Waaiwijkse en Langstraatse Courani
DE KONINGIN
DE KEUZE VAN HET
GOEDE BOEK.
voor het komende voorjaar.
Zuid-Afrika en Wij.
SCHOENENPARADE
23 Februari-5 Maart Boekenweek.
Over de kwaal van de woningnood
Waar Koningin Mode de scepter zwaait.
SCHOENENPARADE.
Maria de la Queillerie.
hl
VRIJDAG 22 FEBRUARI 1952
Uitgever
Waaiwijkse Stoomdrukkerij
ANXOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week
DE ECHO
ZUIDEN
75e JAARGANG No. 16
Abonnement
2.60 franco p. p.
18 cent per week
speciaal tarief.
2.35 per kwartaal
Advertentie-prijs
10 cent per m.M.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 OPGERICHT 1878
SCHOOLSTRAAT 11, KAATSHEUVEL. TEL. 2121
TEL.-ADRES „ECHO"
In 1869 schreef Conrad Busken
Huet een opstel over de Franse
schrijver Henri Murger. Daarin be
sprak hij ook de invloed van de
Franse literatuur in Nederland.
Huet nam een „transformation des
moeurs" waar die verband hield
met de hele richting der eeuw. Hij
was er van overtuigd dat die ver
andering alleen langs een moeilijke
omweg tot verbetering zou kunnen
leiden en dat de ouderwetse zeden
de vergelijking met de nieuwer
wetse nog zegevierend konden
doorstaan. Het gevaar dat de
vreemde letterkunde meebrengt,
kan afgewend worden, schreef hij,
„indien wij door ons aannemen of
ons weigeren haar noodzaken, zich
in telkens edeler vormen te bewe
gen en eene overvloediger mate van
distinktie ten toon te spreiden. De
schoonheid bevat zoo vele deelen
waarheid en deugd, dat wie gene
dient, deze niet verloochenen kan".
Hij kwam dan ook tot de conclusie
dat die Franse boeken geweigerd
moesten worden, „waarin de
schoonheid aan de platheid wordt
opgeofferd".
Men hoeft Huet naar aanleiding
van een dergelijke uitlating noch
voor puritein noch voor moralist
uit te maken, want hij was het
geen van beide. Een andere keer
maakt hij er een kritikus evengoed
een verwijt van dat die zijn oordeel
te veel laat afhangen van de vraag
of een boek wel „goed" is. En
Huets godsdienstige overtuiging
in leerstellige zin zat niet zo
diep dat hij die als maatstaf nam
voor zijn literaire kritiek.
Dat neemt niet weg dat, hoe Huet
het bovenstaande ook bedoeld
mag hebben, deze woorden op ve
lerlei wijze toegepast kunnen wor
den. Er is overigens geen reden om
aan te nemen dat hij niet de meest
voor de band liggende uitlegging
zou bedoeld hebben. En dan zijn
ze nu nog even behartenswaardig
als 80 jaar geleden, toen ze ge
schreven werden.
Het gaat niet zozeer over de
„transformation des moeurs" en
over de ouderwetse zeden die
vooralsnog zeker zo goed zijn als
de nieuwe. Deze ontwikkeling kan
men telkens weer over een periode
van enkele tientallen jaren waar
nemen en het heeft altijd nogal wat
in eer het nieuwe in goede banen
is geleid. Evengoed als Huet con
stateerde dat in zijn tijd jongelui
boeken lazen waarnaar hun groot
vaders niet zouden hebben durven
kijken, is een goede 25 jaar gele
den Felix Timmermans uitgekre
ten omdat hij een „onzedelijk" boek
als „Pallieter" had durven schrij
ven. Tegenwoordig vindt daar nie.
mand meer iets onzedelijks aan.
