EEN STAALKAART
W&ALWYK
Waalwijkse en Langstraatse Courant
Onderzeeboot „in nood
Uit Loon op Zand's verleden
Ö/ERMOGÈNf
van opera s
Een kolonel in Veere.
Grootscheepse reddingsoefening.
Hoe de Heerlijkheid Venloon
geregeerd werd.
4
Besluit Uw maaltijd
met één of twee Bennies.
0m dat snerpend zuurbranden op
de maag te blussen.
3 NIEUWE WINKELS
IN WAALWIJK
VRIJDAG 7 NOVEMBER 1952
Gitgever
Waalwijkse Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Oit blad
verschijnt 2 x per week
DE ECHO \MHEÏ ZUIDEN
75e JAARGANG No. 90
Abonnement
18 cent per week
2.35 per kwartaal
ƒ2.60 franco p. p.
Advertentieprijs
10 cent per m.m.
Contract-advertenties
speciaal tarief
Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 OPGERICHT 1878.
SCHOOLSTRAAT 11, KAATSHEUVEL TEL. 2121
TELEGR.-ADRES„ECHO"
ff
Veere is een van de lieflijkste kleine
stedekes van Zeeland, maar het is,
wat men noemt, een dood stadje. Er
gaat weinig anders om dan vreemde
lingenverkeer 's zomers en wat visse
rij gedurende het gehele jaar. Wan
neer die vissers dan ook op een gure
herfstmorgen melden, dat er een „gro
te kruiser" buitengaats ligt en wan
neer de bewoners, in plaats van vreem
delingen een levensgrote kolonel van
de Koninklijke Marine 's morgens om
negen uur door het stadje zien benen,
ja, dan mag worden gezegd, dat er
bepaald iets bijzonders aan de hand is.
Dat dacht de juffrouw van het kleu
terschooltje ook toen zij gewaar werd
dat op diezelfde morgen een paar vreem
de ogen naar binnen blikten door de stof
fige ruiten. Haar dozijn kleuters raakten
bijna in opstand, want nog nooit was
het kleuterschooltje, ondergebracht in
een bouwvallig pand, een bezienswaar
digheid.
Er was ook inderdaad iets bijzonders
te doen, al wist niemand, behalve die
kolonel, het fijne er van. Die kolonel
was de commandant van de onderzee
dienst, de kapitein ter Zee De Booy, en
hij had uitgemaakt dat een van de Ne
derlandse onderzeeboten was gezonken.
Hij was op die herfstige motgen naar
Veere gekomen om te zien hoe de red
dingspogingen zouden verlopen.
Nog nooit tevoren had de Koninklijke
Marine in werkelijkheid bij wijze van
oefening zulke grootscheepse reddings
pogingen ondernomen. Op papier en in
theorie was alles al lang geregeld en
beproefd, maar nu was het werkelijkheid,
met uitzondering dan van het feit dat de
onderzeeboot, die verscheidene mijlen
buiten Veere, in de Roompot, op de zee
bodem lag, niet waarlijk in nood ver
keerde. Zij was daar om 7 uur 's mor
gens onder water gegaan en op dat mo
ment was het eerste alarmtelegram rond
gegaan door de verschillende marine-in
richtingen. Toen de „vermiste" onder
zeeboot de „Zwaardvis" ogi 8 uur nog
niet boven water was, lichtten alle
schepen die aan de redding zouden
deelnemen en die sinds 7 uur op scherp
stonden, het anker en snelden naar het
gebied waar de Zwaardvis was ver
dwenen. Dat gebied was ongeveer twaalf
kilometer lang en het zou dus uren kun-,
nen duren voor men contact kon maken
met het wrak, maar men zou ook geluk
kunnen hebben en spoedig tot goede re
sultaten komen. Voor de mensen in de
„gezonken" onderzeeboot maakt dat wei
nig verschil. Als hun boot zwaar bescha
digd is, zijn zij reeds na enkele minuten
niet meer te redden. Heeft de boot een
kleiner mankement, dan kan die daar
vele uren rustig blijven liggen.
