911 fercJI miSBEUVEl Hit fiappintpiê. D.D.D. POPENT Doodt rat^n muis HET MEISJE DE HARINGVISSERIJ EN HAAR GESCHIEDENIS. 6 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 4 APRIL 1952 6 van C/a van Boort. KRE0F1AV0N voorkomt en geneest De Heer M. VAN PROOIJEN. De nieuwe Gemeenie-Secreiaris van Sprang-Capelle. io V V 0 MET DE KAM „De wereld wil bedrogen zijn en ongetwijfeld zijn er dezer dagen velen geweest die zich hebben la ten bedriegen; zoals de man die ons zijn spijt kwam uitdrukken over 't feit dat zijn geliefde Max van Praag zich op de grote Kunst zou gaan werpen en het zingen van „Over vijf en twintig jaar" en „De sluizen van IJmuiden" er aan zou geven. Toen wij hem na zijn levendige be schrijving van de reportage vroegen of het mogelijk niet als April-mop bedoeld zou zijn, sloeg hij zich voor het hoofd en de hele dag heeft hij z'n eigen onnozelheid lopen verwen sen; hij kon niet begrijpen dat hij er zo ingetippeld was; en zo zullen er velen zijn geweest, want de we reld wil bedrogen worden Enige poppen uit heï spel: Floris en de Blancheflöer, dat Cia van Boort op 22 April in Musis Sacrum zal vertonen. Wanneer op 22 April Cia van Boort de poppen van haér bonte spel zal doen leven in de hiervoor zeer geschikte zaal „Musis Sa crum", dan zal het Waalwijkse publiek opnieuw kennis kunnen maken met een spel, waarnaar tallozen geboeid hebben zitten kijken, en onder hen waren mi nisters en hoogleraren en andere prominente personen. Wanneer men zich afvraagt: wat is het dat zo boeit in dit poppenspel, dan is het zeer moeilijk hier een antwoord op te vinden; vraagt men het aan Cia van Boort zelf, dan kan zij alleen maar frap pante- voorbeelden aanhalen; en dan ver telt zij van hoogleraren en hofdames die op de lage bankjes op de zolder van haar boerderij in Voorburg, aanvanke lijk zich een weinig generend, gaande weg als kinderen opgingen in het kleine, karakteristieke en bonte bewegen van de poppen; dan vertelt zij ook van haar spelen voor de prinsesjes en van haar optreden voor de televisiecamera's. Onwillekeurig gaan we, denkend aan het popenspel, even met onze gedachten terug naar de tijd, toen we nog kinde ren waren (tè lang geleden al!) en we ons op kermissen en bij andere feestelijke gebeurtenissen stonden te vergapen aan de poppenkast, het Jan Klaassenspel; uit het wankele kastje kwam de schorre krijsende stem en Jan Klaassen slinger de zijn slonzige slappe benen over de rand van het toneel, en levenloos bun gelden kleine zwarte houten voetjes daaronder aan; en, och arme, hij kon niets dan zich een kwartslag links, een kwartslag rechts bewegen; en zijn ar men waren twee houterige, gewrichtsloze lichaamsdelen; maar wij juichten als hij Katrijntje, en de veldwachter en de dui vel in de kist stopte. Dit is de elementaire spelvorm waar toe ook het spel van Cia van Boort te herleiden is; maar de uitwerking is veel meer verfijnd, is veel artistieker ook. Hier geen ruwweg uit weet-ik-wat- voor hout gesneden kop, maar een zorg vuldig geboetseerde, die een karakter uitdrukt, afgestemd op de rol die de pop te spelen krijgt. En dan de zorg die hier wordt be steed aan de costumes, waarvan de kleuren te zamen het warme coloriet vormen van een beweeglijk schilderij; en dan zijn er nog de decors, kleine schil derstukjes, tot in alle details verzorgd. Het meest opvallende wat het pop penspel, zoals Cia van Boort dit brengt, onderscheidt van het Jan Klaassenspel en ook van de andere vorm van cultuur spel (mogen wij 't zo noemen?) dat te werk gaat met grotere poppen, dat is de natuurlijkheid en de soepelheid van de bewegingen. Genoemd spel moet voor het bewegen der armen gebruik maken van kokertjes, die de arm ter stond stijf en houterig maken. Cia van Boort daarentegen is door haar