Van Keuken tot Indu De geschiedenis van een feestvierend bedrijf Uit Loonopzand's verleden HET HUIS ZONDER SLEUTELS, ÉtfS 10 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN DINSDAG 1 JANUARI 1952 10 'jvv/e//. mmm Van brand en brandweer in 't oude Venloon een Engelse expert op bruggen- bouwg'ebied overkomen, om van zijn advies profijt te kunnen trek ken. Deze ingenieur kwam juist in de winter in ons land en be merkte dat de grote rivieren vol ijsscho'llen dreven. Zijn oordeel bad hij dan ook al spoedig gereed: Holland was geen land om brug gen te bouwen, beweerde Jlij Maar onze ingenieurs zetten door, wisten de talrijke bezwaren, die legen de bouw van rivierover gangen werden gemaakt, te over winnen en slaagden Daarmede was hun roem gevestigd in de ge hele wereld De Moerdijkbrug, de langste van ons land, kwam gereed. Niet min der dan 14 bogen, elk van ruim 100 meter, overspannen de woe- leend. Vele gezinnen zochten een onder komen in Tilburg, Waalwijk of Drunen, totdat hun huizen herbouwd waren. De nieuwe huizen werden vanaf die tijd ook meestal met pannen gedekt. Al spoedig volgde vanwege de H. M. Heren Staten een resolutie waarin wordt aangedrongen op het nemen van maatre gelen „ter voorkoming of in casse van brand". In een reglement bestaande uit 20 ar tikelen wordt de ordonantie der Hoog mogende Heeren omschreven. Zo mag geen vreemdeling of inwoner met een brandende pijp komen in huizen, stallen, op dorsvloeren, of op andere plaatsen waar hooi, strooi, vlagsel, krullen of ander brandbaar materiaal aanwezig is, zo op de pijp geen „huisje" is aange bracht. In stallen of schuren mag alleen dan een lantaarn gebruikt worden, wan neer deze goed is afgesloten. Haarden moeten voorzien zijn van een haard plaat of de muur moet zijn „bezet", 's Avonds mag in geen huizen bij licht vlas worden „geswinkt" of „gehekelt". Op de publieke straat mag geen asse worden geworpen, hiervoor moeten as- huisjes worden gebouwd of askuilen worden gebruikt (askuil wordt hier in de omgeving nu nog genoemd de mest- kuil). De askuilen mogen niet dichter bij de straat liggen dan op 3 voet af stand. 'Langs of tegen de straat mogen ook geen hooi, stro of mutsertmijten worden gelegd. In de maand November mag niemand, jong noch oud, hout verzamelen, om hiermede ,,'t soogenaemde 'St. Maertens- vuur te stoken". Blijkbaar was voor dien tijd ook te Venloon dit gebruik in zwang. Geen licht mag gebracht worden in „beddekoets" of slaapplaats, mits ge dragen in gesloten lantaarn. Bij overtre ding werd een boete verbeurd van een gulden en 10 stuiver. Ieder half jaar zal door de schout en schepenen de „scouw" worden begaen". Dan worden geïnspecteerd de huizen en schoorstenen, doch ook de brandkuilen en waterpoelen op de gehuchten, die jaarlijks moeten worden uitgediept en geveegd. Eveneens werd bij een artikel verbo den het zingen van „Nieuwjaersliedjes", „daer dit bij avond gebeurt of in de nacht, waarbij ook licht gebruikt wordt". Artikel 18 van het reglement regelde de taak van wat we thans zouden noe men „de brandweer": er blijkt tevens uit dat eigenlijk iedereen bij de brandweer werd ingeschakeld. Betreffend artikel luidde als volgt „Wijders ordoneeren wij dat in ieder huijs dat bewoont wordt sal moeten wezen een emmer, zantketel, en dat in cas van brant ('t geen God verhoede) die selve overkomt gehouden zal wezen aanstonds daarvan kennis te geven aan zijn nabuur en vervolgens op het aller spoedigste aan den Drossaert en Regen ten naestbij wonende, om de nodige orde te stellen die eenieder ingesetene zal moeten nakomen. Ook zal de klok in den eerste worden geluid en de Corpo- raals het naastbij zijnde zullen moeten zorgen dat op de trommels of hoorn alarm geslagen of geblazen wert, dan zal eenieder die het alarm hoort, tenminste uit ieder huis één persoon moeten komen tot assistentie en hulp, zowel bij nacht als bij dag, voorzien van een emmer, koperen ketel, schup of ander instrument tot blussing van de brand nodig, en zo de brand kwam te onstaan bij nacht, zullen de naaste buren ieder een lantaarn met brandend licht stellen voor de gla zen van hare huizen ofwel een lantaarn met brandend licht hangen aan de deu ren van hare huizen. Op overtreding van dit artikel was nog eens extra drie gul den boete gesteld. FEUILLETON van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". Door EARL DERR BIGGF.RS. VERTALING VAN P. OREILLE. 