woesis CÜ4tg- prijzen
YROHM DREE^MAm
Uit Loonopzand's verleden
HET MYSTERIE
tLao&n oati St. '^Antonius
6
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 9 JUNI 1952
6
5.95 ó.95 7.95
-HERTOGENBOSCH
TILBURG - HELMOND
6.9° 7.90
bijp. sloop 62/62 cm. 2.45
(Wordt vervolgd).
ALLEEN GELDIG
WOENSDAG 11 JUNI
SCHRIFTELIJKE EN TELEFONISCHE
BESTELLINGEN WORDEN HIEROP
NIET AANGENOMEN/
Luier, pracht kwaliteit,
gebleekte oogjes, Q C c
70 x 70 cm. 73
Prima badstol washandje
met modern ge- QdLc
kleurde rand dtO
10 Kluw stopgaren,
kousenkleuren, in OQc
cellophane verpakt «J
Matrastijk, 140 cm. breed,
prima kwaliteit in div. A 95
streepdessins, p. mtr. I
Profiteer
van deze aanbieding
Onze bekende kruisband
sandalen in bruin leder met
sterke rubberzolen, maten
32-35 36-39 40-42
Linksgeweven dames
kousen in nieuwe zomer-
kleuren, sterk weef- A 60
sel, per paar ia
Piqué kinderkraagje met
kantgarnering, hals Af\c
wijdte28-30-32cm.
Met bijpass, man- Qö c
chetjes samen voor 70
Zeer mooie kwaliteit inter
lock dameshemd j5
met ronde hals
Dito directoire met dubbele
boord. Beiden keu- a 15
rig afgewerkt Ai
Gesorteerde biscuits, zeer
licht en knappend,
250 gram
Tarwegriesmeel,250gram
en 1 fles pudding- iL e
saus, samen voor JU
statiegeld 10 cent
Dubbel bouclé tapijt
voor vaste vloerbedekking,
100 cm. breed, O 75
per meter O a
Nest schalen, 6
crème aardewerk,
maat, in diverse
modellen
delig, Blauwe overall met bedek-
flinke te sluiting, 3 naads gestikt,
2 60 versterkte zakken, Q 50
a maten 48 t/m 58 7a
Prima graslinnen laken
zowel fraai geborduurd als
met dubbele cordonrand,
beiden met brede zoom, on-
geapprêteerd, royale maten
150/235 cm. 1761235 cm.
RiSüSB
4
Nu deze week de grote plechtigheden ter ere van de H. Antonius in de
Waalwijkse parochiekerk die aan hem is toegewijd weer beginnen, nu dit
jaar deze plechtigheden met bijzondere luister gevierd zullen worden, om
dat het voor de 50e keer is, dat men zich bijzonder tot de grote Heilige
richt, willen wij enkele woorden wijden aan het leven van hem die door
zijn leven en werken zo bijzonderlijk Gods genade en gunsten ondervond.
Er is wellicht geen heilige rond wiens
leven het pieuze volksgeloof zo veel vro
me legenden en goed bedoelde verdicht
sels heeft geweven als rond het leven
van Sint Antonius van Padua. En wel- j
licht is er ook geen wiens geestelijke ge
stalte zo door dat volksgeloof is ver
vreemd van zijn eigenlijke gestalte.
Ge spreekt over de Heilige Antonius
en velen halen zich dan voor de geest
het brave beeld van een angelieke heili
ge, met in de ene hand de lelietak, in
de andere het evangelieboek, en daarop
zittend het Jezuskind; voor hun ogen
rijst de gestalte uit de legenden, zoals
hen die vanaf hun vroege 'kinderjaren
zijn verteld, de vrome heilige die preekt
tegen de vissen, naar wie de vogels ko
men luisteren, met wie het Jezuskind
speelt. Of deze legenden historische
waarde bezitten? Zij zullen geenszins
uit het niet zijn ontstaan, zij zullen on
getwijfeld wel hun oorsprong vinden in
een historisch gegeven, maar hun waar
de is zeer miniem. Bovendien hebben zij
velen een al te eenzijdig beeld gegeven
van de heilige, die gekend wordt als een
angeliek, een serafijns persoon, iemand
die geen vlieg kwaad zou doen, die het
leven leidde van de ingetogenheid. Maar
niets is minder waar. Zeker, de deugden
van Antonius waren zeer groot en in
zijn wezen is ongetwijfeld de trek ge
weest naar de mystieke beschouwing,
naar de heilige afzondering. Maar daar
naast moeten we hem zien als een gees
telijke geweldenaar, als de strenge straf
fer van de ondeugden, die zijn tijd ken
merkten, als de geduchte bestrijder der
ketters. Nomen est omen, zijn naam is
een voorteken; want is „antonius" niet
afgeleid van het latijnse tonare, dat don
deren betekent?
