Vertrouwensmannen en illegaliteit Waalwijkse en Langstraatse Courant W.TIMMERMANS ZONEN SPROEI UW TUIN MET OVERLEG. Verhuring van Safeloketten. Openbare bewaargeving. OVERSTAPJE. Rapport Parlementaire Enquêtecommissie. De kabinetscrisis van Februari 1945. 'n Eeuw Maatschappij van Landbouw. W A A L W IJ K 9 MAANDAG 4 JUNI 1951. Uitgever Waalwijkse Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN Dit blad verschijnt 2 x per week. DE ECHO VAN HEI ZUIDEN 74e JAARGANG No. 45 Abonnement 17 cent per week 2.15 per kwartaal 2.40 franco p.p. Advertentie-prijs 9 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. Bureaux GROTESTRAAT 205 WAALWIJK OPGERICHT 1878. TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66. TEL.-ADRES „ECHO". In dit laatste uittreksel uit 't verslag van de Parlementaire Enquêtecommissie behandelen we enkele belangrijke gebeur tenissen uit de eerste helft van 1945, waarvan vooral de ka binetscrisis, tengevolge van de verhouding der regering tegenover het bevrijde Zuiden, de positie der vertrouwens mannen in bezet gebied en hun aandeel in de onderhande lingen niet de Duitsers de aandacht trekken. Aan het slot wordt nog aandacht besteed aan het vraagstuk van de rechts geldigheid der Londen'se besluitwetgeving. Het ontslag van minister Burger. Begin 1945 was er weer een crisis- Burger. De aanleiding hiertoe was een rede die deze minister op 14 Ja nuari voor Herrijzend Nederland had gehouden over het vraagstuk van de zuivering. De commissie is van mening dat minister Burger in deze rede een aantal waardevolle gedachten heeft ontwikkeld, die la ter door het Nederlandse volk over het algemeen ook zijn aanvaard en dat zij niet gericht was tegen het regeringsbeleid, maar wel is zij van oordeel dat het tijdstip waarop ze is uitgesproken inopportuun was, vooral daar het Noorden nog niet was bevrijd, zodat de verhoudingen daar heel anders lagen. De commissie kan dan ook begrij pen dat er bezwaren rezen, maar die hadden niet behoeven te worden op gelost door het ontslag van minister Burger. Een rustige bespreking en desnoods een verduidelijkende uit eenzetting van de minister voor de ïadio hadden, volgens de commissie, een andere oplossing wel mogelijk gemaakt. Zij kan geen bewondering hebben voor het beleid van de mi nister-president in deze. In plaats van dat de heer Burger gelegenheid kreeg zijn standpunt uiteen te zet- - ten, waren reeds allerlei voorberei dende maatregelen getroffen en was de kwestie van het ontslag al met verschillende personen buiten het kabinet besproken, nog voor de be trokken minister van iets wist. Kabinetscrisis. De voornaamste achtergronden die volgens de verschillende verklarin gen hebben geleid tot de kabinets crisis van Januari/Februari 1945, vat de commissie in drie punten sa men: 1. de positie van de Staten-Ge- neraal, waarbij in die tijd bijzonder acuut was de vraag of een regeling te Londen tot stand moest worden gebracht, of dat men moest wachten tot na de bevrijding ook consultatie in Nederland kon plaatsvinden; 2. de verhouding RegeringMilitair Gezag; 3. de noodzakelijkheid om te komen tot een reorganisatie van het kabinet in die zin, dat de samen stelling zou beantwoorden aan het feit dat het deel van het land dat overwegend katholiek is, bevrijd was, terwijl in het kabinet op dat moment geen katholieken zitting hadden. Deze laatste reden ziet de commissie als de directe aanleiding tot het ontslag van het kabinet. Im mers, de bevolking van»2 millioen die overwegend katholiek was, kon op dat moment alleen politiek in vloed uitoefenen door wijziging van de samenstelling van het kabinet. Het kabinet stond blijkbaar eens gezind op het standpunt dat de oude kern van het kabinet naar Neder land moest terugkeren, eventueel aangevuld met enkele prominente figuren uit het Zuiden. De strijd tussen deze twee opvat tingen is door het kabinet verloren. De collectieve ontslagaanvrage van het kabinet viel bijna samen met 't ontslag van minister Burger en het daarmee samenhangende ontslag van de ministers Albarda en Van den Tempel. Overigens kwam het ontslag op een zeer