Waalwijkse en Langstraatse Courant MENKES NIEUW GUINEA. steeds ernstiger kwestie. Buiten en binnen onze grenzen B^Sbwbsv uit verre landen. Uit Loonopzand's verleden. DONDERDAG 28 AUGUSTUS 1952 Uitgever 'Va ;u wijkse Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN Dü hiad verschijnt 2 x per week DE ECHO VUT HEI ZDIDEB 75e JAARGANG No. 70 Abonnement 2.60 franco p. p. 18 cent per week speciaal tarief. 2.35 per kwartaal Advertentie-prijs 10 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. Bureaux .- GROTESTRAAT 2«5, 5V AALWIJK TEL. 2621 OPGERICHT 1878 SCHOOLSTRAAT II, KAATSHEUVEL. TEL. 2521 TEL.-AÖRES „ECHO" Ruim een jaar geleden schreven v/ij in De Echo van het Zuiden een uitgebreid artikel over de Indone sische aanspraken op het Neder landse deel van Nieuw-Guinea (waartoe ook enkele eilanden voor de kust behoren). Om verscheidene redenen meenden wij als enige con clusie te moeten stellen dat alleen bij Nederlands beheer een goede ontwikkeling en exploratie van het gebied voldoende kans van slagen had. Op grond van volkenkundige en andere overwegingen meenden wij eveneens dat afwijzing van dc Indonesische eisen noodzakelijk was. Over de laatste motieven zullen wij het nu niet hebben, omdat wij nog steeds menen dat Nieuw-Gui nea volkenkundig zeker niet tot In donesië behoort; anders is het ge- steld met de eerstgenoemde conclu sie. Wij zouden nu niet durven be weren dat alleen het Nederlandse gouvernement een goede ontwikke ling en exploratie waarborgt en dit om de eenvoudige reden dat het gouvernement in genen dele blijk heeft gegeven zulk een waarborg te zijn. Het is zelfs zo, dat het Neder landse beheer ongerustheid, zelfs verbittering heeft gewekt, niet al leen onder de aütochthone bevol king van het land, maar ook onder dealdaar verblijvende Nederlan ders en -Indo-Europeanen. In ver schillende Nederlandse dag- en weekbladen is er bij voortduring op gewezen dat het ambtenarenappa raat, dat een min of meer ambte lijke dictatuur voert, zeker geen goed doet in ons enigst overgeble ven gebiedsdeel in Zuid-Oost Azië, integendeel, de Indonesiërs maken er van gebruik om hun eisen kracht bij te zetten. Ook uit inlichtingen die ons gewerden, wordt er op ge wezen dat het Nederlandse gouver nement in Nieuw-Guinea ernstig in zijn taak tekort schiet. Van de voor genomen kolonisatie is tot nog toe weinig of niets terecht gekomen, exploitatie van landbouw- en cul tuurgronden is blijven steken in voorbereidende onderzoekingen enz. Nu mag men niet alle mislukkingen op rekening van het gouvernement schuiven; er is' ons op gewezen dat heel wat van de kolonisten niet voor hun taak zijn berekend, ten eerste omdat zij niet deskundig zijn in tropische landbouwkunde e.d., maar ook omdat zij niet van plan of niet in staat zijn het harde leven te aanvaren dat het kolonisten-be staan "nu eenmaal met zich brengt. Nederland heeft de plicht dit rijksdeel tot ontwikkeling te bren gen, maar het blijkt dat het daar toe niet (of nog niet?) in staat is. Behoudt Nederland desondanks het recht om dit gebied in bezit te hou den, of moet ook de souvereiniteit van dit deel van het vroegere Ne- derlands-ïndië aan de rechtsopvolg- ster in de Archipel, in casu de re publiek Indonesië, worden overge dragen? Wij zouden geneigd zijn deze vraag bevestigend te beantwoorden, ware het niet. dat zo'n overdracht nog minder waarborgen biedt voor een ontwikkeling en ontsluiting dan het tegenwoordige beheer, hoeveel critiek men daarop ook kan leve ren. Het is toch een vaststaand feit dat Indonesië noch de deskundige kolonisten, noch deskundigen op zeer verscheiden terrein en ook niet de benodigde credieten ter beschik king heeft.' Soekarno heef; welis waar op de bekende demagogische manier West-Irian (zoals de Indo nesiërs het noemen) opgeëist toen hij vanaf de trappen van het pre- sidentele paleis in Djakarta de be volking toesprak op 17 Augustus en weliswaar heeft de oud-premier Soekiman in een brochure zelfs de vraag gesteld hoe men Nederland kan bewegen tot overdracht van de souvereiniteit, door middel van overleg of door geweld (waarbij hij overigens moest toegeven dat de T.N.I. het Indonesische leger nog niet in staat is een internatio nale oorlog te voeren), men weet in leidende indonesische kringen even goed als wij dat men daarmee de nodige mensen en middelen niet bij elkaar krijgt. Wij zijn daarom, even als een jaar geleden, van mening dat het opeisen van Nieuw-Guinea door de president en door anderen eerder een binnenlands politieke grond heeft dan een andere. De In donesische eisen zijn feitelijk- ab surd, geen nuchter mens zal dit ge biedsdeelaan een staat willen toe vertrouwen die nog ontzaggelijke moeilijkheden in eigen land heeft. Maar dan moet Nederland ook z'n plicht voor dat gebied beter ver staan. Wij kunnen wel een te recht! - naar voren brengen dat wij wel over de nodige deskundi gen en financiën beschikken, ter wijl Indonesië die niet heeft, als wij de deskundigen thuis laten zitten en de financiën in onze zak houden, dan zijn we precies even ver als wanneer we ook geen deskundigen hadden, 't Is toch te gek dat wij met zo'n uitgelezen gezelschap be stuursambtenaren, landbouw-des- kundigen en planters niet in staat zijn althans een klein deel van Nw.- Guinea goed te besturen en te ex ploiteren. Als wij het recht willen behou den Westelijk Nieuw-Guinea als gebiedsdeel van het Koninkrijk te besturen en tot ontwikkeling te brengen, dan zullen wij ook alle krachten ter beschikking moeten stellen om die ontwikkeling inder daad tot stand te brengen; wanneer dit niet gebeurt, dan verspelen wij dat recht en de Papoea die nu aan onze zorgen is toevertrouwd, zal dan het kind van de rekening zijn. Wij geloven niet dat Nederland ook die Verantwoordelijkheid nog op de schouders mag nemen. EISENHOWER OVER RUSLAND. „De Amerikaanse regering moet het Kremlin eens en voor altijd en met koude beslistheid meedelen, dat Amerika Ruslands positie in Oost-Europa en in Azië nooit als bestendig zal erkennen". Dit ver klaarde generaal Eisenhower op de nationale conventie van het Ame rikaanse Legioen. Hij voegde er aan toe dat de dag komen zal waar op de volkeren van de geknechte landen, die Eisenhower met name noemde, gelegenheid krijgen om in volle vrijheid, en onder 'internatio naal toezicht hun eigen weg te kie zen, „Met even koude beslistheid moeten wij de Russen doen weten", aldus Eisenhower, „dat wij nooit tevreden zullen zijn voordat de bij vloed aangeslibde modder van het agressieve communisme binnen de eigen grenzen is teruggeëbd". De generaal besloot zijn zorgvul dig voorbereide rede, die een diepe indruk maakte, met de volgende woorden: „En wij moeten de-Rus sen dit zeggen Wij zullen nooit ophouden hulp te verlenen aan iedere man of vrouw uit die ge kluisterde landen die een toevlucht bij ons zoekt, die onder zijn eigen volk de fakkel van de vrijheid biandend houdt, die de bevrijding van zijn landgenoten is toegedaan". DE KANKERBESTRIJDING. In de universiteitssteden en in Rotterdam zijn centra voor de kan kerbestrijding in oprichting. Daar naast zullen enige subcentra wor den ingesteld, welke men zich heeft gedacht in de steden Maastricht, Eindhoven, Middelburg, Deventer en Leeuwarden. Dit deelde de staatssecretaris van Volksgezond heid, dr P. Muntendam mede in een vraaggesprek voor de micro foon van de N.C.R.V., waaraan ook werd deelgenomen door mr J. H. Bonnerman van het Koningin Wil- helminafonds. Dit fonds, aldus ver telde mr Bonnerman, staat