kleiner model poppen in staat de natuurlijkheid van het gebaar zo dicht mogelijk te benaderen. Vragen wij aan Cia van Boort: Hoe bent U eigenlijk tot het poppenspel ge komen, dan antwoordt zij, dat zij er eigenlijk nooit toe gekomen is; dat zij zich altijd hiertoe aangetrokken heeft gevoeld; reeds als klein kind speelde zij het poppenspel, in het kunstzinnige mi lieu van het ouderlijk huis te Zaltbom- mel, met de primitieve hulpmiddelen, waarmee 't kin dgenoegen neemt en die 't dierbaarder zijn dan alle perfectie. En zo hebben steeds de poppen hun plaats gehad in het bestaan van mej. v. Boort; ook toen zij later muziek studeer de aan het Conservatorium van de R.K. Leergangen in Tilburg. Mogelijk is deze studie indirect zeer vruchtbaar geweest voor haar werk, want zij bracht haar in contact met de studentenvereniging Sint Leendert, waar altijd de goede en schone Brabantse tradities in ere wer den gehouden, waar ook het poppen- maken steeds met grote ijver werd be oefend, en waar de figuur van de goede priester Siemer het markante middelpunt was, zoals hij dat nu nog is. En meermalen zal een ingewijde te midden van haar poppen een bekende „Siemerkop" aantreffen en in haar spel als geheel een typisch Brabants, want Leonardijns accent horen doorklinken, hoewel zij toch geen Brabantse is. Dat is de vrucht vooral van haar studententijd in Tilburg, dat zij de schoonste Brabantse artistieke tradities in haar werk voortzet, dat zij zich bij zonder aangetrokken voelt tot deze pro vincie en plannen heeft om enige van de vele schone Brabantse sagen te ver- Werken tot een spel. Geheel Brabants was ook de boerde rij die zij in Voorburg inrichtte, en waar zij haar poppentheater opende. En dit stukje Brabant tegen Den Haag werd een artistieke en intellectueel centrum, naast een bezienswaardigheid voor de Hagenaar. De omstandigheden brachten haar naar Oisterwijk, waar zij de afgelopen zomer in de pergola van „De Gemulle- hoeken" zou hebben gespeeld, had niet een ziekte een vroegtijdig einde gemaakt aan dit optreden, waarvan zeer veel verwacht werd. En nu is haar schoonste droom spoe dig weer een eigen huis te krijgen dat zij met haar voortreffelijke smaak kan inrichten, zo zij wil en waar zij een eigen speelruimte heeft, zodat zij, een voortreffelijke gastvrouw, haar gasten en bezoekers kan ontvangen in een omge ving die ideaal is voor de intimiteit van het poppenspel. Zo was het in Voorburg ook, en met buitengewoon genoegen denkt Cia van Boort aan die tijd terug. Misschien kan dit wat wij schreven, en hetgeen wij nog zullen schrijven, een kleine bedragen zijn tot bet succes dat het comité „Ouden van Dagen" op Dinsdag 22 April in Musis Sacrum me'c het poppenspel van Cia van Boort hoopt te bereiken. Hier wordt eien sympathiek middel aangewend voor een al even sympathiek doel: Het uitstapje voor de Ouden van Dagen! Gedurende 'eeuwen een belangrijk bestaansmiddel 1 Reeds lang voordat de uitgebreide handel op Indië, de Republiek der Ver enigde Nederlanden rijk maakte, heerste in deze landen een grote welvaart, dank zij de haringvisserij. Deze name lijk, is voor ons land altijd van grote importantie geweest. Wel is waar is de visserij in betekenis gedaald, doch ook thans wordt zij nog druk beoefend. In 1163 werd in Nederland de eerste haring aan wal gezet, zij het met de zeer primitieve scheepjes, welke destijds in zwang waren. Gaandeweg werd de haringvisserij een belangrijk bestaans middel en vele plaatsen aan onze kust dankten hun ontstaan en stellig niet minder hun opkomst aan de vis. Met de visserij stonden natuurlijk weer andere bedrijven in zeer nauw verband, zoals b.v. de talrijke scheepswerven, touwsla- gerijen, mast- en blokmakerijen, rokerijen, etc., die aan tientallen mensen werkge legenheid boden. Het haringkaken. Omstreeks 1350 werd de haring een duurzaam product, dank zij de geniale uitvinding van het haringkaken, waar schijnlijk door een zekere Willem Beu- kelszoon te Biervliet. De haringvisserij tf-TTBTTZ Niet krabben. De helflei B Ir 1 I 94 vloeibare D. D. D. kal- WiiU -E.