HET MYSTERIE STRIJD VOOR GROTER LEERVERBRUIK Pastoor van Haaren werd enthousiast verwelkomd 1 6 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 14 JULI 1952 6 „Leve de nieuwe Pastoor!" FEUILLETON Rien ne vaui Ie cuir „Leve de nieuwe Pastoor", riep burgemeester Teijssen, en „de goe de en brave mensen" van St, Antonius, zoals Pastoor Verhagen hen noemde, stemden enthousiast met dit spontane welkom in: „Hoera". De honderden belangstellenden waren samengedromd rond de auto, zodat de twee kleine bruidjes, die als allereersten de nieu we herder van de parochie mochten verwelkomen, verloren ston den tussen al die grote mensen; verderop sloegen de tientallen vlaggen van de schooljeugd hun kleuren in de wind, het geel van de jongensbaretten blonk op in de late zon, feestelijk was de St. Antoniusstraat met gele en witte kleuren! versierd en van alle huizen hing het rood, wit en blauw. ven en nemen, maar Hermans was meestal de gevende partij. De on derlinge hoogachting en welwillend heid was in dit geval gegroeid tot verering. In zijn oordeel gaf dr. Hermans steeds zijn hele persoon en niemand luisterde zonder sym pathie daarnaar. De plaats die gij open laat, zei de heer v. d. Linden, kan niet meer worden aangevuld. Hij zag in dr. Hermans een van de laatste vertegenwoordigers van vóór 1914, toen het belangrijke nog als zodanig geschat werd. Hij had de opbouw van het katholiek middel baar onderwijs meegemaakt, waar bij hij de offers die gebracht moes ten worden vanzelfsprekend vond. Hij meende dat dr. Hermans 't best geëerd kon worden door zijn tra ditie te volgen en bood hem als blijvend blijk van vriendschap na mens de collega's een kunstge schiedenis aan. Eén van de leerlingen was ver volgens de tolk van de jongens. Hij zei dat het feit dat dr. Hermans voor het laatst daar was, niet langs hun heen was gegaan. Dat hij er niet meer zou zijn deed vreemd aan, omdat hij vergroeid was met de school. Hij had meegewerkt aan de vorming van veel jongens, maar zijn opoffering was niet tevergeefs geweest. Als blijk van waardering van de leerlingen bood hij enkele boekwerken aan die nog we] uit Parijs moesten komen, maar er gauw zouden zijn. Tenslotte sprak hij de wens uit dat God dr. Her mans temidden van zijn gezin een mooie levensavond zou schenken. „Gode de eer Dit was het thema waarop het hele dankwoord van dr. Hermans neerkwam. Hij zei: „Hoe zal ik U bedanken voor alle waardering die ik van U heb mogen ontvangen?" Hij sprak vooral zijn voldoening uit over de H. Mis waarmee de huldi ging was begonnen, en hij vervolg de: „Wanneer ik het niet was, zou ik zeggen dat alle sprekers op on overtroffen wijze hun gedachten hebben gezegd". Wat de waarheid van het gesprokene betreft, merkte hij op: „Ondanks dat ik alles ge geven heb wat ik kon, zag ik nu en dan toch tekortkomingen en paste op mijzelf het gezegde van Da Cos ta toe: „Gode de eer en aan mij de beschaamdheid des gerichts". Laten we wat over mij is gezegd en wat ik heb gedaan, laten we dat leggen op Gods altaar". Hij legde er de nadruk op dat het er op aankomt voor Gods eer te leven. Hij ver klaarde gegaan te zijn door diepe dalen en over stralende hoogten, maar dit had alleen zin als 't strek te tot inleiding tot het eeuwige le ven. Daarom had hij het verdriet met zekere gelijkmoedigheid ge dragen. Hij wekte de leerlingen op tot godsdienstigheid. Hij had altijd veel van de jongens gehouden en was er trots op geweest toen hij hoorde dat enkele leerlingen hun leven hadden gegeven voor de vrij heid. Hij had echter gezien dat ve len in buitengewone omstandighe