ieder jaar garant voor een som van vier honderd- tot vijfhonderdduizend gulden om het Nederlands Kanker instituut in staat te stellen zijn zegenrijk werk voort te zetten. DE VERGIFTIGING TE BILTHOVEN. Het onderzoek in de Bilthovense verfigtigingszaak is practisch afge sloten. De 27-jarige zoon mr W. K. F., die op 14 Augustus gearre steerd werd, heeft een volledige be kentenis afgelegd. Nadat vergifti ging van zijn vader door middel van arsenicum reeds op 19 Augus tus door hem was erkend, heeft hij nu ook toegegeven enige malen ar senicum door het eten van de an dere gezinsleden, moeder en twee jongere broers, te hebben gedaan. Het een en ander is technisch be wezen. Ten aanzien van het motief voor verdachte's daden, heeft de rechtercommissaris, mr V. J. A. v. Dijk, geen klaarheid gekregen. Ge durende Juni en Juli heeft F. ver schillende malen arsenicum door 't eten van het gezin gedaan en ook is komen vast te staan dat hij in de ochtend van de 8ste Juli cyaankali in een poeder heeft gemengd, wel ke hij voor zijn vader klaar maak te, die maagklachten had wegens de eerder toegediende arsenicum. Door deze vermenging heeft de cyaankali niet, zoals anders met dit vergif het geval is, direct zijn nood lottige uitwerking gehad, doch pas enkele uren later. Na het klaarma ken van de poeder voor zijn vader vertrok de zoon naar Hilversum en hoorde 's middags bij zijn terug komst van de dood van zijn vader. Nadien heeft hij noch de arseni cum, noch de cyaankali meer ge bruikt. Hij heeft het flesje cyaan kali te Amsterdam in het water bij de Hobbemakade gegooid, waar het jongstleden Donderdag is opge- dregd. De resterende arsenicum heeft hij in de kelder van het ou derlijk huis verstopt, waar het door de werkster is gevonden. Een onderzoek heeft tevens uit gewezen, dat F. zich door zeer ge raffineerde misleiding van een Utrechtse drogist in het bezit van beide vergiften heeft weten te stel len. HET TRAGISCH ONGELUK TE NIJMEGEN. Een van de slachtoffertjes van het ongeluk in het Goffertstadion te Nijmegen, is overleden. De 12- jarige Berendina Bal bezweek in het Canisius-ziekenhuis aan haar verwondingen. Vier jongens, de 14-jarige J. Hen driks, de 13-jarige P. Wolf, diens 10-jarige broertje J. Wolf en dé 10-jarige J. Sanders verkeren nog in levensgevaar. De K.N.M.V. (Kon. Ned. Motor Vereniging) verzoekt ons het vol gende mede te delen „Het veri schrikkelijke ongeluk Jyj de motor wedstrijden in het Goffertstadion te Nijmegen, welke wedstrijden buiten verantwoordelijkheid en zelfs tegen het uitdrukkelijk ad vies van de K.N.M.V. in werden gehouden, bevestigt opnieuw het grote gevaar van het organiseren van motorwedstrijden zonder desJ kundige leiding. Dit hoogst ernstige ongeval is te- tragischer, omdat de K.N.M.V. reeds in Mei en Juni j.l. de burge meester van Nijmegen en de ge meentepolitie aldaar ernstig tegen dit soort wedstrijden, welke op de betonbaan worden gehouden, heeft gewaarschuwd en met klem heeft ontraden daarvoor toestemming te geven. Aan deze autoriteiten is duidelijk gemaakt, dat de K.N.M.V. dit soort wedstrijden te gevaarlijk acht en ze daarom reeds sedert en kele jaren heeft verboden. Men heeft deze ernstige waar-s schuwing in de wind geslagen en; toch toestemming verleend. Zelfs de mededeling, dat de K.N.M.V. 