Nu is er echter een andere soort
onzedelijkheid in de mode gieko
men. Gaf Felix Timmermans aan
stoot zonder daartoe de bedoeling
te hebben, op het ogenblik zijn er
schrijvers die er zich op toeleggen
hun lezers te ergeren. De argeloze
vrijmoedigheid is vaak vervangien
-door een opzettelijke geniepigheid
en de huidige vrijmoedigheid
grenst niet zelden aan het schaam,
teloze van bandeloosheid. Niet
in de waarheid schuilt het gevaar
van een dergelijke literatuur, maar
in het gebrek aan schoonheid. An
derzijds zegt Huet dat de schoon
heid zoveel waarheid en deugd be
vat dat men haar niet kan dienen
zonder die andere recht te doen
wedervaren. Beide formuleringen
komen op hetzelfde neer. Met ge-
kwezel is noch de schoonheid noch
de waarheid gediend, maar met
vuilschrijverij is het niet beter ge
steld. En evenmin als het om een
goed boek te schrijven voldoende
is zichzelf een brave jongen te
vinden, volstaat een vaardige pen
om een mooi boek te scheppen.
Excessen hebben het nooit tot de
rang van meesterwerken gebracht
en het is nog altijd beter met be
scheiden middelen een beetje goed
te doen dan met -groot lef veel
kwaad te stichten. Zelfs de beste
bedoelingen zijn niet in staat een
averechts resultaat te voorkomen
en men kan niet alles met de man
tel der liefde bedekken.
Men begrijpe goed. Het zij verre
van ons ieder boek waarin de zelf
kant van de samenleving of van
het menszijn wordt getekend, te
verwerpen, of ieder religieus boek
tot kwezellectuur te verklaren. Dit
zou dwaasheid zijn. Wat het laat
ste betreft, de religieuze lectuur
mocht over het algemeen wel wat
meer gemeengoed worden. Naast
de aangeduide uitwassen zijn er de
laatste jaren vooral heiligenlevens
verschenen die hun weerga nauwe
lijks vinden. En wat de eerste be
treft, het gaat dikwijls niet zozeer
oin wat er staat als om de geest
waaruit en de bedoeling waarmee
het geschreven is. Zijn deze met ta_
lent gerealiseerd, dan kan er een
edel boek ontstaan. De bewijzen
zijn er.
Het is dus de kunst om in de
doolhof der huidige literatuur
in brede zin het goede boek té
kiezen. Dit is inderdaad niet ge
makkelijk. Niet alles is voor ieder
een geschikt en wat voor de een
goed is, kan voor de ander een
gevaar betekenen. Het is weliswaar
geen absolute eis dat men door 't
lezen van een boek beter wordt,
maar men mag er in geen geval op
achteruit gaan Ook hij die een
boek louter voor zijn ontspanning
leest, zoekt er iets meer in dan al
leen het verhaal gelezen te hebben.
Lezen is nu eenmaal geen bezig
heid om zichzelfs wil. Daarom is
boeken verslinden geen juiste me
thode om zich te verrijken, doch
wie het lezen nalaat omdat hij het
als een tijdverspilling beschouwt,
verzuimt niet alleen de kans gees
telijk hogerop te komen, hij ver
armt bovendien omdat hij achter
op raakt. Wij bedoelen helemaal
niet dat iedereen alsmaar zware
lectuur moet trachten te verwer
ken, dat houdt geen mens vol. Een
hooggeleerde heer kan nu en dan
behoefte hebben aan een detective
romannetje en zo kan een arbeider
na zijn lichamelijke arbeid wel
eens de behoefte hebben aan wat
degelijker geestelijke kost. De mens
is tenslotte een redelijk wezen en
dat verstand dient hij te gebruiken.
Wanneer men dus een boek
koopt, zijn er vele en velerlei fac
toren die de keuze bepalen. Wij
hebben hierboven enkele van die
factoren onder de loupe genomen,
.want men koopt een boek om het
te lezen, al heeft het ook als bezit
zijn waarde. De tijd dat iemand
een meter boek kocht die bij het
behang paste, is overigens wel
voorbij. Zo al de waarde van het
boek de laatste jaren niet is geste
gen, het geld is kostbaarder of in
ieder geval schaarser geworden.
