woesis CÜ4tg- prijzen YROHM DREE^MAm Uit Loonopzand's verleden HET MYSTERIE tLao&n oati St. '^Antonius 6 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 9 JUNI 1952 6 5.95 ó.95 7.95 -HERTOGENBOSCH TILBURG - HELMOND 6.9° 7.90 bijp. sloop 62/62 cm. 2.45 (Wordt vervolgd). ALLEEN GELDIG WOENSDAG 11 JUNI SCHRIFTELIJKE EN TELEFONISCHE BESTELLINGEN WORDEN HIEROP NIET AANGENOMEN/ Luier, pracht kwaliteit, gebleekte oogjes, Q C c 70 x 70 cm. 73 Prima badstol washandje met modern ge- QdLc kleurde rand dtO 10 Kluw stopgaren, kousenkleuren, in OQc cellophane verpakt «J Matrastijk, 140 cm. breed, prima kwaliteit in div. A 95 streepdessins, p. mtr. I Profiteer van deze aanbieding Onze bekende kruisband sandalen in bruin leder met sterke rubberzolen, maten 32-35 36-39 40-42 Linksgeweven dames kousen in nieuwe zomer- kleuren, sterk weef- A 60 sel, per paar ia Piqué kinderkraagje met kantgarnering, hals Af\c wijdte28-30-32cm. Met bijpass, man- Qö c chetjes samen voor 70 Zeer mooie kwaliteit inter lock dameshemd j5 met ronde hals Dito directoire met dubbele boord. Beiden keu- a 15 rig afgewerkt Ai Gesorteerde biscuits, zeer licht en knappend, 250 gram Tarwegriesmeel,250gram en 1 fles pudding- iL e saus, samen voor JU statiegeld 10 cent Dubbel bouclé tapijt voor vaste vloerbedekking, 100 cm. breed, O 75 per meter O a Nest schalen, 6 crème aardewerk, maat, in diverse modellen delig, Blauwe overall met bedek- flinke te sluiting, 3 naads gestikt, 2 60 versterkte zakken, Q 50 a maten 48 t/m 58 7a Prima graslinnen laken zowel fraai geborduurd als met dubbele cordonrand, beiden met brede zoom, on- geapprêteerd, royale maten 150/235 cm. 1761235 cm. RiSüSB 4 Nu deze week de grote plechtigheden ter ere van de H. Antonius in de Waalwijkse parochiekerk die aan hem is toegewijd weer beginnen, nu dit jaar deze plechtigheden met bijzondere luister gevierd zullen worden, om dat het voor de 50e keer is, dat men zich bijzonder tot de grote Heilige richt, willen wij enkele woorden wijden aan het leven van hem die door zijn leven en werken zo bijzonderlijk Gods genade en gunsten ondervond. Er is wellicht geen heilige rond wiens leven het pieuze volksgeloof zo veel vro me legenden en goed bedoelde verdicht sels heeft geweven als rond het leven van Sint Antonius van Padua. En wel- j licht is er ook geen wiens geestelijke ge stalte zo door dat volksgeloof is ver vreemd van zijn eigenlijke gestalte. Ge spreekt over de Heilige Antonius en velen halen zich dan voor de geest het brave beeld van een angelieke heili ge, met in de ene hand de lelietak, in de andere het evangelieboek, en daarop zittend het Jezuskind; voor hun ogen rijst de gestalte uit de legenden, zoals hen die vanaf hun vroege 'kinderjaren zijn verteld, de vrome heilige die preekt tegen de vissen, naar wie de vogels ko men luisteren, met wie het Jezuskind speelt. Of deze legenden historische waarde bezitten? Zij zullen geenszins uit het niet zijn ontstaan, zij zullen on getwijfeld wel hun oorsprong vinden in een historisch gegeven, maar hun waar de is zeer miniem. Bovendien hebben zij velen een al te eenzijdig beeld gegeven van de heilige, die gekend wordt als een angeliek, een serafijns persoon, iemand die geen vlieg kwaad zou doen, die het leven leidde van de ingetogenheid. Maar niets is minder waar. Zeker, de deugden van Antonius waren zeer groot en in zijn wezen is ongetwijfeld de trek ge weest naar de mystieke beschouwing, naar de heilige afzondering. Maar daar naast moeten we hem zien als een gees telijke geweldenaar, als de strenge straf fer van de ondeugden, die zijn tijd ken merkten, als de