38) Moet ik daaruit opmaken dat u mij arresteert? stoof Brade op. De gedachte is ongerijmd, ver zekerde Chan. Maar de kapitein verwacht in spanning uw verkla ring. U zult zeker deze kant uit moeten. Excuseer een ogenblik. Ik stel u voor mijn mooie vriend, John Quincy Winterslip uit Boston. Bij het noemen van deze naam keerde Brade zich om en keek John Quincy met grote belangstelling aan. Heel goed, zei hij, ik ga mee. Zij gingen de straat op; Brade droeg een klein handkoffer. De aan komst-drukte was al geluwd. Ho nolulu zou weer spoedig de gewone avondkalmte genieten. Toen zij aan het bureau kwamen, leken Hallet en de rechter in zeer goed humeur. Kaohla zat hopeloos en verslagen in een hoek. John Quincy zag met één oogopslag dat de jongen zijn geheim had moeten prijsgeven. Stel u meneer Brade voor, zei Chan. Aha! riep Hallet. Wij zijn blij u te zien, meneer Brade. Wij wer den aardig ongerust over u. lige wateren van 't Hollands Diep. Voor de communicatie van Zuid en Noord-Nederland is deze ri vierovergang van eminent belang. Lange tijd was de brug ook de grootste van geheel Europa. 23 November 1871 werd de bouw opgeleverd. Een maand later on geveer werd hij goedgekeurd en daarna op Oudejaarsdag 1871 of ficieel geopend. Nieuwjaarsdag 1872 werd deze oeververbinding in gebruik genomen. Een gedeelte der brug was draaibaar t.b.v de scheepvaart, maar in 1936 werd dat gedeelte onbeweegbaar gemaakt. In de oorlog. In de laatste Wereldoorlog wer den verschillende bruggen opge blazen en meerdere specimina van ingenieurskunst zijn toen vernield Ook de Moerdijkbrug werd zwaar gehavend. Nauwelijks was even wel de strijd voorbij of men begon aan het herstel dezer laatste brug (Juli 1945) Reeds in Augustus '46 kon Prins Bernhard de voorlopig herstelde Moerdijkbrug openen. Ze bestaat thans uit diverse stukken, waar door het sierlijk aspect van weleer verdweneh is. Desniettegenstaande is en blijft de Moerdijkbrug van enorme betekenis voor ons land, ja, ook voor het internationale verkeer H. P VAN IP ER EN Andel (N.B. 27 DECEMBERi EEN BELANGRIJKE DAG VOOR DE NED. STALENVERENINDUSTRIE VAN GENT EN CO. Mochten wij in ons vorige nummfer reeds een verslag geven van de officiële overdracht en ingebruikname van de eerste Waalwijk- se Industriehal aan en door de Ned. Stalen Verenindustrie van Gent en Co., thans willen we in het kort het verdere verloop van de dag verslaan en uit de verschillende speechen de geschiedenis van dit belangrijke bedrijf reconstrueren, een geschiedenis die leert wat men met optimisme en activiteit weet te bereiken. En wij putten dan voornamelijk uit de openhartige speech, waarin de fir mant, de heer de Geus op de feestavond het personeel toesprak. Als de heer Adrianus van Gent hier vanavond tegenwoordig had kunnen zijn, zei de heer de 'Geus, dan zou hij U meegevoerd hebben naar de 28 Augus tus 1918, toen besloten werd tot op richting van een fourniturenhandel. De heer van Gent blikte ver vooruit, wat Duitsland presteerde, dacht hij, was tot op zekere hoogte ook voor een Neder lands bedrijf mogelijk. En hij begon proeven te nemen met het fabriceren van cambreurs, en deze proeven werden genomen in de keuken van het woon huis. Tot 1937 ontwikkelde zich de cam- breurfabriek geleidelijk. En men meende nu ook voldoende georiënteerd te zijn om tevens de veren te vervaardigen. Maar om dit ideaal te bereiken heeft men de grootste moeilijkheden moeten overwinnen. En deze moeilijkheden wer den niet veroorzaakt door een Over schatten van zichzelf, maar door de moordende Duitse export-premies, door een tekort aan geschoolde arbeidskrach ten en door de onwilligheid van de Ne derlandse schoenindustrie. 