HET MYSTERIE
STRIJD VOOR GROTER LEERVERBRUIK
Pastoor van Haaren werd
enthousiast verwelkomd
1
6
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 14 JULI 1952
6
„Leve de nieuwe Pastoor!"
FEUILLETON
Rien ne vaui Ie cuir
„Leve de nieuwe Pastoor", riep burgemeester Teijssen, en „de goe
de en brave mensen" van St, Antonius, zoals Pastoor Verhagen
hen noemde, stemden enthousiast met dit spontane welkom in:
„Hoera".
De honderden belangstellenden waren samengedromd rond de
auto, zodat de twee kleine bruidjes, die als allereersten de nieu
we herder van de parochie mochten verwelkomen, verloren ston
den tussen al die grote mensen; verderop sloegen de tientallen
vlaggen van de schooljeugd hun kleuren in de wind, het geel
van de jongensbaretten blonk op in de late zon, feestelijk was de
St. Antoniusstraat met gele en witte kleuren! versierd en van alle
huizen hing het rood, wit en blauw.
ven en nemen, maar Hermans was
meestal de gevende partij. De on
derlinge hoogachting en welwillend
heid was in dit geval gegroeid tot
verering. In zijn oordeel gaf dr.
Hermans steeds zijn hele persoon
en niemand luisterde zonder sym
pathie daarnaar. De plaats die gij
open laat, zei de heer v. d. Linden,
kan niet meer worden aangevuld.
Hij zag in dr. Hermans een van de
laatste vertegenwoordigers van vóór
1914, toen het belangrijke nog als
zodanig geschat werd. Hij had de
opbouw van het katholiek middel
baar onderwijs meegemaakt, waar
bij hij de offers die gebracht moes
ten worden vanzelfsprekend vond.
Hij meende dat dr. Hermans 't best
geëerd kon worden door zijn tra
ditie te volgen en bood hem als
blijvend blijk van vriendschap na
mens de collega's een kunstge
schiedenis aan.
Eén van de leerlingen was ver
volgens de tolk van de jongens. Hij
zei dat het feit dat dr. Hermans
voor het laatst daar was, niet langs
hun heen was gegaan. Dat hij er
niet meer zou zijn deed vreemd
aan, omdat hij vergroeid was met
de school. Hij had meegewerkt aan
de vorming van veel jongens, maar
zijn opoffering was niet tevergeefs
geweest. Als blijk van waardering
van de leerlingen bood hij enkele
boekwerken aan die nog we] uit
Parijs moesten komen, maar er
gauw zouden zijn. Tenslotte sprak
hij de wens uit dat God dr. Her
mans temidden van zijn gezin een
mooie levensavond zou schenken.
„Gode de eer
Dit was het thema waarop het
hele dankwoord van dr. Hermans
neerkwam. Hij zei: „Hoe zal ik U
bedanken voor alle waardering die
ik van U heb mogen ontvangen?"
Hij sprak vooral zijn voldoening uit
over de H. Mis waarmee de huldi
ging was begonnen, en hij vervolg
de: „Wanneer ik het niet was, zou
ik zeggen dat alle sprekers op on
overtroffen wijze hun gedachten
hebben gezegd". Wat de waarheid
van het gesprokene betreft, merkte
hij op: „Ondanks dat ik alles ge
geven heb wat ik kon, zag ik nu en
dan toch tekortkomingen en paste
op mijzelf het gezegde van Da Cos
ta toe: „Gode de eer en aan mij de
beschaamdheid des gerichts". Laten
we wat over mij is gezegd en wat
ik heb gedaan, laten we dat leggen
op Gods altaar". Hij legde er de
nadruk op dat het er op aankomt
voor Gods eer te leven. Hij ver
klaarde gegaan te zijn door diepe
dalen en over stralende hoogten,
maar dit had alleen zin als 't strek
te tot inleiding tot het eeuwige le
ven. Daarom had hij het verdriet
met zekere gelijkmoedigheid ge
dragen. Hij wekte de leerlingen op
tot godsdienstigheid. Hij had altijd
veel van de jongens gehouden en
was er trots op geweest toen hij
hoorde dat enkele leerlingen hun
leven hadden gegeven voor de vrij
heid. Hij had echter gezien dat ve
len in buitengewone omstandighe
den dapper waren, maar in dage
lijkse dingen laf. En hij spoorde de
leerlingen aan: Vrees geen mense
lijk opzicht, en hij stelde de Polen,
Tirolers en Spanjaarden ten voor
beeld die niet in dapperheid wer
den overtroffen, maar ook durfden
te bidden tot God.