geduchte bestrijder der ketters. Nomen est omen, zijn naam is een voorteken; want is „antonius" niet afgeleid van het latijnse tonare, dat don deren betekent? En dat hij de ketters meedogenloos bestreed staat wel historisch vast, en dat hij op concilies en kapittels zijn mede broeders en de overige geestelijkheid enerzijds tot in het extatische wist te begeesteren door de weergaloze macht van zijn welsprekendheid, anderzijds fel en nietsontziend hun fouten en tekort komingen (het leven en de werken van vele geestelijken waren toentertijd aller minst in overeenstemming met hun hoge en verantwoordelijke taak) wist te laken, is een vaststaand feit, zoals het ook vast staat dat hij eenmaal bezield met een apostolische ijver is uitgetrokken om als missionaris te werken onder de Moren. Men noemt hem Antonius van Padua maar hij is te Lissabon geboren in het jaar 1195. Van zijn jeugd weten zijn le vensbeschrijvers te vertellen, dat zijn op voeding bijkans ideaal was, dat er reeds vroeg in de jongen Fernando Martini, gelijk hij heette, een wonderbare even wichtige vroomheid viel waar te nemen, dat hij van het begin alles wat in hem naar het minder goede nijgde, wist te beteugelen. Reeds vroeg was hij wees, en op 15- jarige leeftijd nam hij1 het besluit, afstand te doen van een roemvol ridderleven, zoals hem dat te wachten stond, want zijn familie was zeer welgesteld, en te treden in het klooster van de Reguliere Kanunniken even buiten de muren van Lissabon. Te dicht lag dit klooster nog bij het rumoer van de stad en hij ging leven in een klooster in Coimbra waar hij acht jaren later tot priester werd ge wijd; en toen brandde in hem voor goed het verlangen als edele zoon van Portu gal, zijn apostolisch vuur over geheel de aarde te gaan ontsteken. De gelegen heid daartoe zou hij krijgen toen hij zich schaarde onder de volgelingen van Sint Franciscus. Op enige afstand van Coim bra hadden zich namelijk in een verval len verblijf bij een armzalige kapel enige kloosterlingen gevestigd die de armoede predikten en leefden van wat de vrijge vigheid der mensen hen schonk! Het wa- j ren arme boetelingen uit Assisië, en hun manier van leven, hun blijde onthech ting aan al wat aards was, hun vertel len over hun grote Stichter, de serafijnse zanger van Assisië, de dichter van de goddelijke liefde, il poverello, Sint Frans, die zijn volgelingen bezielde met een brandende liefde voor God en de men sen, die hun de totale zelfonthechting leerde en hen deed gaan, slechts om één ding bezorgd de uitbreiding van Gods rijk op aarde, dat alles frappeerde de vu- rige Fernando en het duurde niet lang of hij hulde zich in de ruw-haren pij en hij noemde de armoede zijn bruid. Broe der Antonius zou hij voortaan heten Het was in de zomer van 1220. En toen trok hij uit, naar Marokko, de mensen te winnen voor God en het moet een van de zwaarst te dragen of fers van zijn leven zijn geweest, dat hij weer terug moest keren, nog voor hij de fakkel van zijn brandend geloof had kunnen doorgeven, omdat een ernstige ziekte hem hiertoe dwong. Een vreselij ke storm op de terugreis wierp het schip waar hij op was op de kust van 'Sicilië, zo werd hij gevoerd naar het land waar God hem nodig had. Een jaar leefde hij nog teruggetrokken in de stilte van Mon te Paolo. En dan wanneer hem eens op een wijdingsfeest gevraagd wordt het woord te voeren, ontdekken hij en de aanwezigen zijn grote gave van het woord. Toen werd het een onverwacht wonder; hij, de stille, schuchtere broe der, die zich nooit op de voorgrond drong, greep nu de zielen aan, onweer staanbaar, met zijn rijkdom van