1938 was een fataal jaar voor het jonge bedrijf; in Maart van dat jaar moest de heer van Gent surseance van betaling vragen. Deze moeilijke periode eindigde in het aannemen van een on derhands accoord met kwijtschelding van de schulden. Maar de heer v. Gent heeft doorgezet en in de loop van de volgen de jaren heeft hij alle schulden kunnen voldoen, en dit gaf hem de steun en het vertrouwen van de industrie. Op 9 Mei 1940 kwam de eerste be langrijke order voor Palestina, op 10 Mei brak de oorlog uit, en met moeite kon men een deel van de Belgische markt behouden. Men zat tijdens de oor log niet s dl, maar men maakte reeds plannen voor na de oorlog, in welke plannen de accountant de heer van den Hoven een groot aandefel had. Direct na de bevrijding in November 1944 begon men het bedrijf weer op peil te brengen. Op 1 April 1945 werd de firma omgezet in een vennootschap onder firma, met als firmanten de heer A. v. Gent sr., de heer de Geus en de heer van Nijnatten. „Wanneer U meevoelt de moeiten, zorgen en vreugden van het bedrijf", zei de heer de Geus", dan moet de tragiek van 18 Augustus 1946 U aangrijpen, toen de ontwerper van dit allés werd wegge rukt en een einde kwam aan het leven van een arbeidzaam en nobel mens. Van morgen hebben drie getrouwen een krans gelegd op zijn graf. Zijn ideealisme is niet te vervangen. Wij trachten zijn ide aal te verwezenlijken: een groot bedrijf waar scheppende arbeid wordt verricht onder goede sociale en rechtvaardige omstandigheden." Gestadig ontwikkelde zich het bedrijf. Na de oorlog toen de Nederlandse schoenindustrie was aangewezen op de binnenlandse cambreurindustrie is men het product van de fa. van Gent en Co. gaan waarderen en geleidelijk aan is ook de positie op de buitenlandse markt uit gebreid en verstevigd. Nu bestrijkt men practisch geheel West-Europa, en nu stelt de nieuwe fabriek de firmanten ook in staat Zuid-Amerika, Indonesië en Australië te bewerken. Wat dit bedrijf voor het economische leven in Neder land betekent wordt wel bewezen door het feit dat 53 van de productie be stemd is voor de export en dat men een steeds gunstigere positie gaat innemen op de binnen, en buitenlandse markt be wijst de aanwas van de productie die in de jaren 1945—1950 vervijfvoudigd is. Thans is het een levenskrachtig be drijf met in totaal 108 man personeel, waaronder ook de arbeiders in het ne- venbedrijf te 's Gravenmoer, waar cor- set-baleinen worden vervaardigd. Wij zijn Donderdag j.l. met vele an deren in de gelegenheid geweest de nieuwe fabriek in bedrijf te zien, en ons trof de buitengewone efficiency van het arbeidsproces, de snelheid en doeltref fendheid waarmee men werkt, de prach tige inrichting van de fabriek en de zeer goede staat waarin de machines Ver keren. Wij zijn er van overtuigd dat we een van de modernste Waalwijkse bedrijven hebben gezien. DE FEESTELIJKHEDEN. Na de officiële openingsplechtigheid waarvan wij in ons vorig nummer reeds een verslag opmaakten bood de fa. van Gent de genodigden een diner aan in hotel Verwiel. Tijdens dit diner dat zeer keurig ver zorgd was, voerden velen nog het woord: o.a. Wethouder van Heeswijk, de heer v. Rijswijk, president-commissa ris van de N.V. Gerolanda, de heer v. d. Hoven, accountant van het bedrijf, de oudste vertegenwoordiger van België, de heer Lugt, adj. directeur der U.S.M.C. te Brussel, de heer Clement uit 'België, de heer Meys namens de Waalwijkse Middenstand, de heer v. Heesbeen, na mens de Kamer van Koophandel. De heer van Gent bedankte alle sprekers. Van 3 tot 5 uur was er een zeer druk bezochte receptie in de nieuwe fabriek; velen kwamen de firmanten geluk wen sen en het nieuwe bedrijf bewonderen, onder hen zagen we veel vooraanstaande figuren uit de schoenindustrie, voorts