den dapper waren, maar in dage lijkse dingen laf. En hij spoorde de leerlingen aan: Vrees geen mense lijk opzicht, en hij stelde de Polen, Tirolers en Spanjaarden ten voor beeld die niet in dapperheid wer den overtroffen, maar ook durfden te bidden tot God. Over de school zei dr. Hermans dat hij altijd als hij in Waalwijk was geweest, het gevoel had iets nieuws te hebben geleerd. Hij had bewondering voor zijn collega's en dankte hun; gij hebt Uw plaats op school verdiend. Tot de heer Tielen sprak hij, te ruggrijpend op het gesprek dat deze had gememoreerd: Wat U toen zei, klonk oprecht. Ik heb altijd Uw zin voor realiteit en fiksheid bewon derd. Van het schoolbestuur had hij niet de minste onaangenaamheid in het geheugen en ook O.M.O. was hij dankbaar. Daarbij dacht hij aan zijn vriend en leermeester Moller, die hem met O.M.O. had verbonden. Hij bracht hem hulde en achtte het een eer voor Waalwijk dat hij de school hier had gesticht. VAN DE BLAUWE TRAM. door T. Lodewijk 16) ,,Ik heb hier de oude heer Ter- weeghen op bezoek gehad", viel de inspecteur met de deur in huis. Jochem werd afwiselend rood en bleek Marja's vader- Daar had je 't al! „Je hoeft niet zo'n kleur te krij gen', merkte inspecteur Vallenf- goed op, die met voldoening had bemerkt, dat het botweg noemen van die naam de gewenste uitwer king op de beklaagde had. „Ik zou niet weten waarom", loog Jochem stoutmoedig. „Wat had die meneer Terweeghen?" „Heb je daar geen vermoeden van?" informeerde de inspecteur met een doordringende blik op de als op duizend naalden [zittende Jochem. De jongeman schudde ontken nend het hoofd; hij vertrouwde z'n stem niet. „Dan zal ik je de zaak maar met een duidelijk maken. Meneer Ter- Ook ten opzichte van de modera tor sprak hij zijn dank en bewon dering uit. Tot de leerlingen zei hij Ik verzoek U aan mij te denken nu het avond gaat worden, bid voor mij, zoals ik iedere dat voor U heb gedaan. Leef trouw aan Koningin en Vaderland, leef dapper. Ten overstaan van drs. De Vries getuigde hij van de hechte vriend schap tussen hun beiden. Hij wens te hem toe dat het hem goed zou gaan en God hem zou zegenen. Tot dr. v. Laarhoven sprak dr. Hermans: Ik bid God, dat ik zo moge zijn als gij meent dat ik ben. Hij verklaarde een heerlijk jaar achter de rug te hebben, dat ten minste voor een gedeelte aan dr. v. Laarhoven was te danken. Hij wenste de school geluk met een di recteur van deze kwaliteiten. In verband met de nieuwe school zei dr. Hermans (zonder afgunst): Ik voel me als Jonas: als ik overboord wordt gezet, gaat het goed. Hij dankte dr. v. Laarhoven hartelijk Zo publiceerde De Volkskrant vo rige week een tweetal artikelen, in het eerste waarvan werd uiteenge zet dat de schoenreparaties heel wat goedkoper kunnen zijn; dhr. Uytendaal, directeur van de leder- fabriek Noord-Brabant te Rijen, verklaarde, aldus dit artikel, dat 't zetten van een paar nieuwe heren zolen uit het beste kernleder niet meer behoefde te kosten dan ƒ4.25 of 4.50. Hoewel het vakmanschap natuurlijk ook betaald moet wor den, zijn de prijzen van ƒ6.50 en 7.die betaald moeten worden, soms veel te hoog. De vereniging „Meer en Beter Leer" heeft plannen om op het leer een merkteken te zetten, zodat ook het publiek zich kan overtuigen of het iets goeds ontvangt. De schuld van dg kwaliteitsge breken ligt in wezen bij het publiek zelf, aldus de heer Uytendaal. De mensen vragen een goedkope schoen aan de winkelier, en de winkelier dwingt op zijn beurt de fabrikant een goedkope schoen te maken. Omdat het prijsverschil ergens van daan moet komen, zijn de