Waalwijkse en Langstraatse Courant
MENKES
NIEUW GUINEA.
steeds ernstiger kwestie.
Buiten en binnen onze grenzen
B^Sbwbsv uit verre landen.
Uit Loonopzand's verleden.
DONDERDAG 28 AUGUSTUS 1952
Uitgever
'Va ;u wijkse Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dü hiad
verschijnt 2 x per week
DE ECHO VUT HEI ZDIDEB
75e JAARGANG No. 70
Abonnement
2.60 franco p. p.
18 cent per week
speciaal tarief.
2.35 per kwartaal
Advertentie-prijs
10 cent per m.M.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
Bureaux .- GROTESTRAAT 2«5, 5V AALWIJK TEL. 2621 OPGERICHT 1878
SCHOOLSTRAAT II, KAATSHEUVEL. TEL. 2521
TEL.-AÖRES „ECHO"
Ruim een jaar geleden schreven
v/ij in De Echo van het Zuiden een
uitgebreid artikel over de Indone
sische aanspraken op het Neder
landse deel van Nieuw-Guinea
(waartoe ook enkele eilanden voor
de kust behoren). Om verscheidene
redenen meenden wij als enige con
clusie te moeten stellen dat alleen
bij Nederlands beheer een goede
ontwikkeling en exploratie van het
gebied voldoende kans van slagen
had. Op grond van volkenkundige
en andere overwegingen meenden
wij eveneens dat afwijzing van dc
Indonesische eisen noodzakelijk
was.
Over de laatste motieven zullen
wij het nu niet hebben, omdat wij
nog steeds menen dat Nieuw-Gui
nea volkenkundig zeker niet tot In
donesië behoort; anders is het ge-
steld met de eerstgenoemde conclu
sie. Wij zouden nu niet durven be
weren dat alleen het Nederlandse
gouvernement een goede ontwikke
ling en exploratie waarborgt en dit
om de eenvoudige reden dat het
gouvernement in genen dele blijk
heeft gegeven zulk een waarborg te
zijn. Het is zelfs zo, dat het Neder
landse beheer ongerustheid, zelfs
verbittering heeft gewekt, niet al
leen onder de aütochthone bevol
king van het land, maar ook onder
dealdaar verblijvende Nederlan
ders en -Indo-Europeanen. In ver
schillende Nederlandse dag- en
weekbladen is er bij voortduring op
gewezen dat het ambtenarenappa
raat, dat een min of meer ambte
lijke dictatuur voert, zeker geen
goed doet in ons enigst overgeble
ven gebiedsdeel in Zuid-Oost Azië,
integendeel, de Indonesiërs maken
er van gebruik om hun eisen kracht
bij te zetten. Ook uit inlichtingen
die ons gewerden, wordt er op ge
wezen dat het Nederlandse gouver
nement in Nieuw-Guinea ernstig in
zijn taak tekort schiet. Van de voor
genomen kolonisatie is tot nog toe
weinig of niets terecht gekomen,
exploitatie van landbouw- en cul
tuurgronden is blijven steken in
voorbereidende onderzoekingen enz.
Nu mag men niet alle mislukkingen
op rekening van het gouvernement
schuiven; er is' ons op gewezen dat
heel wat van de kolonisten niet
voor hun taak zijn berekend, ten
eerste omdat zij niet deskundig zijn
in tropische landbouwkunde e.d.,
maar ook omdat zij niet van plan
of niet in staat zijn het harde leven
te aanvaren dat het kolonisten-be
staan "nu eenmaal met zich brengt.
Nederland heeft de plicht dit
rijksdeel tot ontwikkeling te bren
gen, maar het blijkt dat het daar
toe niet (of nog niet?) in staat is.
Behoudt Nederland desondanks het
recht om dit gebied in bezit te hou
den, of moet ook de souvereiniteit
van dit deel van het vroegere Ne-
derlands-ïndië aan de rechtsopvolg-
ster in de Archipel, in casu de re
publiek Indonesië, worden overge
dragen?
