Waaiwijkse en Langstraatse Courani DE KONINGIN DE KEUZE VAN HET GOEDE BOEK. voor het komende voorjaar. Zuid-Afrika en Wij. SCHOENENPARADE 23 Februari-5 Maart Boekenweek. Over de kwaal van de woningnood Waar Koningin Mode de scepter zwaait. SCHOENENPARADE. Maria de la Queillerie. hl VRIJDAG 22 FEBRUARI 1952 Uitgever Waaiwijkse Stoomdrukkerij ANXOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN Dit blad verschijnt 2 x per week DE ECHO ZUIDEN 75e JAARGANG No. 16 Abonnement 2.60 franco p. p. 18 cent per week speciaal tarief. 2.35 per kwartaal Advertentie-prijs 10 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 OPGERICHT 1878 SCHOOLSTRAAT 11, KAATSHEUVEL. TEL. 2121 TEL.-ADRES „ECHO" In 1869 schreef Conrad Busken Huet een opstel over de Franse schrijver Henri Murger. Daarin be sprak hij ook de invloed van de Franse literatuur in Nederland. Huet nam een „transformation des moeurs" waar die verband hield met de hele richting der eeuw. Hij was er van overtuigd dat die ver andering alleen langs een moeilijke omweg tot verbetering zou kunnen leiden en dat de ouderwetse zeden de vergelijking met de nieuwer wetse nog zegevierend konden doorstaan. Het gevaar dat de vreemde letterkunde meebrengt, kan afgewend worden, schreef hij, „indien wij door ons aannemen of ons weigeren haar noodzaken, zich in telkens edeler vormen te bewe gen en eene overvloediger mate van distinktie ten toon te spreiden. De schoonheid bevat zoo vele deelen waarheid en deugd, dat wie gene dient, deze niet verloochenen kan". Hij kwam dan ook tot de conclusie dat die Franse boeken geweigerd moesten worden, „waarin de schoonheid aan de platheid wordt opgeofferd". Men hoeft Huet naar aanleiding van een dergelijke uitlating noch voor puritein noch voor moralist uit te maken, want hij was het geen van beide. Een andere keer maakt hij er een kritikus evengoed een verwijt van dat die zijn oordeel te veel laat afhangen van de vraag of een boek wel „goed" is. En Huets godsdienstige overtuiging in leerstellige zin zat niet zo diep dat hij die als maatstaf nam voor zijn literaire kritiek. Dat neemt niet weg dat, hoe Huet het bovenstaande ook bedoeld mag hebben, deze woorden op ve lerlei wijze toegepast kunnen wor den. Er is overigens geen reden om aan te nemen dat hij niet de meest voor de band liggende uitlegging zou bedoeld hebben. En dan zijn ze nu nog even behartenswaardig als 80 jaar geleden, toen ze ge schreven werden. Het gaat niet zozeer over de „transformation des moeurs" en over de ouderwetse zeden die vooralsnog zeker zo goed zijn als de nieuwe. Deze ontwikkeling kan men telkens weer over een periode van enkele tientallen jaren waar nemen en het heeft altijd nogal wat in eer het nieuwe in goede banen is geleid. Evengoed als Huet con stateerde dat in zijn tijd jongelui boeken lazen waarnaar hun groot vaders niet zouden hebben durven kijken, is een goede 25 jaar gele den Felix Timmermans uitgekre ten omdat hij een „onzedelijk" boek als „Pallieter" had durven schrij ven. Tegenwoordig vindt daar nie. mand meer iets onzedelijks aan. Nu is er echter een andere soort onzedelijkheid in de mode gieko men. Gaf Felix Timmermans aan stoot zonder daartoe de bedoeling te hebben, op het ogenblik zijn er schrijvers die er zich op toeleggen hun lezers te ergeren. De argeloze vrijmoedigheid is vaak vervangien -door een opzettelijke geniepigheid en de huidige vrijmoedigheid grenst niet zelden aan het schaam, teloze van bandeloosheid. Niet in de waarheid schuilt het gevaar van een dergelijke literatuur, maar in het gebrek aan schoonheid. An derzijds zegt Huet dat de schoon heid zoveel waarheid en deugd be vat dat men haar niet kan dienen zonder die andere recht te doen wedervaren. Beide formuleringen komen op hetzelfde neer. Met ge- kwezel is noch de schoonheid noch de waarheid gediend, maar met vuilschrijverij is het niet beter