\ meert de jeuk in enkele seconden, doodt de ziektekiemen en ge neest tot diep in de huidporiën. GENEESMIDDEL TEGEN HUIDAANDOENINGEN nam hierdoor nog sterker in betekenis toe. De Hollandse kooplieden verwierven zich een grote wereldnaam, en buiten landers, die eertijds in Holland vertoef den, wreven zich de ogen van verwon dering uit voor de rijkdommen en wel vaart, die zij daar te aanschouwen kre gen. Onze landgenoten verdienden „ver mogens" met de haringvisserij. Géén an der land dan juist 'Holland dreef zoveel handel in vis, evenals in andere produc ten, voortgebracht door de Oostzee- en Middellandse Zee-landen. Vanzelfspre kend wekte dit de naijver op van andere landen, zoals Engeland en Frankrijk, het geen dikwijls aanleiding gaf tot langdu rige en bloedige oorlogen. „Vlaggetjesdag", De Zondag voor 15 Juni stond als vanouds de beroemde „Vlaggetjesdag" of wandeldag op het programma. Honderden mensen wandelden op die dag naar de havens, teneinde daar een ogenblik te genieten van het spectacu laire schouwspel der talrijke met vlaggen getooide schepen. Helaas verdween later de vlaggetjesdag van het toneel, doch voor enkele jaren werd deze opnieuw in het leven geroepen en alzo werd een eeuwenoude traditie gestand gedaan. Alvorens de teelt, dit is het seizoen waarin de visserij wordt uitgeoefend, een aanvang neemt, kan men dus in onze grote vissershavens als: IJmuiden, Sche- veningen en Vlaardingen, de gepavoi- seerde haringvloot weer gaan 'bezichti gen. Voor het haring-seizoen ten volle is ingezet, heeft ook in de kerken een jaarlijks gebed voor de schepen plaats. tobltMtn een z.g. bidstond. Na afloop van de ha ringvangst wordt dan vanzelfsprekend in dankbaarheid een dankstond gehouden. De eerste haring Uitgeleide gedaan door een menigte vrouwen en kinderen, verliet de haring vloot de haven en nam de vermaarde „haringjacht" een aanvang. Voor de eerst gevangen haring werden flinke prijzen betaald en het was dus zaak de ze in een recörd-tijd naar de wal te brengen. Met het oog hierop, vormde zich een „Jagergemeenschap" wier be langrijke taak het was, hiervoor te zor gen. Immers het zou hoogst onvoordelig geweest zijn, met een halve lading huis waarts te zeilen, om vervolgens weer te rug te keren naar zee. Vroeger gingen ook wel enige schepen langs de vloot „ventjagen", maar tegenwoordig is hier van geen sprake meer, daar nagenoeg ieder vaartuig voorzien is van een krach tige motor. Afwisselend wordt thans door één van de loggers, behorend bij een complex schepen van dezelfde rederij een „jager" genaamd de vangst naar de haven vervoerd. De aankomst van zo'n jager met de eerste nieuwe haring is uiteraard telkenjare een zeer gewich tige gebeurtenis. Traditiegetrouw werd de eerste nieuwe haring aan ons Vor stenhuis aangeboden, hetgeen ook nu nog steeds het geval is. 'De aanbieding van zo'n in een oranjekleur gestoken vaatje, is voor de schipper een grote eer, en stellig één der zeldzaamste gebeurtenis sen uit zijn leven. De haringvisserij is een oeroud be drijf, waaraan, zoals wij in de loop van dit artikel reeds citeerden, vele plaatsen langs onze kust hun ontstaan en op komst hebben te danken. Het is een vis serij, die ook op de huidige dag, of schoon in mindere mate dan in voorbije eeuwen, nog steeds van niet geringe be tekenis is. t A. van Pas. Maandagavond heeft de raad van Sprang-Capelle een nieuwe gemeen tesecretaris gekozen; de meerder heid stemde voor de Heer M. van