En dat hij de ketters meedogenloos
bestreed staat wel historisch vast, en dat
hij op concilies en kapittels zijn mede
broeders en de overige geestelijkheid
enerzijds tot in het extatische wist te
begeesteren door de weergaloze macht
van zijn welsprekendheid, anderzijds fel
en nietsontziend hun fouten en tekort
komingen (het leven en de werken van
vele geestelijken waren toentertijd aller
minst in overeenstemming met hun hoge
en verantwoordelijke taak) wist te laken,
is een vaststaand feit, zoals het ook vast
staat dat hij eenmaal bezield met een
apostolische ijver is uitgetrokken om als
missionaris te werken onder de Moren.
Men noemt hem Antonius van Padua
maar hij is te Lissabon geboren in het
jaar 1195. Van zijn jeugd weten zijn le
vensbeschrijvers te vertellen, dat zijn op
voeding bijkans ideaal was, dat er reeds
vroeg in de jongen Fernando Martini,
gelijk hij heette, een wonderbare even
wichtige vroomheid viel waar te nemen,
dat hij van het begin alles wat in hem
naar het minder goede nijgde, wist te
beteugelen.
Reeds vroeg was hij wees, en op 15-
jarige leeftijd nam hij1 het besluit, afstand
te doen van een roemvol ridderleven,
zoals hem dat te wachten stond, want
zijn familie was zeer welgesteld, en te
treden in het klooster van de Reguliere
Kanunniken even buiten de muren van
Lissabon. Te dicht lag dit klooster nog
bij het rumoer van de stad en hij ging
leven in een klooster in Coimbra waar
hij acht jaren later tot priester werd ge
wijd; en toen brandde in hem voor goed
het verlangen als edele zoon van Portu
gal, zijn apostolisch vuur over geheel
de aarde te gaan ontsteken. De gelegen
heid daartoe zou hij krijgen toen hij zich
schaarde onder de volgelingen van Sint
Franciscus. Op enige afstand van Coim
bra hadden zich namelijk in een verval
len verblijf bij een armzalige kapel enige
kloosterlingen gevestigd die de armoede
predikten en leefden van wat de vrijge
vigheid der mensen hen schonk! Het wa- j
ren arme boetelingen uit Assisië, en hun
manier van leven, hun blijde onthech
ting aan al wat aards was, hun vertel
len over hun grote Stichter, de serafijnse
zanger van Assisië, de dichter van de
goddelijke liefde, il poverello, Sint Frans,
die zijn volgelingen bezielde met een
brandende liefde voor God en de men
sen, die hun de totale zelfonthechting
leerde en hen deed gaan, slechts om één
ding bezorgd de uitbreiding van Gods
rijk op aarde, dat alles frappeerde de vu-
rige Fernando en het duurde niet lang
of hij hulde zich in de ruw-haren pij en
hij noemde de armoede zijn bruid. Broe
der Antonius zou hij voortaan heten Het
was in de zomer van 1220.
En toen trok hij uit, naar Marokko,
de mensen te winnen voor God en het
moet een van de zwaarst te dragen of
fers van zijn leven zijn geweest, dat hij
weer terug moest keren, nog voor hij de
fakkel van zijn brandend geloof had
kunnen doorgeven, omdat een ernstige
ziekte hem hiertoe dwong. Een vreselij
ke storm op de terugreis wierp het schip
waar hij op was op de kust van 'Sicilië,
zo werd hij gevoerd naar het land waar
God hem nodig had. Een jaar leefde hij
nog teruggetrokken in de stilte van Mon
te Paolo. En dan wanneer hem eens op
een wijdingsfeest gevraagd wordt het
woord te voeren, ontdekken hij en de
aanwezigen zijn grote gave van het
woord. Toen werd het een onverwacht
wonder; hij, de stille, schuchtere broe
der, die zich nooit op de voorgrond
drong, greep nu de zielen aan, onweer
staanbaar, met zijn rijkdom van gedach
ten, met de schittering van zijn taal, met
zijn kloeke stem.
