Vertrouwensmannen en illegaliteit
Waalwijkse en Langstraatse Courant
W.TIMMERMANS ZONEN
SPROEI UW TUIN
MET OVERLEG.
Verhuring
van Safeloketten.
Openbare bewaargeving.
OVERSTAPJE.
Rapport Parlementaire Enquêtecommissie.
De kabinetscrisis van Februari 1945.
'n Eeuw Maatschappij
van Landbouw.
W A A L W IJ K
9
MAANDAG 4 JUNI 1951.
Uitgever
Waalwijkse Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week.
DE ECHO VAN HEI ZUIDEN
74e JAARGANG No. 45
Abonnement
17 cent per week
2.15 per kwartaal
2.40 franco p.p.
Advertentie-prijs
9 cent per m.M.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
Bureaux GROTESTRAAT 205 WAALWIJK
OPGERICHT 1878.
TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66.
TEL.-ADRES „ECHO".
In dit laatste uittreksel uit 't verslag van de Parlementaire
Enquêtecommissie behandelen we enkele belangrijke gebeur
tenissen uit de eerste helft van 1945, waarvan vooral de ka
binetscrisis, tengevolge van de verhouding der regering
tegenover het bevrijde Zuiden, de positie der vertrouwens
mannen in bezet gebied en hun aandeel in de onderhande
lingen niet de Duitsers de aandacht trekken. Aan het slot
wordt nog aandacht besteed aan het vraagstuk van de rechts
geldigheid der Londen'se besluitwetgeving.
Het ontslag van minister
Burger.
Begin 1945 was er weer een crisis-
Burger. De aanleiding hiertoe was
een rede die deze minister op 14 Ja
nuari voor Herrijzend Nederland
had gehouden over het vraagstuk
van de zuivering. De commissie is
van mening dat minister Burger in
deze rede een aantal waardevolle
gedachten heeft ontwikkeld, die la
ter door het Nederlandse volk over
het algemeen ook zijn aanvaard en
dat zij niet gericht was tegen het
regeringsbeleid, maar wel is zij van
oordeel dat het tijdstip waarop ze
is uitgesproken inopportuun was,
vooral daar het Noorden nog niet
was bevrijd, zodat de verhoudingen
daar heel anders lagen.
De commissie kan dan ook begrij
pen dat er bezwaren rezen, maar die
hadden niet behoeven te worden op
gelost door het ontslag van minister
Burger. Een rustige bespreking en
desnoods een verduidelijkende uit
eenzetting van de minister voor de
ïadio hadden, volgens de commissie,
een andere oplossing wel mogelijk
gemaakt. Zij kan geen bewondering
hebben voor het beleid van de mi
nister-president in deze. In plaats
van dat de heer Burger gelegenheid
kreeg zijn standpunt uiteen te zet-
- ten, waren reeds allerlei voorberei
dende maatregelen getroffen en was
de kwestie van het ontslag al met
verschillende personen buiten het
kabinet besproken, nog voor de be
trokken minister van iets wist.
Kabinetscrisis.
De voornaamste achtergronden die
volgens de verschillende verklarin
gen hebben geleid tot de kabinets
crisis van Januari/Februari 1945,
vat de commissie in drie punten sa
men: 1. de positie van de Staten-Ge-
neraal, waarbij in die tijd bijzonder
acuut was de vraag of een regeling
te Londen tot stand moest worden
gebracht, of dat men moest wachten
tot na de bevrijding ook consultatie
in Nederland kon plaatsvinden; 2.
de verhouding RegeringMilitair
Gezag; 3. de noodzakelijkheid om te
komen tot een reorganisatie van het
kabinet in die zin, dat de samen
stelling zou beantwoorden aan het
feit dat het deel van het land dat
overwegend katholiek is, bevrijd
was, terwijl in het kabinet op dat
moment geen katholieken zitting
hadden. Deze laatste reden ziet de
commissie als de directe aanleiding
tot het ontslag van het kabinet. Im
mers, de bevolking van»2 millioen
die overwegend katholiek was, kon
op dat moment alleen politiek in
vloed uitoefenen door wijziging van
de samenstelling van het kabinet.