Omdat het de eerste maal was dat de
Nederlandse marine zo'n oefening hield
en omdat het gebied zeer ongunstig was
gelegen, had men de geheimhouding, de
verrassing voor de reddingsschepen, niet
volledig gehandhaafd. In verband met het
tij waren zij al vroeg ter plaatse en zo
kon het gebeuren dat reeds kort na het
tweede alarm de stoere, snelle torpedo
jager Evertsen, bekend door zijn deel
neming aan de Koreaanse oorlog, en het
korvet Queen Wilhelmina, geschenk van
Amerikaanse Nederlanders, op de plaats
des onheils aan het zoeken waren. Er
kwamen meer schepen, speciaal toege
ruste vaartuigen voor opsporing en ber
ging van wrakken, maar zij waren am
per op tijd, want de Evertsen, onder
commando van kap. lt. ter Zee Ferwer-
da, was al zeer gelukkig in de naspeu
ringen. Door middel van de gewone in
stallatie waarmede torpedobootjagers vij
andelijke onderzeeërs opsporen, ontdek
te de asdicploeg van de Evertsen de
Zwaardvis. „Vermoedelijk" heette het
officieel, want voor het redden van
mensenlevens is groter zekerheid nodig
dan voor het uitwerpen van dieptebom
men om een vijandelijke onderzeeër tot
zinken te brengen.
De Luymes, een zogenaamd opne
mingsvaartuig, dat is voorzien van in
strumenten om met grote nauwkeurigheid
de diepte van het vaarwater in kaart
te brengen, werd te hulp geroepen. Op
de plaats van het vermoedelijk contact
van de Evertsen ging de Luymes aan
het werk met zijn precisie-echolood en
inderdaad werd op die plaats een vreem
de bobbel op de zeebodem ontdekt, on
geveer ter grootte van een onderzeeër.
Toen kwamen alle schepen die aan
de reddingspogingen deelnamen, op de
plaats van de veronderstelde ramp bijeen
en vanaf de Evertsen werden twaalf
handgranaten in zee gegooid. Wij weten
uit ervaring hoe ontzaglijk de klap is die
binnen in een ondergedoken onderzeeboot
wordt gehoord, wanneer handgranaten in
de buurt ontploffen. Het geeft ongeveer
hetzelfde effect als wanneer men zijn
hoofd in een groot kaakblik steekt en
iemand anders buiten op dat blik een
harde klap laat geven met een pook.
Twaalf van die klappen zijn waarlijk
voldoende om de mensen van een in
nood verkerende onderzeeër te laten we
ten, dat zij gevonden zijn en dat zij ge
red zullen worden. Gered, tenminste
wanneer zij nu zelf uit de onderzeeboot
komen. Daartoe kunnen zij gebruik ma
ken van hun speciale reddingsvesten met
zuurstofvoorraad en de in elke onder
zeeboot op verscheidene plaatsen aan
wezige ontsnappingssluizen. Doen zij dat
volgens de regelen der kunst dan komei^
zij aan de oppervlakte terecht, temidden
van de kring sloepen, die de .reddings
schepen hebben uitgezet en zij zijn er
dan van verzekerd een liefderijke ver
zorging te ontvangen.
Er is ook een mogelijkheid, dat de be
manning geen kans ziet te ontsnappen.
Is dat hef geval, dan zal meestal de toe
stand in de onderzeeboot van dien aard
zijn dat er voor de reddingsschepen geen
„leven meer te vissen valt". Maar des
ondanks worden de reddingspogingen
voortgezet. Zo ook Donderdag. Van de
Hercules, het bergingsvaartuig van de
marine, gingen duikers omlaag om in de
zwarte duisternis op de zeebodem te po
gen de mensen in het wrak van buiten
af te bereiken. Een van de duikers
maakte inderdaad een lijn vast aan een
van de luiken van de Zwaardvis. Met
dit bewijs van het slagen van de laatste
reddingspoging werd de oefening be
ëindigd. Even later, om drie uur, kwam
de Zwaardvis snuivend en in een wolk
schuim eigener beweging boven water.
Op de vele schepen rondom ontsnapte
aan honderden paren lippen een kleine
zucht van verlichting. Dit keer was het
alleen maar een oefening
Nadruk verboden. K.