En vanaf die dag is Antonius de
apostel, die de mensen begeestert door
zijn woord, ze slaat en geselt met zijn
woord, die met zijn woord de twisten
en vijandschappen ongedaan maakt, die
fluisterend in de biechtstoel het contact
tussen God en mens weer herstelt.
Het is niet mogelijk hem in deze jaren
op de voet te volgen; alleen is bekend
hoe geweldig groot zijn invloed was en
hoe groot de macht van zijn woord en
van zijn veroveringsvuur; hoe hij streed
tegen de ketterij van de Katharen, en in
openbare debatten hen versloeg, hoe hij
in Frankrijk ten strijde trok tegen de
ketterij der Albigenzen; en naast het pre
dikambt vulde ook het leraarsambt een
gedeelte van zijn korte leven, toen hij
in Bologna de franciskaanse school tot
werkelijkheid maakte.
Hem is ook de verdachtmaking en het
wantrouwen niet gespaard gebleven, en
niet overal vond hij waardering voor zijn
optreden en voor zijn Orde. Want hij
zegde de waarheid, ook tegen de pries
ters en de kerkelijke hoogwaardigheids
bekleders, want de ijver voor Gods Kerk
die hem verteerde, deed hem niemand
ontzien waar het de onvervalste leer
van die Kerk betrof.
Men noemde hem „de onvermoeide
hamer van de ketters", maar allengs
vergde zijn inspanning al te veel van
zijn krachten, en nadat hij nog bij Paus
Gregorius IX om raad was gaan vragen
in ordes-aangelegenheden („Mijn zoon
de goede God heeft U grote gaven ge
schonken. Door Uw kennis zijt ge als
een ark van het Testament", zei de Paus
hem), nadat hij nog in Padua zijn ge
liefde stad een bloedige vete had bijge
legd, nadat hij nog zijn beroemde preken
had uitgegeven, nam God zijn dienaar
in Celle, terwijl hij op weg was naar zijn
stad Padua, tot Zich; dat was op' 13
Juni 1231.
Hij werd in Padua in het priesterkoor
van de Sint Mariakerk begraven op 17
Juni. Nog geen maand later stelde men
reeds een onderzoek in naar de won
deren die aan „II Santo", de Heilige,
werden toegeschreven en op 30 Mei
1232 nam Paus Gregorius IX „de dienaar
Gods Antonius op in de rij van de Hei
ligen". In 1946 riep Paus Pius XII in
de breve „Exulta Lusitania felix" hem
tot evangelisch kerkleraar uit, aldus de
overoude mening bevestigend, die hem
direct na zijn sterven zo deed noemen.
Moge de Heilige Antonius die tijdens
zijn leven zo'n vurige strijder was voor
het Heilig Geloof, ook thans, op het ge
bed van allen die hem vereren, in de
hemel zijn invloed aanwenden, om van
God te verkrijgen, dat wij staande mo
gen blijven in het geloof dat zulke heili
gen kweekt.
IV.
Zoals reeds gezegd, werd pastoor
v. Kessel opgevolgd door Mr. Jaan-
nes Penninck. Van deze priester
weten we slechts zeer weinig. Het
staat wel vast dat hij slechts zeer
korte tijd de Loonse parochie heeft
gediend, want reeds in 1658 wordt
de aanwezigheid vermeld van Mar
tinets van Rossum, die tevens deken
is. We hebben alle reden om aan
te nemen dat beide laatstgenoemde
priesters verre van rustig pasto
reerden, immers ze stonden bloot
aan de fanatieke plagerijen van zo
wel ambtenaren als predikanten.
Tot beter inzicht in de situatie van
die dagen, het volgende:
Brabant had geen eigen bestuur
zoals de overige zeven provinciën,
doch stond rechtstreeks onder de
Staten Generaal, en deze beschik
ten er over als over ieder ander
wingewest. Het hoofddoel was Bra
bant protestantiseren, en de midde
len er toe: streng verbieden van al
le katholieke godsdienstoefeningen.
Het verblijf ontzeggen aan pries
ters die om geheel andere reden op
dit grondgebied verbleven. Verder
verdrijven van alle katholieke amb
tenaren die 't voorvaderlijk geloof
niet wilden vaarwel zeggen. Het af
zetten van 'schepenen was van an
dere omstandigheden afhankelijk
dan het afzetten van ambtenaren.