Het kabinet stond blijkbaar eens
gezind op het standpunt dat de oude
kern van het kabinet naar Neder
land moest terugkeren, eventueel
aangevuld met enkele prominente
figuren uit het Zuiden.
De strijd tussen deze twee opvat
tingen is door het kabinet verloren.
De collectieve ontslagaanvrage van
het kabinet viel bijna samen met 't
ontslag van minister Burger en het
daarmee samenhangende ontslag van
de ministers Albarda en Van den
Tempel.
Overigens kwam het ontslag op
een zeer ongelegen moment, waar
door het Nederlandse belang géén
goed is gedaan, terwijl het daarna
een maand duurde eer het tweede
Kabinet-Gerbrandy was geformeerd.
Deze formatie is tenslotte nog een
compromis geworden tussen de op
lossing die in het Zuiden werd voor
gestaan en de opvatting van het ka
binet.
Niet prof. De Quay, maar prof.
Gerbrandy kreeg de opdracht een
nieuw kabinet te vormen, blijkbaar
om de continuïteit te handhaven. In
de geest van de tijd streefde hij er
naar zoveel mogelijk „de geestelijke
en maatschappelijke" stromingen in
zijn kabinet op te nemen. Op 23 Fe
bruari was het gereed.
Op het feit dat de heer Gerbrandy
later prof. De Quay in zijn kabinet
heeft opgenomen als minister van
Oorlog, ontmoet nog al wat critiek
bij de commissie, daar deze deel had
uitgemaakt van het driemanschap
der Nederlandse Unie, wier gedra
gingen nog onderzocht moesten wor
den. Temeer acht de commissie dit
bezwaarlijk omdat onder het minis
terie van Oorlog het Militair Gezag
ressorteerde, dat met de zuivering
was belast.
De brochures van Lunshof.
Uitvoerig gaat de commissie de
mogelijke herkomst na van de ge
gevens van de heer II. A. Lunshof
in zijn in 1948 uitgegeven hrochures
„Vlag halfstok" en „Als dieven in
de nacht", gericht tegen de oud-mi
nister van Justitie, mi'. Van Heuven
Goedhart.
Hierbij komt o.m. ter sprake de
opdracht die de heer Gerbrandy
heeft gegeven om de bureaux van
de heer Van Heuven Goedhart te
Oisterwijk te openen, blijkbaar om
op de hoogte te komen van de cor
respondentie die deze had gevoerd
als minister van Justitie. Later heeft
de heer Gerbrandy deze opdracht
ingetrokken, maar het was toen al
te laat.
Ondanks ondervragingen van ver
schillende personen die in de kwes
tie-Lunshof betrokken waren, heeft
de commissie er zich geen duidelijk
beeld van kunnen vormen, daar de
heer Lunshof zich bij zijn verklarin
gen beriep op zijn beroepsgeheim als
journalist.
Wel is de commissie gebleken dat
majoor Somer, hoofd van het Bureau
Inlichtingen, onbevoegd geheime, tot
het archief van het B.I. behorende
stukken aan een derde heeft ter
hand gesteld. Hiervan heeft de com
missie de minister van Justitie op de
hoogte gesteld, daarbij te kennen
gevende dat het haars inziens wen
selijk was een justitiëel onderzoek
in te stellen naar de vraag, in hoe
verre hier sprake is geweest van
schending van de geheimhoudings
plicht.
De conclusie waartoe het door de
commissie ingestelde onderzoek naar
de door de heer Lunshof tegen- de
heer Van Heuven Goedhart geuite
beschuldigingen de commissie heeft
geleid, is, dat de heer Lunshof op
onverantwoordelijke wijze en vol
komen ten onrechte een aanval heeft
gedaan op de integriteit van deze
oud-minister van Justitie.
Critiek en waardering.
