing over de positie van de Nederlandse regering in Londen en het op treden van prof. Gerbrandy als minister-president, vormt toch het hoofdstuk over de be- stuursvoorziening de rugge- graat van het verslag. De vraagstukken die hiermee sa menhangen acht de commissie t.e behoren tot de belangrijk ste waarmee zij bij haar on derzoek te maken heeft ge kregen. De problemen van de bestuursvoorziening onmid dellijk na de bevrijding raken de meest essentiële elementen van ons staatsbestel. Het par lementaire stelsel en de mi nisteriële verantwoordelijk heid komen daarbij onmiddel lijk in het geding. De commissie is van oordeel dat het vraagstuk van de be stuursvoorziening mede daar om in Londen zoveel moeilijk heden heeft veroorzaakt, om dat men zich vaak niet be perkte tot de vraag welke technische voorzieningen er onmiddellijk na de bevrijding getroffen moesten worden, maar punten naar voren bracht die wel pasten in het kader van een algehele grondwetsherziening, doch niet bij een technische voor ziening voor een overgangs tijd. De voornaamste tegenstel ling die naar voren kwam met betrekking tot de positie van de vertegenwoordigende li chamen, met name de Staten- Generaal, was de vraag of hun zittingsduur op het moment der bezetting geschorst werd en na de bevrijding weer zou gaan doorlopen dan wel of ze op het ogenblik dat hun wet telijke termijn was verstreken, ophielden te bestaan. De mi nisterraad koos tenslotte voor de tweede opvatting en die beeft tot 19 Juni 1944 het voorbereidende werk beheerst. Het spreekt vanzelf dat dit tot gevolg had groot verschil van opvatting over het hoe dan wel. Vele adviezen, zowel uit bezet Nederland als uit Londen zelf, hoezeer onderling verschillend ook, getuigden van weinig animo om de ver tegenwoordigende lichamen van voor 1940 te herstellen. Daarbij dient echter in aan merking te worden genomen dat het Londense milieu wei nig representatief was voor het Nederlandse volk, daar het in hoofdzaak bestond uit ambtenaren, militairen en in ternationale zakenlieden, ter wijl aan de stemmen van de hoogleraren Van Embden en Veraart, beiden met parle mentaire ervaring, geen aan dacht werd geschonken. Al met al kan het oordeel van de commissie over de in Londen ten deze gevolgde procedure niet gunstig luiden. Ruim twee jaar werd zoekge- bracht met alle mogelijke con structies voor de overgangs tijd. Zij acht de opvatting dat er in Nederland bijzondere maatregelen nodig waren ter voorziening in een vacuum door het ontbreken van ver tegenwoordigende lichamen onvoldoende gefundeerd. Zij acht het negeren van de Sta ten-Generaal niet juist, mede omdat ongeveer een kwart van de leden van de Tweede Kamer in gijzelaars- of con centratiekampen hebben ver toefd. Zij erkent de wense lijkheid dat een aantal van degenen die aan 't verzet had den deelgenomen, deel zou den uitmaken van de volks vertegenwoordiging, maar zij wijst op het gevaar dat ont stond door het loslaten van de continuïteit van de oude ver tegenwoordiging. Hierdoor kwam de baan open voor alle mogelijke stevingen die in wezen een verandering van ons constitutionele bestel be oogden. Dit kon de grootste gevaren voor revolutionaire spanningen oproepen. Wat nu de gang van zaken in Nederland na de bevrijding betreft, is de commissie van mening dat deze veel te wen sen heeft overgelaten, zowel met betrekking tot het bij eenkomen van de Staten-Ge neraal als tot het houden van verkiezingen. Want behalve dat het verband met de be staande vertegenwoordigende lichamen werd doorgesneden, werd