Menig lezer dezer artikeltjes zal zich
al eens hebben afgevraagd, hoe zat het
nu eigenlijk met de regering van de
vroegere heerlijkheden en dorpen?
Deden die „heren" der heerlijkheden
of die Drosten alles zo maar op eigen
houtje, of waren ze ook verantwoording
schuldig aan hogere instanties?
't Is voor velen misschien wel aardig
een artikeltje te wijden aan dit onder
werp.
Venloon behoorde steeds tot de Meij-
erij van Den Bosch, zoals nu. Tussen
1500 en pl.m. 1780 was onze Meijerij
verdeeld in vier kwartieren, nl. het
Kwartier van Oisterwijk met de hoofd
stad van die naam. Kempenland met
Helmond als hoofdstad, Peelland met
Eindhoven en Maasland met Oss.
De kosten van bestuur van ieder kwar
tier werden gedragen door de dorpen en
heerlijkheden, die ieder naar een vaste
,,taux" werden aangeslagen. Zo bedroeg
deze „taux" voor Tilburg per jaar 51
gulden, 9 stuivers en 12 penningen.
Voor Hilvarenbeek 49 gulden, 4 stui
vers. Voor Venloon (Loonopzand) dat
op de 3e plaats kwam 24 gulden, 8 stui-
verss en 11 penningen. Voor Waalwijk
16 gulden, 14 stuivers. Deze taux noem
de men „de Langstraatse taux".
Na de vrede van Munster (1648) wa
ren er in de Meijerij van den Bosch drie
verschillende categorieën van plaatsen en
wel de Statendorpen, deze vielen recht
streeks onder de Staten Generaal. Na
mens de Staten Generaal benoemde in
die plaatsen de Kwartierschout het ge
hele bestuur en het gerecht.
Dan volgden de „halve heerlijkheden",
waar het ene jaar de kwartierschout het
bestuur benoemde en het andere jaar de
heer der heerlijkheid. In het Kwartier
van Oisterwijk waren vier halve heer-
lijkheden nl. Hilvarenbeek, Riel, Diesen
en Westelbeers.
„Hele Heerlijkheden" waar dus de
heer in letterlijke zin „heer en meester"
was, waren: Tilburg, Venloon, Boxtel,
Drunen, Goirle, Moergestel en het thans
geheel van de kaart verdwenen zijnde
Gansoijen.
In al de genoemde soorten van plaat
sen beruste echter de opperste souverei-
niteit in handen van de Hoogmogende
Heren Staten. Zonder hen mochten geen
benoemingen gedaan en geen besluiten
van enige betekenis genomen worden.
Deze toestand duurde zo tot aan de
Franse revolutie. Wel oefende de bur
gerij enige invloed uit, b.v. door de ver
kiezing van de afgevaardigden voor het
gemene corpus ook wel de corporele
vergadering genoemd. Dit gemene cor
pus bestond, behalve uit Drost en sche
penen ook uit de oud-schepenen, de zet
ters en oud-zetters (taxateurs) ook wel
burgemeesters genoemd, de kerkmeesters
en oud-kerkmeesters, de armmeesters en
oud-armmeesters, de corporaals en oud-
corporaals (iedere wijk had een corpo-
raal die een zeker aantal manschappen
onder zich had, welke tezamen politie
diensten verrichten wanneer nodig). Te
vens was de corporaal brandmeester.
Tot het gemene corpus behoorden ook
de „geërfden" (de notabelen), waartoe
ook de heer der heerlijkheid behoorde.
In zoverre zij niet de „schepenstoel"
bezetten behoorden alle laatstgenoemden
tot de z.g. burgerij. Bij sommige kwes
ties, b.v. zware processen, bij verschil
van mening tussen Drost en schepenen,
werd het oordeel van de corporele ver
gadering ingeroepen.
De voornaamste en aanzienlijkste be
trekking in een heerlijkheid was die van
Drost (schout). Hij was de plaatsver
vanger van de heer der heerlijkheid.