Wij zouden geneigd zijn deze
vraag bevestigend te beantwoorden,
ware het niet. dat zo'n overdracht
nog minder waarborgen biedt voor
een ontwikkeling en ontsluiting dan
het tegenwoordige beheer, hoeveel
critiek men daarop ook kan leve
ren. Het is toch een vaststaand feit
dat Indonesië noch de deskundige
kolonisten, noch deskundigen op
zeer verscheiden terrein en ook niet
de benodigde credieten ter beschik
king heeft.' Soekarno heef; welis
waar op de bekende demagogische
manier West-Irian (zoals de Indo
nesiërs het noemen) opgeëist toen
hij vanaf de trappen van het pre-
sidentele paleis in Djakarta de be
volking toesprak op 17 Augustus en
weliswaar heeft de oud-premier
Soekiman in een brochure zelfs de
vraag gesteld hoe men Nederland
kan bewegen tot overdracht van de
souvereiniteit, door middel van
overleg of door geweld (waarbij hij
overigens moest toegeven dat de
T.N.I. het Indonesische leger
nog niet in staat is een internatio
nale oorlog te voeren), men weet in
leidende indonesische kringen even
goed als wij dat men daarmee de
nodige mensen en middelen niet bij
elkaar krijgt. Wij zijn daarom, even
als een jaar geleden, van mening
dat het opeisen van Nieuw-Guinea
door de president en door anderen
eerder een binnenlands politieke
grond heeft dan een andere. De In
donesische eisen zijn feitelijk- ab
surd, geen nuchter mens zal dit ge
biedsdeelaan een staat willen toe
vertrouwen die nog ontzaggelijke
moeilijkheden in eigen land heeft.
Maar dan moet Nederland ook z'n
plicht voor dat gebied beter ver
staan. Wij kunnen wel een te
recht! - naar voren brengen dat
wij wel over de nodige deskundi
gen en financiën beschikken, ter
wijl Indonesië die niet heeft, als wij
de deskundigen thuis laten zitten
en de financiën in onze zak houden,
dan zijn we precies even ver als
wanneer we ook geen deskundigen
hadden, 't Is toch te gek dat wij
met zo'n uitgelezen gezelschap be
stuursambtenaren, landbouw-des-
kundigen en planters niet in staat
zijn althans een klein deel van Nw.-
Guinea goed te besturen en te ex
ploiteren.
Als wij het recht willen behou
den Westelijk Nieuw-Guinea als
gebiedsdeel van het Koninkrijk te
besturen en tot ontwikkeling te
brengen, dan zullen wij ook alle
krachten ter beschikking moeten
stellen om die ontwikkeling inder
daad tot stand te brengen; wanneer
dit niet gebeurt, dan verspelen wij
dat recht en de Papoea die nu aan
onze zorgen is toevertrouwd, zal
dan het kind van de rekening zijn.
Wij geloven niet dat Nederland ook
die Verantwoordelijkheid nog op de
schouders mag nemen.
EISENHOWER OVER RUSLAND.
„De Amerikaanse regering moet
het Kremlin eens en voor altijd en
met koude beslistheid meedelen,
dat Amerika Ruslands positie in
Oost-Europa en in Azië nooit als
bestendig zal erkennen". Dit ver
klaarde generaal Eisenhower op de
nationale conventie van het Ame
rikaanse Legioen. Hij voegde er
aan toe dat de dag komen zal waar
op de volkeren van de geknechte
landen, die Eisenhower met name
noemde, gelegenheid krijgen om in
volle vrijheid, en onder 'internatio
naal toezicht hun eigen weg te kie
zen, „Met even koude beslistheid
moeten wij de Russen doen weten",
aldus Eisenhower, „dat wij nooit
tevreden zullen zijn voordat de bij
vloed aangeslibde modder van het
agressieve communisme binnen de
eigen grenzen is teruggeëbd".