ongelegen moment, waar door het Nederlandse belang géén goed is gedaan, terwijl het daarna een maand duurde eer het tweede Kabinet-Gerbrandy was geformeerd. Deze formatie is tenslotte nog een compromis geworden tussen de op lossing die in het Zuiden werd voor gestaan en de opvatting van het ka binet. Niet prof. De Quay, maar prof. Gerbrandy kreeg de opdracht een nieuw kabinet te vormen, blijkbaar om de continuïteit te handhaven. In de geest van de tijd streefde hij er naar zoveel mogelijk „de geestelijke en maatschappelijke" stromingen in zijn kabinet op te nemen. Op 23 Fe bruari was het gereed. Op het feit dat de heer Gerbrandy later prof. De Quay in zijn kabinet heeft opgenomen als minister van Oorlog, ontmoet nog al wat critiek bij de commissie, daar deze deel had uitgemaakt van het driemanschap der Nederlandse Unie, wier gedra gingen nog onderzocht moesten wor den. Temeer acht de commissie dit bezwaarlijk omdat onder het minis terie van Oorlog het Militair Gezag ressorteerde, dat met de zuivering was belast. De brochures van Lunshof. Uitvoerig gaat de commissie de mogelijke herkomst na van de ge gevens van de heer II. A. Lunshof in zijn in 1948 uitgegeven hrochures „Vlag halfstok" en „Als dieven in de nacht", gericht tegen de oud-mi nister van Justitie, mi'. Van Heuven Goedhart. Hierbij komt o.m. ter sprake de opdracht die de heer Gerbrandy heeft gegeven om de bureaux van de heer Van Heuven Goedhart te Oisterwijk te openen, blijkbaar om op de hoogte te komen van de cor respondentie die deze had gevoerd als minister van Justitie. Later heeft de heer Gerbrandy deze opdracht ingetrokken, maar het was toen al te laat. Ondanks ondervragingen van ver schillende personen die in de kwes tie-Lunshof betrokken waren, heeft de commissie er zich geen duidelijk beeld van kunnen vormen, daar de heer Lunshof zich bij zijn verklarin gen beriep op zijn beroepsgeheim als journalist. Wel is de commissie gebleken dat majoor Somer, hoofd van het Bureau Inlichtingen, onbevoegd geheime, tot het archief van het B.I. behorende stukken aan een derde heeft ter hand gesteld. Hiervan heeft de com missie de minister van Justitie op de hoogte gesteld, daarbij te kennen gevende dat het haars inziens wen selijk was een justitiëel onderzoek in te stellen naar de vraag, in hoe verre hier sprake is geweest van schending van de geheimhoudings plicht. De conclusie waartoe het door de commissie ingestelde onderzoek naar de door de heer Lunshof tegen- de heer Van Heuven Goedhart geuite beschuldigingen de commissie heeft geleid, is, dat de heer Lunshof op onverantwoordelijke wijze en vol komen ten onrechte een aanval heeft gedaan op de integriteit van deze oud-minister van Justitie. Critiek en waardering. In het verdere verloop van haar verslag oefent de commissie critiek uit op de cumulatie van verschillen de ambten, zoals die kort na de be vrijding voorkwam. Zo de combina tie van bevelhebber der zeestrijd krachten en_ minister van marine, waardoor de verantwoordelijkheid van de eerste tegenover de laatste in de lucht kwam te hangen, en de combinatie van de functie van luite nant-gouverneur-generaal en minis ter van koloniën, waardoor de eigen verantwoordelijkheid in ieder dei- beide functies niet behoorlijk tot haar recht kon komen. De commis sie heeft dan ook geen bewondering voor het beleid van het kabinet in deze. Hoewel zij de combinatie van amb tenaar en lid van het kabinet in be ginsel onjuist acht, heeft de commis sie toch veel waardering voor het werk van de heer Michiels van Ver- duynen, die optrad als minister zon der portefeuille en gezant in Lon den. In zijn geval zijn de nadelen weinig naar voren gekomen, dank vooral zijn persoonlijke kwaliteiten en hij heeft de regering grote dien sten bewezen in beide functies. Het komt de commissie voor dat de instelling van het departement van algemene oorlogvoering van het koninkrijk op 21 Mei 1942 een juiste beslissing was, al was het misschien beter geweest als toen het ministerie van algemene zaken was opgelost in de ministeries van justitie, van bin nenlandse zaken en van dit nieuwe, want