fabrikan ten op de kwaliteit van het leer gaan bezuinigen en op andere nood zakelijke onderdelen van de schoen. De vereniging „Meer en Beter Leer" wil daar een eind aan maken, zij wil propageren dat er betere schoenen worden gemaakt. In dit artikel lezen wij voorts nog dat in Nederland 163 leerlooierijen bestaan, waarbij 4800 arbeiders in dienst zijn, die tezamen in een jaar voor 164 millioen gulden leer pro duceren. Bovendien heeft Nederland 400 schoenfabrieken met ruim 14.000 arbeiders. Deze fabrieken kunnen per maand een en driekwart mil lioen paren maken, maar het vorig jaar zijn in totaal slechts ruim 20 millioen paren gefabriceerd De waarde van de omzet was in 1939 nog slechts 39 millioen gulden, maar beliep in 1951 niet minder dan 200 millioen gulden. Na de oorlog voert Nederland meer schoenen uit, dan er in worden gevoerd. Vorig jaar bedroeg de deviezenwinst 22 millioen; 45% van alle Nederlandse schoenfabrieken en 82% van alle leerlooierijen is in de Langstraat weeghen die ik tussen haakjes al jaren ken als een respectabel mens vertelde me, dat jij sinds korte tijd zekere relaties hebt aan geknoopt met z'n dochter. Jochem wilde opspringen, maar een handgebaar noopte hem te blij ven waar hij was. „Ik weet wel, dat klinkt erger dan het is. Maar ik vind het toch niet prettig, dat vooraanstaande ingej- zetenen van deze gemeente menen bij mij te moeten komen spreken over de gedragingen van een van m'n ondergeschikten. Ik geloof, Verkruysen, dat, wanneer je een beetje gevoel voor verhoudingen had gehad, je me dat gevoeglijk had kunnen besparen". ,Ik ben benieuwd, wat meneer Terweeghen voor klachten had", zei Jochem rustig, tevreden dat hij de bewijslast op de ander had afge wend. „Meneer Terweeghen had geen klachten", wees de inspecteur hem terecht. „Meneer Terweeghen ver telde me alleen, dat een zijner vrienden door zijn dochter onheb belijk was behandeld in een pu bliek vervoermiddel (aha! dacht Jochem, de elegante John) in het bijzijn van een Lisser agent van politie, met wie ze op vrij vertrou welijke voet scheen te verkeren. voor diens genegenheid. Tenslotte dankte hij ook Willem en Piet voor hun hulpvaardigheid als hij eens wat onhandig was, en dr. Hermans besloot: „God zegene U allen en doe zijn aanschijn over U lichten". Daarna sprak nog een van de pas geslaagden, daarbij opmerkend dat dr. Hermans zijn leerlingen alleen van de goede kant kende, wat mis schien èèn van de redenen was waarom zij zich zo tot hem voelden aangetrokken. Als geschenk; stelde hij nog een boekwerk in het voor uitzicht, door dr. Hermans zelf uit te kiezen. Deze zelf maakte nog van de gelegenheid gebruik om de feest commissie, met name dhr. Beunis, te danken; waarbij de heer Tielen zich aansloot, ook dr. Hermans dan kend voor diens woorden. Hierna sloot hij de bijeenkomst. Velen maakten van de gelegen heid gebruik om de gewaardeerde leraar de hand te drukken. Het was een waardige huldiging en een zeer hartelijk afscheid. gevestigd; Waalwijk is het centrum van deze industrie; 5000 arbeiders vinden in Brabant werk in de schoenindustrie, ongeveer een ge lijk aantal in de leer-industrie. OPLEVING IN DE SCHOENINDUSTRIE. In het tweede artikel dat De Volkskrant aan de schoen- en leer industrie wijdde, worden medede lingen gedaan omtrent het omzet cijfer in de schoenhandel. In Mei van dit jaar verkochten de schoen winkeliers 37% paar schoenen meer dan in Mei van het vorig jaar. In geld ontvingen zij echter door de prijsdaling slechts 23% meer. De fabrieken in Brabant, aldus dit blad, zijn over de moeilijke maan den heen en