't Goffertstadion ook voor andere' soorten motorwedstrijden gesloten zou verklaren, indien deze kom- baanwedstrijden doorgang zouden vinden, heeft de betrokkenen niet tot betere gedachten kunnen lei den. VERGIFTIGING TE DEVENTER. Voor de officier van Justitie te Zutphen is voorgeleid mevr. D. uit Deventer, terzake van poging tot vergiftiging van haar echtgenoot. Naar de „Msb." verneemt, zou de vrouw een zwaar vergif, ver moedelijk arsenicum, op de boter ham van haar man hebben ge smeerd. Deze moet de vreemde smaak hebben opgemerkt en onmiddellijk grote hoeveelheden melk hebben gedronken, waardoor het gif zijn dodelijk werk niet kon volbren gen. De man zou zelf van dit geval aangifte hebben gedaan bij de po litie. Depót-agent Langstraat e.o. 7 Jos. v. d. Lee en Zn. Grootestraat 2COA, Waalwijk, Tal. 2971 DE 600.000e BEZOEKER IN BREDA-ORANJESTAD. Breda heeft Maandagavond zijn 600.000e bezoeker in triomph bin nengeleid. Het was mejuffrouw M. Verschuren uit Turnhout. De da mes Aalbrechts en Mulders, even eens uit Turnhout, waren respec tievelijk de 599.999e en 600.001e. Zij kregen alle drie een couvert met inhoud van de heer G. Sliepen, secretaris van 't stichtingsbestuur, benevens de penning van de stich ting Breda Oranjestad 1952. BRITS VLIEGTUIG NEERGE STORT BIJ CICILIË. Een Brits chartervliegtuig met 57 mensen aan boord, is bij Trapani (Sicilië) in de Middellandse Zee gestort tengevolge van het weige ren van twee motoren. Vijftig van de inzittenden zijn gered, drie zijn omgekomen en vier worden nog vermist. Het toestel was een Hermes, van de Cliowork Limited in Londen. Het was gecharterd door de Soeda- nese regering en op weg van Lon den naar Kartoem met onder an deren een aantal Soedanese rege ringsfunctionarissen aan boord. a/b Mr. Ms. „Boeroe", NIEUW-GUINEA. Hollandia, 18 Aug. '52. Het is vandaag een rustige mid dag. Doordat het de hele dag heeft geregend, is het weer tamelijk koel. Heel op m'n gemak zit ik in het verblijf van onze schuit. Boven m'n hoofd hangen wat jongens, zacht schommelend in hun aan de zolder hangende kooien, te snurken. Hier in Nieuw-Guinea, waar we 's morgens om half zeven beginnen, is het de gewoonte om van 2 tot 5 te gaan slapen. Iets wat in Holland niet veel voorkomt bij jonge men sen. Maar in de tropen is het nor maal en doet haast iedereen het. Als ik zo m'n pen over het papier laat glijden, zou ik wel willen dat U alleen eens hier kon komen kij ken hoe wij hier leven en werken en hoe schoon Nieuw-Guinea is. Nog nooit heeft een schrijver de pracht van Nieuw-Guinea kunnen be schrijven. Hoogstens bij benade ring. Dit grootste eiland van de we reld bestaat uit grote, donkere wou den en grillig gevormde bergen met diepe, steile afgronden. De wouden noemenze hier boes-boes, de ber gen tjotten. Direct aan. de kust al beginnen de ondoordringbare, stin kende bossen. Stranden zoals wij ze kennen in Holland, zijn er in Nw.- Guinea haast niet. Ze zijn hier alle maal erg smal en bestaan meestal uit rif en karang. Dikwijls zonder overgang gaan zee en oerwoud in elkaar over. Het grootste deel van Nieuw-Guinea (misschien wel meer dan 90%) bestaat uit oerwoud. In het hart treffen we hele hoge ber gen aan, waarvan de toppen zelfs bedekt zijn met sneeuw. De bekend ste van deze besneeuwde tropen- bergen zijn wel de Wilhelmina- en de Juliana-top in het Oranje-ge bergte. Het gebergte in Midde'n- Nieuw-Guinea is voor een heel groot gedeelte nog tamelijk onbe kend voor ons. Er zijn wel eens blanke mensen geweest, maar dat is dan ook alles. Misschien dat er heel ver weg nog een vergeten mis sionaris of zendeling woont. Bij de Wisselmeren is echter al een flinke nederzetting. Nieuw-Guinea is het meest woeste en ondoordringbaar- ste land van- de hele wereld. Toen ik boven de uitgestrekte wouden van Brits Indië en Siam vloog, ver telde de steward in de kist ons dat we boven gebieden vlogen waar wilde olifanten leven en waar ze nog op tijgers jagen. Ook boven Nieuw-Guinea heb ik enkele uren gevlogen, maar het was zelfs al vanuit 't vliegtuig te zien dat hier in deze bossen niet veel groot wild zou zitten. Daar zijn ze voor de grootste dieren zelfs te woest voor. Er is hier op sommige plaatsen