o.a. de directeur van het arbeidsbureau Waalwijk, directeur en leraren van de Middelbare Vakschool, bestuur en lera ren van de Nijverheidsschool voor Waalwijk en Omstreken enz. Om half zes zaten directie, personeel en genodigden allen met hun dames aan, aan een gulle koffietafel in Hotel de Twee Kolommen en de goed voorziene tafel werd alle eer aangedaan. Voorafgegaan door de Harmonie van het 's Gravenmoerse bedrijf trok men vervolgens naar zaal Thalia, waar de feestavond, georganiseerd door V. G. O. V. (Van Gents Ontspannings Vereni ging) gehouden zou worden. In een uit stekende stemming heeft men hier de avond doorgebracht en voor deze stem ming zorgden de Harmonie, onder lei ding van de heer Z. Christ, die vaak verrrassend fraai speelde, de acteurs van van Gent, die bijgestaan door enkele da mes en onder regie van de heer J. v. d. Hoven, een zeer goede, vlotte vertoning gaven van het blijspel „De Boksende Kangoeroe"; voor deze stemming zorgden ook de V.G.O.V.-boys o.l.v. de heer C. v. Veldhoven. JUBILARISSEN. De meer officiële gedeelten van deze avond bestonden uit de aanbieding van enkele cadeaux en de huldiging van een drietal jubilarissen De heren A. Schoon dermark en O. v. Roessel boden de di rectie namens de personeelsvereniging en namens Gerolanda,, resp. een fraai bu reau met stoelen en twee volledige, in zwaar leer uitgevoerde bureau-garnitu ren aan, welke aanbieding vergezeld ging van waarderende woorden. De jubilarissen waren de heren: L. v. Eeten, A. Schoondermark en C. v. d. Velden; zij werden in zeer prijzende woorden toegesproken door de heer de Geus. ,,'t Is niet te zeggen", zei de heer de Geus, „hoe blij en hoe trots wij zijn. Jullie zijn door dik en dun de fa. trouw gebleven, en welke functie jullie ook be kleden, jullie hebben 100 aan dit be drijf gegeven." Hij overhandigde de jubilarissen een geschenk onder couvert en de dames van de heren werden bedacht met een mooie ruiker. De heer Hoefnagels, de penningmees ter van de Personeelsvereniging, prees eveneens de ijver, de plichtsbetrachting en de vakbekwaamheid van de jubila rissen, en roemde hen als collega's. Van het personeel mochten zij ook een passend cadeau in ontvangst nemen en de dames kregen weer een mooi bouquet. De heer Schoondermark dankte na mens hen. In het verdere verloop van deze avond werd nog het woord gevoerd door de heer J. v. Nijnatten, firmant en technisch leider, door de heer 'Buykx namens de K.A.B. en door de heer Braspenning van de Chr. Bedrijfsgroepen Centrale. Aan het slot van deze avond en van deze feestelijkheden sprak de voorzitter van V.G.O.V. de heer A. Schoonder mark nog een woord van dank. Een der grootste catastrofen die een dorp in oude tijden treffen kon, was voorzeker een brand. Geen wonder dus dat onze voorouders met angst vreemde legers hun steden en dorpen zagen na deren. Wee hen wanneer ze de hen op gelegde „taux" niet voldeden (afkoop som). Veelal werd zo'n dorp dan „ge brandschat". Tilburg, Dongen en vele andere plaatsen zouden hiervan hun nen getuigen, en het was niet alleen Maarten van Rossum, de beruchte Gel derse veldheer, die er deze practijken op nahield. Wel heeft Venloon vele afkoopsom men betaald, doch gebrandschat is het dorp nooit. Toch hebben er ook werke lijk catastrophale branden gewoed. De eerste brand vinden we vermeld bij Ja cob van Oudenhoven, die in zijn „Silva Ducis Aucta et Renata" vermeld; „Anno 1541 raeckten hier (in Venloon) de Ven nen, veenen ofte Moeren, in brandt en- de liep den brandt onder de moeren ende het water wijts en sijts heenen, ende wat water ende slijck men daer ingoot, om den brandt te blussen het en konde niet helpen, ende werd eindelijk tot een mid del gevonden, dat men een wijde ende diepe gracht zoude graven om den brandt sijn stoffe ende materie te ontnemen." Inwoners van Tilburg, Dongen en vele andere plaatsen, zo schrijft Oudenhoven^ kwamen mee graven, want zo zegt hij: „den rook ende vlam die