Over de school zei dr. Hermans
dat hij altijd als hij in Waalwijk
was geweest, het gevoel had iets
nieuws te hebben geleerd. Hij had
bewondering voor zijn collega's en
dankte hun; gij hebt Uw plaats op
school verdiend.
Tot de heer Tielen sprak hij, te
ruggrijpend op het gesprek dat deze
had gememoreerd: Wat U toen zei,
klonk oprecht. Ik heb altijd Uw zin
voor realiteit en fiksheid bewon
derd. Van het schoolbestuur had hij
niet de minste onaangenaamheid in
het geheugen en ook O.M.O. was hij
dankbaar. Daarbij dacht hij aan zijn
vriend en leermeester Moller, die
hem met O.M.O. had verbonden.
Hij bracht hem hulde en achtte het
een eer voor Waalwijk dat hij de
school hier had gesticht.
VAN DE BLAUWE TRAM.
door T. Lodewijk
16)
,,Ik heb hier de oude heer Ter-
weeghen op bezoek gehad", viel
de inspecteur met de deur in huis.
Jochem werd afwiselend rood en
bleek Marja's vader- Daar had
je 't al!
„Je hoeft niet zo'n kleur te krij
gen', merkte inspecteur Vallenf-
goed op, die met voldoening had
bemerkt, dat het botweg noemen
van die naam de gewenste uitwer
king op de beklaagde had.
„Ik zou niet weten waarom",
loog Jochem stoutmoedig. „Wat
had die meneer Terweeghen?"
„Heb je daar geen vermoeden
van?" informeerde de inspecteur
met een doordringende blik op de
als op duizend naalden [zittende
Jochem.
De jongeman schudde ontken
nend het hoofd; hij vertrouwde z'n
stem niet.
„Dan zal ik je de zaak maar met
een duidelijk maken. Meneer Ter-
Ook ten opzichte van de modera
tor sprak hij zijn dank en bewon
dering uit. Tot de leerlingen zei hij
Ik verzoek U aan mij te denken nu
het avond gaat worden, bid voor
mij, zoals ik iedere dat voor U heb
gedaan. Leef trouw aan Koningin
en Vaderland, leef dapper.
Ten overstaan van drs. De Vries
getuigde hij van de hechte vriend
schap tussen hun beiden. Hij wens
te hem toe dat het hem goed zou
gaan en God hem zou zegenen.
Tot dr. v. Laarhoven sprak dr.
Hermans: Ik bid God, dat ik zo
moge zijn als gij meent dat ik ben.
Hij verklaarde een heerlijk jaar
achter de rug te hebben, dat ten
minste voor een gedeelte aan dr.
v. Laarhoven was te danken. Hij
wenste de school geluk met een di
recteur van deze kwaliteiten. In
verband met de nieuwe school zei
dr. Hermans (zonder afgunst): Ik
voel me als Jonas: als ik overboord
wordt gezet, gaat het goed. Hij
dankte dr. v. Laarhoven hartelijk
Zo publiceerde De Volkskrant vo
rige week een tweetal artikelen, in
het eerste waarvan werd uiteenge
zet dat de schoenreparaties heel
wat goedkoper kunnen zijn; dhr.
Uytendaal, directeur van de leder-
fabriek Noord-Brabant te Rijen,
verklaarde, aldus dit artikel, dat 't
zetten van een paar nieuwe heren
zolen uit het beste kernleder niet
meer behoefde te kosten dan ƒ4.25
of 4.50. Hoewel het vakmanschap
natuurlijk ook betaald moet wor
den, zijn de prijzen van ƒ6.50 en
7.die betaald moeten worden,
soms veel te hoog.
De vereniging „Meer en Beter
Leer" heeft plannen om op het leer
een merkteken te zetten, zodat ook
het publiek zich kan overtuigen of
het iets goeds ontvangt.
De schuld van dg kwaliteitsge
breken ligt in wezen bij het publiek
zelf, aldus de heer Uytendaal. De
mensen vragen een goedkope schoen
aan de winkelier, en de winkelier
dwingt op zijn beurt de fabrikant
een goedkope schoen te maken.