werkelijk geen doorkomen aan. De machtige woudreuzen zijn vanaf de grond tot aan hun toppen begroeid met slingerplanten die doorgaans een dikte hebben van een lantaarn paal. Daarbij zijn er nog vele grote en kleine rotsblokken die kris-kras verspreid liggen langs diepe af gronden en steile hellingen. Door deze totale ontoegankelijkheid van 't land, komt 't, dat er niet veel gro te beesten leven. Olifanten, leeu wen, tijgers en zelfs apen komen er helemaal niet voor. Een olifant zou hier nog geen honderd meter kun nen lopen. Men vindt er wel veel varkens, die lang niet zo vet zijn als in Nederland de wilde, maar die veel woester zijn. Slangen, kro- kodiiien en kangeroes zitter er ook genoeg. Vooral slangen treft men er veel aan. Nee, groot wild is er niet zo veel, maar wel desteineer klein grut. Insecten zijn er mil- lioenen. Nergens anders op de we reld komt men er meer en in gro tere verscheidenheid tegen als hier. Muskieten, torren, mieren en vlin ders zijn er heel veel. Ik heb torre tjes gezien zo groot als een vuist, die een omgekeerd theekopje rnet gemak omkeren en een luciferdoos je met hun sterke kaken in één hap vermorzelen. Er zijn hier vlinders zo prachtig mooi als men nog nooit heeft gezien. Sommige soorten zijn zo groot als een opengeslagen boek. Eens voeren we langs de kust van een klein eilandje in de Grote Oce aan, en zagen we vlinders die spre kend op vogeltjes leken. Aïieeii liet goede blijft en overleeft de tijden. Purol ge niet reed.s een ruim 40-jarige wereïdreputatie. Houdt de huid gezond, zuiver, zacht, mooi en rimpeivrij. Naast deze grote verscheidenheid van insecten, zijn er ook geweldig mooie vogels. Spierwitte kakatoe's, alle kleuren van de regenboog heb bende loerie's, krijsende papegaaien, zwarte raven, exotische duiven, kalfs-grote arenden en tientallen andere sporten. Maar de mooiste, duurste en zeldzaamste vogel is wel de Paradijsvogel. Deze dieren wor den alleen in Nieuw-Guinea gevan gen. Ze zijn schitterend mooi van kleur en hun veren zijn zo fijn en zuiver als het dons van een kuiken. Vooral de dames in. de Europese landen zijn gek op een hoedje met een echte veer van de Paradijsvo gel er op. Maar ze worden zelfs hier erg duur betaald. Voor een gewone vogel moet men al gauw een vijftig tot honderd gulden neertellen. Er wordt door de Popoea veel op ge jaagd, maar omdat zé zo"* klein zijn, kan men ze niet met een gewone boog schieten, maar gebruiken ze er aparte bogen en pijlen voor. Ook met een geweer zijn ze practisch niet te Schieten. Men kan ze dan wel raken natuurlijk, maar meestal zijn ze dan tot gruzelementen. De wateren van Nieuw-Guinea zijn dicht bevolkt. Ontelbare soor ten vissen en dieren, die voor vis doorgaan, leven er in. Ze ver tonen er een bonte mengeling van kleuren. De vissen zijn er heel prachtig. Onlangs zag ik een ge drocht, dat evenveel op een vis leek als een koe op een reiger. Het was een dier, ongeveer 30 cm. lang, dat even hard vooruit als achteruit zwom. Het lichaam zou ik het best kunnen vergeleken met een pot lood, lang en smal. Zo'n raar ding had ik nog nooit gezien. Trouwens, de inktvissen zijn ook rare wezens. Grote, gelei-achtige slierten dieal le maal aan een bol zitten. Werke lijk ook rare dingen. Al die duizen den vissen doen niets anders dan op elkaar jagen. De groten vreten HOE JAN SCHOENMAKERS EEN GODSDIENSTOEFENING VERSTOORDE. HET SPINNERSPAD. Reeds in een resolutie van 7 Maart 1649 was het door de Staten uitdrukke lijk verboden aan alle ingezetenen der Meijerij en anderen ,die het aangaan mag, ..de predicanten. die in de voorseijde Meijerije gesteld zijn ende gesteld sullen worden in het stuk haare bedieninge, geenerhan.de hinder of belet te doen, maar deselve predicanten daarin, ende