In het verdere verloop van haar
verslag oefent de commissie critiek
uit op de cumulatie van verschillen
de ambten, zoals die kort na de be
vrijding voorkwam. Zo de combina
tie van bevelhebber der zeestrijd
krachten en_ minister van marine,
waardoor de verantwoordelijkheid
van de eerste tegenover de laatste in
de lucht kwam te hangen, en de
combinatie van de functie van luite
nant-gouverneur-generaal en minis
ter van koloniën, waardoor de eigen
verantwoordelijkheid in ieder dei-
beide functies niet behoorlijk tot
haar recht kon komen. De commis
sie heeft dan ook geen bewondering
voor het beleid van het kabinet in
deze.
Hoewel zij de combinatie van amb
tenaar en lid van het kabinet in be
ginsel onjuist acht, heeft de commis
sie toch veel waardering voor het
werk van de heer Michiels van Ver-
duynen, die optrad als minister zon
der portefeuille en gezant in Lon
den. In zijn geval zijn de nadelen
weinig naar voren gekomen, dank
vooral zijn persoonlijke kwaliteiten
en hij heeft de regering grote dien
sten bewezen in beide functies.
Het komt de commissie voor dat
de instelling van het departement
van algemene oorlogvoering van het
koninkrijk op 21 Mei 1942 een juiste
beslissing was, al was het misschien
beter geweest als toen het ministerie
van algemene zaken was opgelost in
de ministeries van justitie, van bin
nenlandse zaken en van dit nieuwe,
want nu waren er twee ministeries
die zich met allerlei algemene zaken
inlieten, waar later nog een derde
bijkwam, beheerd door de heer Bur
gers.
De vertrouwensmannen.
De commissie is van oordeel dat
een zo belangrijke zaak als de in
stelling en de regeling van de taak
en de bevoegdheden van het college
van vertrouwensmannen in bezet ge
bied, in de Ministerraad behandeld
had moeten worden. Het is te Lon
den meermalen voorgekomen dat be
slissingen van principiëel belang
door enkele minister buiten de mi
nisterraad werden genomen. Het be
roep op de noodzaak tot geheimhou
ding aanvaardt de commissie niet.
De moeilijkheden die de vertrou
wensmannen hebben ondervonden
doordat zij aanvankelijk niet bekend
waren met de te Londen afgekon
digde wetsbesluiten en andere maat
regelen van de regering, zijn naar
het oordeel van de commissie, voor
een gedeelte voortgevloeid uit het
beleid dat op dit punt is gevoerd.
Een gevolg van de geheimzinnigheid
die tegenover de ministers werd be
tracht met betrekking tot de instel
ling en het bestaan van het college
van vertrouwensmannen, is toch ge
weest dat sommige ministers, belast
met de zorg voor die departementen
van algemeen bestuur waarvan de
taken op binnenlands terrein lagen,
niet voldoende doordrongen waren
van het feit, dat de vertrouwens
mannen verschillende problemen die
deze ministers aangingen, ook onder
de ogen zagen, terwijl voor het Mili
tair Gezag, dat was aangewezen om
in het bevrijde gebied op te treden,
hetzelfde gold. Het gevolg is ge
weest dat de vertrouwensmannen
van de regelingen, getroffen door
Regering en Militair Gezag, onkun
dig bleven, althans in zoverre dat
hun regelingen en voorzieningen
geen sluitende aanvulling vormden
en zelfs soms van heel andere, te
genstrijdige opvattingen uitgingen.
Ten aanzien van het verschil in
opvatting tussen de regering en de
vertrouwensmannen over de te ne
men maatregelen voor de handha
ving van orde en rust, is de commis
sie van oordeel dat men weer teveel
vanuit Londen heeft willen regelen,
terwijl de vertrouwensmannen de
toestanden in het bezette gebied toch
het beste kenden.
De onderhandelingen met
de Duitsers.
In de verhoren die de commissie
heeft afgenomen zijn ook uitvoerig
ter sprake gekomen de motieven
waardoor de Duitsers en met name
Seyss-Inquart zich hebben laten lei
den toen zij in April 1945 het initia
tief tot onderhandelen namen en de
vraag of dit met instemming van de
bevelhebber der Duitse troepen in
West-Nederland, generaal Blasko-
witz, gebeurde.