ge steld. En evenmin als het om een goed boek te schrijven voldoende is zichzelf een brave jongen te vinden, volstaat een vaardige pen om een mooi boek te scheppen. Excessen hebben het nooit tot de rang van meesterwerken gebracht en het is nog altijd beter met be scheiden middelen een beetje goed te doen dan met -groot lef veel kwaad te stichten. Zelfs de beste bedoelingen zijn niet in staat een averechts resultaat te voorkomen en men kan niet alles met de man tel der liefde bedekken. Men begrijpe goed. Het zij verre van ons ieder boek waarin de zelf kant van de samenleving of van het menszijn wordt getekend, te verwerpen, of ieder religieus boek tot kwezellectuur te verklaren. Dit zou dwaasheid zijn. Wat het laat ste betreft, de religieuze lectuur mocht over het algemeen wel wat meer gemeengoed worden. Naast de aangeduide uitwassen zijn er de laatste jaren vooral heiligenlevens verschenen die hun weerga nauwe lijks vinden. En wat de eerste be treft, het gaat dikwijls niet zozeer oin wat er staat als om de geest waaruit en de bedoeling waarmee het geschreven is. Zijn deze met ta_ lent gerealiseerd, dan kan er een edel boek ontstaan. De bewijzen zijn er. Het is dus de kunst om in de doolhof der huidige literatuur in brede zin het goede boek té kiezen. Dit is inderdaad niet ge makkelijk. Niet alles is voor ieder een geschikt en wat voor de een goed is, kan voor de ander een gevaar betekenen. Het is weliswaar geen absolute eis dat men door 't lezen van een boek beter wordt, maar men mag er in geen geval op achteruit gaan Ook hij die een boek louter voor zijn ontspanning leest, zoekt er iets meer in dan al leen het verhaal gelezen te hebben. Lezen is nu eenmaal geen bezig heid om zichzelfs wil. Daarom is boeken verslinden geen juiste me thode om zich te verrijken, doch wie het lezen nalaat omdat hij het als een tijdverspilling beschouwt, verzuimt niet alleen de kans gees telijk hogerop te komen, hij ver armt bovendien omdat hij achter op raakt. Wij bedoelen helemaal niet dat iedereen alsmaar zware lectuur moet trachten te verwer ken, dat houdt geen mens vol. Een hooggeleerde heer kan nu en dan behoefte hebben aan een detective romannetje en zo kan een arbeider na zijn lichamelijke arbeid wel eens de behoefte hebben aan wat degelijker geestelijke kost. De mens is tenslotte een redelijk wezen en dat verstand dient hij te gebruiken. Wanneer men dus een boek koopt, zijn er vele en velerlei fac toren die de keuze bepalen. Wij hebben hierboven enkele van die factoren onder de loupe genomen, .want men koopt een boek om het te lezen, al heeft het ook als bezit zijn waarde. De tijd dat iemand een meter boek kocht die bij het behang paste, is overigens wel voorbij. Zo al de waarde van het boek de laatste jaren niet is geste gen, het geld is kostbaarder of in ieder geval schaarser geworden. Het is dus zaak met verstand te kiezen, gebruik te maken van de voorlichting die in ruime mate ge boden wordt en de juiste voorlich ting te volgen Ieder mens kan zich vergissen, maar een deskundige is toch altijd meer waard als gids dan een aantrekkelijk plaatje op het omslag. Er is overvloed en daaruit steekt zowel eeen voordeel als een gevaar. Een voordeel omdat men niet al te beperkt is in zijn keuze, een gevaar omdat het middelmatige (of nog minder) gewoonlijk de bo. ventoon voert. Doch de goede boekhandelaren zijn wel zo be trouwbaar dat ze u geen knollen voor citroenen verkopen. Of men iets goeds krijgt, ligt meestal aan zichzelf. Het is onmogelijk om hier in details na te gaan, wat onder „goed" te verstaan. Dat verschilt van boek tot boek, maar ook van persoon tot persoon, zoals wij al hebben laten uitkomen. Voor het overige dient het nergens voor om in herhalingen te treden. Wij zouden bepaald onvolledig zijn als wij aan de vooravond van de Boekenweek 1952 niet expliciet pleitten voor het boek. Deze