allenthalve te laten gerust ende onge- meijt, van gelijke ook de tcehoorderen der predicanten en luijden die van de religie sijn, in het gehoor, alsook in de oeffeninge derselve andersints, in geen- derwijse te turbee.ren, beletten, beschim pen of insolentelijk te bejegenen met woorden of werken, op poene, dat die geen die bevonden zullen worden sulles gedaan te hebben, daarover gestraft sul len worden naar exigentie van zaeken en als pertubateurs van de gene ruste, an dere ten exempel." „Desniettegenstaande seekeren Jan Schoenmakers, sijnde van de Roomse Religie en woonachtig alhier, sig niet ontzien heeft om op Sondag geweest sijnde den 28 Meie deses jaars 1752, des voormiddags, onder de bediening van de gereformeerde godsdienst, op de straat ontrent de kerk alhier, met een rotting of stok op een koekepan sodanig te slaan, en alsulks geraas te maaken dat den predicant van Tilburg, aldaar den godsdienst verrigtende, door het voorsz. geraas genoodsaekt is geweest daarme de op te houden (supercedeeren) son- der met prediken te kunnen voortgaan, dat Jacobus Morre, Dienaar van de Ju stitie alhier, daarop uit de kerk gegaan sijnde om te sien wie dat geraas maakte en bevonden hebbende dat het Jan Schoenmakers was,- heeft denselven ge last met het slaan en geraas te maaken op te houden, dan dat denselven Jan Schoenmakers in plaats van dien heeft geantwoord: „loopt naer den duijvel, gij hebt mij niet te commanderen", onder tussen al voortgaande met op de koeke pan te slaan, totdat hij gekomen sijnde aan de huijsinge van sijn broeder Adri- aan Schoenmakers, daarin is gegaan, dat hij sig daarmede niet vergenoegde, kort daarnaar gegaan is naar het huijs van Jac. Morre, denselven uijtmakende en scheldende voor een schelm en meer diergelijke scheltwoorden gebruikende, tegelijk op zijn hield of been kloppende, seggende, dat is voor Uwen officier." Een ander staaltje van leidelijk verzet vindt men in 't volgende Ieder kent hier in Loon het weggetje dat loopt vanaf Tilburg (Stokhasselt) ongeveer langs ons Plakkeven, naar Loon, Kraanven en verder naar Bern- dijk. Slechts weinige straatnamen kunnen bogen op zo'n eerbiedwaardigen ouder dom. De naam van dit wegske vindt z'n oorsprong in het feit dat de Tilburgse „reijers" in de 17e eeuw hun garens meestal in Loon Lieten spinnen, van wege de nog goedkopere werkkrachten, waarvoor genoemde stad in Holland toch al zo gevreesd was. Het produkt moest tersluiks naar en van Loon vervoerd worden. Zo ontstond dit in den aan vang geheimzinnig binnenweaje, dat lannzaam de naam kreeg van „Spinners pad". Enige bijzonderheden inzake de in dustriële toestand dier .dagen moge hier volgen, omdat een en ander onmiddellijk verband houdt, malthans aanleiding werd de kleintjes, en de hele groten eten cle groten op. Er werd bij ons aan boord eens een haai gevangen die een vis in z'n maag had zitten. Toen we die vis nu opensneden, zat ook in die maag weer een klein visje. Het zijn echte kannibalen daar op de bodem van de zeeën en rivieren. De haaien en Barraouda's zijn wei de gevaarlijkste en groot ste. H taien zijn er van wel vier meter, die er niet voor terugdeinzen om een mens met huid en haar op te vreten. Ze worden dan ook niet voor niets de tijgers van de zee ge noemd. Soms blijven zs dagen lang achter het schip aanzwemmen. De Barraouda's halen ook al gauw een lengte van 1% meter. Ze zijn niet zo gevaarlijk en smaken erg lekker. We hebben ze dan ook met hopen gevangen. Een spekhaak met een stuk wit, uitgerafeld doek er aan, aan een flinke staaldraad achter 't schip, en de jongens beten er heus in. In de Grote Oceaan zitten ook veel vliegende vissen. In Holland dacht ik altijd dat deze vissen op een gegeven moment, als ze er zin in hadden, zo uit het water opflad derden om een vluchtje door het luchtruim te maken. Maar dat is niet waar. De vis die hier „Vlie gende vis" wordt genoemd, is pre cies als een haring met vleugels. Net zo groot en ongeveer hetzelfde model. Als deze vissen nu opge jaagd worden, schieten ze op uit 't water en scheren horizontaal op kleine hoogte boven het water oppervlak. Ze kunnen wel 50 m. en verder vliegen. Maar ook ande re vissen kunnen hier vliegen. Eens toeh ik de Hondewacht had, hoorde ik plotseling op de bak een hoop .