Alle Zaterdagen moet hij in het
raadhuis of „secretarije" aanwezig zijn
om de armmeesters en zetters te „horen"
en overleg met hen te plegen. Hij maakt
met hen de publicaties op, die Zondags
in de „Zondagse rolle" moeten; worden
afgelezen. Verder moet hij alle voorko
mende geschillen onder de bevolking
mede helpen oplossen. Hij draagt zorg
dat de schepenen elkaar en anderen niet
„injoureus" bejegenen of zelf bejegend
worden. Hij kondigt de jaarlijkse
„schouw" op de heerbanen, waterput
ten en waterlopen aan. Hij legt zo no
dig boeten op (30 stuiver voor iedere
breuk). Deze boeten komen ten goede
aan deDrost. Hij ziet nauwkeurig toe
op gauwdieven, vagebonden, schelmen
en landlopers. Hij is tegenwoordig bij
alle executies voor gemeente en perso-
SPIERPIJN. SPIT...
't Loert overal. De weldadige
warmte van de pijnstillende
Thermogène verdrijft de sner
pende pun.
nele lasten, terwijl alle plakaten en or
donnantiën gepubliceerd worden ten over
staan van de Drost en twee schepenen.
Verder was het de bijzondere taak van
de Drost te zorgen dat niemand een
woning zonder vergunning van Drost en
schepenen verhuurde aan vreemden.
Overtreding werd beboet met 25 gulden
(waarvan de helft de Drost ontving).
Kregen de Drosten over het algemeen
geen bezoldiging, niet zo in Venloon.
Naast het jaarlijkse tractement van de
Secretaris, die 300 gulden ontving, werd
200 gulden uitgekeerd aan de Drost. De
zeven schepenen ontvingen tezamen 84
gulden.
Dat vooral rond 1700 vele Drosten er
wel een weg op wisten om zich een be
hoorlijk inkomen te bezorgen is (vooral
onder de katholieken) voldoende be
kend door de recognitie, admissie en
bienvenugelden enz.
Telkenjaren voor 31 December
moet de Drost aan de heer der heerlijk
heid een lijst aanbieden met de namen
van hen die benoemd moeten worden tot
Burgemeesters, kerkmeesters, armmees
ters, schepenen enz. Heeft de heer de
keuze gedaan, dan moet de Drost bin
nen 14 dagen een vergadering beleggen,
waarin de nieuwe functionarissen door
de heer geïnstalleerd en beëdigd moeten
worden.
De vergaderingen van de schepenen
en het gerecht worden door de Drost
geopend, waarna hij de schepenen ver
maant om goed, kort en overtogen recht
te doen, waarna hij de vergadering ver
laat.
Eens per week houdt de drost politie-
dag. Hij moet dan iedere bezoeker te
woord staan, die iets te klagen of te ver
zoeken heeft inzake bestuur of belastin
gen.
Uit het bovenstaande blijkt wel dat de
Drost een man was van gewicht en aan
zien.
P. A. V. B.
DE ACTIEVE WAALWIJKSE OPERA STICHTING ZORGT VOOR
EEN ATTRACTIEF PROGRAMMA.
Het is nu niet de naam van één opera en van één componist
die op de zwart-gele affiches prijkt, waarop de Waalwijkse Opera
stichting van haar activiteit blijk geeft. Neen, om meerdere redenen
heeft men er van afgezien een gehele opera in te studeren; in
plaats daarvan echter heeft nu Mej. Alda van (Boort met haar
leerlingen een programma ingestudeerd van fragmenten uit stuk
voor stuk bekende en graag gehoorde opera's, welke fragmenten
niet in concertvorm zullen worden uitgevoerd, maar volledig geën
sceneerd en geacteerd zullen worden. Zodat de uitvoering die ge
geven zal worden op 11, 13 en 16 November a.h.w. een staalkaart
vormt van opera's.
EEN WELKOME AFWISSELING
IN EEN TRADITIE.
Het is natuurlijk prachtig dat wij in
Waalwijk de laatste jaren van een
reeks opera's hebben mogen genieten,
die ons reeds wettigt van een zij het
jonge traditie te spreken en die om haar
crescendo en haar majeurtoon ons het
beste van de toekomst doet verwachten.
Van de andere kant valt het niet te
loochenen, dat een dergelijke traditie
zware eisen stelt aan het gezelschap dat
ze in stand wil houden; we weten im
mers, hier te doen te hebben met louter
amateurs, enthousiaste amateurs welis
waar, die er veel voor over hebben,
maar die toch moeilijk in staat kunnen
worden geacht, deze traditie, van jaar
tot jaar, of zeg om de twee jaar, eer
aan te doen.