week is ingesteld om eens extra de aan dacht te vragen voor het Neder landse boek. Men kan het zinloos vinden dat een week per jaar met affiches, gala-avonden, boekenver- kopende schrijvers en geschenken het boek kunstmatig in de belang stelling wordt geplaatst Het is niet anders dan propaganda of reclame. Misschien wordt er ech ter hier of daar in deze week een band gesmeed, die het langer zal houden, waardoor de vrienden kring van het boek weer uitgebreid wordt. Of het een proza- dan wel een poëzie-mi'nnaar zal zijn, doet minder terzake. Er steekt trouwens niets in juist deze week een boek te kopen om ook eens iets van uw boekhandelaar te krijgen. Dat ge schenk is er tenslotte niet voor niets. Dinsdagavond heeft H. M. Koningin Juliana over beide zenders de vol gende toespraak tot het volk gericht in verband met de uitgifte van de nationale leningen voor de woningbouw De verschrikkelijke plagen van de oorlog aldus de Koningin lig gen achter ons, op één na |de woningnood. Deze is een van de aller ergste. Hij heeft de eigenschappen van een vreselijke slepende ziekte. Juist ons volk, waarvoor huis en haard alles betekent, lijdt hieraan in de sterkstë mate. Het is een kwaal, die ondragelijk is, en die zovelen van ons toch reeds lange jaren dragen en dus daarmee eigenlijk wij allen. Op velerlei wijzen is er getracht verlichting of genezing voor deze ziekte te zoeken en men wordt vervuld van bewondering als men de vinding rijkheid verneemt, waarmee b.v. gemeenten hun eigen medicijn hebben uitgevonden. Zij deden daarbij een beroep op aller burgerzin om hieraan mee te werken. En thans worden nationale leningen voor de woningbouw U geboden als een gelegenheid voor aller samenwerking. ER MOET IETS GEDAAN WORDEN. Ik weet, dat er verscheidenheid van mening over is, hoe dit grootste aller euvelen van tegenwoordig het beste kan worden aangepakt. Toch meen ik, dat het er in de eerste plaats om gaat, dat er iets gedaan wordt. En er moet veel, enorm veel gebeuren om ons Uit dit moeras van ellende te werken. Een zo wijdverspreide beproeving van het hele volk kan het beste door het hele volk eendrachtig onder het oog worden gezien en vervolgens bestreden totdat de overwinning is behaald. DE VLAG HET ZINNEBEELD. Wat ons allen tenslotte voor ogen staat, is: 'Een eigen woning voor ieder gezin! De eerste steen daarvoor is al sinds jaren gelegd, en wel wordt er ijverig gebouwd, maar het gaat ons niet snel genoeg. Wij hebben er veel voor over om spoedig de vlag te zien wapperen, ten teken dat binnenkort de bewoners onder dak zullen zijn. Die slag is het zinnebeeld van onze saamhorigheid, van ons eendrachtig samenwerken, van dat, waartoe we als volk in staat zijn en 'dit kan men aflezen, waarlijk niet aan het dienen van het eigen belang, maar alleen aan de diensten, aan een ander bewe zen. Alleen hierop kan zegen rusten. Laten wij de handen ineen slaan, gedachtig aan het verantwoordelijk zijn van allen voor 'allen. I Toen Adam en Eva uit het aards Paradijs werden verjaagd en ons aller moeder een vijgeblad nam om zich te kleden, is de mode begonnen. Het vijgeblad is veranderd en vervangen, al naar gelang de seizoenen, de omgeving en de grillige smaak van de vrouw en zo veel andere factoren, welke verschijnselen wij samen zouden kunnen vatten onder de naam Mode. Een van de zeer belangrijke onderdelen van de kleding is de schoen. Vanaf de vroegste tijden door de mensen gemaakt, is ook zijn wisselvallig lot bepaald en geregeerd door Hare Maje steit Koningin Mode, gen en vernamen wij op de voor jaarsschoen enshow, die 1.1. Dinsdag in hotel Victoria te Amsterdam werd gehouden. Keurig was deze show georganiseerd door het Neder landse Modecentrum te Den Haag. In smaakvolle stands stonden de voorjaarsschoenen geëtaleerd en we zagen veel bekende merken van Luxe Schoenfabrieken uit Waal wijk, Kaatsheuvel en