(.awaai. Ik ging er aanstonds heen en zag nog net dat onze 2 scheeps katten met een flinke vis aan het worstelen waren. Deze had om op het dek te kunnen komen, zeker 4 meter hoog uit het water moeten springen. Springende vissen zien we hier heel veel. Soms springen ze wel hoger dan 6 of 7 meter. ■Ook van die grote kneiters sprin gen zo hoog. Dat is wel een aardig gezicht natuurlijk. De zee. bij Nw'- Guinea is egr visrijk. Ik heb wel eens gezien dat een plek op zee net een kokende en bruisende ton met olie was. Duizenden vissen la gen op een hoop te spartelen. Bij Sorong zagen we er eentje van minstens een meter groot. Ook bij Manekwari hebben we verschillen de grote schildpadden gezien. Zoals ik het nu over vissen heb, moet ik het ook hebben over het water zelf. Dat ook is heel typisch hier. Het water in Nieuw-Guinea is meestal zo helder dat de bodem te zien is, en dat men duidelijk de zwemmen de vissen kan waarnemen. Dikwijls heb ik zitten vissen, waarbij ik het aas op de bodem kon zien liggen, en de vissen er omheen kon zien scharrelen. Ja, dit is nu ook Nieuw-Guinea. Het is niet allemaal sentimentali teit en droefheid. Een goed obser- veerder kan hier volop genieten van alles wat het land hem biedt. Voor v/at betreft de natuur, ben ik blij dat ik er kennis mee heb mogen maken. Ik hoop nu maar dat U me niet al te on-interessant vindt, en dat ik U vertel van die dingen die U nu precies wilt weten. Groetende eindig ik, en tot de volgende keer. Guus van Bladel. tot de totstandkoming van bedoelde weg: Op 11 November 1687 vaardigde de Staten Generaal der Ver. Nederl. een resolutie uit waarin uitdrukkelijk ver boden werd, olie, wol, garens enz. weer buiten de gemeente te vervoeren, zonder opnieuw „licentie" d.i. uitvoerrecht te betalen. Tilburg had nml. na heel veel moeite vrijheid van licent voor wol ver kregen uit Holland. Overtreders werden met „geseling en brandmerk" gestraft. Zowel voerlieden als bun knechten moesten in handen van de Drost de eed afleggen, dat zij geen overtreding zouden begaan. Ook de „drapeniers" die in den eigen lijken zin geen fabrikanten waren, doch mensen die wol kochten om er lakens van te laten weven, moesten eveneens de eed afleggen. Toch gebeurde het dat wol, olie enz. naar buiten werd ver voerd, blijkbaar niet met het doel om er smokkelhandel mee te bedrijven doch om die buiten Tilburg te laten verwer ken. Dat deze vorm van „verzet" zeer ten nadele strekte van de Tilburgse textiel arbeiders, ligt voor de hand. Van liever lede bemoeide zich de overheid ermee en trad „beschermend" op. Bij publikatie van drost en schepenen werd alzo deze „uitvoer" verboden op 4 Mei 1684 op verbeurte van de wol en 12.boete. Een groot deel der textielindustrie uit de Hollandse steden Leiden en Amster dam had Tilburg reeds aan zich getrok ken. De dorpen rond Tilburg deden ge noemde stad nu op hun beurt een soort gelijke concurrentie aan. Langzamerhand is het wolspinnen ook hier ter plaatse geheel verdwenen en 'al leen de naam „Spinnerspad" houdt nog de gedachte levendig aan deze vroeger hier ter plaatse onder de landbouwende bevolking uitgeoefende bezigheid. I P. Adr. v. Beers.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1952 | | pagina 3