De schepenbanken der gemeenten
bestonden krachtens de aloude Bra
bantse „Keuren". In haar oorsprong
was zij een privilegie, en het essen
tiële van dit privilegie kwam hier
op neer dat de dorpeling zou ge
vonnist worden door zijn „even
knie" en ontheven was van de
rechtspraak van Baljuws en Meij-
ers (zie vroeger artikel in dit blad
„Straffen in Roomse tijden"). Van
daar dat de schepenen steeds moes
ten genomen worden uit de ge
meente zelf, en vandaar ook dat de
Staten geen Hervormde schepenen
konden aanstellen, daar, waar geen
Hervormden woonden die bevoegd
waren tot het bekleden der Sche
penbank. Geheel anders was het
gesteld met de ambtenaren; deze
werden zonder vorm van proces af
gezet en door hervormden vervan
gen. Was er geen hervormde aan
wezig, dan werd die van elders ont
boden. Hiermee ging men zo zon
der voorbehoud te werk dat reeds
in 1656 bij de Herv. Magistraat van
den Bosch een klacht was ingele
verd over het feit dat men in strijd
met de aloude privilegiën, in Bra
bant „officieren, rechters en andere
officianten" aanstelde, welke geen
geboren Brabanters waren.
De predikanten kregen zeer grote
bevoegdheden en de Procureur-
Generaal zag zich verplicht zijn re
laas aan de Hoogm. Heren met de
getuigschriften der predikanten te
staven. De predikanten immers
vormden een soort geheime politie
zowel ten opzichte der katholieke
ambtenaren als der priesters.
Eén der heftigste predikanten van
die tijd was de Berlicumse dominéé
Everhar dus Schuijl. Hij schijnt in
de Meijerij van Den Bosch 'n soort
razzia te hebben gehouden op wat
men noemde „Paepse stoutichhe-
den". Wat hij over Venloon rap
porteerde aan de Hoogm. Staten is
wel het lezen waard
j,Tot Venloon gecomen sijnde,
„bevonden dat vier van de Sche
penen aldaer waeren bittere
„papisten, als den president,
„Adriaen Gerritsen Couwenberg,
„Wouter Andriessen Guijpers,
„lmabert Cornelisse van den Ho»
„ve ende Willem Jansse Schijr-
„mans, onaengesien dat de gere
formeerde gemeente aldaer be_
„staet in acht en tachtig lede-
„maeten en de omtrent driehon-
„dert toehoorderen dat ook de
„schopt van 't drostambt, met
„name Pierre Goisen, alsmede
„Dirk van Duppen, Vorster ende
„Adriaen Janssen, Onder Vor_
„ster, insgelijks Paeps waeren
„derhalve hebbe ick voorsz. vier
„schepenen, Stadhouder ende
„twee vorsters uit de name van
„Uwe Ho. Mo. affgeset ende van
„hun eedt ontslagen, met inter
dictie aen alle deselve van hen
„respectieve bedieningen meer
„te bemoeijen, ende bevel aan
„schepenen, hun in die qualiteit
„voortaen niet te erkennen. Ende
„wierde ick alnog bericht dat op
,,'t huis van den heer van Loon
„(Thomas v. Immerseele) is woo-
„nende eenen paep, genaemd
„Martinus van Rossum, die op
„sondagen ende paepse heiligen,
„dagen den dienst stoutelijck en
de met grooten toeloop van
„menschen is doende, wordende
„tot bewijs geexhibiteerd de bij»
„lage gequoteerd no. 30.
Langs het betreffende stuk staat
de volgende aantekening
„De heer van Loon sal aange-
„segt worden dat hij in de plaet-
„se van de afgesette paepse sche
penen, Stathouder, Vorster en
„ondervorster andere van de
„waere christelijke religie sal
„hebben aen te stellen ende te
„surrogueren sonder daervan in
„gebrecke te blijven, op poene
„dat Haer Ho. Mo daerinne
„selfs sullen voorsien. Gelijck
„oock den Quartierschout sal
„hebben te letten op de Paep
„die hem op 't huis van den
„voornoemden heer van Loon
„ophoudt procedeerende jegens
„hem alsvoren".
Dan volgt als onderschrift
Dit alles getrokken uyt de infor.
matie van den Heere Gouverneur
van 'sHertogenbossche ende klach
ten by Predikanten ingebracht den
7 Juny 1671.
was get. Everhardus Schuyl
Pastor (lees predikant)
te Berlicum.