aan de nieuw in te stel len organen slechts een advi serende taak toegedacht. De commissie meent dan ook te moeten besluiten dat de re gering tot medio 1944 in de verkeerde richting heeft ge- erperimenteerd en beveelt met klem aan de vraagstuk ken die dit mogelijk hebben gemaakt, bij een volgende grondwetsherziening aan de orde te stellen. Uit afgelegde verklaringen en verschillende stukken, is de commissie tot de overtui ging gekomen dat de komst van enige ministers-kwartier makers naar het bevrijde ge bied niet naar de zin was van generaal Kruis. Dit waren de ministers van Binnenlandse Zaken, Justitie en Sociale Za ken. Men kan vanaf de komst van deze. ministers op 25 No vember 1944 tot de ontslag aanvrage van het kabinet op 24 Januari 1945 een lange en verbitterde worsteling consta teren tussen hen en de chef staf Militair Gezag, waarbij de laatste aan de winnende hand is gebleven. Hier openbaarde zich 't be zwaar dat de chef-staf alleen door de Kroon instructies kon den worden gegeven. De in dividuele minister in Neder land vermocht met de wet in de hand tegenover de chef staf niets en het tot stand brengen van instructies door de Kroon bleek vrijwel onmo gelijk. Daartegenover had de chef staf vrij gemakkelijk spel en hij kon zelfs een reis van de minister van Waterstaat naar het bevrijde Zuiden, zon der daarvan moeilijkheden te ondervinden, tegenhouden. Trouwens, de commissie acht het zowel psychologisch als technisch fout dat de chef van het Militair Gezag tot April 1945 in Brussel zetelde. Onder het tweede kabinet- Gerbrandy waren de verhou dingen veel minder gespan nen dank zij 't feit dat beide partijen geneigd waren iets meer toe te geven. De moei lijkheden in November en De cember 1944 wijt de commis sie voor een groot deel aan een gebrek aan toegevendheid van de ministers tegenover Generaal Kruis en aan gebrek aan medewerking ten deze. De commissie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de in Nederland vertoe vende ministers zich hij het 'i bepalen van hun houding in j te sterke mate zonder tot positieve daden te komen hebben laten beïnvloeden door gevoelens van wrevel tegenover de chef staf Mili tair Gezag, van wie zij reeds weinig medewerking hadden ondervonden om hun over komst naar het bevrijde ge bied te bevorderen. Boven dien had de heer Kruis in 'n brief van 12 November 1944 aan de minister-president ge wezen op bet in zijn ogen Het Militair Gezag. Eén van de belangrijkste te rugkerende maatregelen die de Nederlandse regering in Londen heeft genomen, was het besluit van 11 December 1943, houdende vaststelling van het besluit op de bijzon dere staat van beleg. Zij acht te het namelijk onvermijde lijk aan het Militair Gezag bevoegdheden toe te kennen die het in staat zouden stel len al het in verband met de terugkeer vereiste te verrich ten. Daar ook de regering de gevaren die aan een volledig militair bestuur zijn verbon den niet geheel uit het oog verloor, koesterde zij 't voor nemen op een bepaald mo ment de .minister van justitie de handhaving van de open bare orde van het Militair Gezag te doen overnemen. In de praktijk is daar echter niets van terecht gekomen. Daar in België de handha ving van de openbare orde niet in handen van een mili taire autoriteit werd gelegd, maar toevertrouwd werd aan ervaren mensen, hebben zich daar niet de moeilijkheden voorgedaan als waarmee Ne derland te kampen heeft ge had. Bovendien is van de ver wachting dat de overgangstijd maar van korte duur zou zijn, niet veel uitgekomen, want 't