Schwebel heeft getracht het zo
voor te stellen dat Seyss-Inquart,
evenals hijzelf, op de eerste plaats
werd geleid door zijn gevoel van
verantwoordelijkheid voor het Ne
derlandse volk en het Duitse leger,
maar van verschillende andere zij
den is voor de commissie betoogd,
dat Seyss-Inquart zich heeft laten
leiden door de gedachte dat hier
een mogelijkheid voor hem lag om
redding voor zichzelf te vinden. De
commissie voelt veel voor deze
laatste visie, niet alleen omdat deze
handelwijze geheel in de lijn van
een geslepen politicus als Seyss-In
quart lag, maar ook omdat verschil
lende van zijn daden in de laatste
dagen van de strijd in deze richting
wijzen.
Blaskowitz moet volgens de com
missie met de pogingen tot onder
handelen hebben ingestemd, maar
kon zich van de practische uitvoe
ring zover mogelijk houden.
De vertrouwensmannen hebben
naar aanleiding van het feit dat zij
contact met Seyss-Inquart hebben
opgenomen en bij de regering te
Londen met kracht hebben bepleit
om van de geboden gelegenheid ge
bruik te maken, ernstige moeilijk
heden gekregen met de illegaliteit.
Ondanks de betrachte geheimhou
ding was al spoedig van hetgeen er
gaande was het een en ander uitge
lekt en van de zijde der illegaliteit
rees verzet tegen het feit, dat men
besprekingen van de aard als onder
havig had geopend. Er is toen een
ernstig verschil van mening ont
staan tussen de vertrouwensmannen
en de contactcommissie, die de ge
zamenlijke illegaliteit vertegenwoor
digde. Dit verschil van mening heeft
geleid tot zeer ernstige persoonlijke
verwijten en tot een scherpe schrif
telijke gedachtewisseling, terwijl de
illegaliteit in April 1945 ook nog ge
poogd heeft de Nederlandse regering
van haar inzichten, die in zo sterke
mate afweken van die van de ver
trouwensmannen en de C.B.S., op
de hoogte te stellen.
Volgens de commissie kwamen
daar nog wel enkele factoren bij, o.a.
het feit dat de contactcommissie van
buitenaf over de onderhandelingen
moest horen. De commissie meent
dan-ook dat de vertrouwensmannen
in deze een minder juist standpunt
hebben ingenomen.
Er is van de zijde van de contact
commissie allerlei critiek op de ver
trouwensmannen geuit, b.v. tegen de
toon waarin de onderhandelingen
werden gevoerd. De commissie is
van oordeel dat in deze critiek mis
schien wel een grond van waarheid
schuilt, maar dat alle punten waar
op critiek werd geleverd, van secun
dair belang waren tegenover 't grote
en allesbeheersende belang dat aan
de onderhandelingen ten grondslag
lag. De commissie wijst dan op de
positie waarin de 4% millioen in
woners van West-Nederland zouden
komen te verkeren als dat gebied 't
toneel van felle strijd zou worden,
terwijl anderzijds de vraag rees of,
gezien de uiterst precaire voedsel
situatie, aan een bevrijding door een
snel gewapend optreden niet de
voorkeur moest worden gegeven bo
ven mogelijk langdurige onderhan
delingen.
De vertrouwensmannen en de
C.B.S. hebben eensgezind het stand
punt ingenomen dat de mogelijkheid
tot onderhandelen moest worden
aangegrepen en de commissie is van
oordeel dat deze weg de enige was
die onder de gegeven omstandighe
den verantwoord geacht moest wor
den. Het resultaat heeft vertrou
wensmannen en C.B.S. in het gelijk
gesteld.
De besluitwetgeving.