FEUILLETON
VAN DE BLAUWE TRAM.
door T. Lodewijk
6)
Hij greep een stok en hing er zijn
uniformpet op. Toen stak hij de pet
voorzichtig om het hoekje van de
stromijt. Beng-beng-beng, driemaal
achtereen. De stok werd hem uit
de handen geslagen, de pet viel op
de grond. „Asjeblieft", zei de in
specteur tot Jochem, met een ge
zicht als goochelde hij een konijn
tje uit een hoge hoed.
„Houdt U hem aan de praat, in
specteur", fluisterde Jochem, dan
zal ik proberen hem in de rug te
komen". Meteen was hij om de hoek
van de mijt verdwenen. De inspec
teur ging plat op zijn buik liggen
en tuurde naar de schuur. „Kom d'r
uit!" brulde hij opeens, „of we ro
ken je er uit met een brandbom!"
Een schot kwam als antwoord,
maar nu had hij duidelijk de licht
flits van achter een raam gezien en
sprak ook zijn pistool harde, duide
lijke taal. Gerinkel van glas
toen stilte.
Voorzichtig loerde de inspecteur
weer om het hoekje, nieuwsgierig
of een nieuwe fusillade zou volgen.
Maar die bleef uit. Nog steeds wan
trouwend kroop hij, zich plat tegen
de grond drukkend, vooruit en
gluurde door de bloemstengels naar
het donker silhouet van de schuur.
Toen klonk opeens door de stille
avond de stem van Jochem. „Alles
veilig, inspecteur, ik heb hem op
de korrel!"
De inspecteur stond op en holde
naar de schuur toe, waar een have
loze, ongeschoren kerel met een on
gunstige tronie tegen de wand
stond, de handen omhoog. Door het
raam zag hij het gezicht van Jo
chem, die zijn gevangene van bui
ten af met z'n revolver onder schot
hield.
„Op de grond ligt z'n blaffer, in
specteur", riep hij, en toen de in
specteur een zware browning had
opgeraapt en aandachtig bekeek,
ging hij voort: „Het is prachtig ge
lukt. Hij scheen te denken dat er
een heel bataljon achter die stro-
berg in hinderlaag lag. Ik wist aan
de achterkant van de schuur te ko
men, terwijl hij maar naar de stro-
mijt stond te loeren en hij laadde
juist zijn pistool opnieuw, toen ik
riep „Goeiemorgen!" Hij keek om,
en pal in de loop van mijn revol
ver".
„Nou, je was rijkelijk vroeg om
goeiemorgen te wensen", vond de
inspecteur grinnikend, die de hand
boeien rammelend uit z'n zak haal
de en z'n arrestant van de bracelet
ten voorzag. „Wie ben je, vader?
Vertel dat maar es gauw!"
„Ich weiss nicht", was het ant
woord op schimpende toon, „ent-
decken Sie das selbst!"
,,'n Mof", constateerde de inspec
teur. „Mee in de zijspan, vader, dan
zullen we je op 't bureau wel es
aan de tand voelen. Jammer dat we
jullie eigen methoden niet mogen
gebruiken, dan kwamen we wel
licht gauwer iets aan de weet".
De hele familie van de baas
knecht stond nu, in verschillende
stadia van toilet, bij de deur, en aan
het hek was ook al een groepje
wielrijders verzameld, door de
schoten nieuwsgierig geworden. De
motor stoof de weg af en toen ze
door de gang van het politiebureau
liepen met hun arrestant, passeer
den ze Brinkmans, die, ofschoon
geen held als 't op schieten aan
kwam, als wandelend kaartregister
nergens z'n weerga vond.
„Aha!" riep hij uit, „Hans Hein-
rich Simms uit Bochum, gisteren
ontvlucht uit de cellenbarakken te
Scheveningen. Nou, ver heb je 't
niet gebracht, mannetje
„Glück musz' man haben", mom
pelde de gevangene.
„Weet je 't zeker?" vroeg de in
specteur met een diep teleurgesteld
gezicht.
„Nét vanmorgen omgeroepen",
verzekerde Brinkmans, „Signale
ment klopt. Aaneengegroeide wenk
brauwen, uitstaande oren, mist 2
voortandenhier, lach eens,
Schweinhundziet U wel in
specteur, en hij zal nog wel een
bloedgroepteken van de SS ook op
z'n arm hebben".
„Wanneer ontvlucht, zei je?"
vroeg inspecteur Vallentgoed toon-
•loos.