Het is dus zaak met verstand te
kiezen, gebruik te maken van de
voorlichting die in ruime mate ge
boden wordt en de juiste voorlich
ting te volgen Ieder mens kan zich
vergissen, maar een deskundige is
toch altijd meer waard als gids dan
een aantrekkelijk plaatje op het
omslag. Er is overvloed en daaruit
steekt zowel eeen voordeel als een
gevaar. Een voordeel omdat men
niet al te beperkt is in zijn keuze,
een gevaar omdat het middelmatige
(of nog minder) gewoonlijk de bo.
ventoon voert. Doch de goede
boekhandelaren zijn wel zo be
trouwbaar dat ze u geen knollen
voor citroenen verkopen. Of men
iets goeds krijgt, ligt meestal aan
zichzelf. Het is onmogelijk om hier
in details na te gaan, wat onder
„goed" te verstaan. Dat verschilt
van boek tot boek, maar ook van
persoon tot persoon, zoals wij al
hebben laten uitkomen. Voor het
overige dient het nergens voor om
in herhalingen te treden.
Wij zouden bepaald onvolledig zijn
als wij aan de vooravond van de
Boekenweek 1952 niet expliciet
pleitten voor het boek. Deze week
is ingesteld om eens extra de aan
dacht te vragen voor het Neder
landse boek. Men kan het zinloos
vinden dat een week per jaar met
affiches, gala-avonden, boekenver-
kopende schrijvers en geschenken
het boek kunstmatig in de belang
stelling wordt geplaatst Het is
niet anders dan propaganda of
reclame. Misschien wordt er ech
ter hier of daar in deze week een
band gesmeed, die het langer zal
houden, waardoor de vrienden
kring van het boek weer uitgebreid
wordt. Of het een proza- dan wel
een poëzie-mi'nnaar zal zijn, doet
minder terzake. Er steekt trouwens
niets in juist deze week een boek
te kopen om ook eens iets van uw
boekhandelaar te krijgen. Dat ge
schenk is er tenslotte niet voor
niets.
Dinsdagavond heeft H. M. Koningin Juliana over beide zenders de vol
gende toespraak tot het volk gericht in verband met de uitgifte van de
nationale leningen voor de woningbouw
De verschrikkelijke plagen van de oorlog aldus de Koningin lig
gen achter ons, op één na |de woningnood. Deze is een van de aller
ergste. Hij heeft de eigenschappen van een vreselijke slepende ziekte.
Juist ons volk, waarvoor huis en haard alles betekent, lijdt hieraan in
de sterkstë mate. Het is een kwaal, die ondragelijk is, en die zovelen
van ons toch reeds lange jaren dragen en dus daarmee eigenlijk wij allen.
Op velerlei wijzen is er getracht verlichting of genezing voor deze ziekte
te zoeken en men wordt vervuld van bewondering als men de vinding
rijkheid verneemt, waarmee b.v. gemeenten hun eigen medicijn hebben
uitgevonden. Zij deden daarbij een beroep op aller burgerzin om hieraan
mee te werken. En thans worden nationale leningen voor de woningbouw
U geboden als een gelegenheid voor aller samenwerking.
ER MOET IETS GEDAAN WORDEN.
Ik weet, dat er verscheidenheid van mening over is, hoe dit grootste
aller euvelen van tegenwoordig het beste kan worden aangepakt. Toch
meen ik, dat het er in de eerste plaats om gaat, dat er iets gedaan
wordt. En er moet veel, enorm veel gebeuren om ons Uit dit moeras van
ellende te werken.
Een zo wijdverspreide beproeving van het hele volk kan het beste door
het hele volk eendrachtig onder het oog worden gezien en vervolgens
bestreden totdat de overwinning is behaald.
DE VLAG HET ZINNEBEELD.