Aan het slot van haar verslag
geeft de Parlementaire Enquête
commissie een overzicht van de wet
gevende werkzaamheid der Londen-
se regering en stelt zich hierbij de
vraag, of en in hoeverre de Kroon
bevoegd was om bij ontstentenis van
de Staten-Generaal en de Raad van
State algemeen verbindende rege
lingen vast te stellen. De Nederland
se grondwet kent geen uitdrukkelij
ke bepaling die de regering mach
tigt om in een dergelijk geval de
nodige voorzieningen te treffen; ook
had de regering geen volmacht ge
kregen. Niettemin is onze regering,
te Londen 'aangekomen, onmiddel
lijk begonnen met de nodige alge
meen verbindende regelingen uit te
vaardigen. Zij heeft gemeend dit te
kunnen doen op grond van de leer
van het staatsnoodrecht, volgens
welke het, indien buitengewone
omstandigheden het absoluut onmo
gelijk maken de bepalingen van de
grondwet na te komen, toegestaan is
om buiten die bepalingen om, de
nodige voorzieningen te treffen.
De commissie sluit zich in het al
gemeen bij een uiteenzetting van
prof. Kranenburg op 9 Februari '46
aan en is ook van mening dat de
bepalingen van de grondwet nooit
kunnen zijn bedoeld om te snelden,
wanneer een strikte navolging zou
betekenen dat een regering machte
loos zou zijn iets te doen om de zelf
standigheid van de staat te behou
den of te herwinnen.
Dit was een beknopt uittreksel uit
het enorme gedegen verslag van
de Parlementaire Enquêtecommissie
over enkele belangrijke aspecten
van het beleid der Nederlandse re
gering gedurende één der meest be
wogen perioden van onze vader
landse geschiedenis. Met een buiten
gewone nauwkeurigheid zijn we op
de hoogte gesteld van de goede en
kwade kanten van het beleid. Mo
gelijk valt er voordeel uit te trekken
voor de toekomst.
Woensdag heeft de Noord-Brabantse
Maatschappij van Landbouw in het ge
bouw „Concordia" te Brtda haar hon
derdjarig bestaan gevierd. Op deze vie
ring was ook de minister van Landbouw,
de heer Mansholt aanwezig. Deze deel
de mee dat het H. M. de Koningin be
haagd heeft, de oud-voorzitter van de
maatschappij, de heer P. M. Sneep uit
Dinteloord, te benoemen tot Officier in
de Orde van Oranje-Nassau.
De huidige voorzitter, de heer W. G.
de Waard, gaf in zijn jubileumrede een
overzicht van de geschiedenis der Maat
schappij van Landbouw, die in 1851 in
Breda werd opgericht, waartoe aanvan
kelijk „heren met de witte vesten" de
stoot gaven. De voorzitter wees ook op
de invloed van de encycliek „Rerum No
varum en op het werk van de boeren-
apostel Pater Van den Elzen, terwijl hij
ook de samenwerking met de N.C.B.
prees.
Minister Mansholt wenste de jubile
rende maatschappij geluk namens de re
gering. Hij betoogde dat voor de boeren
nu nationaal een goed bestaan wordt
geschapen, maar dat daarvoor internati
onale samenwerking noodzakelijk is.
Daarvoor is de hulp der organisaties
noodzakelijk.
Nog veel meer gelukwensen werden
er uitgesproken, door de directeur-gene
raal van de landbouw, door mr Hfeere
namens de commissaris der Koningin,
door wethouder Van Haperen namens de
gemeente Breda, namens het Koninklijk
Nederlands Landbouwcomité, de N.C.B.
en vele anderen, terwijl vele bloemstuk
ken hoewel zwijgende toch sprekende
vertolkers waren van hulde en dank.
Na een Brabants!* koffietafel werd des
middags opgevoerd de revue „En de
Boer ploegt voort", honderd jaar vreug
de en leed van de Brabantse landbouw.
Onder regie van Johan Spoorenberg
werkten hieraan mee de Provinciale Jon
geren Organisatie, de afdeling Noord-
Brabant van de Nederlandse Bond van
Plattelandsvrouwen, koor, orkest, ballet
en vele anderen. Het was een kleurig en
boeiend schouwspel.
's Avonds bood de .V.V. te Breda een
concert aan op de Markt door de mu
ziekvereniging „St. Fidelis".