Omdat het prijsverschil ergens van
daan moet komen, zijn de fabrikan
ten op de kwaliteit van het leer
gaan bezuinigen en op andere nood
zakelijke onderdelen van de schoen.
De vereniging „Meer en Beter
Leer" wil daar een eind aan maken,
zij wil propageren dat er betere
schoenen worden gemaakt.
In dit artikel lezen wij voorts nog
dat in Nederland 163 leerlooierijen
bestaan, waarbij 4800 arbeiders in
dienst zijn, die tezamen in een jaar
voor 164 millioen gulden leer pro
duceren.
Bovendien heeft Nederland 400
schoenfabrieken met ruim 14.000
arbeiders. Deze fabrieken kunnen
per maand een en driekwart mil
lioen paren maken, maar het vorig
jaar zijn in totaal slechts ruim 20
millioen paren gefabriceerd De
waarde van de omzet was in 1939
nog slechts 39 millioen gulden,
maar beliep in 1951 niet minder dan
200 millioen gulden. Na de oorlog
voert Nederland meer schoenen uit,
dan er in worden gevoerd. Vorig
jaar bedroeg de deviezenwinst 22
millioen; 45% van alle Nederlandse
schoenfabrieken en 82% van alle
leerlooierijen is in de Langstraat
weeghen die ik tussen haakjes
al jaren ken als een respectabel
mens vertelde me, dat jij sinds
korte tijd zekere relaties hebt aan
geknoopt met z'n dochter.
Jochem wilde opspringen, maar
een handgebaar noopte hem te blij
ven waar hij was.
„Ik weet wel, dat klinkt erger dan
het is. Maar ik vind het toch niet
prettig, dat vooraanstaande ingej-
zetenen van deze gemeente menen
bij mij te moeten komen spreken
over de gedragingen van een van
m'n ondergeschikten. Ik geloof,
Verkruysen, dat, wanneer je een
beetje gevoel voor verhoudingen
had gehad, je me dat gevoeglijk had
kunnen besparen".
,Ik ben benieuwd, wat meneer
Terweeghen voor klachten had",
zei Jochem rustig, tevreden dat hij
de bewijslast op de ander had afge
wend.
„Meneer Terweeghen had geen
klachten", wees de inspecteur hem
terecht. „Meneer Terweeghen ver
telde me alleen, dat een zijner
vrienden door zijn dochter onheb
belijk was behandeld in een pu
bliek vervoermiddel (aha! dacht
Jochem, de elegante John) in het
bijzijn van een Lisser agent van
politie, met wie ze op vrij vertrou
welijke voet scheen te verkeren.
voor diens genegenheid. Tenslotte
dankte hij ook Willem en Piet voor
hun hulpvaardigheid als hij eens
wat onhandig was, en dr. Hermans
besloot: „God zegene U allen en doe
zijn aanschijn over U lichten".
Daarna sprak nog een van de pas
geslaagden, daarbij opmerkend dat
dr. Hermans zijn leerlingen alleen
van de goede kant kende, wat mis
schien èèn van de redenen was
waarom zij zich zo tot hem voelden
aangetrokken. Als geschenk; stelde
hij nog een boekwerk in het voor
uitzicht, door dr. Hermans zelf uit
te kiezen. Deze zelf maakte nog van
de gelegenheid gebruik om de feest
commissie, met name dhr. Beunis,
te danken; waarbij de heer Tielen
zich aansloot, ook dr. Hermans dan
kend voor diens woorden. Hierna
sloot hij de bijeenkomst.
Velen maakten van de gelegen
heid gebruik om de gewaardeerde
leraar de hand te drukken. Het was
een waardige huldiging en een zeer
hartelijk afscheid.
gevestigd; Waalwijk is het centrum
van deze industrie; 5000 arbeiders
vinden in Brabant werk in de
schoenindustrie, ongeveer een ge
lijk aantal in de leer-industrie.
OPLEVING
IN DE SCHOENINDUSTRIE.
In het tweede artikel dat De
Volkskrant aan de schoen- en leer
industrie wijdde, worden medede
lingen gedaan omtrent het omzet
cijfer in de schoenhandel. In Mei
van dit jaar verkochten de schoen
winkeliers 37% paar schoenen meer
dan in Mei van het vorig jaar. In
geld ontvingen zij echter door de
prijsdaling slechts 23% meer. De
fabrieken in Brabant, aldus dit
blad, zijn over de moeilijke maan
den heen en nemen weer nieuw
personeel aan.