gedach ten, met de schittering van zijn taal, met zijn kloeke stem. En vanaf die dag is Antonius de apostel, die de mensen begeestert door zijn woord, ze slaat en geselt met zijn woord, die met zijn woord de twisten en vijandschappen ongedaan maakt, die fluisterend in de biechtstoel het contact tussen God en mens weer herstelt. Het is niet mogelijk hem in deze jaren op de voet te volgen; alleen is bekend hoe geweldig groot zijn invloed was en hoe groot de macht van zijn woord en van zijn veroveringsvuur; hoe hij streed tegen de ketterij van de Katharen, en in openbare debatten hen versloeg, hoe hij in Frankrijk ten strijde trok tegen de ketterij der Albigenzen; en naast het pre dikambt vulde ook het leraarsambt een gedeelte van zijn korte leven, toen hij in Bologna de franciskaanse school tot werkelijkheid maakte. Hem is ook de verdachtmaking en het wantrouwen niet gespaard gebleven, en niet overal vond hij waardering voor zijn optreden en voor zijn Orde. Want hij zegde de waarheid, ook tegen de pries ters en de kerkelijke hoogwaardigheids bekleders, want de ijver voor Gods Kerk die hem verteerde, deed hem niemand ontzien waar het de onvervalste leer van die Kerk betrof. Men noemde hem „de onvermoeide hamer van de ketters", maar allengs vergde zijn inspanning al te veel van zijn krachten, en nadat hij nog bij Paus Gregorius IX om raad was gaan vragen in ordes-aangelegenheden („Mijn zoon de goede God heeft U grote gaven ge schonken. Door Uw kennis zijt ge als een ark van het Testament", zei de Paus hem), nadat hij nog in Padua zijn ge liefde stad een bloedige vete had bijge legd, nadat hij nog zijn beroemde preken had uitgegeven, nam God zijn dienaar in Celle, terwijl hij op weg was naar zijn stad Padua, tot Zich; dat was op' 13 Juni 1231. Hij werd in Padua in het priesterkoor van de Sint Mariakerk begraven op 17 Juni. Nog geen maand later stelde men reeds een onderzoek in naar de won deren die aan „II Santo", de Heilige, werden toegeschreven en op 30 Mei 1232 nam Paus Gregorius IX „de dienaar Gods Antonius op in de rij van de Hei ligen". In 1946 riep Paus Pius XII in de breve „Exulta Lusitania felix" hem tot evangelisch kerkleraar uit, aldus de overoude mening bevestigend, die hem direct na zijn sterven zo deed noemen. Moge de Heilige Antonius die tijdens zijn leven zo'n vurige strijder was voor het Heilig Geloof, ook thans, op het ge bed van allen die hem vereren, in de hemel zijn invloed aanwenden, om van God te verkrijgen, dat wij staande mo gen blijven in het geloof dat zulke heili gen kweekt. IV. Zoals reeds gezegd, werd pastoor v. Kessel opgevolgd door Mr. Jaan- nes Penninck. Van deze priester weten we slechts zeer weinig. Het staat wel vast dat hij slechts zeer korte tijd de Loonse parochie heeft gediend, want reeds in 1658 wordt de aanwezigheid vermeld van Mar tinets van Rossum, die tevens deken is. We hebben alle reden om aan te nemen dat beide laatstgenoemde priesters verre van rustig pasto reerden, immers ze stonden bloot aan de fanatieke plagerijen van zo wel ambtenaren als predikanten. Tot beter inzicht in de situatie van die dagen, het volgende: Brabant had geen eigen bestuur zoals de overige zeven provinciën, doch stond rechtstreeks onder de Staten Generaal, en deze beschik ten er over als over ieder ander wingewest. Het hoofddoel was Bra bant protestantiseren, en de midde len er toe: streng verbieden van al le katholieke godsdienstoefeningen. Het verblijf ontzeggen aan pries ters die om geheel andere reden op dit grondgebied verbleven. Verder verdrijven van alle katholieke amb tenaren die 't voorvaderlijk geloof