Van Keuken tot Indu
De geschiedenis van een feestvierend bedrijf
Uit Loonopzand's verleden
HET HUIS ZONDER
SLEUTELS,
ÉtfS
10
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN DINSDAG 1 JANUARI 1952
10
'jvv/e//.
mmm
Van brand en brandweer in 't oude Venloon
een Engelse expert op bruggen-
bouwg'ebied overkomen, om van
zijn advies profijt te kunnen trek
ken. Deze ingenieur kwam juist
in de winter in ons land en be
merkte dat de grote rivieren vol
ijsscho'llen dreven. Zijn oordeel
bad hij dan ook al spoedig gereed:
Holland was geen land om brug
gen te bouwen, beweerde Jlij
Maar onze ingenieurs zetten
door, wisten de talrijke bezwaren,
die legen de bouw van rivierover
gangen werden gemaakt, te over
winnen en slaagden Daarmede
was hun roem gevestigd in de ge
hele wereld
De Moerdijkbrug, de langste van
ons land, kwam gereed. Niet min
der dan 14 bogen, elk van ruim
100 meter, overspannen de woe-
leend. Vele gezinnen zochten een onder
komen in Tilburg, Waalwijk of Drunen,
totdat hun huizen herbouwd waren.
De nieuwe huizen werden vanaf die
tijd ook meestal met pannen gedekt.
Al spoedig volgde vanwege de H. M.
Heren Staten een resolutie waarin wordt
aangedrongen op het nemen van maatre
gelen „ter voorkoming of in casse van
brand".
In een reglement bestaande uit 20 ar
tikelen wordt de ordonantie der Hoog
mogende Heeren omschreven. Zo mag
geen vreemdeling of inwoner met een
brandende pijp komen in huizen, stallen,
op dorsvloeren, of op andere plaatsen
waar hooi, strooi, vlagsel, krullen of
ander brandbaar materiaal aanwezig is,
zo op de pijp geen „huisje" is aange
bracht. In stallen of schuren mag alleen
dan een lantaarn gebruikt worden, wan
neer deze goed is afgesloten. Haarden
moeten voorzien zijn van een haard
plaat of de muur moet zijn „bezet",
's Avonds mag in geen huizen bij licht
vlas worden „geswinkt" of „gehekelt".
Op de publieke straat mag geen asse
worden geworpen, hiervoor moeten as-
huisjes worden gebouwd of askuilen
worden gebruikt (askuil wordt hier in
de omgeving nu nog genoemd de mest-
kuil). De askuilen mogen niet dichter
bij de straat liggen dan op 3 voet af
stand. 'Langs of tegen de straat mogen
ook geen hooi, stro of mutsertmijten
worden gelegd.
In de maand November mag niemand,
jong noch oud, hout verzamelen, om
hiermede ,,'t soogenaemde 'St. Maertens-
vuur te stoken". Blijkbaar was voor dien
tijd ook te Venloon dit gebruik in zwang.
Geen licht mag gebracht worden in
„beddekoets" of slaapplaats, mits ge
dragen in gesloten lantaarn. Bij overtre
ding werd een boete verbeurd van een
gulden en 10 stuiver.
Ieder half jaar zal door de schout en
schepenen de „scouw" worden begaen".
Dan worden geïnspecteerd de huizen en
schoorstenen, doch ook de brandkuilen
en waterpoelen op de gehuchten, die
jaarlijks moeten worden uitgediept en
geveegd.
Eveneens werd bij een artikel verbo
den het zingen van „Nieuwjaersliedjes",
„daer dit bij avond gebeurt of in de
nacht, waarbij ook licht gebruikt wordt".