In de leer-industrie is de vreugde
echter getemperd, want nu gaat de
strijd tussen leer aan de ene kant
en rubber en plastic aan de andere
kant pas goed beginnen. In de le
derwaren-industrie is het gebruik
van vervangingsmiddelen zeer
sterk toegenomen. In 1950 werd aan
handtasjes, etuitjes e.d. artikelen
nog voor negen millioen gulden leer
verwerkt. In 1951 nog voor slechts
drie millioen. Daarom betreurde de
heer J. G. Hilhorst van de directie
der Kon. Lederfabriek in Oister-
wijk het, dat op artikelen die uit
plastic zijn gemaakt een lagere om
zetbelasting wordt betaald, dan op
artikelen die gemaakt zijn van leer.
Deze toestand noemde hij gevaar
lijk.
Ook in de schoenindustrie ge
bruikt men steeds minder leer. De
fabriek die de fa. Bloch Stibbe
in Den Bosch heeft, aldus de
Volkskrant, naast andere in Ne
derland, België en Canada ver
werkt bijna geen leer meer. Voor
het bovenwerk heeft men meestal
genoeg aan linnen en als nieuw
tje aan uit Italië afkomstige ge
vlochten raffia. Voor de zolen ge
bruikt men rubber, hetzij gladde of
schuimrubber. Daar is voor een
leerfabrikant geen geld meer aan te
verdienen.
En nu wil ik je er op wijzen, Ver
kruysen, dat als de een of andere
dwaze jongedame het in haar hoofd
krijgt, nu voor de variatie eens een
beetje te flirten met 'n politieagent
(Jochems gezicht vertrok bij deze
scherpe diagnose) de jongeman in
kwestie haar daartoe geen. kans
moet geven. Wij politiemannen zijn
toch al gauw genoeg voorwerp van
praatjes. Je moet ook de schijn van
het kwaad vermijden, Verkruysen.
Nee, nee, (hij wenkte afwerend met
de hand) vertel me niet hoe 't zich
heeft toegedragen. Ik geloof je een
beetje te kennen en ik ben er eer
lijk van overtuigd, dat je je niets
te verwijten hebt. Maar zoals ik zei,
zelfs de schijn heb je te vermijden.
Ik vind deze hele aangelegenheid
niet prettig, Verkruysen, en meneer
Terweeghen ook niet. Hij kent zijn
dochter als een meisje vol grillige
invallen, maar van een schier on
buigzame koppigheid en hij was erg
bang, dat wanneer ze uit Zwitser
land terugkwam, het spelletje op
nieuw zou beginnen, al was het al
leen maar om de betrokken huis
vriend te ergeren".
De inspecteur glimlachte onwil
lekeurig, want ook hij kende Mar ja
van de schoolbanken af en kon
zich gelukkig levendig voorstellen
hoeveel bekoring een dergelijke si-
imm
'M
GEMOEDELIJK UIT
Om half 7 arriveerde de nieuwe
Pastoor van de St. Antoniusparo-
chie, de Zeereerw. Heer A. R. M.
v. Haaren, aan de grens van de pa
rochie, waar ter eerste verwelko
ming gereed stonden de Edelachtb.
Heer Burgemeester J. L. P. M.
Teijssen, de wethouders de Edel
achtbare heren Fr. Smolders en J.
v. Heeswijk en de loco-secretaris
de Weled. heer J. Thijssen, en het
kerkbestuur van St. Antonius; daar
ter plaatse zagen we ook talrijke
heren Geestelijken uit Waalwijk en
omgeving, onder wie de kapelaan
van de parochie, de Weleerw. Heer
P. Ras en de Eerw. Broeder Over
ste, terwijl ook de familieleden van
de nieuwe pastoor aanwezig waren.
Zoals we zeiden, waren twee klei
ne meisjes, in hagelwitte bruids
jurken, de eersten die de Pastoor
mochten begroeten; in een keurig
gezegde toespraak begroetten zij
hem „uit naam van alle schapen en
lammeren" en vroegen zij hem
„help alle grote mensen en ook de
kleine"; zij gaven de nieuwe her
der een bouquet rose anjers.
Nadat de burgemeester zich aan
de Pastoor had voorgesteld, sprak
hij hem toe: Het bestuur van de
parochie heeft mij gevraagd om bij
het betreden van deze parochie een
enkel woord tot U te richten. Zeer
graag heb ik hieraan voldaan, om
dat ik het een eer en een voorrecht
vind dit te mogen doen.