niet wilden vaarwel zeggen. Het af zetten van 'schepenen was van an dere omstandigheden afhankelijk dan het afzetten van ambtenaren. De schepenbanken der gemeenten bestonden krachtens de aloude Bra bantse „Keuren". In haar oorsprong was zij een privilegie, en het essen tiële van dit privilegie kwam hier op neer dat de dorpeling zou ge vonnist worden door zijn „even knie" en ontheven was van de rechtspraak van Baljuws en Meij- ers (zie vroeger artikel in dit blad „Straffen in Roomse tijden"). Van daar dat de schepenen steeds moes ten genomen worden uit de ge meente zelf, en vandaar ook dat de Staten geen Hervormde schepenen konden aanstellen, daar, waar geen Hervormden woonden die bevoegd waren tot het bekleden der Sche penbank. Geheel anders was het gesteld met de ambtenaren; deze werden zonder vorm van proces af gezet en door hervormden vervan gen. Was er geen hervormde aan wezig, dan werd die van elders ont boden. Hiermee ging men zo zon der voorbehoud te werk dat reeds in 1656 bij de Herv. Magistraat van den Bosch een klacht was ingele verd over het feit dat men in strijd met de aloude privilegiën, in Bra bant „officieren, rechters en andere officianten" aanstelde, welke geen geboren Brabanters waren. De predikanten kregen zeer grote bevoegdheden en de Procureur- Generaal zag zich verplicht zijn re laas aan de Hoogm. Heren met de getuigschriften der predikanten te staven. De predikanten immers vormden een soort geheime politie zowel ten opzichte der katholieke ambtenaren als der priesters. Eén der heftigste predikanten van die tijd was de Berlicumse dominéé Everhar dus Schuijl. Hij schijnt in de Meijerij van Den Bosch 'n soort razzia te hebben gehouden op wat men noemde „Paepse stoutichhe- den". Wat hij over Venloon rap porteerde aan de Hoogm. Staten is wel het lezen waard j,Tot Venloon gecomen sijnde, „bevonden dat vier van de Sche penen aldaer waeren bittere „papisten, als den president, „Adriaen Gerritsen Couwenberg, „Wouter Andriessen Guijpers, „lmabert Cornelisse van den Ho» „ve ende Willem Jansse Schijr- „mans, onaengesien dat de gere formeerde gemeente aldaer be_ „staet in acht en tachtig lede- „maeten en de omtrent driehon- „dert toehoorderen dat ook de „schopt van 't drostambt, met „name Pierre Goisen, alsmede „Dirk van Duppen, Vorster ende „Adriaen Janssen, Onder Vor_ „ster, insgelijks Paeps waeren „derhalve hebbe ick voorsz. vier „schepenen, Stadhouder ende „twee vorsters uit de name van „Uwe Ho. Mo. affgeset ende van „hun eedt ontslagen, met inter dictie aen alle deselve van hen „respectieve bedieningen meer „te bemoeijen, ende bevel aan „schepenen, hun in die qualiteit „voortaen niet te erkennen. Ende „wierde ick alnog bericht dat op ,,'t huis van den heer van Loon „(Thomas v. Immerseele) is woo- „nende eenen paep, genaemd „Martinus van Rossum, die op „sondagen ende paepse heiligen, „dagen den dienst stoutelijck en de met grooten toeloop van „menschen is doende, wordende „tot bewijs geexhibiteerd de bij» „lage gequoteerd no. 30. Langs het betreffende stuk staat de volgende aantekening „De heer van Loon sal aange- „segt worden dat hij in de plaet- „se van de afgesette paepse sche penen, Stathouder, Vorster en „ondervorster andere van de „waere christelijke religie sal „hebben aen te stellen ende te „surrogueren sonder daervan in „gebrecke te blijven, op poene „dat Haer Ho. Mo daerinne „selfs sullen voorsien. Gelijck „oock den Quartierschout sal „hebben te letten op de Paep „die hem op 't huis van den „voornoemden heer van Loon „ophoudt procedeerende jegens „hem alsvoren". Dan volgt als onderschrift Dit alles