nu waren er twee ministeries die zich met allerlei algemene zaken inlieten, waar later nog een derde bijkwam, beheerd door de heer Bur gers. De vertrouwensmannen. De commissie is van oordeel dat een zo belangrijke zaak als de in stelling en de regeling van de taak en de bevoegdheden van het college van vertrouwensmannen in bezet ge bied, in de Ministerraad behandeld had moeten worden. Het is te Lon den meermalen voorgekomen dat be slissingen van principiëel belang door enkele minister buiten de mi nisterraad werden genomen. Het be roep op de noodzaak tot geheimhou ding aanvaardt de commissie niet. De moeilijkheden die de vertrou wensmannen hebben ondervonden doordat zij aanvankelijk niet bekend waren met de te Londen afgekon digde wetsbesluiten en andere maat regelen van de regering, zijn naar het oordeel van de commissie, voor een gedeelte voortgevloeid uit het beleid dat op dit punt is gevoerd. Een gevolg van de geheimzinnigheid die tegenover de ministers werd be tracht met betrekking tot de instel ling en het bestaan van het college van vertrouwensmannen, is toch ge weest dat sommige ministers, belast met de zorg voor die departementen van algemeen bestuur waarvan de taken op binnenlands terrein lagen, niet voldoende doordrongen waren van het feit, dat de vertrouwens mannen verschillende problemen die deze ministers aangingen, ook onder de ogen zagen, terwijl voor het Mili tair Gezag, dat was aangewezen om in het bevrijde gebied op te treden, hetzelfde gold. Het gevolg is ge weest dat de vertrouwensmannen van de regelingen, getroffen door Regering en Militair Gezag, onkun dig bleven, althans in zoverre dat hun regelingen en voorzieningen geen sluitende aanvulling vormden en zelfs soms van heel andere, te genstrijdige opvattingen uitgingen. Ten aanzien van het verschil in opvatting tussen de regering en de vertrouwensmannen over de te ne men maatregelen voor de handha ving van orde en rust, is de commis sie van oordeel dat men weer teveel vanuit Londen heeft willen regelen, terwijl de vertrouwensmannen de toestanden in het bezette gebied toch het beste kenden. De onderhandelingen met de Duitsers. In de verhoren die de commissie heeft afgenomen zijn ook uitvoerig ter sprake gekomen de motieven waardoor de Duitsers en met name Seyss-Inquart zich hebben laten lei den toen zij in April 1945 het initia tief tot onderhandelen namen en de vraag of dit met instemming van de bevelhebber der Duitse troepen in West-Nederland, generaal Blasko- witz, gebeurde. Schwebel heeft getracht het zo voor te stellen dat Seyss-Inquart, evenals hijzelf, op de eerste plaats werd geleid door zijn gevoel van verantwoordelijkheid voor het Ne derlandse volk en het Duitse leger, maar van verschillende andere zij den is voor de commissie betoogd, dat Seyss-Inquart zich heeft laten leiden door de gedachte dat hier een mogelijkheid voor hem lag om redding voor zichzelf te vinden. De commissie voelt veel voor deze laatste visie, niet alleen omdat deze handelwijze geheel in de lijn van een geslepen politicus als Seyss-In quart lag, maar ook omdat verschil lende van zijn daden in de laatste dagen van de strijd in deze richting wijzen. Blaskowitz moet volgens de com missie met de pogingen tot onder handelen hebben ingestemd, maar kon zich van de practische uitvoe ring zover mogelijk houden. De vertrouwensmannen hebben naar aanleiding van het feit dat zij contact met Seyss-Inquart hebben opgenomen en bij de regering te Londen met kracht hebben bepleit om van de geboden gelegenheid ge bruik te maken, ernstige moeilijk heden gekregen met de illegaliteit. Ondanks de betrachte geheimhou ding was al spoedig van hetgeen er gaande was het een en ander uitge lekt en van de zijde der illegaliteit rees verzet tegen het feit, dat men besprekingen van de aard als onder havig had geopend. Er is toen een ernstig verschil van mening ont staan tussen de vertrouwensmannen en de contactcommissie, die de ge zamenlijke illegaliteit vertegenwoor digde. Dit verschil van mening heeft geleid tot zeer ernstige persoonlijke verwijten en tot een scherpe schrif telijke