Er komt op allerlei gebied zeer veel
kijken, vooraleer men tot de realisering
van zijn opera-droom kan geraken.
Het komt ons daarom uitermate ver
standig voor dat het bestuur en de lei
ding van de stichting Opera Waalwijk
besloten hebben, neen niet te breken met
deze schone traditie, maar er een zekere
afwisseling in te brengen, door dit jaar
geen integrale opera-uitvoering te ver
zorgen, maar z'n krachten te wijden aan
een aantal fragmenten uit zeer bekende
opera's.
Meer en meer wordt het gewoonte van
lijders aan brandend maagzuur, altijd
Rennies bij de hand te hebben. Ze zijn
één voor één hygiënisch verpakt en on
opgemerkt in te nemen - waar U maar
wilt zonder water of wat ook. En
Rennies zijn nog smakelijk ook. Vraag
Rennies bij Uw apotheker of drogist.
We vermoeden wellicht dat er mensen
zijn die dit betreuren, maar laten we de
ze dan verzekeren, dat het niet goed is,
wanneer men zich louter op zijn enthou
siasme laat voortdrijven, om eens tot de
onvermijdelijke conclusie te komen, dat
men te 'hard van stapel is gelopen; en
laten dezen er dan ook verzekerd van
zijn, dat hun dit concert geen teleurstel
ling zal berokkenen.
Want zoals we reeds zeiden men heeft
een zeer goede programma-keuze gehad;
zowel de fragmenten als de opera's zelf
zijn van een zeer goed gehalte; en als
we van een staalkaart spreken dan is
dit zeer terecht, want de meeste opera
stijlen zijn in het programma vertegen
woordigd door hun beste representanten.
En per slot van rekening is de afwisse
ling in zo'n uitvoering voor zeer velen
een grote attractie.
Hier komt dan nog bij, zoals we ter
loops reeds zeiden, dat alle fragmenten
in scène gebracht zullen worden, dat er
veel aandacht is besteed aan de decors,
vooral van de grote fragmenten uit
Faust en Carmen, en aan het spel van
de in fraaie costumes gestoken zange
ressen en zangers. 1
KLEINERE FRAGMENTEN.
Het gedeelte voor de pauze dat gevuld
is 'met een aantal kleinere fragmenten
opent met een gedeelte uit de opera
„MARTHA" van Graaf Friedrich van
Flotow, een 19e eeuwse Duitse compo
nist, wiens opera Martha even bekend
bleef, als zijn andere werken onbekend.
Het Waalwijkse publiek heeft al eens
eerder kennis gemaakt met deze 'amu
sante opera, die het verhaal vertelt van
twee hofdames die zich als boerenmeis
jes op de markt verhuren aan twee wel
gestelde boeren.
In het hier te spelen fragment zien we
hoe Lyonel en Plumkett, de heerboeren
(tenor en bariton) met de twee dames,
die zich Martha en Betsy noemen (so
praan en alt) op de boerderij aankomen,
waar dan blijkt op de eerste plaats, dat
de dienstbaarheid de dames allerminst
afgaat, en vervolgens, dat ze niets van
het boerenwerk kunnen, zelfs niet kun
nen spinnen, zoals heel mooi tot uiting
komt in het beroemde speelse spinkwar-
tet.
Het fragment uit „DON GIOVANNI"
van de beroemde componist W. A. Mo
zart behelst de aria van Don Ottavio
(tenor), waarin deze lucht geeft aan
zijn wraakgevoelens ten opzichte van
Don Giovanni oftewel Don Juan, die de
vader van Ottavio's bruid heeft gedood
en voor wie naar hij zelf zegt „vrouwen
onontbeerlijker zijn dan het brood dat ik
eet, dan de lucht die ik inadem".
Dit fragment wordt gevolgd door een
gedeelte uit de bekende opera van Ch.
W. Gluck „ORFEO ED EURIDICE",
welke opera het bekende mythologische
verhaal van Orfeus tot libretto heeft.