getrokken uyt de infor. matie van den Heere Gouverneur van 'sHertogenbossche ende klach ten by Predikanten ingebracht den 7 Juny 1671. was get. Everhardus Schuyl Pastor (lees predikant) te Berlicum. FEUILLETON VAN DE BLAUWE TRAM. door T. Lodewijk 6) Hij greep een stok en hing er zijn uniformpet op. Toen stak hij de pet voorzichtig om het hoekje van de stromijt. Beng-beng-beng, driemaal achtereen. De stok werd hem uit de handen geslagen, de pet viel op de grond. „Asjeblieft", zei de in specteur tot Jochem, met een ge zicht als goochelde hij een konijn tje uit een hoge hoed. „Houdt U hem aan de praat, in specteur", fluisterde Jochem, dan zal ik proberen hem in de rug te komen". Meteen was hij om de hoek van de mijt verdwenen. De inspec teur ging plat op zijn buik liggen en tuurde naar de schuur. „Kom d'r uit!" brulde hij opeens, „of we ro ken je er uit met een brandbom!" Een schot kwam als antwoord, maar nu had hij duidelijk de licht flits van achter een raam gezien en sprak ook zijn pistool harde, duide lijke taal. Gerinkel van glas toen stilte. Voorzichtig loerde de inspecteur weer om het hoekje, nieuwsgierig of een nieuwe fusillade zou volgen. Maar die bleef uit. Nog steeds wan trouwend kroop hij, zich plat tegen de grond drukkend, vooruit en gluurde door de bloemstengels naar het donker silhouet van de schuur. Toen klonk opeens door de stille avond de stem van Jochem. „Alles veilig, inspecteur, ik heb hem op de korrel!" De inspecteur stond op en holde naar de schuur toe, waar een have loze, ongeschoren kerel met een on gunstige tronie tegen de wand stond, de handen omhoog. Door het raam zag hij het gezicht van Jo chem, die zijn gevangene van bui ten af met z'n revolver onder schot hield. „Op de grond ligt z'n blaffer, in specteur", riep hij, en toen de in specteur een zware browning had opgeraapt en aandachtig bekeek, ging hij voort: „Het is prachtig ge lukt. Hij scheen te denken dat er een heel bataljon achter die stro- berg in hinderlaag lag. Ik wist aan de achterkant van de schuur te ko men, terwijl hij maar naar de stro- mijt stond te loeren en hij laadde juist zijn pistool opnieuw, toen ik riep „Goeiemorgen!" Hij keek om, en pal in de loop van mijn revol ver". „Nou, je was rijkelijk vroeg om goeiemorgen te wensen", vond de inspecteur grinnikend, die de hand boeien rammelend uit z'n zak haal de en z'n arrestant van de bracelet ten voorzag. „Wie ben je, vader? Vertel dat maar es gauw!" „Ich weiss nicht", was het ant woord op schimpende toon, „ent- decken Sie das selbst!" ,,'n Mof", constateerde de inspec teur. „Mee in de zijspan, vader, dan zullen we je op 't bureau wel es aan de tand voelen. Jammer dat we jullie eigen methoden niet mogen gebruiken, dan kwamen we wel licht gauwer iets aan de weet". De hele familie van de baas knecht stond nu, in verschillende stadia van toilet, bij de deur, en aan het hek was ook al een groepje wielrijders verzameld, door de schoten nieuwsgierig geworden. De motor stoof de weg af en toen ze door de gang van het politiebureau liepen met hun arrestant, passeer den ze Brinkmans, die, ofschoon geen held als 't op schieten aan kwam, als wandelend kaartregister nergens z'n weerga vond. „Aha!" riep hij uit, „Hans Hein- rich Simms uit Bochum, gisteren ontvlucht uit de cellenbarakken te Scheveningen. Nou, ver heb je 't niet gebracht, mannetje „Glück musz' man haben", mom pelde de gevangene. „Weet je 't zeker?" vroeg de in specteur met een diep teleurgesteld gezicht. „Nét vanmorgen omgeroepen", verzekerde Brinkmans, „Signale ment klopt. Aaneengegroeide wenk brauwen, uitstaande oren, mist 2 