Ik vind dit een eer omdat ik als
burgemeester graag in U respecteer
en waardeer de pastoor, de herder,
de priester van deze parochie, de
priester die in Brabant nog zo hoog
gewaardeerd wordt en heel in het
bijzonder in deze parochie.
Ik vind het een voorrecht, omdat
ik er van overtuigd ben dat U graag
samenwerkt met het burgerlijk ge
zag, zoals U in Uw brief aan het
gemeentebestuur reeds verzekerde.
Van mijn kant geef ik U de verze
kering dat ik deze samenwerking
zeer op prijs stel. Moogt gij veel
vruchtbaar werk verrichten in deze
parochie en mogen wij samen in
goede harmonie die zaken behar
tigen die ons beider gezag raken.
Ik geloof dat we elkaar al gevonden
hebben; U ziet er erg vlot en ge
moedelijk en vriendelijk uit; ik
weet niet wat U van mij denkt,
maar ik twijfel er niet aan of onze
samenwerking zal goed zijn. „Leve
de nieuwe Pastoor", riep de burge
meester dan, nadat hij de nieuwe
herder nog een vruchtbaar pasto
raat had toegewenst. De omstaan-
ders sloten zich spontaan hierbij
aan: „Hoera".
De sympathieke manier, burge
meester, aldus Pastoor v. Haaren,
waarop U mij het welkom hebt toe
geroepen, geeft mij de verzekering
dat wij inderdaad in goede harmo
nie zullen samenwerken, om de be
langen van die aan ons zijn toever
trouwd, te behartigen.
U dankend voor Uw vriendelijke
woorden, geef ik U de verzekering
dat ik niets anders wens dan deze
harmonieuze samenwerking, die
leiden zal tot een dieper respect.
Dan sloegen enkele Kajotters,
vooraan in de stoet, de trommen en
er kwam beweging in de lange rij
van jonge mensen die de Pastoor
naar zijn kerk zouden brengen.
We zagen dus voorop de Kajot
ters, dan de mannelijke school
jeugd met. hun mooie baretten en
hun vele vlaggen, de gidsen, bruid
jes, enz.; en vriendelijk lachend en
wuivend tegen de tallozen die langs
de weg stonden liep de nieuwe Pas
toor, vergezeld van heren geestelij
ken, het gemeentebestuur en zijn
familie, door de parochie die hem
door de Bisschop als arbeidsterrein
was toegewezen.
WELKOM NAMENS DE
PAROCHIANEN.
Namens het Kerkbestuur van St.
Antonius en daardoor namens alle
parochianen, sprak de Edelachtbare
Heer Fr. Smolders, als kerkmees
ter, aan de poort van de kerk de
nieuwe herder toe.
Pas zijn de feestklanken verstor
ven, aldus spreker, van het in ju
belende geestdrift gevierde gouden
bestaansfeest van de St. Antonius-
parochie, waarin wij U als vierde
pastoor mogen begroeten, of er is
weer reden tot jubel ,wel, omdat
onze Bisschop Mgr. Mutsaerts U tot
nieuwe herder heeft benoemd.
De heer Smolders vond het pas
send bij deze gelegenheid in eerbie
dige hulde de nagedachtenis te her
denken van twee der eerbiedwaar
dige voorgangers, n.l. Pastoor Kuy-
pers de bouwpastoor, een zielen
herder bij uitnemendheid en Pas
toor. Hasselbach, aan wiens jonge
veelbelovende priesterleven een
plotseling einde werd gemaakt.
Dan sprak de kerkmeester over
Pastoor Verhagen die zeer veel voor
de parochie heeft gedaan en hij
somde alles op wat onder zijn pas
toraat na de oorlog tot stand kwam.
De parochie, die bij de stichting
782 zielen telde, is uitgegroeid tot
een zielental van ruim 3000 en het
laat zich aanzien dat spoedig door
belangrijke nieuwbouw van wonin
gen binnen de parochiegrenzen,
met één sprong er pl.m. 500 zielen
bij zullen komen.
Een waarderend woord had de
kerkmeester nog voor „onze vlotte
kapelaan Ras, die de laatste jaren
een overdrukke geestelijke werk
kring heeft gehad om het peil der
parochie te kunnen handhaven.
Al deze priesters hadden de over
grote dank van de parochianen ver
diend.