Orfeus heeft zijn echtgenote Euridice
door de dood verloren maar weet met
zijn hemels gezang de goden te vermur
wen en deze staan hem toe Euridice met
zich uit de onderwereld te voeren. Ech
ter, tijdens deze tocht mag hij haar niet
aanzien, op straffe van haar weer te
verliezen.
In het aangrijpende fragment dat hier
wordt vertolkt zien we de hevige twijfel
van Euridice aan Orfeus' liefde, wan
neer zij ziet dat deze zonder naar haar
te zien voortgaat; we zien ook de on
menselijke tweestrijd van Orfeus, wan
neer hij hoort dat Euridice aan hem
twijfelt, en dat zij zegt liever te sterven
dan te leven zonder zijn liefde. En dan
ziet de rampzalige Orfeus om, en op het
zelfde moment sterft zijn bruid. In het
schrijnende „J'ai perdu mon Euridice"
zingt hij zijn leed uit.
Gluck bestemde de rol van Orfeus
voor een alt. i
De opera „MADAME BUTTER
FLY" van G. Pucini, een 19e eeuwse
Italiaanse opera-componist, ontleent zijn
titel aan de naam waarmee een Ameri
kaans zee-officier een Japans meisje lief
kozend noemt. Hij trouwt dit meisje en
als zijn schip vertrekt belooft hij over
een jaar weer terug te zijn. Drie jaren
echter zijn verlopen en de Amerikaanse
ambassadeur heeft reeds lang vernomen
dat de officier in Amerika weer ge
trouwd is. Butterfly echter blijft ver
trouwen in hem en blijft hopen op zijn
terugkeer en hoe dan alles zal zijn tus
sen hen beiden, hiervan droomt zij in
de Aria „Un bel di vedremo", op een
goede dag zal hij terugkeren...
Ook de grote Italiaanse meester Gui-
seppe Verdi mag natuurlijk niet in dit
programma ontbreken; er wordt een frag
ment gespeeld uit zijn bekende opera
„IL TROVATORE het fragment na
melijk dat ons uitbeeldt hoe de zigeune
rin Azucena en haar vermeende zoon
Manrico, de troubadour in de gevange
nis zuchten en hoe de vrouw bijkans
waanzinnig wordt van angst, wanneer zij
zich voor de geest haalt hoe haar moe
der op de brandstapel stierf, terwijl zij
denkt dat dit ook haar lot zal zijn.
'We houden dit voor een van de
mooiste stukjes die Verdi ooit schreef.
Het gedeelte voor de pauze wordt
tenslotte besloten met een fragment uit
„DER WAFFENSCH'MIED" van Lort-
zing, die voor enige tijd hier in Waal
wijk ook reeds werd opgevoerd.
1/erhoogt het
aanzien van Uw handen.
Altijd gaaf, zacht en welverzorgd
Het is de Hamemelis die het 'm doet
We zien in dit gedeelte hoe Graaf
van Liebenau, die vermomd als knecht
bij de vader van Maria, werkt en wie
als zodanig de liefde .van het meisje is
ten deel gevallen, nu in zijn ware ge
daante het meisje een bezoek brengt, om
te zien, of haar liefde voor de arme
„knecht" niet zal bezwijken, als hij haar
roem en rijkdom aanbiedt. De huishoud
ster Irmentraut is bij dit ontmoeten tegen
woordig en voorziet reeds een prachtig
huwelijk en laat geen middel onbeproefd
om dit te bewerken; Maria echter is tot
vreugde van de graaf standvastig in haar
liefde voor de smidsknecht.
FAUST EN CARMEN.
Na de pauze zien we twee grote frag
menten uit de twee meest gespeelde ope
ra's, Faust en Carmen.
Charles Gounod schreef zijn opera
FAUST, die hem wereldberoemd zou
maken, naar een bewerking van de be
kende oude Faust-sage, die weliswaar
een klein beetje werd omge(lees mis-)-
vormd, maar die toch de componist een
libretto bezorgde, dat nog altijd velen
boeit.
Het is de bekende geschiedenis van
Doktor Faustus die zijn ziel aan de dui
vel verkoopt om jong te blijven; tegen
over de duivel Mepbisto en Faust staat
Marguerite, die door haar liefde en haar
berouw de macht van Satan overwint.