Wat ons allen tenslotte voor ogen staat, is: 'Een eigen woning voor
ieder gezin!
De eerste steen daarvoor is al sinds jaren gelegd, en wel wordt er ijverig
gebouwd, maar het gaat ons niet snel genoeg. Wij hebben er veel voor
over om spoedig de vlag te zien wapperen, ten teken dat binnenkort de
bewoners onder dak zullen zijn. Die slag is het zinnebeeld van onze
saamhorigheid, van ons eendrachtig samenwerken, van dat, waartoe we
als volk in staat zijn en 'dit kan men aflezen, waarlijk niet aan het dienen
van het eigen belang, maar alleen aan de diensten, aan een ander bewe
zen. Alleen hierop kan zegen rusten.
Laten wij de handen ineen slaan, gedachtig aan het verantwoordelijk
zijn van allen voor 'allen. I
Toen Adam en Eva uit het aards Paradijs werden verjaagd en
ons aller moeder een vijgeblad nam om zich te kleden, is de
mode begonnen. Het vijgeblad is veranderd en vervangen, al
naar gelang de seizoenen, de omgeving en de grillige smaak van
de vrouw en zo veel andere factoren, welke verschijnselen wij
samen zouden kunnen vatten onder de naam Mode.
Een van de zeer belangrijke onderdelen van de kleding is de
schoen. Vanaf de vroegste tijden door de mensen gemaakt, is
ook zijn wisselvallig lot bepaald en geregeerd door Hare Maje
steit Koningin Mode,
gen en vernamen wij op de voor
jaarsschoen enshow, die 1.1. Dinsdag
in hotel Victoria te Amsterdam
werd gehouden. Keurig was deze
show georganiseerd door het Neder
landse Modecentrum te Den Haag.
In smaakvolle stands stonden de
voorjaarsschoenen geëtaleerd en we
zagen veel bekende merken van
Luxe Schoenfabrieken uit Waal
wijk, Kaatsheuvel en Drunen; onze
streek was ongetwijfeld weer goed
vertegenwoordigd.
Zoals we reeds zeiden Opzien
barende dingen hebben we op de
Schoenenshow niet te zien gekre-
GEEN OPZIENBARENDE
CREATIES.
Wij waren Dinsdag in het rijk,
waar deze koningin haar scepter
zwaait, om te vernemen, wat zij zou
decreteren aangaande de schoenen
in het komende voorjaar. En om 't
maar meteen te zeggen, grote om
wentelingen in 't bestaande schoei
sel zullen haar decreten niet bren
gen. Er is natuurlijk een aantal
nieuwe kleuren, een paar nieuwe
kleurcombinaties; en slechts één
nieuw modelhet muiltje. Dit za
gen. Het waren voornamelijk tal
loze variaties op de flat en de pump.
In het komende voorjaar zal de flat
dan ook een grotere plaats innemen
dan in het afgelopen seizoen. Naast
het originele, diep uitgesneden,
simpele genre, heeft het sportieve,
zeer buigzame type met soepel licht
onderwerk zich op de voorgrond
gedrongen.
In het sportieve genre heeft een
samensmelting plaats gevonden tus
sen de in het najaar sterk gepous
seerde canasta-modellen en de flat
typen, waarbij speciaal een maxi
mum aan souplesse is betracht.
De echte zware sportschoen zal
zich in het komende voorjaar
zulks in tegenstelling met de vorige
voorjaarsseizoenen meer op de
achtergrond bewegen, uitgezonderd
natuurlijk enkele klassieke model
len, waaraan altijd behoefte zal blij
ven bestaan.
In de hoge hakmodellen is naast
de ontelbare variaties van de pump
en de cocktailschoen een nieuw idee
gelanceerd, n.l. het MUILTJE (een
schoentje zonder wreef, enkel of
hielband of contrefort). Er wordt
echter niet verwacht, dat dit type
voor ons land een grote mode zal
worden.
KLEUREN EN HAKKEN.