De generaal besloot zijn zorgvul
dig voorbereide rede, die een diepe
indruk maakte, met de volgende
woorden: „En wij moeten de-Rus
sen dit zeggen Wij zullen nooit
ophouden hulp te verlenen aan
iedere man of vrouw uit die ge
kluisterde landen die een toevlucht
bij ons zoekt, die onder zijn eigen
volk de fakkel van de vrijheid
biandend houdt, die de bevrijding
van zijn landgenoten is toegedaan".
DE KANKERBESTRIJDING.
In de universiteitssteden en in
Rotterdam zijn centra voor de kan
kerbestrijding in oprichting. Daar
naast zullen enige subcentra wor
den ingesteld, welke men zich heeft
gedacht in de steden Maastricht,
Eindhoven, Middelburg, Deventer
en Leeuwarden. Dit deelde de
staatssecretaris van Volksgezond
heid, dr P. Muntendam mede in
een vraaggesprek voor de micro
foon van de N.C.R.V., waaraan ook
werd deelgenomen door mr J. H.
Bonnerman van het Koningin Wil-
helminafonds. Dit fonds, aldus ver
telde mr Bonnerman, staat ieder
jaar garant voor een som van vier
honderd- tot vijfhonderdduizend
gulden om het Nederlands Kanker
instituut in staat te stellen zijn
zegenrijk werk voort te zetten.
DE VERGIFTIGING TE
BILTHOVEN.
Het onderzoek in de Bilthovense
verfigtigingszaak is practisch afge
sloten. De 27-jarige zoon mr W.
K. F., die op 14 Augustus gearre
steerd werd, heeft een volledige be
kentenis afgelegd. Nadat vergifti
ging van zijn vader door middel
van arsenicum reeds op 19 Augus
tus door hem was erkend, heeft hij
nu ook toegegeven enige malen ar
senicum door het eten van de an
dere gezinsleden, moeder en twee
jongere broers, te hebben gedaan.
Het een en ander is technisch be
wezen. Ten aanzien van het motief
voor verdachte's daden, heeft de
rechtercommissaris, mr V. J. A. v.
Dijk, geen klaarheid gekregen. Ge
durende Juni en Juli heeft F. ver
schillende malen arsenicum door 't
eten van het gezin gedaan en ook
is komen vast te staan dat hij in de
ochtend van de 8ste Juli cyaankali
in een poeder heeft gemengd, wel
ke hij voor zijn vader klaar maak
te, die maagklachten had wegens de
eerder toegediende arsenicum.
Door deze vermenging heeft de
cyaankali niet, zoals anders met dit
vergif het geval is, direct zijn nood
lottige uitwerking gehad, doch pas
enkele uren later. Na het klaarma
ken van de poeder voor zijn vader
vertrok de zoon naar Hilversum en
hoorde 's middags bij zijn terug
komst van de dood van zijn vader.
Nadien heeft hij noch de arseni
cum, noch de cyaankali meer ge
bruikt. Hij heeft het flesje cyaan
kali te Amsterdam in het water bij
de Hobbemakade gegooid, waar het
jongstleden Donderdag is opge-
dregd. De resterende arsenicum
heeft hij in de kelder van het ou
derlijk huis verstopt, waar het door
de werkster is gevonden.
Een onderzoek heeft tevens uit
gewezen, dat F. zich door zeer ge
raffineerde misleiding van een
Utrechtse drogist in het bezit van
beide vergiften heeft weten te stel
len.
HET TRAGISCH ONGELUK TE
NIJMEGEN.
Een van de slachtoffertjes van
het ongeluk in het Goffertstadion
te Nijmegen, is overleden. De 12-
jarige Berendina Bal bezweek in
het Canisius-ziekenhuis aan haar
verwondingen.
Vier jongens, de 14-jarige J. Hen
driks, de 13-jarige P. Wolf, diens
10-jarige broertje J. Wolf en dé
10-jarige J. Sanders verkeren nog
in levensgevaar.