Drunen; onze streek was ongetwijfeld weer goed vertegenwoordigd. Zoals we reeds zeiden Opzien barende dingen hebben we op de Schoenenshow niet te zien gekre- GEEN OPZIENBARENDE CREATIES. Wij waren Dinsdag in het rijk, waar deze koningin haar scepter zwaait, om te vernemen, wat zij zou decreteren aangaande de schoenen in het komende voorjaar. En om 't maar meteen te zeggen, grote om wentelingen in 't bestaande schoei sel zullen haar decreten niet bren gen. Er is natuurlijk een aantal nieuwe kleuren, een paar nieuwe kleurcombinaties; en slechts één nieuw modelhet muiltje. Dit za gen. Het waren voornamelijk tal loze variaties op de flat en de pump. In het komende voorjaar zal de flat dan ook een grotere plaats innemen dan in het afgelopen seizoen. Naast het originele, diep uitgesneden, simpele genre, heeft het sportieve, zeer buigzame type met soepel licht onderwerk zich op de voorgrond gedrongen. In het sportieve genre heeft een samensmelting plaats gevonden tus sen de in het najaar sterk gepous seerde canasta-modellen en de flat typen, waarbij speciaal een maxi mum aan souplesse is betracht. De echte zware sportschoen zal zich in het komende voorjaar zulks in tegenstelling met de vorige voorjaarsseizoenen meer op de achtergrond bewegen, uitgezonderd natuurlijk enkele klassieke model len, waaraan altijd behoefte zal blij ven bestaan. In de hoge hakmodellen is naast de ontelbare variaties van de pump en de cocktailschoen een nieuw idee gelanceerd, n.l. het MUILTJE (een schoentje zonder wreef, enkel of hielband of contrefort). Er wordt echter niet verwacht, dat dit type voor ons land een grote mode zal worden. KLEUREN EN HAKKEN. Ook omtrent de kleuren en hak ken hebben de heren van het Mode centrum ons het een en ander medegedeeldzij waren trouwens zeer welwillend en royaal met hun technische inlichtingen en zij toon den zich betrouwbare gidsen voor wie, als wij, niet zo bijster goed de weg weten in het paleis van konin gin Mode. Omtrent de kleuren dan het vol gende De voornaamste kleuren in het aanstaande voorjaar zijn van zeer licht beige (het z.g. eggshell) tot lichtbruin, waaronder veel natu- reltinten; naar groen, in diverse nuances van middel tot donker, verwacht men een grote vraag. Ook zal er veel interesse zijn voor rood (cherry claret, bordeaux), terwijl daarnaast de belangstelling voor grijs (van licht tot middel) zal blijven bestaan. Voor het geklede schoeisel zijn de voornaamste kleuren, naast zwart, waaronder veel lak: bruin in de tankleuren en z.g. cacao; terwijl evenals bij het sportieve schoeisel ook hier de grijze kleuren in trek zullen blijven. Verder zullen we weer groen zien, maar in meer ge dekte kleuren, alsmede clarët en bordeaux. Betreffende de hoogte van de di verse hakken zijn er iets grotere verschillen met het vorige jaar. Zo als we reeds zeiden is er bij de voorjaarscollecties een zeer grote plaats ingeruimd voor de flats in talloze variaties, met een hakhoogte van Vz tot 1% cm. In de klasse tussenhakken zal de z.g. hak van 4 tot 4% cm. veel minder in de vraag komen te liggen, terwijl daarentegen de interesse voor de middelhak van 3 tot Vh cm. sterk zal toenemen. Deze hakhoogte leent zich in vele gevallen bijzonder goed voor vlotte elegante modellen. De hoge hak van 5 tot 8 cm. blijft zich handhaven, zij het in veel geringer mate als de lage en de tussenhak ken. schoenen is bij de nieuwe aantrek kelijke en modieuze modellen vol komen ondervangen, zonder dat het orthopaedische gedeelte wordt ver waarloosd. Het is een bekend feit dat de he renkleding lang niet in die mate aan de mode onderhevig is, als dat met de costumering der vrouwen het geval is over de oorzaken hier van zullen we maar niet uitweiden. Maar toch is er bok aan het heren schoeisel aandacht besteed, vanzelf sprekend lang niet die aandacht die de vrouwenschoen kreeg. Z0 valt op dit gebied