desen brandt uytgaf was zoo groot, dat de locht selfs scheen in brandt te staen." Johannes Gorepius zegt van deze brand: „eenen brandt onder de aerde ende onder de veenen". Negen eg veertig jaar later, n.l. in 1590 heerste hier eenzelfde brand. De geschiedschrijver Joann. Bapt. Gram- maye vertelt hierover in den brede. Waren bedoelde branden voornamelijk Veenbranden (over verbranden van hui zen wordt althans niet gesproken) in 1737, op de laatste dag van Mei, woedde te Venloon een brand, die in de ge schiedenis van de heerlijkheid z'n weer ga niet vind. Op genoemde datum brak brand uit op het „Oosteijnde" van de straet (de tegenwoordige Kloosterstr.). Begunstigd door een felle oostenwind deelde het vuur zich zo snel mede aan de westelijk gelegen huizen, dat binnen één uur tijcis aan de zuidzijde van de straat 25 en aan de noordzijde 20 hui zen afbrandden. Bovendien brandden af 11 schuren en een brouwerij. Zowel Ro- bidé v. d. Aa als A. F. Busching ver tellen hierover, dat de huizen uitsluitend gedekt waren met stro of riet. Geen wonder dan ook dat de mensen de tijd niet hadden om iets van waarde uit hun brandende huizen te redden. De geza menlijke schade welke op deze jammer- dag werd geleden, bedroeg 73.000.—, voorwaar voor deze tijd, toen ter plaat se een arbeider op eigen kost slechts 7 of 8 stuiver per dag verdiende, een reu ze kapitaal. Wel werd door de Staten aan de getroffenen voor enige jaren kwijtschelding in 's Lands lasten ver- Werkelijk, meneer, zei Brade, ik kan niet begrijpen. Ga zitten, beval Hallet. De man zonk neer op een stoel. Ook hij zag er hopeloos en verslagen uit. Deze man had een loopbaan van zes en dertig jaar onder de gloeiende Indische zon achter de rug. Niet al leen zijn snor, zijn hele wezen „hing neer in een droeve stemming". Toch, nu en dan, merkte John Quin cy op, kwam er leven in hem, een ogenblik van zelfhandhaving en uitdaging. Waar bent u geweest? vroeg Hallet. Ik heb één der andere Eilan den bezocht, Mani. U ging er gepasseerde Dins dag heen Ja. Met dezelfde boot die mij terugbracht. Uw naam kwam niet voor op de passagierslijst, zei Hallet. Neen, Ik *ging onder een an dere naam. Ik had er reden voor Werkelijk Er kwam leven in hem. Waarom ben ik hier Hij wendde zich tot de rechter. Misschien wilt u mij dat vertellen Greene knikte tegen de speurder. Kapitein Hallet zal u inlichten, zei hij. Dat zal ik izeker, verklaarde Hallet. Zoals u misschien weet, is Dan Winterslip vermoord. Brade's fletse ogen gingen naar John Quincy. Ja, zei hij In Hilo las ik het in een courant. U wist het nog niet, toen u Dinsdagmorgen vertrok Neen. Ik ging weg zonder een courant in te zien. Zo. Wanneer hebt u Dan Win terslip voor het laatst gezien Ik heb hem nooit gezien. Wat Wees voorzichtig. Ik heb Dan Winterslip nooit van mijn leven gezien? In orde. Waar was u Dins dagmorgen om tien minuten voor half twee Toen sliep ik in mijn kamer in het Rif en Palmhotel. Ik was ongeveer half tien naar bed ge gaan omdat ik vroeg aan boord moest zijn. Mijn vropw kan dat bevestigen. De bevestiging van uw vrouw is niet van veel waarde Brade sprong op. Meneer Wilt u insinueren Kalm aan, zei Hallet beda rend. Ik moet op enkele punten uw aandacht vestigen, meneer Brade. Dan Winterslip is verleden Dinsdagmorgen om ongeveer tien minuten voor half twee vermoord. Wij weten toevallig, dat hij in zijn jeugd eerste officier was aan boord van de Maagd van SJiilo, een sla venhaler. De kapitein van dat schip droeg dezelfde naam als u. Een onderzoek in uw kamer in het Rif en Palm Hoe durft u riep Brade. Met welk recht Ik zoek de moordenaar van Dan Winterslip, onderbrak Hallet koel en ik volg het spoor, waar heen het leidt In uw kamer vond ik een brief van de Britse consul, aan u gericht, met de mededeling, dat Dan Winterslip in leven was en woonde in Honolulu. Ik vond. ook dit blikje Corsican sigaretten. Buiten de woonkamer van Dan Winterslip hebben we een stompje Corsican sigaret opgeraapt. Dit merk is in Honolulu niet te koop. 