Prooijen, Hoofdcommies, Chef van de afdeling Financiën ter gemeente secretarie van Wisch (Varseveld). Toen dit punt aan de, orde kwam vroeg de heer 'Genuit of de vergadering niet gesloten kon worden, daar hij nog enkele dingen betreffende de candidaat- stelling wilde opmerken. Na heropening van de openbare ver gadering ging men aanstonds tot stem ming over; het resultaat was als volgt de heer M. v. Prooijen 5 stemmen en de heer Smith 4 stemmen. De heer Smith is ambtenaar ter secre tarie in Sprang-Capelle en stond niet op de aanbeveling; de heer A. v. d. Boom gaard, die als tweede op de aanbeveling van B. en W. stond kreeg geen enkele stem. Voor dat dit belangrijke punt aan de orde kwam werd er nog een voorstel van B. en W. behandeld tot aankoop van een stukje grond. In verband met de verbreding van de Wittedijk was het noodzakelijk dat men beschikte over een stukje grond van ca. 1400 M2, dat in eigendom toebehoorde aan J. H. Paans. De heer Paans was bereid gevonden dit perceel te verkopen voor de prijs van 350.waarmee de raad accoord ging, zodat niets meer de verbreding van de Wittedijk in de weg staat en een lang gevoelde behoefte ein delijk bevredigd kan worden. Vervolgens boden B. en W. de reke ningen 1950 en de begrotingen 1952 van de Burgerlijke Armbesturen van Sprang en Capelle ter goedkeuring aan. De rekeningen van de beide armbestu ren tonen de volgende cijfers: Inkomsten 2573.05 Uitgaven 2562.89 Op een vraag van de heer (Genuit be treffende de omschakeling van beide armbesturen in een gemeentelijke instel ling, zei de voorzitter, dat men een brief had ontvangen van G.S., die liever 5 leden dan 7 zagen en die enkele vragen stelden omtrent het 'bezit van de arm besturen. Deze brief was inmiddels reeds beantwoord, zodat het besluit wel spoe dig goedgekeurd zou worden. Aan het slot van de vergadering deelde de voorzitter nog mee, dat G.S. hun goedkeuring hadden gehecht aan het raadsbesluit een lening te verstrekken aan de Ned. Herv. Kerk te Sprang, voor restauratie van het gebouw. Van de heren de Bas en Vos was be richt ingekomen dat zij wegens ziekte de vergadering niet konden bijwonen. AAA Batig slot 10.16 (subsidie gemeente 1100). Capelle Inkomsten 5080.26 Uitgaven 4949.15 Batig slot 131.14 (geen gemeentelijke subsidie). De begroting voor 1952 van het bur gerlijk armbestuur te Sprang sluit in in komsten en uitgaven totteen totaalbedrag van 4339.68, waarbij als sluitpost is opgenomen de gemeentelijke subsidie tot een bedrag van 2800.waarvan reeds ƒ1100.in de gemeente-begroting voor 1952 is geraamd, terwijl hieraan nog 1700.bij een begrotingswijziging zullen moeten worden toegevoegd. De begroting voor ,1952 van het bur gerlijk armbestuur te Capelle sluit in in komsten en uitgaven tot een totaalbe drag van 7103.54, waarbij als sluit post is opgenomen de gemeentelijke sub sidie tot een bedrag van 1850.ter wijl hiervoor in de gemeente-begroting voor 1952 werd geraamd een bedrag van 2750.zodat bij een begrotingswijzi ging een bedrag van 900.zal kun nen worden afgevoerd. JAARVERGADERING WIT-GELE KRUIS. Maandagavond hield het Wit-Gele Kruis in de bovenzaal van Café Restau rant Euphonia zijn jaarvergadering. 'i'ot bestuursleden werden herkozen de heren Theo v. d. Linden, voorzitter; H. van Woensel, Andr. Dekkers en J. Vioemans. Mevr. Schalken-v. d. Schaaf werd het vice-voorzitterschap opgedra gen. De steeds stijgende onkosten van de uitgebreide dienst maakte reeds lang een contributieverhoging noodzakelijk, wat blijken kan uit het verslag van de Pen ningmeester. Geeft het afzonderlijk be heer van de T.B.C.