Artikel 18 van het reglement regelde
de taak van wat we thans zouden noe
men „de brandweer": er blijkt tevens uit
dat eigenlijk iedereen bij de brandweer
werd ingeschakeld. Betreffend artikel
luidde als volgt
„Wijders ordoneeren wij dat in ieder
huijs dat bewoont wordt sal moeten
wezen een emmer, zantketel, en dat in
cas van brant ('t geen God verhoede)
die selve overkomt gehouden zal wezen
aanstonds daarvan kennis te geven aan
zijn nabuur en vervolgens op het aller
spoedigste aan den Drossaert en Regen
ten naestbij wonende, om de nodige orde
te stellen die eenieder ingesetene zal
moeten nakomen. Ook zal de klok in
den eerste worden geluid en de Corpo-
raals het naastbij zijnde zullen moeten
zorgen dat op de trommels of hoorn
alarm geslagen of geblazen wert, dan zal
eenieder die het alarm hoort, tenminste
uit ieder huis één persoon moeten komen
tot assistentie en hulp, zowel bij nacht
als bij dag, voorzien van een emmer,
koperen ketel, schup of ander instrument
tot blussing van de brand nodig, en zo
de brand kwam te onstaan bij nacht,
zullen de naaste buren ieder een lantaarn
met brandend licht stellen voor de gla
zen van hare huizen ofwel een lantaarn
met brandend licht hangen aan de deu
ren van hare huizen. Op overtreding van
dit artikel was nog eens extra drie gul
den boete gesteld.
FEUILLETON
van
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
Door
EARL DERR BIGGF.RS.
VERTALING VAN P. OREILLE.
38)
Moet ik daaruit opmaken dat
u mij arresteert? stoof Brade op.
De gedachte is ongerijmd, ver
zekerde Chan. Maar de kapitein
verwacht in spanning uw verkla
ring. U zult zeker deze kant uit
moeten. Excuseer een ogenblik. Ik
stel u voor mijn mooie vriend, John
Quincy Winterslip uit Boston.
Bij het noemen van deze naam
keerde Brade zich om en keek John
Quincy met grote belangstelling
aan. Heel goed, zei hij, ik ga mee.
Zij gingen de straat op; Brade
droeg een klein handkoffer. De aan
komst-drukte was al geluwd. Ho
nolulu zou weer spoedig de gewone
avondkalmte genieten.
Toen zij aan het bureau kwamen,
leken Hallet en de rechter in zeer
goed humeur. Kaohla zat hopeloos
en verslagen in een hoek. John
Quincy zag met één oogopslag dat
de jongen zijn geheim had moeten
prijsgeven.
Stel u meneer Brade voor, zei
Chan.
Aha! riep Hallet. Wij zijn blij
u te zien, meneer Brade. Wij wer
den aardig ongerust over u.
lige wateren van 't Hollands Diep.
Voor de communicatie van Zuid
en Noord-Nederland is deze ri
vierovergang van eminent belang.
Lange tijd was de brug ook de
grootste van geheel Europa.
23 November 1871 werd de bouw
opgeleverd. Een maand later on
geveer werd hij goedgekeurd en
daarna op Oudejaarsdag 1871 of
ficieel geopend. Nieuwjaarsdag
1872 werd deze oeververbinding
in gebruik genomen.
Een gedeelte der brug was
draaibaar t.b.v de scheepvaart,
maar in 1936 werd dat gedeelte
onbeweegbaar gemaakt.
In de oorlog.
In de laatste Wereldoorlog wer
den verschillende bruggen opge
blazen en meerdere specimina van
ingenieurskunst zijn toen vernield
Ook de Moerdijkbrug werd zwaar
gehavend. Nauwelijks was even
wel de strijd voorbij of men begon
aan het herstel dezer laatste brug
(Juli 1945)
Reeds in Augustus '46 kon Prins
Bernhard de voorlopig herstelde
Moerdijkbrug openen. Ze bestaat
thans uit diverse stukken, waar
door het sierlijk aspect van weleer
verdweneh is. Desniettegenstaande
is en blijft de Moerdijkbrug van
enorme betekenis voor ons land,
ja, ook voor het internationale
verkeer
H. P VAN IP ER EN
Andel (N.B.
27 DECEMBERi EEN BELANGRIJKE DAG VOOR DE
NED. STALENVERENINDUSTRIE VAN GENT EN CO.