Ook omtrent de kleuren en hak
ken hebben de heren van het Mode
centrum ons het een en ander
medegedeeldzij waren trouwens
zeer welwillend en royaal met hun
technische inlichtingen en zij toon
den zich betrouwbare gidsen voor
wie, als wij, niet zo bijster goed de
weg weten in het paleis van konin
gin Mode.
Omtrent de kleuren dan het vol
gende De voornaamste kleuren in
het aanstaande voorjaar zijn van
zeer licht beige (het z.g. eggshell)
tot lichtbruin, waaronder veel natu-
reltinten; naar groen, in diverse
nuances van middel tot donker,
verwacht men een grote vraag. Ook
zal er veel interesse zijn voor rood
(cherry claret, bordeaux), terwijl
daarnaast de belangstelling voor
grijs (van licht tot middel) zal
blijven bestaan.
Voor het geklede schoeisel zijn
de voornaamste kleuren, naast
zwart, waaronder veel lak: bruin in
de tankleuren en z.g. cacao; terwijl
evenals bij het sportieve schoeisel
ook hier de grijze kleuren in trek
zullen blijven. Verder zullen we
weer groen zien, maar in meer ge
dekte kleuren, alsmede clarët en
bordeaux.
Betreffende de hoogte van de di
verse hakken zijn er iets grotere
verschillen met het vorige jaar. Zo
als we reeds zeiden is er bij de
voorjaarscollecties een zeer grote
plaats ingeruimd voor de flats in
talloze variaties, met een hakhoogte
van Vz tot 1% cm. In de klasse
tussenhakken zal de z.g. hak van
4 tot 4% cm. veel minder in de
vraag komen te liggen, terwijl
daarentegen de interesse voor de
middelhak van 3 tot Vh cm. sterk
zal toenemen. Deze hakhoogte leent
zich in vele gevallen bijzonder goed
voor vlotte elegante modellen. De
hoge hak van 5 tot 8 cm. blijft zich
handhaven, zij het in veel geringer
mate als de lage en de tussenhak
ken.
schoenen is bij de nieuwe aantrek
kelijke en modieuze modellen vol
komen ondervangen, zonder dat het
orthopaedische gedeelte wordt ver
waarloosd.
Het is een bekend feit dat de he
renkleding lang niet in die mate
aan de mode onderhevig is, als dat
met de costumering der vrouwen
het geval is over de oorzaken hier
van zullen we maar niet uitweiden.
Maar toch is er bok aan het heren
schoeisel aandacht besteed, vanzelf
sprekend lang niet die aandacht die
de vrouwenschoen kreeg. Z0 valt
op dit gebied te vermelden dat naast
de gewone traditionele modellen,
de Loofer grote opgang zal maken
en de molière grotendeels zal ver
dringen en ook van de sandalen
en sandalets verwacht men veel.
En toen men ons zo van het een
en ander op de hoogte had gesteld,
begon de voorjaarsparade van de
producten die zovelen uit onze om
geving een bestaansmogelijkheid
verschaffen. Gracieus droegen
vrouwenvoeten de keurig afgewerk
te schoenen en de heer Ooms van
het Modecentrum, die als speaker
optrad, lichtte op amusante wijze
het een en ander toe.
En toen zagen we de talloze va
riaties op de flat, de altijd blijvende
klassieke pump, de suède sandalette,
een pump van grijs peau de suède
met „gun-leather" gecombineerd,
een sportieve herenschoen met een
riem over de hiel, de fantasiemo
lière en het muiltje we zagen di
verse kleurencombinaties, waarvan
vooral opvallend was de combinatie
zwart met citroengeel, van welke
combinatie men veel verwacht en
met recht, want het is ongetwijfeld
aantrekkelijk. Er waren sportieve
schoenen en geklede, schoenen met
en zonder perforaties, schoenen „als
een gedicht", zoals dé" heer Ooms
zei en schoenen die die pretentie
niet hadden maar toch was de ver
scheidenheid niet zo groot, dat ver
hinderd kon worden, dat onze to
taal-indruk er toch een was van een
aantal kunstige variaties op enkele
bekende thema's.