-bestrijding nog een batig slot van 355.60 met aan inkom sten 2675.85 en aan uitgaven 2320.28, de verpleging van het Wit-Gele Kruis toonde over 1951 opnieuw een tekort van 421.35. Na ampele bespreking, waarin alle andere mogelijkheden onder de loupe genomen werden, moest het bestuur besluiten tot een contributiever hoging. De nieuwe contributie is vast gesteld op 60 ct. per maand. Wanneer de leden het uitvoerig ver slag van de diensten door de instelling nader bezien, dan zal een ieder beamen, dat aan deze verhoging niet te ontkomen is, wil men een goede functionering van de verschillende takken van dienst niet belemmeren. We laten ter oriëntering het verslag van de secretaris in zijn ge heel volgen Bestuur Het bestuur der Vereniging, uit 9 le den bestaande, wordt gevormd door de heren Th. v. d. Linden, Voorzitter, G. v. d. Hoven, Secretaris, J. van Woensel, Penningmeester; H. van Woensel, Mevr. Schalken-v. d. Schaaf, A. Dekkers, J. Vloemans, L. Hamers en A. Nouwens, leden. j In 1951 is onze oud-voorzitter de heer W. van Nieuwstadt overleden. Wij mo gen hier nog wel memoreren het vele en goede werk dat onze oud-voorzitter in al deze jaren voor de Vereniging heeft gedaan, en hopen dat de goede God hem hiervoor reeds zijn loon heeft doen ontvangen. Verder is de heer W. de Jong afgetreden als bestuurslid wegens drukke werkzaamheden. Deze twee va catures zijn inmiddels reeds aangevuld, n.l. door de heren L. Hamers en A. Nouwens. De beide heren medici, de heren Raay- makers en Wijtenburg, fungeren als me dische adviseurs, terwijl de Hoogeerw. Heer Deken v. d. Brekel de geestelijke adviseur van het Wit-Gele Kruis is. In 1951 werden 5 bestuursvergaderin gen gehouden. Leden Het ledental op 1 Januari 1952 beliep 1472. Ziekenverpleging Deze instelling mag zich in aller blij vende belangstelling verheugen, getuige de vele diensten welke van onze Zusters ook in het afgelopen jaar zijn gevraagd. Het aantal patiënten bedroeg 556 met 4645 bezoeken; 726 zuigelingen bezoe ken en 1250 huisbezoeken. Deze dienst werd waargenomen door Zuster van Wezenbeek. Hoogtezon s Van de hoogtezon werd door 73 pa tiënten gebruik gemaakt, met 1251 be stralingen-, 178 zittingen werden gehou den. I Verplegingsariik'elen: Van ons magazijn van verplegingsar- tikelen werd 250 maal gebruik gemaakt. Tuberculosebestrijding Omtrent deze dienst die uitsluitend wordt waargenomen door Zuster Wil mink staan ons geen gegevens ten dien ste. Kinderuitzending Het aantal kinderen boven de 6 jaar die werden uitgezonden naar de vacan- tiekolonie te Eersel bedroeg 30. Kraaniverpleging De dienst van de kraamverpleging verleende in het afgelopen jaar 158 maal hulp bij bevallingen, waarvan 78 interne hulp en 80 beurten. In deze dienst werd opgenomen Zus ter Sauter, die Hoofd van de kraam verpleging is. Naast genoemde Zuster zijn aan deze dienst verbonden Zuster Otten, kraamverzorgster, in dienst ge treden 1 Jan. 1949; Zuster van Eyk, kraamverzorgster, in dienst getreden 1 Oct. 1949; Zuster van Beers, kraamver zorgster, in dienst getreden 1 Oct. 1946. Naast deze verpleging werd tevens in de hulp in de huishouding voorzien. Wij kunnen niet anders zeggen dan dat het werk der kraamverpleegsters onze grote waardering' ten volle verdient. Hun werk moet dikwijls gebeuren on der zeer moeilijke omstandigheden. De noodzakelijke medewerking om tot een algemeen gebruik te komen, blijft nog steeds uit. Consultatiebureau Op 1 Januari 1952 waren ingeschre ven 186 zuigelingen in Kaatsheuvel, 23 in Berkdijk. Het aantal gehouden zittin- FEUILLETON van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN" HOOFDSTUK I. Strickland sloeg de ogen op, zette zich uit en geeuwde. Hij had ge droomd. Enkele brokstukken van die droom stonden hem nog vaag voor de geest, terwijl hij enigszins verschrikt opsprong. Hij bevond zich in de kajuit van „de Wilde Eend". De lamp brandde. De gor dijnen waren dichtgeschoven. Dit had hij alles zelf gedaan