De K.N.M.V. (Kon. Ned. Motor
Vereniging) verzoekt ons het vol
gende mede te delen „Het veri
schrikkelijke ongeluk Jyj de motor
wedstrijden in het Goffertstadion
te Nijmegen, welke wedstrijden
buiten verantwoordelijkheid en
zelfs tegen het uitdrukkelijk ad
vies van de K.N.M.V. in werden
gehouden, bevestigt opnieuw het
grote gevaar van het organiseren
van motorwedstrijden zonder desJ
kundige leiding.
Dit hoogst ernstige ongeval is te-
tragischer, omdat de K.N.M.V.
reeds in Mei en Juni j.l. de burge
meester van Nijmegen en de ge
meentepolitie aldaar ernstig tegen
dit soort wedstrijden, welke op de
betonbaan worden gehouden, heeft
gewaarschuwd en met klem heeft
ontraden daarvoor toestemming te
geven. Aan deze autoriteiten is
duidelijk gemaakt, dat de K.N.M.V.
dit soort wedstrijden te gevaarlijk
acht en ze daarom reeds sedert en
kele jaren heeft verboden.
Men heeft deze ernstige waar-s
schuwing in de wind geslagen en;
toch toestemming verleend. Zelfs
de mededeling, dat de K.N.M.V. 't
Goffertstadion ook voor andere'
soorten motorwedstrijden gesloten
zou verklaren, indien deze kom-
baanwedstrijden doorgang zouden
vinden, heeft de betrokkenen niet
tot betere gedachten kunnen lei
den.
VERGIFTIGING TE DEVENTER.
Voor de officier van Justitie te
Zutphen is voorgeleid mevr. D. uit
Deventer, terzake van poging tot
vergiftiging van haar echtgenoot.
Naar de „Msb." verneemt, zou
de vrouw een zwaar vergif, ver
moedelijk arsenicum, op de boter
ham van haar man hebben ge
smeerd.
Deze moet de vreemde smaak
hebben opgemerkt en onmiddellijk
grote hoeveelheden melk hebben
gedronken, waardoor het gif zijn
dodelijk werk niet kon volbren
gen. De man zou zelf van dit geval
aangifte hebben gedaan bij de po
litie.
Depót-agent Langstraat e.o. 7
Jos. v. d. Lee en Zn.
Grootestraat 2COA, Waalwijk, Tal. 2971
DE 600.000e BEZOEKER IN
BREDA-ORANJESTAD.
Breda heeft Maandagavond zijn
600.000e bezoeker in triomph bin
nengeleid. Het was mejuffrouw M.
Verschuren uit Turnhout. De da
mes Aalbrechts en Mulders, even
eens uit Turnhout, waren respec
tievelijk de 599.999e en 600.001e.
Zij kregen alle drie een couvert
met inhoud van de heer G. Sliepen,
secretaris van 't stichtingsbestuur,
benevens de penning van de stich
ting Breda Oranjestad 1952.
BRITS VLIEGTUIG NEERGE
STORT BIJ CICILIË.
Een Brits chartervliegtuig met
57 mensen aan boord, is bij Trapani
(Sicilië) in de Middellandse Zee
gestort tengevolge van het weige
ren van twee motoren. Vijftig van
de inzittenden zijn gered, drie zijn
omgekomen en vier worden nog
vermist.
Het toestel was een Hermes, van
de Cliowork Limited in Londen.
Het was gecharterd door de Soeda-
nese regering en op weg van Lon
den naar Kartoem met onder an
deren een aantal Soedanese rege
ringsfunctionarissen aan boord.
a/b Mr. Ms. „Boeroe",
NIEUW-GUINEA.
Hollandia, 18 Aug. '52.
Het is vandaag een rustige mid
dag. Doordat het de hele dag
heeft geregend, is het weer tamelijk
koel. Heel op m'n gemak zit ik in
het verblijf van onze schuit. Boven
m'n hoofd hangen wat jongens,
zacht schommelend in hun aan de
zolder hangende kooien, te snurken.
Hier in Nieuw-Guinea, waar we
's morgens om half zeven beginnen,
is het de gewoonte om van 2 tot 5
te gaan slapen. Iets wat in Holland
niet veel voorkomt bij jonge men
sen. Maar in de tropen is het nor
maal en doet haast iedereen het.