Zo heeft de Noord-Brabantse Maat
schappij van Landbouw op waardige wij
ze haar eeuwfeest gevierd, terecht met
vreugde omdat zij de noodzaak en het
recht van bestaan in die honderd jaar
heeft aangetoond en veel heeft bereikt
voor de aangesloten boeren.
Kassiers en Commissionairs in Effecten
Ifel schijnt erg eenvoudig om
Uw tuin o]) de juiste wijze te be
sproeien. Als het zeer warm is en
de zon op bloemen en planten
staat te branden, dan lijkt bet een
weldaad om de tuinsproeier eens
flink te laten werken.
In het algemeen worden daarbij
echter vele fouten begaan, zodat
bet van nut kan zijn om iets nader
op de problemen der tuin besproei
ing in te gaan. De meeste mensen
verspillen veel kostbaar leiding
water en bederven aldus bun tuin.
Twee gewichtige redenen om de
lezers er toe aan te sporen om niet
lukraak te sproeien, doch in over
eenstemming met hetgeen de tuin
bouwkundigen op dat gebied' heb
ben gevonden.
Zodra een warmleperiode begint
moet met sproeien een aanvang
worden gemaakt, doch 1' behoeft
niet dagelijks aan 't werk te gaan.
Het is voldoende om één of twee
maal per week te sproeien. Het is
echter van belang, dat de bodem
dan goed wordt doordrenkt tot op
een diepte van circa 5 centimeter.
Het verdient aanbeveling om des
morgens in de vroegte, als de zon
nog niet te fel brandt, de sproeier
aan te zetten of als dat niet gaat,
des avonds, wanneer de zon weer
achter de horizon wegkruipt. Be
slist verkeerd is bet om over dag
op de bladen der gewassen water
druppels te doen neerdalen, die
zoals wel wordt beweerd door
de zon beschenen, als lenzen wer
ken en Uw bloemen en planten
verschroeien.
De geleerden bewezen overigens
dat bel „verbranden" der gewas
sen een onopgelost probleem
vormt. Het Instituut voor Tuin-
bouwonderzoek acht bet mogelijk
dat door bet sproeien bij zon de
omstandigheden gunstig worden
voor bet optreden van een bepaal
de schimmel of bacterie, die de
wortels aantast.
Hoe dit ook zij, in ieder geval is
bet sproeien bij felle zon uit den
boze.
Vele huisvaders vinden het wel
aardig om na bet eten des avonds
even de tuinslang in werking te
stellen. Verveelt bun dat spelletje
gauw, dan bewijzen zij bun tuin
een slechte dienst, zelfs als zij zich
er elke avond toe zetten om dat
halve werk te doen.
De hoeveelheid water die nodig
is hangt uiteraard af van de warm
tegraad. maar daarmee zijn we er
niét. Ook de grondsoort is van be
lang. Bij een vergelijking tussen
klei- en zandgrond kan worden
vastgesteld, dat voor de juiste be
sproeiing van zandgrond twee a
driemaal of zelfs meer water ver
eist is als voor kleigrond.
Terwijl bij kleigrond door bet
Wij lazen in „de Stem":
We geloven te mogen zeggen, dat
Waalwijk in het lijnennet van de B.B.A.
een centraal punt is. Diverse lijnen vin
den er hun begin- en eindpunt en boven
dien is er een kantoor van de B.B.A.
gevestigd. Het is daarom min of mfeer be
vreemdend, dat de B.B.A. de laatste tijd
diverse overstapjes naar Kaatsheuvel
heeft verlegd. Men btegrijpe ons goed
hier is geen sprake van enige naijver
tussen Waalwijk en Kaatsheuvel. Want
men schijnt in Kaatsheuvel ook te voe
len, dat er eigenlijk wat hapert. De
V.V.V. Loon op Zand Kaatsheuvel
heeft n.l. verzocht de bushalten voor de
diverse richtingen zoveel mogelijk cen
traal te gaan leggen, omdat het voor de
vreemdelingen vaak een puzzle is, waar
zij hun aansluiting moeten zoeken, afge
zien van de hinder, die het doorgaand
verkeer bij voortduring ondervindt. In
derdaad gemakkelijk wordt het de reizi
gers in Kaatsheuvel door de B.B.A. niet
gemaakt. Zeer zeker niet met betrekking
tot de overstapjes naar richtingen als
Waspik en Dongen. Hoeveel eenvoudi
ger zou het zijn, wanneer de reizigers op
het centrale punt in het lijnennet zouden
kunnen overstappen. Waar het vervoer
in de hele Langstraat afhankelijk is van
de B.B.A., mag worden verwacht, dat de
service zo degelijk mogelijk zal zijn.