„Gisternacht", herhaalde Brink
mans verwonderd, „zal ik 't sig
nalement even
„Gisternacht", zuchtte de inspec
teur tegen Jochem, „toen lag Van
der Jagt al hoog en droog in Lei
den in bed!"
„Gisternacht", mompelde die
waardige dienaar van de Herman
dad „daar gaat onze dader!"
Brinksmans snapte er niets van.
Daar werd een gevaarlijke SS'er
na een vuurgevecht gearresteerd,
en de lui die dat heldenfeit gelapt
hadden, liepen er bij of ze hun
laatste oortje versnoept hadden. Nu
al hielden de inspecteur en Jochem
zich stil, Brinkmans zou wel zor
gen dat de heldendaad der Lisser
politie bekend werd, en de volgen
de morgen vertelde hij het verhaal
in geuren en kleuren aan de siga
renwinkelier Markus, correspon
dent van verschillende dagbladen,
waarbij hij er in 't bijzonder de na
druk oplegde, hoe de agent Brink
mans de gevangene onmiddellijk
herkende en daardoor een verder
onderzoek onnodig had gemaakt.
HOOFDSTUK IV.
MARJA.
De geuren van het voorjaar ver
vulden de lucht. Een enkele late
vogel deed zich nog horen in de
bossen. De weg was een geheim
zinnige, donkere tunnel, overwelfd
door roerloze boomkruinen.
Langzaam wandelde Jochem, zijn
fiets aan de hand, de weg af naar
het station. Behalve een enkel
paartje, dat zijn voorbijgaan niet
eens had opgemerkt, had hij nog
geen levende ziel ontmoet; alleen
was een schichtig konijn de weg
overgestoken en vliegensvlug in 't
kreupelhout aan de kant verdwe
nen.
Heel in de verte klonken de to
nen van een muziekcorps, dat er
gens in het dorp aan 't repeteren
was, en op de spoorbaan achrilde
ARBEIDSBUREAU WAALWIJK
WORDEN GEVRAAGD
Bouwnijverheid
Metselaars
Schoen- en leder
Ervaren Stikmeester
Lederwarenstikker
Overleersnijder
Aanklopper
Kantenlikker
Machine-zwikker
Kantenschrooier
Ophaler
Jeugdige schoen^ en lederwaren
fabr.arbeiders
Schoenstiksters (fabriek)
Plaksters
Kleding, Reiniging
Conl'ectie-Naaisters
L.l. Naaisters
Huish. Diensten
Dienstbode (dag en nacht).
Dagmeisje
Werkster
BIEDEN ZICH AAN
Bouwnijverheid
Grondwerkers
Timmerlieden
Bouwvaksjouwers
L.l. Machine-bankwerker (met
ambachtsschool-opl.)
Hout, Kurk, Stro
Meubelmakers
Meubelstoffeerders
W oningstoff eerder
Mach. Houtbewerkers
KledingReiniging
Kleermakers
Schoen- en leder
Werkmeester Onderwerkafd.
Diverse arbeiders zwikkerij
Hakkenbouwers
Leestensorteerder
Fournituren-monteerder
Schuurder
Uitzetter (hand en mach.)
Glansstoter
Huidenspanners
Sjouwers looierij
(nathuis en droogzolderi
Metaalnijverheid
Mach. Bankwerkers
Stoker
L.l. Auto-monteur
Electro-monteurs
Halfwas Electro-monteur
Handel:
L.l. Verkoopster
Vrije beroepen
i
Vrouwel. kantoorbedienden
Mannel. Kantoorbedienden
Voeding en genot
Slagersknechten
Verkeer
Div. chauffeurs
Bezorgers
Landbouw
Tuinboirwknechten
L andbouwknechten
Aanmelden dagelijks tussen 9 en
12 uur v.m. op het Arbeidsbureau
ie Waalwijk, Grotestraat 339. Tel.
2131.
Deze bekendmaking is geldig t.m.
14 Juni 1952.
de fluit van een locomotief.
Jochem was deze avond vrij van
dienst en had het plan opgevat
naar Noordwijk te fietsen. Maar de
majesteit van de duistere bomen
laan en de balsemende rust van
deze wondermooie voorjaarsavond
hadden hem doen afstappen en
wandelend verder gaan.
Maar hoe hij ook probeerde zijn
gedachten te concentreren op het
natuurschoon rondom hem, hard
nekkig kwamen ze weer terug in de
kring-loop rond het geval-Van der
Jagt.