Mochten wij in ons vorige nummfer reeds een verslag geven van
de officiële overdracht en ingebruikname van de eerste Waalwijk-
se Industriehal aan en door de Ned. Stalen Verenindustrie van Gent
en Co., thans willen we in het kort het verdere verloop van de
dag verslaan en uit de verschillende speechen de geschiedenis van
dit belangrijke bedrijf reconstrueren, een geschiedenis die leert wat
men met optimisme en activiteit weet te bereiken.
En wij putten dan voornamelijk uit
de openhartige speech, waarin de fir
mant, de heer de Geus op de feestavond
het personeel toesprak.
Als de heer Adrianus van Gent hier
vanavond tegenwoordig had kunnen zijn,
zei de heer de 'Geus, dan zou hij U
meegevoerd hebben naar de 28 Augus
tus 1918, toen besloten werd tot op
richting van een fourniturenhandel. De
heer van Gent blikte ver vooruit, wat
Duitsland presteerde, dacht hij, was tot
op zekere hoogte ook voor een Neder
lands bedrijf mogelijk. En hij begon
proeven te nemen met het fabriceren
van cambreurs, en deze proeven werden
genomen in de keuken van het woon
huis.
Tot 1937 ontwikkelde zich de cam-
breurfabriek geleidelijk. En men meende
nu ook voldoende georiënteerd te zijn
om tevens de veren te vervaardigen.
Maar om dit ideaal te bereiken heeft
men de grootste moeilijkheden moeten
overwinnen. En deze moeilijkheden wer
den niet veroorzaakt door een Over
schatten van zichzelf, maar door de
moordende Duitse export-premies, door
een tekort aan geschoolde arbeidskrach
ten en door de onwilligheid van de Ne
derlandse schoenindustrie.
1938 was een fataal jaar voor het
jonge bedrijf; in Maart van dat jaar
moest de heer van Gent surseance van
betaling vragen. Deze moeilijke periode
eindigde in het aannemen van een on
derhands accoord met kwijtschelding van
de schulden. Maar de heer v. Gent heeft
doorgezet en in de loop van de volgen
de jaren heeft hij alle schulden kunnen
voldoen, en dit gaf hem de steun en het
vertrouwen van de industrie.
Op 9 Mei 1940 kwam de eerste be
langrijke order voor Palestina, op 10
Mei brak de oorlog uit, en met moeite
kon men een deel van de Belgische
markt behouden. Men zat tijdens de oor
log niet s dl, maar men maakte reeds
plannen voor na de oorlog, in welke
plannen de accountant de heer van den
Hoven een groot aandefel had.
Direct na de bevrijding in November
1944 begon men het bedrijf weer op
peil te brengen. Op 1 April 1945 werd
de firma omgezet in een vennootschap
onder firma, met als firmanten de heer
A. v. Gent sr., de heer de Geus en de
heer van Nijnatten.
„Wanneer U meevoelt de moeiten,
zorgen en vreugden van het bedrijf", zei
de heer de Geus", dan moet de tragiek
van 18 Augustus 1946 U aangrijpen, toen
de ontwerper van dit allés werd wegge
rukt en een einde kwam aan het leven
van een arbeidzaam en nobel mens. Van
morgen hebben drie getrouwen een krans
gelegd op zijn graf. Zijn ideealisme is
niet te vervangen. Wij trachten zijn ide
aal te verwezenlijken: een groot bedrijf
waar scheppende arbeid wordt verricht
onder goede sociale en rechtvaardige
omstandigheden."
Gestadig ontwikkelde zich het bedrijf.
Na de oorlog toen de Nederlandse
schoenindustrie was aangewezen op de
binnenlandse cambreurindustrie is men
het product van de fa. van Gent en Co.
gaan waarderen en geleidelijk aan is ook
de positie op de buitenlandse markt uit
gebreid en verstevigd. Nu bestrijkt men
practisch geheel West-Europa, en nu
stelt de nieuwe fabriek de firmanten ook
in staat Zuid-Amerika, Indonesië en
Australië te bewerken. Wat dit bedrijf
voor het economische leven in Neder
land betekent wordt wel bewezen door
het feit dat 53 van de productie be
stemd is voor de export en dat men een
steeds gunstigere positie gaat innemen
op de binnen, en buitenlandse markt be
wijst de aanwas van de productie die in
de jaren 1945—1950 vervijfvoudigd is.