-
Wij kunnen niet anders dan ons bij
deze verwachting aansluiten. De rege
ling van thans heeft bezwaren en is bo
vendien zeker niet bevorderlijk voor het
vreemdelingenverkeer.
geringe indringingsvermogen maar
enkele millimeters water per uur
direct kunnen worden afgevoerd,
kan zandgrond zelfs wel enkele
centimeters neerslag tegelijk ver
werken.
Door te veelvuldig sproeien gaan
de grassen zeer oppervlakkig wor
telen, zodat geheel onnodig en
zelfs tot Uw eigen schade veel wa
ter wordt versplid. Komt er te veel
water tegelijk, dan worden er te
veel voedingszouten weggespoeld.
Zorg er daarom voor, dat tijdens
bet sproeien geen plassen of beek
jes ontstaan. Het water moet direct
in de bodem dringen.
Afgezien van de hoeveelheid wa
ter, die wordt afgegeven, is ook '1
instrument, waarmee wordt ge
sproeid, niet steeds hetzelfde, zo
dat ook daarover iets dient te
worden gezegd.
Indien U een tuinslang gebruikt,
moet U vooral niet de volle straal
direct op de planten of bet gras
richten liet spuitstuk dient naar
boven te worden gericht zodat bet
water in een boog valt en zoveel
mogelijk verstuift.
Beter is bet om een sproeier te
gebruiken, die of wel in de band
wordt gehouden of in de tuin ge
deponeerd wordt. Van de laatste
soort zijn er vele variëteiten. Meest
al kan worden volstaan met sproei
ers, die 10 mm. per uur geven
voor zeer doorlatende zandgron
den is 25 nini. per uur nodig. De
besproeide oppervlakte van der
gelijke sproeiers bedraagt meestal
pl.m. 10 m2.
De sproeiers moeten dan elk uur
worden verzet en eisen een grote
mate van oplettendheid, daar an
ders veel water kan worden ver
spild. Sommige waterleidingbe
drijven hebben dan ook bet ge
bruik van dergelijke sproeiers ver
boden.
Mochten wij dus in de komende
zomer, ons onvriendelijke klimaat
ten spijt, nog eens worden verblijd
met een paar „lekker warme" da
gen, denk dan aan Uzelf. Uw bloe
men en planten en bet waterlei
dingbedrijf.
Door niet overmatig en op de
juiste tijd (n.l. vóór 7 uur 's mor
gens of desnoods na 7 uur 's a-
vonds) te sproeien bespaart U op
Uw water- en tuinmansrekening,
l w gewassen blijven gezond en 't
waterleidingbedrijf behoeft geen
rekening te houden met de plotse
linge afname van grote boe veelhe
den water op de meest ongelegen
tijdstippen. Sla deze drie vliegen
in één klap door verstandige tuin-
besproeiing
SPORTBERICHTEN.
Athletiek. Fanny Blankers-
Koen won te Liverpool de 100
yards in 10.9 sec. Zij evenaarde
daarmee het Britse record. De 80
m. horden won Fanny in 11.4 sec.
De Russische athlete Nina
Dumbadze beeft haar eigen record
discuswerpen verbeterd. Zij bracht
bet van 23.25 tot 53.37 meter.
Zwemmen. De Nederlanders
Boxeni en Wildevuur konden bet
in wedstrijden in Madrid niet ver
der brengen dan de vierde plaats.
Eind September:
KONING BOUDEWIJN.
Volgens politieke kringen te Brus
sel zal de troonsafstand van Koning
Leopold.en de troonsbestijging van
prins Boudewijn vermoedelijk eind
September geschieden.