'Brade viel weer neer op zijn stoel en staarde als verdoofd naar het blikje in Hallet's hand. Hallet wees naar de Hawaaiiaan in de hoek. Hebt u deze jongen ooit eer der gezien Brade knikte. U had verleden Zondag 'n ge sprek met hem op het strand Ja. De jongen heeft er ons alles van verteld. Zijn vader was ver trouwde bediende bij Dan Winter slip en hijzelf is in Winterslip's huis opgegroeid Hij kon wel ra den wat u met Winterslip te ver handelen 'zoudt hebben en hij re kende, dat u wel graag deze ohia- houten kist in handen had. Als jongen had hij die gezien in een koffer op de zolder van Winter slip's huis in San Francisco. Hij ging naar de President Tyler en sprak af met een vriend daar aan boord, de kwartiermeester, om in te breken en die kist te stelen. Toen hij u verleden Zondag sprak, vertelde hij u, dat hij de kist zou hebben zodra de President Tyler binnen was, en hij kwam met u overeen ze u voor een goede som te verkopen. Heb ik het tot zover goed, meneer Brade Volkomen, zei Brade. De initialen op de kist zijn M. B., ging Hallet voort. De uwe, nietwaar Toevallig, ja, zei Brade. Maar het waren ook de initialen van mijn vader. Mijn vader stierf aan boord in de Zuidzee, vele jaren ge leden en na zijn dood is deze kist uit zijn hut gestolen. Door de eer ste officier van de Maagd van Shi- loh door Dan Winterslip. Niemand sprak gedurende een ogenblik. Een koude rilling ging over de rug van John Quincy en een gloeiende blos bedekte zijn wangen. Waarom, waarom was hij zover van huis gedwaald In Bos ton ging alles in het oude spoor, maar het was veilig en zeker. Daar had nooit iemand een beschuldi ging als deze ingebracht tegen een Winterslip, geen gefluisterd schan daal had er ooit hun naam besmet. Maar hier hadden Winterslips dolle dingen gedaan, het viel niet te zeggen wat er verder aan het Jicht gebracht zou worden. Ik geloof, meneer Brade, zei de rechter langzaam, dat u beter een volledige verklaring kunt af. leggen. Brade knikte. Dat ben ik van plan. Ik heb nog geen voldoende gegevens om Winterslip een pro- ces aan te doen en ik zou liever i nog enige tijd hebben gezwegen, j Maar onder deze omstandigheden moet ijc natuurlijk spreken. Als u er niets op tegen hebt, zal ik ro- J ken. Hij nam een sigaret uit zijn koker en stak die op. Ik weet niet goed hoe te beginnen. Mijn vader verdween uit Engeland in de ze ventiger jaren en liet mijn moeder en mij onverzorgd achter. Lange tijd hoorden wij niets van hem, toen kwamen er brieven uit ver schillende delen van Australië en de Zuidzee. Brieven met geld er in, geld dat wij hard nodig hadden! Later heb ik vernomen dat hij sla venhandelaar geworden was God weet, dat het niet iets is om' trots op te zijn, maar te zijnen gunste wil ik aanvoeren, dat hij zijn vrouw en zijn jongen niet aan hun lot overliet. In de tachtiger jaren bereikte ons de tijding, dat hij gestorven was. Hij stierf aan boord van de Maagd van Shiloh en werd begra ven op het eiland Apiang' in de Gilbertgroep begraven door Dan Winterslip, zijn eerste offi cier. Wij aanvaardden het feit, dat hij dood was, het feit, dat er geen brieven en geen geld meer kwamen en wij begonnen de oude strijd weer. Een half jaar later ontvingen wij van een vriend van mijn vader in Sidney, ook een ka pitein, een zeer verbazingwekken de brief. Deze brief meldde, dat, naar de schrijver zeker wist, mijn vader heel wat geld in zijn hut aan boord had gehad. Hij had geen zaken gedaan met banken, inplaats daarvan had hij een sterke geld kist van ohiahout laten maken. De man, die ons schreef, deelde mee dat hij gezien had, wat er in was, juwelen en een grote hoeveel heid goud. Mijn vader had hem ook verscheidene groen leren zakken laten zien met gouden munten uit verschillende landen. Hij schatte, dat er bijna twintig duizend pond geweest moet zijn. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1952 | | pagina 2