nadat hij de boot had vastgelegd. Blijkbaar was hij, na een sigaret te hebben gerookt, op zijn stoel in slaap ge vallen en had hij verder de hele nacht doorgeslapen. Nu stond hij op en deed het licht uit. „O, wat een ezel!" schold hij zich zelf. „Maar het is alles jouw schuld, Margaret!" Hij nam een foto van de tafel die hij, vóór hij in slaap gevallen was, voortdurend had zitten bekijken, terwijl hij zijn sigaret rookte. Op de foto zag men niet haar tere blos, de schittering van het goudbruine haar en het diepe grijs van de ogen, maar wel kwamen tot haar volle recht de schoonheid van haar trek ken en de bevalligheid waarmee 't hoofdje haar op de schouders stond. Ze was meer vrouw, dan jong meisje, ofschoon ze toch pas drie en twintig telde. Haar verloofde glimlachte, terwijl hij de lippen drukte op het lieflijk gelaat. Gedurende het half jaar dat ze nu verloofd waren, was er nog geen enkele onenigheid tussen hen voorgevallen. Zijn positie als jong ste en verreweg minst bezittende deelgenoot van de firma Strickland en Zonen, bankiers, viel in het niet tegenover het fortuin dat in haar bezit zou komen bij haar huwelijk. Robert Strickland, zijn oom, en de voogd van zijn verloofde, had haar bij zich in huis genomen toen zij negentien jaar oud was. Vóór haar verblijf met vacantie in Italië was zij er zich nooit helder bewust van geweest welk een grote plaats ze in zijn gevoelsleven in nam. Gisteren had hij op de boot haar brief gekregen: ze was haar verblijf in het buitenland moe en verlangde naar de verkwikkende frisheid van Engeland in Juni. Dadelijk na ontvangst van dit be richt besloot hij zijn vacantie op 't water te beëindigen. De „Wilde Eend" maakte rechtsomkeer en wendde de steven naar de aan de rivier gelegen villa van zijn oom. En daar zou Margaret hem stellig opwachten bij het hek. „Hallo!" riep hij luid, want hij had de foto neergezet met zo'n snel le beweging dat ze viel. Verbaasd staarde hij naar de deur van de andere slaapkajuit. Daar was een onderdrukte kreet vandaan ge komen die gevolgd was op zijn op roep. Er was daar zeker een in dringer. „Hallo!" riep hij weer. „Ik weet niet was je bedoeling is, maar als je denkt dat hier iets te halen valt, dan heb je het toch mis!" De deur was opengegaan en een meisje verscheen, dat hem nu stond aan te kijken. Ze was slank en le nig als een jongen. Er was iets ei genaardigs on-Engels in haar figuur, in haar kleding en in haar hoogge hakte schoenen. Ze had een fijnge- vormd neusje, scharlaken rode lip pen en donkere wenkbrauwen. De ogen leken wel zwarte diamanten in het krijtwitte kinderlijke gezichtje. Om het hoofd droeg zij een zwart- kanten shawltje dat sierlijk afhing op de schouders. Afwerend hield ze de hand naar hem uitgestrekt en verschrikt riep ze: „U zult mij toch geen kwaad doen?" „Kindje, ik denk er niet aan. Maar hoe kom je hier?" „Gisteravond ben ik gekomen, 't Was al donker en ik ben van heel ver komen lopen. Voorzichtig ging ik de kajuit binnen en verborg me. Toen voelde ik pas hoe moe ik was en ik ben dadelijk in slaap gevallen. Toen ik wakker werd was het al licht. ,Ik keek hier binnen en zag u slapen. Misschien heb ik toch wat leven gemaakt en bent u hierdoor wakker geworden." „Maar waarom wilde je je hier op het schip verbergen?" „Omdat ik bang was, senor." „Maar nu ben je, hoop ik, toch niet bang meer? Laten we eerst wat meer licht maken." Hij schoof de gordijnen open en zij stootte een kreet van verbazing uit, terwijl ze zijn hand greep. „Bent u het?Terwijl u sliep kon ik uw gezicht niet zien en 't is al zo lang geleden dat ik uw stem gehoord heb. Dit is nu al voor de tweede maal dat u mijn redder is." Ze lag naast hem geknield en hield haar hand in de zijne. „Je bent het meisje met de kam!" „Juist, senor!Die