Thans is het een levenskrachtig be
drijf met in totaal 108 man personeel,
waaronder ook de arbeiders in het ne-
venbedrijf te 's Gravenmoer, waar cor-
set-baleinen worden vervaardigd.
Wij zijn Donderdag j.l. met vele an
deren in de gelegenheid geweest de
nieuwe fabriek in bedrijf te zien, en ons
trof de buitengewone efficiency van het
arbeidsproces, de snelheid en doeltref
fendheid waarmee men werkt, de prach
tige inrichting van de fabriek en de zeer
goede staat waarin de machines Ver
keren.
Wij zijn er van overtuigd dat we een
van de modernste Waalwijkse bedrijven
hebben gezien.
DE FEESTELIJKHEDEN.
Na de officiële openingsplechtigheid
waarvan wij in ons vorig nummer reeds
een verslag opmaakten bood de fa. van
Gent de genodigden een diner aan in
hotel Verwiel.
Tijdens dit diner dat zeer keurig ver
zorgd was, voerden velen nog het
woord: o.a. Wethouder van Heeswijk,
de heer v. Rijswijk, president-commissa
ris van de N.V. Gerolanda, de heer v.
d. Hoven, accountant van het bedrijf, de
oudste vertegenwoordiger van België, de
heer Lugt, adj. directeur der U.S.M.C.
te Brussel, de heer Clement uit 'België,
de heer Meys namens de Waalwijkse
Middenstand, de heer v. Heesbeen, na
mens de Kamer van Koophandel. De
heer van Gent bedankte alle sprekers.
Van 3 tot 5 uur was er een zeer druk
bezochte receptie in de nieuwe fabriek;
velen kwamen de firmanten geluk wen
sen en het nieuwe bedrijf bewonderen,
onder hen zagen we veel vooraanstaande
figuren uit de schoenindustrie, voorts
o.a. de directeur van het arbeidsbureau
Waalwijk, directeur en leraren van de
Middelbare Vakschool, bestuur en lera
ren van de Nijverheidsschool voor
Waalwijk en Omstreken enz.
Om half zes zaten directie, personeel
en genodigden allen met hun dames aan,
aan een gulle koffietafel in Hotel de
Twee Kolommen en de goed voorziene
tafel werd alle eer aangedaan.
Voorafgegaan door de Harmonie van
het 's Gravenmoerse bedrijf trok men
vervolgens naar zaal Thalia, waar de
feestavond, georganiseerd door V. G. O.
V. (Van Gents Ontspannings Vereni
ging) gehouden zou worden. In een uit
stekende stemming heeft men hier de
avond doorgebracht en voor deze stem
ming zorgden de Harmonie, onder lei
ding van de heer Z. Christ, die vaak
verrrassend fraai speelde, de acteurs van
van Gent, die bijgestaan door enkele da
mes en onder regie van de heer J. v. d.
Hoven, een zeer goede, vlotte vertoning
gaven van het blijspel „De Boksende
Kangoeroe"; voor deze stemming zorgden
ook de V.G.O.V.-boys o.l.v. de heer C.
v. Veldhoven.
JUBILARISSEN.
De meer officiële gedeelten van deze
avond bestonden uit de aanbieding van
enkele cadeaux en de huldiging van een
drietal jubilarissen De heren A. Schoon
dermark en O. v. Roessel boden de di
rectie namens de personeelsvereniging en
namens Gerolanda,, resp. een fraai bu
reau met stoelen en twee volledige, in
zwaar leer uitgevoerde bureau-garnitu
ren aan, welke aanbieding vergezeld
ging van waarderende woorden.
De jubilarissen waren de heren: L. v.
Eeten, A. Schoondermark en C. v. d.
Velden; zij werden in zeer prijzende
woorden toegesproken door de heer de
Geus.
,,'t Is niet te zeggen", zei de heer de
Geus, „hoe blij en hoe trots wij zijn.
Jullie zijn door dik en dun de fa. trouw
gebleven, en welke functie jullie ook be
kleden, jullie hebben 100 aan dit be
drijf gegeven."