Dan richtte hij zich weer tot
Pastoor v. Haaren: U vindt hier 'n
mooie, bloeiende, in hoofdzaak ar
beidersparochie, die nog gaarne
volgzaam is aan haar geestelijke
herder. U zult hier voor Uw pries
terlijke en herderlijke taak een
ruim arbeidsveld vinden.
Naast het allerhartelijkst welkom
in de St. Antoniusparochie, dat wij
U toeroepen, spreken wij de hoop
uit dat Gods onmisbare zegen in
rijke mate bij voortduring op Uw
geestelijke arbeid moge rusten, tot
heil van de gehele parochie en tot
welzijn van ieder der parochianen.
Wij van onze kant geven U de ver
zekering gaarne volgzame leden
van de St. Antoniusparochie te wil
len zijn.
Hartelijk dankte de Pastoor dhr.
Smolders. Altijd zal ik trachten de
belangen van de parochianen te be
hartigen, zei hij. Als ik op Uw me
dewerking kan rekenen zal 't goed
gaan.
DE PLECHTIGE INSTALLATIE.
In de parochiekerk, waar de he
ren geestelijken, de familieleden en
het gemeentebestuur, en ook vele
parochianen een plaats hadden ge
vonden, verrichtte de Hoogeerw.
Heer Deken A. v. d. Brekel de in
stallatieplechtigheden, die schoon
zijn en van een zinvolle symboliek.
Tijdens deze plechtigheden sprak
Deken v. d. Brekel over de beteke
nis van deze dag en de betekenis
van deze plechtigheden.
Gelukkig het volk dat zijn pries
ters eert, en dat Waalwijk zijn
priesters eert komt tot uiting in de
feestelijke en plechtige ontvangst,
en hebben de vorige pastoor gedu
rende 22 jaar en ik gedurende 18
jaar ervaren.
Sprekend over Pastoor Verha
gen, zei de Deken: De tijd was ge
komen, dat, waar hij eerst zijn zor
gen en liefde gaf, hij nu om gezond
heidsredenen zijn zorgen niet meer
geven kon, maar zijn liefde is ge
bleven en waar zijn liefde bleef,
ben ik er zeker van dat ook Uw
liefde blijven zal in een dankbaar
gebed.
En zich richtend tot de nieuwe
herder: Ge bent hier gekomen met
het ideaal een gelukkig pastoor te
zijn met een gelukkig volk. Wij bid
den met U en de parochianen met
ons, dat gij dat moogt zijn.
Het allereerste woord wat Pas
toor v. Haaren in zijn nieuwe kerk
moest spreken, was een woord van
dank aan God die hem had geroe
pen als priester en als pastoor. Dan
mochten zijn herinneringen gaan
naar zijn voorganger, die de last
van de parochie heeft willen dra
gen tot het hem onmogelijk was.
Hij was bij hem op bezoek geweest
en toen had Pastoor Verhagen ge
zegd dat het een goede parochie
was, met brave en goede mensen.
Hij dankte ook kapelaan Ras, en
tenslotte allen die hem hadden ver
welkomd.
Er waren vele redenen waarom
hij graag naar deze parochie was
gekomen, maar één van de voor
naamste was toch wel, dat in zijn
familie de devotie tot de heilige
Antonius van Padua steeds een
schone traditie was geweest.
En de pastoor besloot zijn eerste
preek tot zijn parochianen:
In naam van God sta ik hier om
de zielen tot God te leiden, om U
te leren de liefde tot God en de
liefde tot de naaste. Wij zullen het
samen hier goed stellen. Ik kan niet
beter doen dan de schone zegen die
Aaron uitsprak op de dag van zijn
priesterwijding ook hier uit te spre
ken: De Heer geve U zegen en be
hoede U. Jahwe doe Zijn aanschijn
over U lichten, wees U genadig, en
geve U den vrede".
Dan zegende de pastoor voor het
eerst zijn parochianen met 't Aller
heiligste, waarna het kerkkoor de
stralende „Jubilate" van Smit
zong.
Hiermee was een einde gekomen
aan de kerkelijke plechtigheden van
de installatie, maar nog waren alle
officiële gebeurlijkheden niet voor
bij. In de avonduren brachten na
melijk de harmonie St. Crispijn en
de prachtige Drumband van de
K.A.J. een serenade aan de nieuwe
pastoor, die zeide dit zeer op prijs
te stellen.