Militair Gezag is pas op 4 Maart 1946 ingesteld. De zeg- ernstige tegenstelling ont staan tussen de in Nederland verblijvende ministers en de chef staf. Op 17 December 1944 schrijven deze ministers een brief aan de minister president, waarin zij impli ciet te kennen geven dat aan generaal Kruis ontslag moet worden verleend. Op 3 Jan. komt de heer Van Heuven Goedhart in een nota aan de leden van de ministerraad tot eenzelfde conclusie. Ener zijds waren al deze moeilijk beden een gevolg van de ver houdingen zoals die in het bevrijde Zuiden des lands waren en anderzijds van een optreden van chef staf tegen over de regering, dat niet anders dan als ongepast ge kwalificeerd kan worden. Intussen werden de moei lijkheden nog verscherpt door de brieven van 1 en 5 Januari 1945 van de heer Kruis aan de minister van oorlog, waarvan de laatste een reflex was op besprekin gen op die datum tussen de voorzitter van de raad van ministers en de minister van oorlog met de chef staf mili tair gezag. In deze brief schrijft generaal Kruis „In dien liet in de bedoeling van de raad van ministers ligt om als voorwaarde van mijn handhaving als chef staf Mi litair Gezag een verklaring van loyaliteit aan de regering te vragen, dan moet ik vast stellen dat ik niet bereid ben oen dergelijke verklaring af te leggen." Hij beroept er zich (lan op dat hij al zijn eed als officier heeft afge legd. De commissie beeft be grip voor dit standpunt, maar is van oordeel dal er geen aanleiding toe was het standpunt van de regering in dien zin te interpretéren. In een brief van 19 Januari 1945, verzonden 7 Febr. wordt voor bet eerst met niet te miskennen duidelijkheid tegenover de chef staf Mili tair Gezag gereageerd en een ernstige aanwijzing tot de lieer Kruis gericht. Dit heelt het gewenste gevolg gehad. Al eerder was er een ern stig crisis ontstaan doordat generaal Kruis met ontslag dreigde, wat hij nog meer malen herhaalde en de rege ring blijkt daarvoor steeds te zijn geweken. Hierin ziet de commissie een van de be langrijkste oorzaken van de steeds groeiende moeilijkhe den. Immers de eerste maal dat de regering onomwonden een ander standpunt heeft ingenomen, n.I. in haar brief van 19 Januari 1945, heeft tot gevolg dat de heer Kruis niet meer bij zijn verzoek om ontslag bleef. De commissie heeft met groot leedwezen deze gang van zaken moeten constate ren en zij kan deze moeilijk heden niet anders kwalifice ren als een hoogst ernstige gezagscrisis, die de rnstigste gevolgen niet zich mee kon brengen. Generaal Kruis treft hierin, naar de mening der ten laten volgen. De tegen werping dat de heer Kruis onvervangbaar zou zijn ge weest, naar voren gebracht door de heren Gerbrandy en Van Lidth' de Jende, kan de commissie niet aanvaarden. Zij meent dat in bevrijd Ne derland of daarbuiten best iemand te vinden geweest zou zijn die voor deze taak berekend was. Bij de behan deling van deze gehele aan gelegenheid heeft de regering naar de mening van de com missie te veel uit liet oog ver loren dat de handhaving van de juiste gezagsverhoudingen een zaak is, (lie boven alles gaat. Op andere delen van liet verslag van de Parlementaire Enquêtecommissie komen we nog afzonderlijk terug. Oud-Inspecteur van 's-Rijks-belastingan CONSULTATIEBUREAU VOOR BELASTINGZAKEN. Amsterdam - Rotterdam - 's-Gravenhage Hengelo - Arnhem - Tilburg - Paramaribo. Het privé adres van onze medewerker voor het kantoor TILBURG, de heer P. J. M. VAN LOON, oud- Controleur der belastingen te Waalwijk, is met ingang van 28 Mei a.s. gewijzigd