Als ik zo m'n pen over het papier
laat glijden, zou ik wel willen dat
U alleen eens hier kon komen kij
ken hoe wij hier leven en werken
en hoe schoon Nieuw-Guinea is. Nog
nooit heeft een schrijver de pracht
van Nieuw-Guinea kunnen be
schrijven. Hoogstens bij benade
ring. Dit grootste eiland van de we
reld bestaat uit grote, donkere wou
den en grillig gevormde bergen met
diepe, steile afgronden. De wouden
noemenze hier boes-boes, de ber
gen tjotten. Direct aan. de kust al
beginnen de ondoordringbare, stin
kende bossen. Stranden zoals wij ze
kennen in Holland, zijn er in Nw.-
Guinea haast niet. Ze zijn hier alle
maal erg smal en bestaan meestal
uit rif en karang. Dikwijls zonder
overgang gaan zee en oerwoud in
elkaar over. Het grootste deel van
Nieuw-Guinea (misschien wel meer
dan 90%) bestaat uit oerwoud. In
het hart treffen we hele hoge ber
gen aan, waarvan de toppen zelfs
bedekt zijn met sneeuw. De bekend
ste van deze besneeuwde tropen-
bergen zijn wel de Wilhelmina- en
de Juliana-top in het Oranje-ge
bergte. Het gebergte in Midde'n-
Nieuw-Guinea is voor een heel
groot gedeelte nog tamelijk onbe
kend voor ons. Er zijn wel eens
blanke mensen geweest, maar dat
is dan ook alles. Misschien dat er
heel ver weg nog een vergeten mis
sionaris of zendeling woont. Bij de
Wisselmeren is echter al een flinke
nederzetting. Nieuw-Guinea is het
meest woeste en ondoordringbaar-
ste land van- de hele wereld. Toen
ik boven de uitgestrekte wouden
van Brits Indië en Siam vloog, ver
telde de steward in de kist ons dat
we boven gebieden vlogen waar
wilde olifanten leven en waar ze
nog op tijgers jagen. Ook boven
Nieuw-Guinea heb ik enkele uren
gevlogen, maar het was zelfs al
vanuit 't vliegtuig te zien dat hier
in deze bossen niet veel groot wild
zou zitten. Daar zijn ze voor de
grootste dieren zelfs te woest voor.
Er is hier op sommige plaatsen
werkelijk geen doorkomen aan. De
machtige woudreuzen zijn vanaf de
grond tot aan hun toppen begroeid
met slingerplanten die doorgaans
een dikte hebben van een lantaarn
paal. Daarbij zijn er nog vele grote
en kleine rotsblokken die kris-kras
verspreid liggen langs diepe af
gronden en steile hellingen. Door
deze totale ontoegankelijkheid van
't land, komt 't, dat er niet veel gro
te beesten leven. Olifanten, leeu
wen, tijgers en zelfs apen komen er
helemaal niet voor. Een olifant zou
hier nog geen honderd meter kun
nen lopen. Men vindt er wel veel
varkens, die lang niet zo vet zijn
als in Nederland de wilde, maar
die veel woester zijn. Slangen, kro-
kodiiien en kangeroes zitter er ook
genoeg. Vooral slangen treft men
er veel aan. Nee, groot wild is er
niet zo veel, maar wel desteineer
klein grut. Insecten zijn er mil-
lioenen. Nergens anders op de we
reld komt men er meer en in gro
tere verscheidenheid tegen als hier.
Muskieten, torren, mieren en vlin
ders zijn er heel veel. Ik heb torre
tjes gezien zo groot als een vuist,
die een omgekeerd theekopje rnet
gemak omkeren en een luciferdoos
je met hun sterke kaken in één hap
vermorzelen. Er zijn hier vlinders
zo prachtig mooi als men nog nooit
heeft gezien. Sommige soorten zijn
zo groot als een opengeslagen boek.