kam draag ik nog altijd. O, ik zal u nooit ver geten, Don Antonis. Ik ken nog uw Engelse naam: Strickland, is 't niet? Herinnert u mij zich ook?" „Of ik je mij herinner, Concha Ortiz!" HOOFDSTUK II. Of hij zich nog herinnerde Het was nu twee jaar geleden dat hij naar Panama ging om daar een nieuwe directeur van een bij-kan toor van de bankiersfirma, waarvan hij de jongste vennoot was, te in stalleren. Eigenlijk had dit moeten gebeuren door zijn oudere neef Ro bert, eveneens mede-vennoot. Maar Robert ging op dat ogenblik zo ge heel op in zijn hofmakerijen van de tegenwoordige Mrs. Robby, dat hij zich met al wat in hem was er tegen verzet had om uitgestuurd te wor den; en dies ging Antonie in zijn plaats. Na zijn opdracht vervuld te hebben, had Strickland er een reis je aan vastgeknoopt van een paar weken in Spanje en daar was hem een avontuur overkomen: In het schemerdonker wandelde hij door een verlaten straatje, waar plotse ling een luid hulpgeroep weerklonk. Onmiddellijk vloog hij naar de plek waar het geluid vandaan kwam en trof er een meisje deze jonge Spaanse dat zich met alle kracht verweerde tegen een bruut van een Mexicaan. Hij sprong tussen beiden in en werd met een mes gestoken. Conchita had weer een gil gegeven; de politie was toegeschoten, had de Mexicaan ontwapend en de gewon de meegenomen. Antonie bloedde geweldig en had het bewustzijn ver loren. Toen hij weer bijkwam lag hij in een hotelkamer en werd hij het gezichtje van het meisje ge waar dat zich over hem heen boog. Concha met de donkere ogen en de grote Spaanse kam! Zij bleek het nichtje te wezen van de eigenaar van het hotel, een zekere Esteban Vasquez. Ze was twee jaar op school ge weest in New Orleans, speelde gui taar en zong en danste statige, maar ook vurige Spaanse dansen met de lichtheid van een flikkerende vlam. Dit alles kreeg hij te horen van een oude vrouw, die hem, samen met Conchita, verpleegde tot hij weer op de been was. „Natuurlijk herinner ik mij je, kleine Conchita", sprak hij weer met grote nadruk „en hoe je met de oude Timoteo mij hebt verpleegd." „O, dus u weet het nog allemaal? Oom en iedereen verder noemde mij altijd Concha, maar u sprak van Conchita. Toen u mij verliet, kuste mij de hand en zei: „Vaarwel, kleine Conchita, zorg dat je altijd een braaf meisje blijft. Ik antwoord de: Ja, altijd! Maar zal ik u nooit weerzien, Don Antonio? En u zei: Ik denk niet dat ik hier nog eens zal komen. Maar misschien dat jij eens in Engeland komt. En dat is nu ook gebeurd,,. „Hoe en wanneer?" vroeg hij gre tig. In haar eigenaardig taaltje ver telde zij dat haar oom gestorven was en dat. toen het hotel verkocht werd. Maar er waren schulden, zo dat er niets over bleef. Korte tijd had zij gelogeerd bij de vrouw van een Amerikaanse dokter. Toen was er bij de Amerikaanse consul een dame gekomen, een weduwe. Zij woonde met haar vader, een heel oude heer. Die dame had haar aan geboden mee naar Engeland te gaan. En dit had zij gedaan, ruim een jaar geleden. De senora was nu twee maanden geleden gestorven, maar Conchita was in het huis ge bleven bij haar vader, de oude ko lonel Lockwood. Ze kon nergens anders heen. „Als hij mij ziet, senor, dan weet hij niet dat ik het ben. Hij wandelt veel alleen in het bos, of hij is op zijn eigen kamer en leest boeken. Hij moet scheikundige zijn. Maar ik geloof dat hij soms niet wel bij het hoofd is. Het huis is oud, somber en eenzaam. Het ligt dicht bij de rivier, waarvan u mij verteld hebt en waar u graag met uw boot roeit. Ik dacht dat ik u wel eens zou zien als ik daar langs de rivier liep. Dus bleef ik maar in dat huis tot de vorige avond, toen ik zo erg was geschrok ken dat ik wegliep." (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1952 | | pagina 2