in Zijn privé-telefoonnummer blijft ongewijzigd: 580 Waalwijk. Het adres van zijn kantoor te Tilburg blijft even eens ongewijzigd GEMEENTERAAD. onwenselijke van zo'n over komst en dat in bewoordin gen die van een ambtenaar op een zo hoge post tegen over de regering allerminst verwacht hadden kunnen worden. De commissie kan dan ook zeer wel begrijpen dat deze brief van generaal Kruis in de ministerraad is gekwalificeerd met 't woord „insubordinatie" en zij kan het alleen maar betreuren, dat de regering hierop niet krachtiger heeft gereageerd. Er was op deze wijze een commissie, grote schuld. Uit zijn in de loop der jaren ge bleken houding spreekt een mentaliteit die de commissie ten sterkste afkeurt. Zij voegt hieraan echter onmiddellijk toe dat baars inziens de re gering in deze nog groter schuld treft. De regering had generaal Kruis onmiddellijk duidelijk moeten maken Ivoe de verhouding tussen de re gering en hem diende te zijn en indien aan deze aanwij zing niet op loyale wijze was gevolg gegeven, ontslag moe- De leden van de raad der gemeente Waalwijk worden opgeroepen tot bijwoning van een openbare vergade ring op 31 Mei 1951. Punten van behandeling 1. Vaststelling van de no tulen der vorige vergadering. 2. Ingekomen stukken, a. Van de Gedep. Staten. 1. Goedgekeurde raadsbe sluiten van 26 October 1959 lot verkoop van bouwterrei nen aan de Bouwstichting „H. Johannes de Doopcr" al- bier. 2. Goedgekeurd raadsbe sluit van 27 Febr. 1951 tol het bouwen en in huurkoop geven van een industriehal. 3. Goedgekeurd raadsbe sluit van 27 Febr. 1951 tol verkoop bouwterrein aan P. L. B. Smelt. 4. Goedgekeurd raadsbe sluit van 29 Maart 1951, nr. 49. tot wijziging der begro ting 1950. 5. Goedgekeurde raadsbe sluiten van 29 Maart 1951 tot vei koop bouwterrein aan J. H. v. Wees, P. L. B. Smelt, N. J. P. Gragtmans en J. H. Wiesman en de N.V. „Noord- Braband", Maatschappij van Verzekering op het Léven. 6. Goedgekeurd raadsbe sluit van 29 Maart 1951 tol verkoop van grond aan J. A Bergmans. 7. Goedgekeurd raadsbe sluit van 26 April 1951 lol onderhandse verpachting van een perceel bos en duin aan de Roestelberg aan N. G. G van Loon. «8. Goedgekeurd raadsbe sluit van 26 April 1951 inza ke kasgeld voorziening voor 1951. 9. Nota van aanmerkingen op hel raadsbesluit van 28 December 1950 nr. 44 tot wij ziging der begroting 1950. 10. Nota van aanmerkingen op de gemeente- en bedrijfs- begrotingen voor 1951. b. Van de Stichting streck- V.V.V. „Brabants Centrum'", Oisterwijk. Verzoek toekenning ge- meentesubsidie. 3. Voorstel lot beschikbaar stelling van gelden overeen komstig art. 72 der Lageron. derwijswet 1920 aan het be stuur der Chr. School te Be. soijen, voor aanschaffing van leermiddelen 505,38 voor leesboeken). 4. Voorstel tot beschikbaar stelling van gelden overeen komstig art. 72 der lageron derwijswet 1920 aan het be stuur der R.K. Jongensschool te Baardwijk, voor aanschaf fing van leermiddelen. 5. Voorstel tot beschikbaar stelling van een voorschot on de vergoeding voor vakleer krachten aan de bijzondere u.l.o.-scholen voor het jaar 1951. (Op de begroting is 3400 geraamd en er is no dig 2730. verlaging is dus mogelijk met 669.06. Dit betreft lerares lichamelijke opvoeding aan de B.K. Meis jes u.l.o. school, leraar licha melijke opvoeding B.K. Jon gens u.l.o. en een leraar li chamelijke opv. en Frans aan de Nuts u.l.o. school. 6. Voorstel tot overeenkom stige toepassing op het ge- meentcpersoneel van het ver- hogingsbesluit 1950. 7. Voorstel vaststelling van verordeningen betreffende de winkelsluiting. 