te vermelden dat naast de gewone traditionele modellen, de Loofer grote opgang zal maken en de molière grotendeels zal ver dringen en ook van de sandalen en sandalets verwacht men veel. En toen men ons zo van het een en ander op de hoogte had gesteld, begon de voorjaarsparade van de producten die zovelen uit onze om geving een bestaansmogelijkheid verschaffen. Gracieus droegen vrouwenvoeten de keurig afgewerk te schoenen en de heer Ooms van het Modecentrum, die als speaker optrad, lichtte op amusante wijze het een en ander toe. En toen zagen we de talloze va riaties op de flat, de altijd blijvende klassieke pump, de suède sandalette, een pump van grijs peau de suède met „gun-leather" gecombineerd, een sportieve herenschoen met een riem over de hiel, de fantasiemo lière en het muiltje we zagen di verse kleurencombinaties, waarvan vooral opvallend was de combinatie zwart met citroengeel, van welke combinatie men veel verwacht en met recht, want het is ongetwijfeld aantrekkelijk. Er waren sportieve schoenen en geklede, schoenen met en zonder perforaties, schoenen „als een gedicht", zoals dé" heer Ooms zei en schoenen die die pretentie niet hadden maar toch was de ver scheidenheid niet zo groot, dat ver hinderd kon worden, dat onze to taal-indruk er toch een was van een aantal kunstige variaties op enkele bekende thema's. GUNSTIGE STEMMING. Met groot genoegen konden wij in dit wereldje van de schoen con stateren dat de stemming verbeterd is men is weer ruimer gaan ade men, na de enkele benauwde maan den die men doormaakte. En de toekomstverwachtingen zijn niet zo somber meer. Wel maakt men nog steeds de nodige restricties en neemt men in vele gevallen nog een af wachtende houding aan omdat men geen moment de zekerheid heeft en omdat er ieder moment weer een ongunstige wending kan komen. In elk geval de prijzen van het schoeisel hebben zich gestabiliseerd op het peil van voor Korea. De schoenindustrie gaat langzamerhand weer op volle toeren draaien. De export neemt toe. In 1951 werd naar niet minder dan 28 verschil lende landen in de 5 werelddelen geëxporteerd. Laten we hopen, dat de gunstige wending in de toestand in onze Langstraatse hoofdindustrie, het be gin zal zijn van een periode van constante bloei. Er gaat in Kaapstad een standbeeld opgericht worden. Een stand beeld van een Nederlandse vrouw, Maria de Queillerie, de echtge note van Jan van Riebeeck, de stichter van blank Zuid-Afrika. Welk materiaal zal men verwer ken aan de voorjaarsschoenen Ook hier hadden de dienaars van Ko ningin Mode een antwoord op Voor het sportieve genre veel leer, min der suède. Voor het geklede schoei sel suède, maar ook veel lakleder (in zwart) en in sterkere mate gladde calfs en glacé soorten voor het betere genre. Vermeldenswaard is voorts nog dat in het type steun- en gemaks schoeisel steeds meer aandacht wordt besteed aan de snitten en mo dellen. Het massieve en vaak lom pe effect van de steun- en gemaks- 6 April a.s. zal het driehonderd jaar geleden zijn, dat Jan van Rie beeck aan de Kaap landde. Dit feit wordt in Zuid-Afrika en in ons land luisterrijk herdacht. Alle eer kan dan worden gegeven aan „de stichter tegen wil en dank", die in tien jaar tijds uit een eenvoudige verversingspost de grondslag legde voor wat thans een vooruitstreven de natie is, met een rijke toekomst: de Unie van Zuid-Afrika. Het is een gelukkige gedachte, dat Neder land heeft gemeend om naast de commandeur, ook zijn echtgenote te moeten eren, want Maria de la Queillerie was 'n bijzondere vrouw, die niet geaarzeld heeft ondanks haar jeugdige leeftijd haar man te volgen naar wat toen zeker 'n on herbergzaam oord scheen. Zij heeft dit gedaan uit liefde en plichtsbesef tot haar man en haarzelf en vooral ook tegenover het werk dat hij daar zou ondernemen. Werk dat haar man moest rehabiliteren en moest voeren tot de betere