nemen weer nieuw personeel aan. In de leer-industrie is de vreugde echter getemperd, want nu gaat de strijd tussen leer aan de ene kant en rubber en plastic aan de andere kant pas goed beginnen. In de le derwaren-industrie is het gebruik van vervangingsmiddelen zeer sterk toegenomen. In 1950 werd aan handtasjes, etuitjes e.d. artikelen nog voor negen millioen gulden leer verwerkt. In 1951 nog voor slechts drie millioen. Daarom betreurde de heer J. G. Hilhorst van de directie der Kon. Lederfabriek in Oister- wijk het, dat op artikelen die uit plastic zijn gemaakt een lagere om zetbelasting wordt betaald, dan op artikelen die gemaakt zijn van leer. Deze toestand noemde hij gevaar lijk. Ook in de schoenindustrie ge bruikt men steeds minder leer. De fabriek die de fa. Bloch Stibbe in Den Bosch heeft, aldus de Volkskrant, naast andere in Ne derland, België en Canada ver werkt bijna geen leer meer. Voor het bovenwerk heeft men meestal genoeg aan linnen en als nieuw tje aan uit Italië afkomstige ge vlochten raffia. Voor de zolen ge bruikt men rubber, hetzij gladde of schuimrubber. Daar is voor een leerfabrikant geen geld meer aan te verdienen. En nu wil ik je er op wijzen, Ver kruysen, dat als de een of andere dwaze jongedame het in haar hoofd krijgt, nu voor de variatie eens een beetje te flirten met 'n politieagent (Jochems gezicht vertrok bij deze scherpe diagnose) de jongeman in kwestie haar daartoe geen. kans moet geven. Wij politiemannen zijn toch al gauw genoeg voorwerp van praatjes. Je moet ook de schijn van het kwaad vermijden, Verkruysen. Nee, nee, (hij wenkte afwerend met de hand) vertel me niet hoe 't zich heeft toegedragen. Ik geloof je een beetje te kennen en ik ben er eer lijk van overtuigd, dat je je niets te verwijten hebt. Maar zoals ik zei, zelfs de schijn heb je te vermijden. Ik vind deze hele aangelegenheid niet prettig, Verkruysen, en meneer Terweeghen ook niet. Hij kent zijn dochter als een meisje vol grillige invallen, maar van een schier on buigzame koppigheid en hij was erg bang, dat wanneer ze uit Zwitser land terugkwam, het spelletje op nieuw zou beginnen, al was het al leen maar om de betrokken huis vriend te ergeren". De inspecteur glimlachte onwil lekeurig, want ook hij kende Mar ja van de schoolbanken af en kon zich gelukkig levendig voorstellen hoeveel bekoring een dergelijke si- imm 'M GEMOEDELIJK UIT Om half 7 arriveerde de nieuwe Pastoor van de St. Antoniusparo- chie, de Zeereerw. Heer A. R. M. v. Haaren, aan de grens van de pa rochie, waar ter eerste verwelko ming gereed stonden de Edelachtb. Heer Burgemeester J. L. P. M. Teijssen, de wethouders de Edel achtbare heren Fr. Smolders en J. v. Heeswijk en de loco-secretaris de Weled. heer J. Thijssen, en het kerkbestuur van St. Antonius; daar ter plaatse zagen we ook talrijke heren Geestelijken uit Waalwijk en omgeving, onder wie de kapelaan van de parochie, de Weleerw. Heer P. Ras en de Eerw. Broeder Over ste, terwijl ook de familieleden van de nieuwe pastoor aanwezig waren. Zoals we zeiden, waren twee klei ne meisjes, in hagelwitte bruids jurken, de eersten die de Pastoor mochten begroeten; in een keurig gezegde toespraak begroetten zij hem „uit naam van alle schapen en lammeren" en vroegen zij hem „help alle grote mensen en ook de kleine"; zij gaven de nieuwe her der een bouquet rose anjers. Nadat de burgemeester zich aan de Pastoor had voorgesteld, sprak hij hem toe: Het bestuur van de parochie heeft mij gevraagd om bij het betreden van deze parochie een enkel woord tot U te richten. Zeer graag heb ik hieraan voldaan, om