voortandenhier, lach eens, Schweinhundziet U wel in specteur, en hij zal nog wel een bloedgroepteken van de SS ook op z'n arm hebben". „Wanneer ontvlucht, zei je?" vroeg inspecteur Vallentgoed toon- •loos. „Gisternacht", herhaalde Brink mans verwonderd, „zal ik 't sig nalement even „Gisternacht", zuchtte de inspec teur tegen Jochem, „toen lag Van der Jagt al hoog en droog in Lei den in bed!" „Gisternacht", mompelde die waardige dienaar van de Herman dad „daar gaat onze dader!" Brinksmans snapte er niets van. Daar werd een gevaarlijke SS'er na een vuurgevecht gearresteerd, en de lui die dat heldenfeit gelapt hadden, liepen er bij of ze hun laatste oortje versnoept hadden. Nu al hielden de inspecteur en Jochem zich stil, Brinkmans zou wel zor gen dat de heldendaad der Lisser politie bekend werd, en de volgen de morgen vertelde hij het verhaal in geuren en kleuren aan de siga renwinkelier Markus, correspon dent van verschillende dagbladen, waarbij hij er in 't bijzonder de na druk oplegde, hoe de agent Brink mans de gevangene onmiddellijk herkende en daardoor een verder onderzoek onnodig had gemaakt. HOOFDSTUK IV. MARJA. De geuren van het voorjaar ver vulden de lucht. Een enkele late vogel deed zich nog horen in de bossen. De weg was een geheim zinnige, donkere tunnel, overwelfd door roerloze boomkruinen. Langzaam wandelde Jochem, zijn fiets aan de hand, de weg af naar het station. Behalve een enkel paartje, dat zijn voorbijgaan niet eens had opgemerkt, had hij nog geen levende ziel ontmoet; alleen was een schichtig konijn de weg overgestoken en vliegensvlug in 't kreupelhout aan de kant verdwe nen. Heel in de verte klonken de to nen van een muziekcorps, dat er gens in het dorp aan 't repeteren was, en op de spoorbaan achrilde ARBEIDSBUREAU WAALWIJK WORDEN GEVRAAGD Bouwnijverheid Metselaars Schoen- en leder Ervaren Stikmeester Lederwarenstikker Overleersnijder Aanklopper Kantenlikker Machine-zwikker Kantenschrooier Ophaler Jeugdige schoen^ en lederwaren fabr.arbeiders Schoenstiksters (fabriek) Plaksters Kleding, Reiniging Conl'ectie-Naaisters L.l. Naaisters Huish. Diensten Dienstbode (dag en nacht). Dagmeisje Werkster BIEDEN ZICH AAN Bouwnijverheid Grondwerkers Timmerlieden Bouwvaksjouwers L.l. Machine-bankwerker (met ambachtsschool-opl.) Hout, Kurk, Stro Meubelmakers Meubelstoffeerders W oningstoff eerder Mach. Houtbewerkers KledingReiniging Kleermakers Schoen- en leder Werkmeester Onderwerkafd. Diverse arbeiders zwikkerij Hakkenbouwers Leestensorteerder Fournituren-monteerder Schuurder Uitzetter (hand en mach.) Glansstoter Huidenspanners Sjouwers looierij (nathuis en droogzolderi Metaalnijverheid Mach. Bankwerkers Stoker L.l. Auto-monteur Electro-monteurs Halfwas Electro-monteur Handel: L.l. Verkoopster Vrije beroepen i Vrouwel. kantoorbedienden Mannel. Kantoorbedienden Voeding en genot Slagersknechten Verkeer Div. chauffeurs Bezorgers Landbouw Tuinboirwknechten L andbouwknechten Aanmelden dagelijks tussen 9 en 12 uur v.m. op het Arbeidsbureau ie Waalwijk, Grotestraat 339. Tel. 2131. Deze bekendmaking is geldig t.m. 14 Juni 1952. de fluit van een locomotief. Jochem was deze avond vrij van dienst en had het plan opgevat naar Noordwijk te fietsen. Maar de majesteit van de duistere bomen laan en de balsemende rust van deze wondermooie voorjaarsavond hadden hem doen afstappen en wandelend verder gaan. Maar hoe hij ook probeerde zijn gedachten te concentreren op het natuurschoon rondom hem, hard nekkig kwamen ze weer terug in de kring-loop rond het geval-Van der Jagt.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1952 | | pagina 6