gedachtewisseling, terwijl de illegaliteit in April 1945 ook nog ge poogd heeft de Nederlandse regering van haar inzichten, die in zo sterke mate afweken van die van de ver trouwensmannen en de C.B.S., op de hoogte te stellen. Volgens de commissie kwamen daar nog wel enkele factoren bij, o.a. het feit dat de contactcommissie van buitenaf over de onderhandelingen moest horen. De commissie meent dan-ook dat de vertrouwensmannen in deze een minder juist standpunt hebben ingenomen. Er is van de zijde van de contact commissie allerlei critiek op de ver trouwensmannen geuit, b.v. tegen de toon waarin de onderhandelingen werden gevoerd. De commissie is van oordeel dat in deze critiek mis schien wel een grond van waarheid schuilt, maar dat alle punten waar op critiek werd geleverd, van secun dair belang waren tegenover 't grote en allesbeheersende belang dat aan de onderhandelingen ten grondslag lag. De commissie wijst dan op de positie waarin de 4% millioen in woners van West-Nederland zouden komen te verkeren als dat gebied 't toneel van felle strijd zou worden, terwijl anderzijds de vraag rees of, gezien de uiterst precaire voedsel situatie, aan een bevrijding door een snel gewapend optreden niet de voorkeur moest worden gegeven bo ven mogelijk langdurige onderhan delingen. De vertrouwensmannen en de C.B.S. hebben eensgezind het stand punt ingenomen dat de mogelijkheid tot onderhandelen moest worden aangegrepen en de commissie is van oordeel dat deze weg de enige was die onder de gegeven omstandighe den verantwoord geacht moest wor den. Het resultaat heeft vertrou wensmannen en C.B.S. in het gelijk gesteld. De besluitwetgeving. Aan het slot van haar verslag geeft de Parlementaire Enquête commissie een overzicht van de wet gevende werkzaamheid der Londen- se regering en stelt zich hierbij de vraag, of en in hoeverre de Kroon bevoegd was om bij ontstentenis van de Staten-Generaal en de Raad van State algemeen verbindende rege lingen vast te stellen. De Nederland se grondwet kent geen uitdrukkelij ke bepaling die de regering mach tigt om in een dergelijk geval de nodige voorzieningen te treffen; ook had de regering geen volmacht ge kregen. Niettemin is onze regering, te Londen 'aangekomen, onmiddel lijk begonnen met de nodige alge meen verbindende regelingen uit te vaardigen. Zij heeft gemeend dit te kunnen doen op grond van de leer van het staatsnoodrecht, volgens welke het, indien buitengewone omstandigheden het absoluut onmo gelijk maken de bepalingen van de grondwet na te komen, toegestaan is om buiten die bepalingen om, de nodige voorzieningen te treffen. De commissie sluit zich in het al gemeen bij een uiteenzetting van prof. Kranenburg op 9 Februari '46 aan en is ook van mening dat de bepalingen van de grondwet nooit kunnen zijn bedoeld om te snelden, wanneer een strikte navolging zou betekenen dat een regering machte loos zou zijn iets te doen om de zelf standigheid van de staat te behou den of te herwinnen. Dit was een beknopt uittreksel uit het enorme gedegen verslag van de Parlementaire Enquêtecommissie over enkele belangrijke aspecten van het beleid der Nederlandse re gering gedurende één der meest be wogen perioden van onze vader landse geschiedenis. Met een buiten gewone nauwkeurigheid zijn we op de hoogte gesteld van de goede en kwade kanten van het beleid. Mo gelijk valt er voordeel uit te trekken voor de toekomst. Woensdag heeft de Noord-Brabantse Maatschappij van Landbouw in het ge bouw „Concordia" te Brtda haar hon derdjarig bestaan gevierd. Op deze vie ring was ook de minister van Landbouw, de heer Mansholt aanwezig. Deze deel de mee dat het H. M. de Koningin be haagd heeft, de oud-voorzitter van de maatschappij, de heer P. M. Sneep uit Dinteloord, te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. De huidige voorzitter, de heer W. G. de Waard, gaf in zijn jubileumrede een overzicht van de geschiedenis der Maat schappij van Landbouw, die in 1851 in Breda werd opgericht, waartoe aanvan kelijk „heren met de witte vesten" de stoot gaven. De voorzitter wees ook op de invloed van de encycliek „Rerum No varum en op het werk van de boeren- apostel Pater Van den Elzen, terwijl hij ook de samenwerking met de N.C.B. prees. Minister Mansholt wenste de jubile rende maatschappij geluk namens de re gering. Hij betoogde dat voor de boeren nu nationaal een goed bestaan wordt geschapen, maar dat daarvoor internati onale samenwerking noodzakelijk is. Daarvoor is de hulp der organisaties noodzakelijk. Nog veel meer gelukwensen werden er uitgesproken, door de directeur-gene raal van de landbouw, door mr Hfeere namens de commissaris der Koningin, door wethouder Van Haperen namens de gemeente Breda, namens het Koninklijk Nederlands Landbouwcomité, de N.C.B. en vele anderen, terwijl vele bloemstuk ken hoewel zwijgende toch sprekende vertolkers waren van hulde en dank. Na een Brabants!* koffietafel werd des middags opgevoerd de revue „En de Boer ploegt voort", honderd jaar vreug de en leed van de Brabantse landbouw. Onder regie van Johan Spoorenberg werkten hieraan mee de Provinciale Jon geren Organisatie, de afdeling Noord- Brabant van de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen, koor, orkest, ballet en vele anderen. Het was een kleurig en boeiend schouwspel. 's Avonds bood de .V.V. te Breda een concert aan op de Markt door de mu ziekvereniging „St. Fidelis". Zo heeft de Noord-Brabantse Maat schappij van Landbouw op waardige wij ze haar eeuwfeest gevierd, terecht met vreugde omdat zij de noodzaak en het recht van bestaan in die honderd jaar heeft aangetoond en veel heeft bereikt voor de aangesloten boeren. Kassiers en Commissionairs in Effecten Ifel schijnt erg eenvoudig om Uw tuin o]) de juiste wijze te be sproeien. Als het zeer warm is en de zon op bloemen en planten staat te branden, dan lijkt bet een weldaad om de tuinsproeier eens flink te laten werken. In het algemeen worden daarbij echter vele fouten begaan, zodat bet van nut kan zijn om iets nader op de problemen der tuin besproei ing in te gaan. De meeste mensen verspillen veel kostbaar leiding water en bederven aldus bun tuin. Twee gewichtige redenen om de lezers er toe aan te sporen om niet lukraak te sproeien, doch in over eenstemming met hetgeen de tuin bouwkundigen op dat gebied' heb ben gevonden. Zodra een warmleperiode begint moet met sproeien een aanvang worden gemaakt, doch 1' behoeft niet dagelijks aan 't werk te gaan. Het is voldoende om één of twee maal per week te sproeien. Het is echter van belang, dat de bodem dan goed wordt doordrenkt tot op een diepte van circa 5 centimeter. Het verdient aanbeveling om des morgens in de vroegte, als de zon nog niet te fel brandt, de sproeier aan te zetten of als dat niet gaat, des avonds, wanneer de zon weer achter de horizon wegkruipt. Be slist verkeerd is bet om over dag op de bladen der gewassen water druppels te doen neerdalen, die zoals wel wordt beweerd door de zon beschenen, als lenzen wer ken en Uw bloemen en planten verschroeien. De geleerden bewezen overigens dat bel „verbranden" der gewas sen een onopgelost probleem vormt. Het Instituut voor Tuin- bouwonderzoek acht bet mogelijk dat door bet sproeien bij zon de omstandigheden gunstig worden voor bet optreden van een bepaal de schimmel of bacterie, die de wortels aantast. Hoe dit ook zij, in ieder geval is bet sproeien bij felle zon uit den boze. Vele huisvaders vinden het wel aardig om na bet eten des avonds even de tuinslang in werking te stellen. Verveelt bun dat spelletje gauw, dan bewijzen zij bun tuin een slechte dienst, zelfs als zij zich er elke avond toe zetten om dat halve werk te doen. De hoeveelheid water die nodig is hangt uiteraard af van de warm tegraad. maar daarmee zijn we er niét. Ook de grondsoort is van be lang. Bij een vergelijking tussen klei- en zandgrond kan worden vastgesteld, dat voor de juiste be sproeiing van zandgrond twee a driemaal of zelfs meer water ver eist is als voor kleigrond. Terwijl bij kleigrond door bet Wij lazen in „de Stem": We geloven te mogen zeggen, dat Waalwijk in het lijnennet van de B.B.A. een centraal punt is. Diverse lijnen vin den er hun begin- en eindpunt en boven dien is er