dat ik het een eer en een voorrecht vind dit te mogen doen. Ik vind dit een eer omdat ik als burgemeester graag in U respecteer en waardeer de pastoor, de herder, de priester van deze parochie, de priester die in Brabant nog zo hoog gewaardeerd wordt en heel in het bijzonder in deze parochie. Ik vind het een voorrecht, omdat ik er van overtuigd ben dat U graag samenwerkt met het burgerlijk ge zag, zoals U in Uw brief aan het gemeentebestuur reeds verzekerde. Van mijn kant geef ik U de verze kering dat ik deze samenwerking zeer op prijs stel. Moogt gij veel vruchtbaar werk verrichten in deze parochie en mogen wij samen in goede harmonie die zaken behar tigen die ons beider gezag raken. Ik geloof dat we elkaar al gevonden hebben; U ziet er erg vlot en ge moedelijk en vriendelijk uit; ik weet niet wat U van mij denkt, maar ik twijfel er niet aan of onze samenwerking zal goed zijn. „Leve de nieuwe Pastoor", riep de burge meester dan, nadat hij de nieuwe herder nog een vruchtbaar pasto raat had toegewenst. De omstaan- ders sloten zich spontaan hierbij aan: „Hoera". De sympathieke manier, burge meester, aldus Pastoor v. Haaren, waarop U mij het welkom hebt toe geroepen, geeft mij de verzekering dat wij inderdaad in goede harmo nie zullen samenwerken, om de be langen van die aan ons zijn toever trouwd, te behartigen. U dankend voor Uw vriendelijke woorden, geef ik U de verzekering dat ik niets anders wens dan deze harmonieuze samenwerking, die leiden zal tot een dieper respect. Dan sloegen enkele Kajotters, vooraan in de stoet, de trommen en er kwam beweging in de lange rij van jonge mensen die de Pastoor naar zijn kerk zouden brengen. We zagen dus voorop de Kajot ters, dan de mannelijke school jeugd met. hun mooie baretten en hun vele vlaggen, de gidsen, bruid jes, enz.; en vriendelijk lachend en wuivend tegen de tallozen die langs de weg stonden liep de nieuwe Pas toor, vergezeld van heren geestelij ken, het gemeentebestuur en zijn familie, door de parochie die hem door de Bisschop als arbeidsterrein was toegewezen. WELKOM NAMENS DE PAROCHIANEN. Namens het Kerkbestuur van St. Antonius en daardoor namens alle parochianen, sprak de Edelachtbare Heer Fr. Smolders, als kerkmees ter, aan de poort van de kerk de nieuwe herder toe. Pas zijn de feestklanken verstor ven, aldus spreker, van het in ju belende geestdrift gevierde gouden bestaansfeest van de St. Antonius- parochie, waarin wij U als vierde pastoor mogen begroeten, of er is weer reden tot jubel ,wel, omdat onze Bisschop Mgr. Mutsaerts U tot nieuwe herder heeft benoemd. De heer Smolders vond het pas send bij deze gelegenheid in eerbie dige hulde de nagedachtenis te her denken van twee der eerbiedwaar dige voorgangers, n.l. Pastoor Kuy- pers de bouwpastoor, een zielen herder bij uitnemendheid en Pas toor. Hasselbach, aan wiens jonge veelbelovende priesterleven een plotseling einde werd gemaakt. Dan sprak de kerkmeester over Pastoor Verhagen die zeer veel voor de parochie heeft gedaan en hij somde alles op wat onder zijn pas toraat na de oorlog tot stand kwam. De parochie, die bij de stichting 782 zielen telde, is uitgegroeid tot een zielental van ruim 3000 en het laat zich aanzien dat spoedig door belangrijke nieuwbouw van wonin gen binnen de parochiegrenzen, met één sprong er pl.m. 500 zielen bij zullen komen. Een waarderend woord had de kerkmeester nog voor „onze vlotte kapelaan Ras, die de laatste jaren een overdrukke geestelijke werk kring heeft gehad om het peil der parochie te kunnen handhaven. Al deze priesters hadden de over grote dank van de