8. Voorstel tot aankoop van grond van de domeinen. 9. Wijziging begrotingen 1950 en 1951. 10. Voorstel inzake aan gaan van een rekening-cou rantovereenkomst. BLOEMISTERIJ VAN DONGEN IN HET GOUD. GOUDEN BRUILOFT. De gouden bruiloft van P. j van Eeten-Knulst is niet op 26 Juli, zoals wij abusievelijk berichtten, maar op 26 Juni i aanstaande. Bij hoevele jubilea zullen de bloemen van bloemisterij v. Dongen niet mede voor de feestelijke sfeer gezorgd heb ben en het medeleven van an deren hebben vertolkt? A.s. Zaterdag gaat deze bloemisterij zelf jubileren. Het betreft hier zelfs haar gouden feest. Vanzelfsprekend zullen bij dit jubileum de bloemen een bijzondere plaats innemen. Maar nu niet de bloemen door vrienden- en re laties aangeboden. (Men gaat immers geen water naar de zee dragen). Neen, nu zul len de eigen producten van kweek- en sierkunst getuigen van de vakmanschap die men in een 50-jarige ervaring ver worven heeft. In de bloemensalon zal een keur van speciale bloemen- werken worden geëtaleerd in de meest artistieke variatei- ten. Wij hebben in deze eta lage reeds vaker smaakvolle bloemen-exposities kunnen bewonderen, zodat wij voor deze gelegenheid iets heel bij zonders mogen verwachten. Ieder die van bloemen houdt (en v/ie houdt er niet van?) gaat dus zeker vanaf a.s. Za terdag deze expositie zien en bewonderen. Bij dit 50-jarig bestaan wil len wij even een stukje ge schiedenis over dit bedrijf la ten volgen. Wijlen de heer Nic. v. Don gen, in Waspik geboren, be gon in 1901 deze bloemisterij in een gehuurde broeikas ach ter de woning van de familie Gragtmans. Na 5 jaar kon hij zijn zaak overbrengen naar 't terrein dat hij van de Ned. Herv. Gemeente huurde, ge legen achter de pastorie van de dominéé, dus recht tegen over zijn eigen woning en winkel. In 1907 brandde zijn woning en winkel tot de grond af. Na enige tijd in het oude Post kantoor gehuisvest te zijn ge weest, kon hij het herbouwde pand weer betrekken: het zelfde waarin thans de bloe mensalon gevestigd is, al is deze laatste meermalen ver bouwd en gemoderniseerd. Wijlen de heer NiC. v. Don gen en ook zijn zoon André v. Dongen die in 1914 mee in de zaak kwam, hebben er steeds naar gestreefd hun bloemisterij aan de eisen des tijds aan te passen. Op de terreinen achter de pastorie der Ned. Herv. Ge meente verrezen geleidelijk meer en ruimere broeikassen en broeibakken. Ook de cen trale verwarming ging met zijn tijd mee en houdt thans geheel automatisch alles op de vereiste temperatuur. De tuinarchitectuur is in deze bloemisterij een steeds voornamere plaats gaan in nemen. Als men door de Noordelijke ingang naar het wandelpark gaat, passeert men het model-rotstuintje van de bloemisterij dat een spre kend voorbeeld is van wat een deskundige op dit gebied met een klein stukje tuin kan bereiken, terwijl in onze ge meente en elders vele staaltjes van geslaagde tuinaanleg door deze vakmensen zijn aan te wijzen. Bij tal van gelegen heden, etalage-wedstrijden e.a. werden aan de firma v. Don gen medailles, diploma's e.a. als hoogste onderscheiding uitgereikt, trouwens zij heeft in Waalwijk en de gehele Langstraat een uitstekende naam. Wij wensen de huidige ex ploitanten, de heren André v. Dongen en zijn beide zonen geluk met dit gouden jubilé, met onze beste wensen voor verdere groei en bloei. Mogen zij de gunstige repu tatie die hun bloemisterij in die 50 jaar heeft verworven, steeds handhaven. In ons nummer van 1.1. Maandag hebben wij enige beschouwingen gewijd aan