Spontaan en enthousiast hebben
de parochianen van St. Antonius
hun nieuwe herder verwelkomd,
moge uhn volgzaamheid steeds even
spontaan en enthousiast zijn, en
Pastoor v. Haaren zal een vrucht
baar en gelukkig pastoraat tege
moet gaan, hetgeen wij hem van
harte toewensen.
te zien of er tijdens zijn afwezig
heid nog bijzondere voorvallen
hadden plaats gehad.
Hij floot zachtjes tussen de tan
den, toen hij het rapport van de
nachtdienst las
„1.45 Politie Sassenheim opge-J
beid met verzoek speciaal acht te
geven op verdachte personen in
verband met een overval op bestel
auto nabij Klinkenbergerviaduct".
„Heb je 't gelezen?" vroeg Brink
man min of meer overbodig. „D'r
zit al een uur lang een inspecteur
van de Rijksrecherche bij de baas".
Op hetzelfde ogenblik ging de
telefoon. De wachthebbende agent
nam de hoorn op.
(Wordt vervolgd).
tuatie voor de onstuimige oudste
dochter van Terweeghen hebben
zou.
„Inspecteur", zei Jochem, de kans
aangrijpend om óók wat te zeggen,
„geloof me, ik heb geen dwaashe
den uitgehaald. Ik heb m'n best
gedaan zo gereserveerd mogelijk
te blijven, maar juffrouw Ter
weeghen is zelf zo vlot en vrij in
de omgang, dat ze er zich niets van
aantrekt. Ze is in staat je, terwijl
je haar bekeurt, aan je neus te
trekken
„Ik zie, dat je haar kent", lachte
inspecteur Vallentgoed, „maar haar
vader niet. Die oude heer kan het
je geweldig lastig maken, Verkruy
sen. Hij is bij de Burgemeester om
zo te zeggen kind in huis, zoals je
weet, en met die heren kun je be
ter goeie vrienden blijven".
„Wat moet ik dan doen, inspec
teur?"
„Ik kan je niet anders raden,
dan die juffrouw Marja als lucht
te behandelen".
„Ik zal 't proberen".
„En als 't je niet lukt, zie je
overplaatsing te krijgen".
Nu was Jochem toch werkelijk
geschrokken. „Is 't zo erg?"
„Ik geloof, dat het voor jullie
allebei het beste zou zijn", meende
de inspecteur bedachtzaam.j
„Kleine oorzaken, grote gevol
gen".
Jochem stond op. „Ik dank u in
ieder geval, dat u me gewaarschuwd
hebt", zei hij eenvoudig, „en ik zou
niet graag willen, dat juffrouw Ter
weeghen door mij thuis moeilijk
heden kreeg. Daarom zal ik doen
wat u zegt".
De inspecteur liet hem uit. In de
gang legde hij Jochem de hand op
de schouder. „Geloof me, Verkruy
sen, en ik zeg dit niet als je chef....
rijk en arm ontmoeten elkaar zel
den. Ik vrees dat jij een van die
serieuze mensen bent, bij wie het
meteen alles is of niets. Ik acht je
er des te meer om, maar moet je
toch waarschuwen. Grijp niet te
hoog, jongen."
Toen stond Jochem weer buiten.
De laatste woorden van zijn chef
vervolgden hem op de weg naar
huis, klonken hem nog in de oren,
toen hij vruchteloos probeerde de
slaap te vatten.
IX. INSPECTEUR BAKER
KOMT OP.
In een verre van stralend humeur
kwam Jochem de volgende morgen
op het bureau. Landerig groette hij
zijn collega's en wierp, als naar ge
woonte, een blik in het register om
Als inleiding tot de eerste Internationale Vakbeurs voor Leer,
Schoenen en Lederwaren, die van 21 tot 26 Juli in de Jaarbeurs
gebouwen te Utrecht wordt gehouden, hield de grote Nederlandse
pers vorige week een excursie langs enkele schoen- en leder-
fabrieken, waarvan men o.m. in Waalwijk de fabriek van Bloch
Stibbe bezocht, terwijl men ook het leder-instituut T.N.O., niet
vergat.
Over deze excursie zijn in de verschillende kranten enkele ar
tikelen verschenen, waarvan we de inhoud, om hun belangrijk
heid, onze lezers niet willen onthouden.
„U ZIET ER VRIENDELIJK EN