Hij overhandigde de jubilarissen een
geschenk onder couvert en de dames
van de heren werden bedacht met een
mooie ruiker.
De heer Hoefnagels, de penningmees
ter van de Personeelsvereniging, prees
eveneens de ijver, de plichtsbetrachting
en de vakbekwaamheid van de jubila
rissen, en roemde hen als collega's.
Van het personeel mochten zij ook een
passend cadeau in ontvangst nemen en
de dames kregen weer een mooi bouquet.
De heer Schoondermark dankte na
mens hen.
In het verdere verloop van deze avond
werd nog het woord gevoerd door de
heer J. v. Nijnatten, firmant en technisch
leider, door de heer 'Buykx namens de
K.A.B. en door de heer Braspenning
van de Chr. Bedrijfsgroepen Centrale.
Aan het slot van deze avond en van
deze feestelijkheden sprak de voorzitter
van V.G.O.V. de heer A. Schoonder
mark nog een woord van dank.
Een der grootste catastrofen die een
dorp in oude tijden treffen kon, was
voorzeker een brand. Geen wonder dus
dat onze voorouders met angst vreemde
legers hun steden en dorpen zagen na
deren. Wee hen wanneer ze de hen op
gelegde „taux" niet voldeden (afkoop
som). Veelal werd zo'n dorp dan „ge
brandschat". Tilburg, Dongen en vele
andere plaatsen zouden hiervan hun
nen getuigen, en het was niet alleen
Maarten van Rossum, de beruchte Gel
derse veldheer, die er deze practijken
op nahield.
Wel heeft Venloon vele afkoopsom
men betaald, doch gebrandschat is het
dorp nooit. Toch hebben er ook werke
lijk catastrophale branden gewoed. De
eerste brand vinden we vermeld bij Ja
cob van Oudenhoven, die in zijn „Silva
Ducis Aucta et Renata" vermeld; „Anno
1541 raeckten hier (in Venloon) de Ven
nen, veenen ofte Moeren, in brandt en-
de liep den brandt onder de moeren ende
het water wijts en sijts heenen, ende wat
water ende slijck men daer ingoot, om
den brandt te blussen het en konde niet
helpen, ende werd eindelijk tot een mid
del gevonden, dat men een wijde ende
diepe gracht zoude graven om den brandt
sijn stoffe ende materie te ontnemen."
Inwoners van Tilburg, Dongen en vele
andere plaatsen, zo schrijft Oudenhoven^
kwamen mee graven, want zo zegt hij:
„den rook ende vlam die desen brandt
uytgaf was zoo groot, dat de locht selfs
scheen in brandt te staen."
Johannes Gorepius zegt van deze
brand: „eenen brandt onder de aerde
ende onder de veenen".
Negen eg veertig jaar later, n.l. in
1590 heerste hier eenzelfde brand. De
geschiedschrijver Joann. Bapt. Gram-
maye vertelt hierover in den brede.
Waren bedoelde branden voornamelijk
Veenbranden (over verbranden van hui
zen wordt althans niet gesproken) in
1737, op de laatste dag van Mei, woedde
te Venloon een brand, die in de ge
schiedenis van de heerlijkheid z'n weer
ga niet vind. Op genoemde datum brak
brand uit op het „Oosteijnde" van de
straet (de tegenwoordige Kloosterstr.).
Begunstigd door een felle oostenwind
deelde het vuur zich zo snel mede aan
de westelijk gelegen huizen, dat binnen
één uur tijcis aan de zuidzijde van de
straat 25 en aan de noordzijde 20 hui
zen afbrandden. Bovendien brandden af
11 schuren en een brouwerij. Zowel Ro-
bidé v. d. Aa als A. F. Busching ver
tellen hierover, dat de huizen uitsluitend
gedekt waren met stro of riet. Geen
wonder dan ook dat de mensen de tijd
niet hadden om iets van waarde uit hun
brandende huizen te redden. De geza
menlijke schade welke op deze jammer-
dag werd geleden, bedroeg 73.000.—,
voorwaar voor deze tijd, toen ter plaat
se een arbeider op eigen kost slechts 7
of 8 stuiver per dag verdiende, een reu
ze kapitaal. Wel werd door de Staten
aan de getroffenen voor enige jaren
kwijtschelding in 's Lands lasten ver-
Werkelijk, meneer, zei Brade,
ik kan niet begrijpen.