Eens voeren we langs de kust van
een klein eilandje in de Grote Oce
aan, en zagen we vlinders die spre
kend op vogeltjes leken.
Aïieeii liet goede blijft
en overleeft de tijden. Purol ge
niet reed.s een ruim 40-jarige
wereïdreputatie. Houdt de huid
gezond, zuiver, zacht, mooi en
rimpeivrij.
Naast deze grote verscheidenheid
van insecten, zijn er ook geweldig
mooie vogels. Spierwitte kakatoe's,
alle kleuren van de regenboog heb
bende loerie's, krijsende papegaaien,
zwarte raven, exotische duiven,
kalfs-grote arenden en tientallen
andere sporten. Maar de mooiste,
duurste en zeldzaamste vogel is wel
de Paradijsvogel. Deze dieren wor
den alleen in Nieuw-Guinea gevan
gen. Ze zijn schitterend mooi van
kleur en hun veren zijn zo fijn en
zuiver als het dons van een kuiken.
Vooral de dames in. de Europese
landen zijn gek op een hoedje met
een echte veer van de Paradijsvo
gel er op. Maar ze worden zelfs hier
erg duur betaald. Voor een gewone
vogel moet men al gauw een vijftig
tot honderd gulden neertellen. Er
wordt door de Popoea veel op ge
jaagd, maar omdat zé zo"* klein zijn,
kan men ze niet met een gewone
boog schieten, maar gebruiken ze
er aparte bogen en pijlen voor. Ook
met een geweer zijn ze practisch
niet te Schieten. Men kan ze dan
wel raken natuurlijk, maar meestal
zijn ze dan tot gruzelementen.
De wateren van Nieuw-Guinea
zijn dicht bevolkt. Ontelbare soor
ten vissen en dieren, die voor
vis doorgaan, leven er in. Ze ver
tonen er een bonte mengeling van
kleuren. De vissen zijn er heel
prachtig. Onlangs zag ik een ge
drocht, dat evenveel op een vis
leek als een koe op een reiger. Het
was een dier, ongeveer 30 cm. lang,
dat even hard vooruit als achteruit
zwom. Het lichaam zou ik het best
kunnen vergeleken met een pot
lood, lang en smal. Zo'n raar ding
had ik nog nooit gezien. Trouwens,
de inktvissen zijn ook rare wezens.
Grote, gelei-achtige slierten dieal
le maal aan een bol zitten. Werke
lijk ook rare dingen. Al die duizen
den vissen doen niets anders dan
op elkaar jagen. De groten vreten
HOE JAN SCHOENMAKERS EEN
GODSDIENSTOEFENING
VERSTOORDE.
HET SPINNERSPAD.
Reeds in een resolutie van 7 Maart
1649 was het door de Staten uitdrukke
lijk verboden aan alle ingezetenen der
Meijerij en anderen ,die het aangaan mag,
..de predicanten. die in de voorseijde
Meijerije gesteld zijn ende gesteld sullen
worden in het stuk haare bedieninge,
geenerhan.de hinder of belet te doen,
maar deselve predicanten daarin, ende
allenthalve te laten gerust ende onge-
meijt, van gelijke ook de tcehoorderen
der predicanten en luijden die van de
religie sijn, in het gehoor, alsook in de
oeffeninge derselve andersints, in geen-
derwijse te turbee.ren, beletten, beschim
pen of insolentelijk te bejegenen met
woorden of werken, op poene, dat die
geen die bevonden zullen worden sulles
gedaan te hebben, daarover gestraft sul
len worden naar exigentie van zaeken en
als pertubateurs van de gene ruste, an
dere ten exempel."