GUNSTIGE STEMMING.
Met groot genoegen konden wij
in dit wereldje van de schoen con
stateren dat de stemming verbeterd
is men is weer ruimer gaan ade
men, na de enkele benauwde maan
den die men doormaakte. En de
toekomstverwachtingen zijn niet zo
somber meer. Wel maakt men nog
steeds de nodige restricties en neemt
men in vele gevallen nog een af
wachtende houding aan omdat men
geen moment de zekerheid heeft en
omdat er ieder moment weer een
ongunstige wending kan komen.
In elk geval de prijzen van het
schoeisel hebben zich gestabiliseerd
op het peil van voor Korea. De
schoenindustrie gaat langzamerhand
weer op volle toeren draaien. De
export neemt toe. In 1951 werd
naar niet minder dan 28 verschil
lende landen in de 5 werelddelen
geëxporteerd.
Laten we hopen, dat de gunstige
wending in de toestand in onze
Langstraatse hoofdindustrie, het be
gin zal zijn van een periode van
constante bloei.
Er gaat in Kaapstad een standbeeld opgericht worden. Een stand
beeld van een Nederlandse vrouw, Maria de Queillerie, de echtge
note van Jan van Riebeeck, de stichter van blank Zuid-Afrika.
Welk materiaal zal men verwer
ken aan de voorjaarsschoenen Ook
hier hadden de dienaars van Ko
ningin Mode een antwoord op Voor
het sportieve genre veel leer, min
der suède. Voor het geklede schoei
sel suède, maar ook veel lakleder
(in zwart) en in sterkere mate
gladde calfs en glacé soorten voor
het betere genre.
Vermeldenswaard is voorts nog
dat in het type steun- en gemaks
schoeisel steeds meer aandacht
wordt besteed aan de snitten en mo
dellen. Het massieve en vaak lom
pe effect van de steun- en gemaks-
6 April a.s. zal het driehonderd
jaar geleden zijn, dat Jan van Rie
beeck aan de Kaap landde. Dit feit
wordt in Zuid-Afrika en in ons
land luisterrijk herdacht. Alle eer
kan dan worden gegeven aan „de
stichter tegen wil en dank", die in
tien jaar tijds uit een eenvoudige
verversingspost de grondslag legde
voor wat thans een vooruitstreven
de natie is, met een rijke toekomst:
de Unie van Zuid-Afrika. Het is
een gelukkige gedachte, dat Neder
land heeft gemeend om naast de
commandeur, ook zijn echtgenote
te moeten eren, want Maria de la
Queillerie was 'n bijzondere vrouw,
die niet geaarzeld heeft ondanks
haar jeugdige leeftijd haar man te
volgen naar wat toen zeker 'n on
herbergzaam oord scheen. Zij heeft
dit gedaan uit liefde en plichtsbesef
tot haar man en haarzelf en vooral
ook tegenover het werk dat hij
daar zou ondernemen. Werk dat
haar man moest rehabiliteren en
moest voeren tot de betere positie
die hij voor zich en de zijnen in
Indië wenste. Het is een gemeen
plaats om te zeggen, dat zij hem
daarbij trouw heeft bijgestaan. Zij
heeft meer dan dat gedaan en zij
kan daardoor met recht worden
genoemd de moeder van een volk.
Zuid-Afrika heeft sedertdien vele
„stammoeders" gekend, maar nog
altijd blijft Marie van Riebeeck, de
Nederlandse vrouw, de eerste on
der hen,
Maria werd geboren op 20 Oc
tober 1629 in Rotterdam. De fa
milie was afkomstig uit het Walen,
land. Haar vader stierf in Rotter
dam als Waals predikant, toen zij
een jaar oud was. Haar meisjes
jaren bracht zij door in Leiden en
in 1649 woonde zij in Schiedam.