een kantoor van de B.B.A. gevestigd. Het is daarom min of mfeer be vreemdend, dat de B.B.A. de laatste tijd diverse overstapjes naar Kaatsheuvel heeft verlegd. Men btegrijpe ons goed hier is geen sprake van enige naijver tussen Waalwijk en Kaatsheuvel. Want men schijnt in Kaatsheuvel ook te voe len, dat er eigenlijk wat hapert. De V.V.V. Loon op Zand Kaatsheuvel heeft n.l. verzocht de bushalten voor de diverse richtingen zoveel mogelijk cen traal te gaan leggen, omdat het voor de vreemdelingen vaak een puzzle is, waar zij hun aansluiting moeten zoeken, afge zien van de hinder, die het doorgaand verkeer bij voortduring ondervindt. In derdaad gemakkelijk wordt het de reizi gers in Kaatsheuvel door de B.B.A. niet gemaakt. Zeer zeker niet met betrekking tot de overstapjes naar richtingen als Waspik en Dongen. Hoeveel eenvoudi ger zou het zijn, wanneer de reizigers op het centrale punt in het lijnennet zouden kunnen overstappen. Waar het vervoer in de hele Langstraat afhankelijk is van de B.B.A., mag worden verwacht, dat de service zo degelijk mogelijk zal zijn. - Wij kunnen niet anders dan ons bij deze verwachting aansluiten. De rege ling van thans heeft bezwaren en is bo vendien zeker niet bevorderlijk voor het vreemdelingenverkeer. geringe indringingsvermogen maar enkele millimeters water per uur direct kunnen worden afgevoerd, kan zandgrond zelfs wel enkele centimeters neerslag tegelijk ver werken. Door te veelvuldig sproeien gaan de grassen zeer oppervlakkig wor telen, zodat geheel onnodig en zelfs tot Uw eigen schade veel wa ter wordt versplid. Komt er te veel water tegelijk, dan worden er te veel voedingszouten weggespoeld. Zorg er daarom voor, dat tijdens bet sproeien geen plassen of beek jes ontstaan. Het water moet direct in de bodem dringen. Afgezien van de hoeveelheid wa ter, die wordt afgegeven, is ook '1 instrument, waarmee wordt ge sproeid, niet steeds hetzelfde, zo dat ook daarover iets dient te worden gezegd. Indien U een tuinslang gebruikt, moet U vooral niet de volle straal direct op de planten of bet gras richten liet spuitstuk dient naar boven te worden gericht zodat bet water in een boog valt en zoveel mogelijk verstuift. Beter is bet om een sproeier te gebruiken, die of wel in de band wordt gehouden of in de tuin ge deponeerd wordt. Van de laatste soort zijn er vele variëteiten. Meest al kan worden volstaan met sproei ers, die 10 mm. per uur geven voor zeer doorlatende zandgron den is 25 nini. per uur nodig. De besproeide oppervlakte van der gelijke sproeiers bedraagt meestal pl.m. 10 m2. De sproeiers moeten dan elk uur worden verzet en eisen een grote mate van oplettendheid, daar an ders veel water kan worden ver spild. Sommige waterleidingbe drijven hebben dan ook bet ge bruik van dergelijke sproeiers ver boden. Mochten wij dus in de komende zomer, ons onvriendelijke klimaat ten spijt, nog eens worden verblijd met een paar „lekker warme" da gen, denk dan aan Uzelf. Uw bloe men en planten en bet waterlei dingbedrijf. Door niet overmatig en op de juiste tijd (n.l. vóór 7 uur 's mor gens of desnoods na 7 uur 's a- vonds) te sproeien bespaart U op Uw water- en tuinmansrekening, l w gewassen blijven gezond en 't waterleidingbedrijf behoeft geen rekening te houden met de plotse linge afname van grote boe veelhe den water op de meest ongelegen tijdstippen. Sla deze drie vliegen in één klap door verstandige tuin- besproeiing SPORTBERICHTEN. Athletiek. Fanny Blankers- Koen won te Liverpool de 100 yards in 10.9 sec. Zij evenaarde daarmee het Britse record. De 80 m. horden won Fanny in 11.4 sec. De Russische athlete Nina Dumbadze beeft haar eigen record discuswerpen verbeterd. Zij bracht bet van 23.25 tot 53.37 meter. Zwemmen. De Nederlanders Boxeni en Wildevuur konden bet in wedstrijden in Madrid niet ver der brengen dan de vierde plaats. Eind September: KONING BOUDEWIJN. Volgens politieke kringen te Brus sel zal de troonsafstand van Koning Leopold.en de troonsbestijging van prins Boudewijn vermoedelijk eind September geschieden.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1951 | | pagina 5