positie die hij voor zich en de zijnen in Indië wenste. Het is een gemeen plaats om te zeggen, dat zij hem daarbij trouw heeft bijgestaan. Zij heeft meer dan dat gedaan en zij kan daardoor met recht worden genoemd de moeder van een volk. Zuid-Afrika heeft sedertdien vele „stammoeders" gekend, maar nog altijd blijft Marie van Riebeeck, de Nederlandse vrouw, de eerste on der hen, Maria werd geboren op 20 Oc tober 1629 in Rotterdam. De fa milie was afkomstig uit het Walen, land. Haar vader stierf in Rotter dam als Waals predikant, toen zij een jaar oud was. Haar meisjes jaren bracht zij door in Leiden en in 1649 woonde zij in Schiedam. Daar leerde zij in dat jaar Jan van Riebeeck kennen en 11 Maart werd het huwelijk voltrokken. Als van Riebeeck ooit in zijn le ven geluk heeft gehad en dat wa ren maar zeldzame gebeurtenissen, dan is het geweest toen hij Marie leerde kennen Een mooi, donker blond meisje,zacht van karakter en gelijkmatig van humeur, aldus spreekt dr. E. G. Godée Molsber- gen, die biograaf van van Riebeeck, en een Franse bisschop, Nicolaas Etienne, die in 1660 wegens een schipbreuk tien maanden aan de Kaap verblijf hield, verklaarde „Zij is een der volmaaktste vrou wen, die ik ooit gezien heb en ieder mag haar gaarne. Nooit heb ik enige wispelturigheid in haar ontdekt. Bij alles wat soms ge beurde, wist ze zich te beheersen, zelfs in haar godsdienstige twist gesprekkenstijfhoofdig is ze niet" Eigenlijk door een toeval werd van Riebeeck belast met het vesti gen van de nederzetting en zo ge schiedde het, dat Maria met haar man en de pasgeboren zoon Lam- bertus op Zondag 24 December 1651 het lieve vaderland verliet. Langzaam, verneveld1 onder de grauwe December-avond-lucht ver dween de vaderlandse kust. Zij hebben hun geboortegrond niet meer teruggezien. In de tien jaar, dat Maria met haar man aan de Kaap vertoefde, heeft zij niet alleen met haar man, maar met de gehele nederzetting lief en leed gedeeld. Kinderen wer den haar geboren. Van drie moest zij ook weer afscheid nemen. Lam- bertus en Abraham werden toen zij nog kinderen waren, naar Ne derland ter school gezonden. Zij heeft ze niet weergezien. Een an dere kleine, een dochtertje, moest zij door de dood verliezen. Tegen haar afkomst in moest zij in de eerste jaren de kost „des gemeenen volckx" eten. Godée Molsbergen zegt verder van haar „Juffrouw" van Riebeeck was zacht en mee lijdend meermalen was zij een voorspraak voor overtreders. Waar andere vrouwen aan de Kaap voor laster niet vrij waren, wist de grootste vijand van de Komman- deur niets ten nadele van zijn echt genote te zeggen". Na tien jaar werd van Riebeeck naar Indië overgeplaatst. Hij kreeg een post op Malakka, waar hij 18 October 1662 met zijn gezin aan kwam. Ook hier kwam hij weer voor een zware taak te staan en hier leed hij het grote verlies van zijn leven, want Maria, ongetwijfeld ook als gevolg van de zware tijd aan de Kaap en de moeilijkheden die het gezin in Malakka ondervond, stierf er op November 1664. Zij ligt daar begraven en een grafsteen getuigt Wien Rotterdam het licht Lejjden goe Seden gaff Wiens troudagh hielt Schiedam Lejjt hier nu in dit Graff. Zoals zovele Nederlanders, man nen en vrouwen, is zij ver van haar vaderland overleden, daar waar de palmen ruisen en de bran ding van de zee breekt op de kust, een beeld van eeuwigheid en te vens van vergankelijkheid. Maar haar naam leeft voort en het staat thans aan ons Nederlanders, en in de eerste plaats aan de Nederland, se vrouwen, om die te eren en te zorgen dat aan de Kaap haar beeld •verrijst op de plek waar zij 300 ■jaar geleden voet aan wal zette, en ertoe mee te werken dat haar stand beeld komt tegenover dat van haar -man, zoals zy 300 jaar geleden in lief en leed een „liulpe tegenover hem" geweest is. H. BLOEM.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1952 | | pagina 1