In deze uitvoering zien we de
tuinscène, waarin Siebel de bekende
bloemen-aria zingt: „Faites lui mes
aveux", waarin Faust de mooie cava-
tine zingt: „Salut, demeure chaste et
pure", waarin we de mooie juwelen-aria
horen van Marguerite „Ah, je ris de me
voire si belle", en waarin tenslotte Me-
phisto zijn serenade zingt: „Laisse moi
contempler ton visage".
Dit is een fragment, dat als het ware
vol zit met al de melodieën die Gounod
zo grote roem hebben gebracht.
Even beroemd als Gounod met zijn
Faust werd, werd Georges Bizet be
roemd om zijn opera „CARMEN", het
zangspel van de bohémienne, de Spaan
se zigeunerin Carmen, die de mannen
naar heur hand zet en op hen haar lui
men botviert. Het spel ook van Dpn Jo
sé, de eenvoudige soldaat van het land,
die in de stad met haar kennis maakt en
zichzelf verliest, wanneer hij hopeloos
moet capituleren voor haar coquette-
rieën, zo ver gaat zelfs dat hij het leger
moet verlaten, zich afgeeft met smokke
laars, en tenslotte Carmen, die onmoge
lijk trouw kan zijn, doorsteekt.
De Waalwijkse opera-stichting laat
eerst de grote tegenstellingen zien 'die er
in deze opera schuil gaan; voordat de
bekende kroegscène begint, horen we het
duet van Don José en zijn eenvoudige
trouwe verloofde Micaela die hem van
zijn moeder komt vertellen. Daarna wor
den wij naar de kroeg gebracht, waar
Carmen met haar vriendinnen danst en
zingt, waar zij de bekende toreador Es-
camillo ontmoet, waar tenslotte de smok
kelaars haar komen vragen voor een
„affaire". Dit is wel een zeer levendige
scène, waarin het zuidelijke temperament
-zich een uitweg zoekt in opwindende
zang, die zo zeer in tegenstelling staat
tot de eenvoud en de rust van het won
dermooie duet dat we eerst op het pros
cenium hoorden.
Tenslotte, zeiden wij teveel, toen we
deze uitvoering een staalkaart noemden,
toen we spraken van de afwisseling en
het hoge muzikale gehalte van dit pro
gramma?
ZONDAGSDIENST
9 November 1952.
Arts; Dr. Langemeijer
Apotheek: Nijman.
NED. HERV. KERK
WAALWIJK
Zondag 9 November 1952.
10 uur; Ds. P. J. Mackaay.
Secr. Raad v. d. Zending
der N.H. Kerk.
6.30 uur: Ds. N. K. v. d. Akker.
Pred. te 's-Bosch.
NEL OOSTHOUT
DRAAGT ESTHER VOOR.
Musis Sacrum was verheugend goed
bezet toen de Kunstkring daar Dinsdag
avond de voordrachtkunstenares Nel
Oosthout het toneelspel „Esther" van
Ina Boudier-Bakker liet voordragen. En
de zaal heeft op deze voordracht gerea
geerd met een aandachtige stilte en een
dankbaar applaus. Nel Oosthout immers
weet te dringen in de 'aandacht van haar
publiek en zij verstaat de kunst deze
aandacht vast te houden en gespannen
te doen zijn. Het is of zij, een kleine
eenzame gestalte op het ruime speelplan,
het toneel vult met gebarende en spre
kende personen, die voorkomen in het
verhaal van Esther gelijk wij dat kennen
uit de Bijbel. We zien het schuchtere
schone Joodse meisje Esther die haar
liefde voor Mordechai offert voor „het
grote doel" en de vrouw wordt van de
Perzische koning; we zien Mordechai,
bezeten van zijn brandende ijver voor de
redding van het Joodse volk, zelfs zijn
aardse genegenheid niet tellend, waar
het geldt het voltooien én bestendigen
van deze redding, we zien de nobele
Ahasveros, de sluwe Haman, we zien de
paleisdienaren en het volk buiten, ja,
vooral het volk zien we, de perzen en
joden, druk in het spreken over de ge
beurtenissen in 'Susan.