„Desniettegenstaande seekeren Jan
Schoenmakers, sijnde van de Roomse
Religie en woonachtig alhier, sig niet
ontzien heeft om op Sondag geweest
sijnde den 28 Meie deses jaars 1752, des
voormiddags, onder de bediening van de
gereformeerde godsdienst, op de straat
ontrent de kerk alhier, met een rotting
of stok op een koekepan sodanig te
slaan, en alsulks geraas te maaken dat
den predicant van Tilburg, aldaar den
godsdienst verrigtende, door het voorsz.
geraas genoodsaekt is geweest daarme
de op te houden (supercedeeren) son-
der met prediken te kunnen voortgaan,
dat Jacobus Morre, Dienaar van de Ju
stitie alhier, daarop uit de kerk gegaan
sijnde om te sien wie dat geraas maakte
en bevonden hebbende dat het Jan
Schoenmakers was,- heeft denselven ge
last met het slaan en geraas te maaken
op te houden, dan dat denselven Jan
Schoenmakers in plaats van dien heeft
geantwoord: „loopt naer den duijvel, gij
hebt mij niet te commanderen", onder
tussen al voortgaande met op de koeke
pan te slaan, totdat hij gekomen sijnde
aan de huijsinge van sijn broeder Adri-
aan Schoenmakers, daarin is gegaan, dat
hij sig daarmede niet vergenoegde, kort
daarnaar gegaan is naar het huijs van
Jac. Morre, denselven uijtmakende en
scheldende voor een schelm en meer
diergelijke scheltwoorden gebruikende,
tegelijk op zijn hield of been kloppende,
seggende, dat is voor Uwen officier."
Een ander staaltje van leidelijk verzet
vindt men in 't volgende
Ieder kent hier in Loon het weggetje
dat loopt vanaf Tilburg (Stokhasselt)
ongeveer langs ons Plakkeven, naar
Loon, Kraanven en verder naar Bern-
dijk.
Slechts weinige straatnamen kunnen
bogen op zo'n eerbiedwaardigen ouder
dom.
De naam van dit wegske vindt z'n
oorsprong in het feit dat de Tilburgse
„reijers" in de 17e eeuw hun garens
meestal in Loon Lieten spinnen, van
wege de nog goedkopere werkkrachten,
waarvoor genoemde stad in Holland toch
al zo gevreesd was. Het produkt moest
tersluiks naar en van Loon vervoerd
worden. Zo ontstond dit in den aan
vang geheimzinnig binnenweaje, dat
lannzaam de naam kreeg van „Spinners
pad".
Enige bijzonderheden inzake de in
dustriële toestand dier .dagen moge hier
volgen, omdat een en ander onmiddellijk
verband houdt, malthans aanleiding werd
de kleintjes, en de hele groten eten
cle groten op. Er werd bij ons aan
boord eens een haai gevangen die
een vis in z'n maag had zitten.
Toen we die vis nu opensneden, zat
ook in die maag weer een klein
visje. Het zijn echte kannibalen
daar op de bodem van de zeeën en
rivieren. De haaien en Barraouda's
zijn wei de gevaarlijkste en groot
ste. H taien zijn er van wel vier
meter, die er niet voor terugdeinzen
om een mens met huid en haar op
te vreten. Ze worden dan ook niet
voor niets de tijgers van de zee ge
noemd. Soms blijven zs dagen lang
achter het schip aanzwemmen. De
Barraouda's halen ook al gauw een
lengte van 1% meter. Ze zijn niet
zo gevaarlijk en smaken erg lekker.
We hebben ze dan ook met hopen
gevangen. Een spekhaak met een
stuk wit, uitgerafeld doek er aan,
aan een flinke staaldraad achter 't
schip, en de jongens beten er heus
in.
In de Grote Oceaan zitten ook
veel vliegende vissen. In Holland
dacht ik altijd dat deze vissen op
een gegeven moment, als ze er zin
in hadden, zo uit het water opflad
derden om een vluchtje door het
luchtruim te maken. Maar dat is
niet waar. De vis die hier „Vlie
gende vis" wordt genoemd, is pre
cies als een haring met vleugels.