parochianen ver diend. Dan richtte hij zich weer tot Pastoor v. Haaren: U vindt hier 'n mooie, bloeiende, in hoofdzaak ar beidersparochie, die nog gaarne volgzaam is aan haar geestelijke herder. U zult hier voor Uw pries terlijke en herderlijke taak een ruim arbeidsveld vinden. Naast het allerhartelijkst welkom in de St. Antoniusparochie, dat wij U toeroepen, spreken wij de hoop uit dat Gods onmisbare zegen in rijke mate bij voortduring op Uw geestelijke arbeid moge rusten, tot heil van de gehele parochie en tot welzijn van ieder der parochianen. Wij van onze kant geven U de ver zekering gaarne volgzame leden van de St. Antoniusparochie te wil len zijn. Hartelijk dankte de Pastoor dhr. Smolders. Altijd zal ik trachten de belangen van de parochianen te be hartigen, zei hij. Als ik op Uw me dewerking kan rekenen zal 't goed gaan. DE PLECHTIGE INSTALLATIE. In de parochiekerk, waar de he ren geestelijken, de familieleden en het gemeentebestuur, en ook vele parochianen een plaats hadden ge vonden, verrichtte de Hoogeerw. Heer Deken A. v. d. Brekel de in stallatieplechtigheden, die schoon zijn en van een zinvolle symboliek. Tijdens deze plechtigheden sprak Deken v. d. Brekel over de beteke nis van deze dag en de betekenis van deze plechtigheden. Gelukkig het volk dat zijn pries ters eert, en dat Waalwijk zijn priesters eert komt tot uiting in de feestelijke en plechtige ontvangst, en hebben de vorige pastoor gedu rende 22 jaar en ik gedurende 18 jaar ervaren. Sprekend over Pastoor Verha gen, zei de Deken: De tijd was ge komen, dat, waar hij eerst zijn zor gen en liefde gaf, hij nu om gezond heidsredenen zijn zorgen niet meer geven kon, maar zijn liefde is ge bleven en waar zijn liefde bleef, ben ik er zeker van dat ook Uw liefde blijven zal in een dankbaar gebed. En zich richtend tot de nieuwe herder: Ge bent hier gekomen met het ideaal een gelukkig pastoor te zijn met een gelukkig volk. Wij bid den met U en de parochianen met ons, dat gij dat moogt zijn. Het allereerste woord wat Pas toor v. Haaren in zijn nieuwe kerk moest spreken, was een woord van dank aan God die hem had geroe pen als priester en als pastoor. Dan mochten zijn herinneringen gaan naar zijn voorganger, die de last van de parochie heeft willen dra gen tot het hem onmogelijk was. Hij was bij hem op bezoek geweest en toen had Pastoor Verhagen ge zegd dat het een goede parochie was, met brave en goede mensen. Hij dankte ook kapelaan Ras, en tenslotte allen die hem hadden ver welkomd. Er waren vele redenen waarom hij graag naar deze parochie was gekomen, maar één van de voor naamste was toch wel, dat in zijn familie de devotie tot de heilige Antonius van Padua steeds een schone traditie was geweest. En de pastoor besloot zijn eerste preek tot zijn parochianen: In naam van God sta ik hier om de zielen tot God te leiden, om U te leren de liefde tot God en de liefde tot de naaste. Wij zullen het samen hier goed stellen. Ik kan niet beter doen dan de schone zegen die Aaron uitsprak op de dag van zijn priesterwijding ook hier uit te spre ken: De Heer geve U zegen en be hoede U. Jahwe doe Zijn aanschijn over U lichten, wees U genadig, en geve U den vrede". Dan zegende de pastoor voor het eerst zijn parochianen met 't Aller heiligste, waarna het kerkkoor de stralende „Jubilate" van Smit zong. Hiermee was een einde gekomen aan de kerkelijke plechtigheden van de installatie, maar nog waren alle officiële gebeurlijkheden niet voor bij. In de avonduren brachten na melijk de harmonie St. Crispijn en de prachtige Drumband van de K.A.J. een serenade aan de