Ga zitten, beval Hallet. De
man zonk neer op een stoel. Ook hij
zag er hopeloos en verslagen uit.
Deze man had een loopbaan van zes
en dertig jaar onder de gloeiende
Indische zon achter de rug. Niet al
leen zijn snor, zijn hele wezen „hing
neer in een droeve stemming".
Toch, nu en dan, merkte John Quin
cy op, kwam er leven in hem, een
ogenblik van zelfhandhaving en
uitdaging.
Waar bent u geweest? vroeg
Hallet.
Ik heb één der andere Eilan
den bezocht, Mani.
U ging er gepasseerde Dins
dag heen
Ja. Met dezelfde boot die mij
terugbracht.
Uw naam kwam niet voor op
de passagierslijst, zei Hallet.
Neen, Ik *ging onder een an
dere naam. Ik had er reden
voor
Werkelijk
Er kwam leven in hem. Waarom
ben ik hier Hij wendde zich tot
de rechter. Misschien wilt u mij
dat vertellen
Greene knikte tegen de speurder.
Kapitein Hallet zal u inlichten, zei
hij.
Dat zal ik izeker, verklaarde
Hallet. Zoals u misschien weet, is
Dan Winterslip vermoord.
Brade's fletse ogen gingen naar
John Quincy. Ja, zei hij In Hilo
las ik het in een courant.
U wist het nog niet, toen u
Dinsdagmorgen vertrok
Neen. Ik ging weg zonder een
courant in te zien.
Zo. Wanneer hebt u Dan Win
terslip voor het laatst gezien
Ik heb hem nooit gezien.
Wat Wees voorzichtig.
Ik heb Dan Winterslip nooit
van mijn leven gezien?
In orde. Waar was u Dins
dagmorgen om tien minuten voor
half twee
Toen sliep ik in mijn kamer
in het Rif en Palmhotel. Ik was
ongeveer half tien naar bed ge
gaan omdat ik vroeg aan boord
moest zijn. Mijn vropw kan dat
bevestigen.
De bevestiging van uw vrouw
is niet van veel waarde
Brade sprong op. Meneer Wilt
u insinueren
Kalm aan, zei Hallet beda
rend. Ik moet op enkele punten
uw aandacht vestigen, meneer
Brade. Dan Winterslip is verleden
Dinsdagmorgen om ongeveer tien
minuten voor half twee vermoord.
Wij weten toevallig, dat hij in zijn
jeugd eerste officier was aan boord
van de Maagd van SJiilo, een sla
venhaler. De kapitein van dat
schip droeg dezelfde naam als u.
Een onderzoek in uw kamer in het
Rif en Palm
Hoe durft u riep Brade.
Met welk recht
Ik zoek de moordenaar van
Dan Winterslip, onderbrak Hallet
koel en ik volg het spoor, waar
heen het leidt In uw kamer vond
ik een brief van de Britse consul,
aan u gericht, met de mededeling,
dat Dan Winterslip in leven was
en woonde in Honolulu. Ik vond.
ook dit blikje Corsican sigaretten.
Buiten de woonkamer van Dan
Winterslip hebben we een stompje
Corsican sigaret opgeraapt. Dit
merk is in Honolulu niet te koop.
'Brade viel weer neer op zijn
stoel en staarde als verdoofd naar
het blikje in Hallet's hand. Hallet
wees naar de Hawaaiiaan in de
hoek. Hebt u deze jongen ooit eer
der gezien
Brade knikte.
U had verleden Zondag 'n ge
sprek met hem op het strand
Ja.