Net zo groot en ongeveer hetzelfde
model. Als deze vissen nu opge
jaagd worden, schieten ze op uit 't
water en scheren horizontaal op
kleine hoogte boven het water
oppervlak. Ze kunnen wel 50 m.
en verder vliegen. Maar ook ande
re vissen kunnen hier vliegen. Eens
toeh ik de Hondewacht had, hoorde
ik plotseling op de bak een hoop
.(.awaai. Ik ging er aanstonds heen
en zag nog net dat onze 2 scheeps
katten met een flinke vis aan het
worstelen waren. Deze had om op
het dek te kunnen komen, zeker 4
meter hoog uit het water moeten
springen. Springende vissen zien
we hier heel veel. Soms springen ze
wel hoger dan 6 of 7 meter.
■Ook van die grote kneiters sprin
gen zo hoog. Dat is wel een aardig
gezicht natuurlijk. De zee. bij Nw'-
Guinea is egr visrijk. Ik heb wel
eens gezien dat een plek op zee
net een kokende en bruisende ton
met olie was. Duizenden vissen la
gen op een hoop te spartelen. Bij
Sorong zagen we er eentje van
minstens een meter groot. Ook bij
Manekwari hebben we verschillen
de grote schildpadden gezien. Zoals
ik het nu over vissen heb, moet ik
het ook hebben over het water zelf.
Dat ook is heel typisch hier. Het
water in Nieuw-Guinea is meestal
zo helder dat de bodem te zien is,
en dat men duidelijk de zwemmen
de vissen kan waarnemen. Dikwijls
heb ik zitten vissen, waarbij ik het
aas op de bodem kon zien liggen,
en de vissen er omheen kon zien
scharrelen.
Ja, dit is nu ook Nieuw-Guinea.
Het is niet allemaal sentimentali
teit en droefheid. Een goed obser-
veerder kan hier volop genieten van
alles wat het land hem biedt. Voor
v/at betreft de natuur, ben ik blij
dat ik er kennis mee heb mogen
maken. Ik hoop nu maar dat U me
niet al te on-interessant vindt, en
dat ik U vertel van die dingen die
U nu precies wilt weten.
Groetende eindig ik, en tot de
volgende keer.
Guus van Bladel.
tot de totstandkoming van bedoelde
weg:
Op 11 November 1687 vaardigde de
Staten Generaal der Ver. Nederl. een
resolutie uit waarin uitdrukkelijk ver
boden werd, olie, wol, garens enz. weer
buiten de gemeente te vervoeren, zonder
opnieuw „licentie" d.i. uitvoerrecht te
betalen. Tilburg had nml. na heel veel
moeite vrijheid van licent voor wol ver
kregen uit Holland. Overtreders werden
met „geseling en brandmerk" gestraft.
Zowel voerlieden als bun knechten
moesten in handen van de Drost de eed
afleggen, dat zij geen overtreding zouden
begaan.
Ook de „drapeniers" die in den eigen
lijken zin geen fabrikanten waren, doch
mensen die wol kochten om er lakens
van te laten weven, moesten eveneens
de eed afleggen. Toch gebeurde het dat
wol, olie enz. naar buiten werd ver
voerd, blijkbaar niet met het doel om er
smokkelhandel mee te bedrijven doch
om die buiten Tilburg te laten verwer
ken.
Dat deze vorm van „verzet" zeer ten
nadele strekte van de Tilburgse textiel
arbeiders, ligt voor de hand. Van liever
lede bemoeide zich de overheid ermee
en trad „beschermend" op.
Bij publikatie van drost en schepenen
werd alzo deze „uitvoer" verboden op
4 Mei 1684 op verbeurte van de wol en
12.boete.
Een groot deel der textielindustrie uit
de Hollandse steden Leiden en Amster
dam had Tilburg reeds aan zich getrok
ken. De dorpen rond Tilburg deden ge
noemde stad nu op hun beurt een soort
gelijke concurrentie aan.
Langzamerhand is het wolspinnen ook
hier ter plaatse geheel verdwenen en 'al
leen de naam „Spinnerspad" houdt nog
de gedachte levendig aan deze vroeger
hier ter plaatse onder de landbouwende
bevolking uitgeoefende bezigheid.
I P. Adr. v. Beers.