nieuwe pastoor, die zeide dit zeer op prijs te stellen. Spontaan en enthousiast hebben de parochianen van St. Antonius hun nieuwe herder verwelkomd, moge uhn volgzaamheid steeds even spontaan en enthousiast zijn, en Pastoor v. Haaren zal een vrucht baar en gelukkig pastoraat tege moet gaan, hetgeen wij hem van harte toewensen. te zien of er tijdens zijn afwezig heid nog bijzondere voorvallen hadden plaats gehad. Hij floot zachtjes tussen de tan den, toen hij het rapport van de nachtdienst las „1.45 Politie Sassenheim opge-J beid met verzoek speciaal acht te geven op verdachte personen in verband met een overval op bestel auto nabij Klinkenbergerviaduct". „Heb je 't gelezen?" vroeg Brink man min of meer overbodig. „D'r zit al een uur lang een inspecteur van de Rijksrecherche bij de baas". Op hetzelfde ogenblik ging de telefoon. De wachthebbende agent nam de hoorn op. (Wordt vervolgd). tuatie voor de onstuimige oudste dochter van Terweeghen hebben zou. „Inspecteur", zei Jochem, de kans aangrijpend om óók wat te zeggen, „geloof me, ik heb geen dwaashe den uitgehaald. Ik heb m'n best gedaan zo gereserveerd mogelijk te blijven, maar juffrouw Ter weeghen is zelf zo vlot en vrij in de omgang, dat ze er zich niets van aantrekt. Ze is in staat je, terwijl je haar bekeurt, aan je neus te trekken „Ik zie, dat je haar kent", lachte inspecteur Vallentgoed, „maar haar vader niet. Die oude heer kan het je geweldig lastig maken, Verkruy sen. Hij is bij de Burgemeester om zo te zeggen kind in huis, zoals je weet, en met die heren kun je be ter goeie vrienden blijven". „Wat moet ik dan doen, inspec teur?" „Ik kan je niet anders raden, dan die juffrouw Marja als lucht te behandelen". „Ik zal 't proberen". „En als 't je niet lukt, zie je overplaatsing te krijgen". Nu was Jochem toch werkelijk geschrokken. „Is 't zo erg?" „Ik geloof, dat het voor jullie allebei het beste zou zijn", meende de inspecteur bedachtzaam.j „Kleine oorzaken, grote gevol gen". Jochem stond op. „Ik dank u in ieder geval, dat u me gewaarschuwd hebt", zei hij eenvoudig, „en ik zou niet graag willen, dat juffrouw Ter weeghen door mij thuis moeilijk heden kreeg. Daarom zal ik doen wat u zegt". De inspecteur liet hem uit. In de gang legde hij Jochem de hand op de schouder. „Geloof me, Verkruy sen, en ik zeg dit niet als je chef.... rijk en arm ontmoeten elkaar zel den. Ik vrees dat jij een van die serieuze mensen bent, bij wie het meteen alles is of niets. Ik acht je er des te meer om, maar moet je toch waarschuwen. Grijp niet te hoog, jongen." Toen stond Jochem weer buiten. De laatste woorden van zijn chef vervolgden hem op de weg naar huis, klonken hem nog in de oren, toen hij vruchteloos probeerde de slaap te vatten. IX. INSPECTEUR BAKER KOMT OP. In een verre van stralend humeur kwam Jochem de volgende morgen op het bureau. Landerig groette hij zijn collega's en wierp, als naar ge woonte, een blik in het register om Als inleiding tot de eerste Internationale Vakbeurs voor Leer, Schoenen en Lederwaren, die van 21 tot 26 Juli in de Jaarbeurs gebouwen te Utrecht wordt gehouden, hield de grote Nederlandse pers vorige week een excursie langs enkele schoen- en leder- fabrieken, waarvan men o.m. in Waalwijk de fabriek van Bloch Stibbe bezocht, terwijl men ook het leder-instituut T.N.O., niet vergat. Over deze excursie zijn in de verschillende kranten enkele ar tikelen verschenen, waarvan we de inhoud, om hun belangrijk heid, onze lezers niet willen onthouden. „U ZIET ER VRIENDELIJK EN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1952 | | pagina 6