De jongen heeft er ons alles
van verteld. Zijn vader was ver
trouwde bediende bij Dan Winter
slip en hijzelf is in Winterslip's
huis opgegroeid Hij kon wel ra
den wat u met Winterslip te ver
handelen 'zoudt hebben en hij re
kende, dat u wel graag deze ohia-
houten kist in handen had. Als
jongen had hij die gezien in een
koffer op de zolder van Winter
slip's huis in San Francisco. Hij
ging naar de President Tyler en
sprak af met een vriend daar aan
boord, de kwartiermeester, om in
te breken en die kist te stelen.
Toen hij u verleden Zondag sprak,
vertelde hij u, dat hij de kist zou
hebben zodra de President Tyler
binnen was, en hij kwam met u
overeen ze u voor een goede som
te verkopen. Heb ik het tot zover
goed, meneer Brade
Volkomen, zei Brade.
De initialen op de kist zijn
M. B., ging Hallet voort. De uwe,
nietwaar
Toevallig, ja, zei Brade. Maar
het waren ook de initialen van
mijn vader. Mijn vader stierf aan
boord in de Zuidzee, vele jaren ge
leden en na zijn dood is deze kist
uit zijn hut gestolen. Door de eer
ste officier van de Maagd van Shi-
loh door Dan Winterslip.
Niemand sprak gedurende een
ogenblik. Een koude rilling ging
over de rug van John Quincy en
een gloeiende blos bedekte zijn
wangen. Waarom, waarom was hij
zover van huis gedwaald In Bos
ton ging alles in het oude spoor,
maar het was veilig en zeker. Daar
had nooit iemand een beschuldi
ging als deze ingebracht tegen een
Winterslip, geen gefluisterd schan
daal had er ooit hun naam besmet.
Maar hier hadden Winterslips
dolle dingen gedaan, het viel niet
te zeggen wat er verder aan het
Jicht gebracht zou worden.
Ik geloof, meneer Brade, zei
de rechter langzaam, dat u beter
een volledige verklaring kunt af.
leggen.
Brade knikte. Dat ben ik van
plan. Ik heb nog geen voldoende
gegevens om Winterslip een pro-
ces aan te doen en ik zou liever
i nog enige tijd hebben gezwegen,
j Maar onder deze omstandigheden
moet ijc natuurlijk spreken. Als u
er niets op tegen hebt, zal ik ro-
J ken. Hij nam een sigaret uit zijn
koker en stak die op. Ik weet niet
goed hoe te beginnen. Mijn vader
verdween uit Engeland in de ze
ventiger jaren en liet mijn moeder
en mij onverzorgd achter. Lange
tijd hoorden wij niets van hem,
toen kwamen er brieven uit ver
schillende delen van Australië en
de Zuidzee. Brieven met geld er in,
geld dat wij hard nodig hadden!
Later heb ik vernomen dat hij sla
venhandelaar geworden was God
weet, dat het niet iets is om' trots
op te zijn, maar te zijnen gunste
wil ik aanvoeren, dat hij zijn
vrouw en zijn jongen niet aan hun
lot overliet.
In de tachtiger jaren bereikte
ons de tijding, dat hij gestorven
was. Hij stierf aan boord van de
Maagd van Shiloh en werd begra
ven op het eiland Apiang' in de
Gilbertgroep begraven door
Dan Winterslip, zijn eerste offi
cier. Wij aanvaardden het feit,
dat hij dood was, het feit, dat er
geen brieven en geen geld meer
kwamen en wij begonnen de oude
strijd weer. Een half jaar later
ontvingen wij van een vriend van
mijn vader in Sidney, ook een ka
pitein, een zeer verbazingwekken
de brief. Deze brief meldde, dat,
naar de schrijver zeker wist, mijn
vader heel wat geld in zijn hut
aan boord had gehad. Hij had geen
zaken gedaan met banken, inplaats
daarvan had hij een sterke geld
kist van ohiahout laten maken.
De man, die ons schreef, deelde
mee dat hij gezien had, wat er in
was, juwelen en een grote hoeveel
heid goud. Mijn vader had hem
ook verscheidene groen leren
zakken laten zien met gouden
munten uit verschillende landen.
Hij schatte, dat er bijna twintig
duizend pond geweest moet zijn.
(Wordt vervolgd).