Daar leerde zij in dat jaar Jan van
Riebeeck kennen en 11 Maart werd
het huwelijk voltrokken.
Als van Riebeeck ooit in zijn le
ven geluk heeft gehad en dat wa
ren maar zeldzame gebeurtenissen,
dan is het geweest toen hij Marie
leerde kennen Een mooi, donker
blond meisje,zacht van karakter
en gelijkmatig van humeur, aldus
spreekt dr. E. G. Godée Molsber-
gen, die biograaf van van Riebeeck,
en een Franse bisschop, Nicolaas
Etienne, die in 1660 wegens een
schipbreuk tien maanden aan de
Kaap verblijf hield, verklaarde
„Zij is een der volmaaktste vrou
wen, die ik ooit gezien heb en
ieder mag haar gaarne. Nooit heb
ik enige wispelturigheid in haar
ontdekt. Bij alles wat soms ge
beurde, wist ze zich te beheersen,
zelfs in haar godsdienstige twist
gesprekkenstijfhoofdig is ze
niet"
Eigenlijk door een toeval werd
van Riebeeck belast met het vesti
gen van de nederzetting en zo ge
schiedde het, dat Maria met haar
man en de pasgeboren zoon Lam-
bertus op Zondag 24 December
1651 het lieve vaderland verliet.
Langzaam, verneveld1 onder de
grauwe December-avond-lucht ver
dween de vaderlandse kust. Zij
hebben hun geboortegrond niet
meer teruggezien.
In de tien jaar, dat Maria met
haar man aan de Kaap vertoefde,
heeft zij niet alleen met haar man,
maar met de gehele nederzetting
lief en leed gedeeld. Kinderen wer
den haar geboren. Van drie moest
zij ook weer afscheid nemen. Lam-
bertus en Abraham werden toen
zij nog kinderen waren, naar Ne
derland ter school gezonden. Zij
heeft ze niet weergezien. Een an
dere kleine, een dochtertje, moest
zij door de dood verliezen. Tegen
haar afkomst in moest zij in de
eerste jaren de kost „des gemeenen
volckx" eten. Godée Molsbergen
zegt verder van haar „Juffrouw"
van Riebeeck was zacht en mee
lijdend meermalen was zij een
voorspraak voor overtreders. Waar
andere vrouwen aan de Kaap voor
laster niet vrij waren, wist de
grootste vijand van de Komman-
deur niets ten nadele van zijn echt
genote te zeggen".
Na tien jaar werd van Riebeeck
naar Indië overgeplaatst. Hij kreeg
een post op Malakka, waar hij 18
October 1662 met zijn gezin aan
kwam.
Ook hier kwam hij weer voor een
zware taak te staan en hier leed
hij het grote verlies van zijn leven,
want Maria, ongetwijfeld ook als
gevolg van de zware tijd aan de
Kaap en de moeilijkheden die het
gezin in Malakka ondervond, stierf
er op November 1664. Zij ligt daar
begraven en een grafsteen getuigt
Wien Rotterdam het licht
Lejjden goe Seden gaff
Wiens troudagh hielt Schiedam
Lejjt hier nu in dit Graff.
Zoals zovele Nederlanders, man
nen en vrouwen, is zij ver van
haar vaderland overleden, daar
waar de palmen ruisen en de bran
ding van de zee breekt op de kust,
een beeld van eeuwigheid en te
vens van vergankelijkheid. Maar
haar naam leeft voort en het staat
thans aan ons Nederlanders, en in
de eerste plaats aan de Nederland,
se vrouwen, om die te eren en te
zorgen dat aan de Kaap haar beeld
•verrijst op de plek waar zij 300
■jaar geleden voet aan wal zette, en
ertoe mee te werken dat haar stand
beeld komt tegenover dat van haar
-man, zoals zy 300 jaar geleden in
lief en leed een „liulpe tegenover
hem" geweest is.
H. BLOEM.