de beslissing van de minister van Economische Zaken inzake de handels-marges en de daar door in de schoenhandel en de schoenindustrie ontstane si tuatie, die voor deze branches alles behalve gunstig bleek, nu en in de toekomst. Wij hebben daarom onze afkeu ring uitgesproken over deze o.i. onjuiste, onvoorbereide en ondoordachte beslissing. In ons no. van 1.1. Vrijdag nu komt P. S. zijn meening zeggen en meent dat wij en de schoenfabrikanten niet zo hoog van de toren moeten blazen, want dat de laatsten aan deze maatregel zelf heb ben meegewerkt, doordat de schoenfabrikanten op een hea ring de minister op deze weg zouden hebben gevolgd, al thans hun advies hebben ge geven in de geest als nu is besloten". Dat. nu is nogal 'n krasse be wering. Wij schreven ons ar tikeltje op gezag van een zeer bevoegde bron en op deze mening of liever beschuldi ging van P. S. aan ons adres en aan dat der schoenfabri kanten kunnen wij alleen maar antwoorden dat, zoals ons thans weer uit de beste bron (drie personen die bij de bewuste hearing tegenwoor dig waren) verzekerd is, het geen P.S. in ons blad schreef, de feiten onjuist weergeeft, vermoedelijk doordat hij de portee van hetgeen in Den Haag besproken is, niet heeft begrepen of dat dit hem foutief is overgebracht. In elk geval heeft P. S. o.i. door deze „meening" het publiek en de autoriteiten blijkbaar op een dwaalspoor gebracht, zeer ten nadele van de huidige actie en van de schoenhandel, de schoenindustrie en niet min der van de leerlooierij in het gehele land en de Langstraat in het bijzonaer. Tenslotte: Mep schijnt het ons van verschillende zijden nog al euvel te duiden dat wij deze „mening" van P. S. in ons blad hebben opgenomen. Wij begrijpen dat niet goed. Wij zelf hebben een nog al stevig artikeltje geschreven tegenover de minister van Economische Zaken c.s. inza ke z'n beslissing ten opzichte der bewuste winstmarges. Wij wensen iemand, die 'n andere kijk daarop heeft, gegrond op z.i. juiste argumenten, voor alsnog niet te weigeren van 'n afwijkende mening te doen blijken, temeer waar hij in deze mening (al of niet juist) niet alleen bleek te staan, en afgezien van het feit of wij 't met z'n mening al of niet eens zijn. Overigens menen wij Jiet recht van beoordeling nog steeds aan onszelf te moeten houden. ZILVEREN ZAKEN-JUBILÉ. Op Juni 1926 vestigde de heer L. Zijlmans zich in on ze gemeente als rijwielher steller in het pand Grote- straat 221. Door goede service en vak manschap zag hij zijn klan tenkring regelmatig uitbrei den en na 5 jaar moest reeds naar een ruimer pand wor den uitgezien. De zaak werd overgeplaatst naar liet tegen woordige adres Grotestr. 177. Zij hoeft steeds een uitnemen de reputatie genoten op het gebied van handel in en re paratie van motoren en rij wielen en breidt zich nog steeds uit, mede dank zij de hulp van de twee oudste zoons, die mede in het be drijf werkzaam zijn. Wij feliciteren de heer Zijl- mans met zijn 25-jarig jubi leum, dat blijkens adverten tie in dit nummer a.s. Vrij. dag wordt herdacht en wen sen Ivem ook voor de toe komst goed succes. „RADION"-AVOND. De fabrikanten van het be kende wasmiddel „Radion" hadden Donderdagavond de Waalwijkse winkeliers uitge nodigd. In Hotel Verwiel werd er een gezellige avond door Radion aangeboden. De firma is een uitstekende gastvrouw. De heer W. Weber, de in specteur van Radion, sprak een kort openingswoord. Voor de vrolijke noot zorgde de goochelaar, meneer Antonini,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1951 | | pagina 1