Ieder van deze figuren krijgt zijn eigen
karakter van de kunstenares, zijn eigen
manier van doen, en komt dit niet altijd
in de stem goed tot z'n recht, dan blijft
daar altijd nog het meesterlijke gebaar
van "Nel Oosthout, dat van een zeldza
me geschakeerdheid is en van een be
studeerd raffinement, terwijl ook haar
mimiek een gemakkelijke hulp is 'bij haar
solo-toneel.
Nel Oosthout heeft het publiek Dins
dagavond een mooie avond bezorgd, en
haar beloning hiervoor was een geboei
de aandacht, een hartelijk applaus en
enige bloemstukken.
FOTO-ATELIER OUDKERK.
De heer Oudkerk heeft sinds het mo
ment dat zijn zaak bij de V 1-ramp
werd verwoest, zich nog al moeten be
helpen met zijn foto-atelier. Geruime tijd
wérden winkel en atelier ondergebracht
in het bijgebouw, achter zijn vroegere
zaak, terwijl ook het gedeeltelijk ver
woeste pand tegenover zijn oude zaak
hem tot winkel en werkplaats diende.
Thans echter is hier een grote en af
doende verandering in gekomen, want
morgen, Zaterdag, zal hij zijn prachtige
nieuwe zaak openen, die gebouwd is, op
de plaats waar het oude pand stond.
'Het is een ruim dubbel winkelhuis ge
worden, waarin gelijkvloers zijn onderge
bracht op de eerste plaats de winkel en
het atelier, maar daarnaast is er een rui
me gerieflijke wachtkamer, een van alle
gemakken voorziene donkere kamer, een
spoelkamer, een magazijn, een werk
plaats, terwijl boven dit alles de heer
Oudkerk zijn woning heeft.
Dit nieuwe pand, een sieraad voor de
omgeving, werd gebouwd onder archi
tectuur van de heer A. van Stokkum,
door de aannemers Kleyngeld en van
Hulten-van Bladel, de loodgieterswerk
zaamheden werden verricht door de fa.
van Woensel, de fa. van der Waals uit
Capelle zorgde voor het schilderwerk,
terwijl de fa. van den Heuvel zorg droeg
voor de electriciteit.
Een winkelopstand van Meubelfabriek
,,'t Hert" uit Zevenbergen completeert
deze mooie nieuwe zaak, waarmee de
werklui eer inleggen en die een lang
verlangde verbetering is voor de heer
Oudkerk, die het volgend jaar, zo hij ons
meedeelde, het feit 'zal herdenken dat hij
zich 30 jaren geleden in Waalwijk als
fotograaf vestigde en dat hij, 50 jaren
geleden dit mooie beroep koos.
KLEERMAKERIJ HEIJNEN.
Naast de heer Oudkerk zal de heer
Heijnen eveneens aanstaande Zaterdag
zijn kleermakerij en winkel openen.
En het is vanzelfsprekend dat dit
nieuwe gebouw ook voor deze kleerma
kerij een welkome verbetering heten.
De heer Heijnen die eerst gevestigd
was op Grotestraat 224, waar nu een
gedeelte van ,,'t Geschenkenhuis" van
de heer P. Klerkx in onder is gebracht,
zat daar zeer bekrompen te wonen, ter
wijl zijn atelier onder de pannen ook nu
niet bepaald ideaal was. Ook hier is
thans een afdoende verbetering ingetre
den.
De heer Heijnen zal morgen een ruime
winkel openen, die naar de eisen die
de tijd stelt is ingericht en waarnaast
een mooie ruimte voor een paskamer is
gereserveerd.
Achteraan op de eerste verdieping
heeft hij zijn ruim en licht atelier laten
inrichten, waar economischer en pretti
ger gewerkt kan worden, dan vroeger
het geval was.
Door dezelfde aannemers en vaklui
natuurlijk is ook dit pand, waarin naast
de ruime bedrijfsruimte, ook een mooie
woongelegenheid is, ingericht en zij heb
ben er allen toe bijgedragen, dat de
kleermakerij Heijnen nu beter dan ooit
haar uitgebreide klantenkring zal kun
nen bedienen.