Waalwijkse en Langstraatse Courant Plan voor Sport- en Recreatiecentrum Iceounliiilskantoorj. VAN DIJK JldminlElnliBS en belastingen. WATERSNOOD. ZWITSAL GEMEENTERAAD WASPIK Herdenking slachtoffers van de watersnood. Red» van Burgemeester COUWENBERG over de IN VLIJMENS RAAD Verzoek betreffende Zwembad niet ingewilligd Instelling van Maats chappelijke Zorg ver vangt het Burgerlijk Armbestuur. MAANDAG 30 MAART 1953 Uitgever Waalwijkse Stoomdrukker]] ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN Dit blad verschijnt 2 x per week DE ECHQ Wl HEI ZUIDEN 76e JAARGANG No. 26 Abonnement 18 cent per week f 2.35 per kwartaal 2.60 franco p. p. Advertentieprijs 10 cent per m.m. Contract-advertenties speciaal tarief Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 OPGERICHT 1878. SCHOOLSTRAAT 11, KAATSHEUVEL TEL. 2121 TELEGR.-ADRES„ECHO" Aan het begin van de vergadering die de raad van Waspik Donderdagavond hield, memoreerde burgemeester Couwen- berg in een bewogen rede, die wij afzonderlijk in hacuge heel afdrukken, de Watersnood van l Februari. Daarna werd de agenda in een vlot tempo afgewerkt, waarbij o.a. een credièt werd toegestaan voor 't laten opmaken van een plan voor een sport- en recreatiecentrum, waaraan B. en W. grote waarde hechtten en de raad had er in het geheel geen bezwaar tegen. Toen na de rede van de burge meester en het antwoord van wet houder v. Dongen de eigenlijke ver gadering begon, werden eerst de notulen vastgesteld en de ingeko men stukken voor kennisgeving aangenomen. Het eerste voorstel van B. en W. behelsde de aanvrage van een cre- diet ten bate van nachtverlichting in het uitbreidingsplan Waspik dorp ten bedrage van 1100. B. en W. motiveerden deze aanvraag met te betogen dat de veiligheid voor de toegang tot dit gebied 's nachts, in verband met de brug-overgang over het Zuider-Afwateringskanaal, een eis was van de eerste orde. Ook de overstromingsramp had de nood zaak van nachtverlichting aange toond. De raad stond het crediet zonder op- of aanmerkingen toe. Het volgende punt was het voor stel tot vaststelling der heffings percentages voor de straatbelasting' 1953. In hun prae-advies stelden B. en W. voor die voor wat de ge bouwde eigendommen betreft vast te stellen op 6% en voor wat de on gebouwde eigendommen betreft op 3%, evenals de voorgaande jaren en in overeènstemming met de ziens wijze van de minister van binnen landse zaken en Gedeputeerde Sta ten. Daardoor zou 45% van de kos ten van aanleg, en onderhoud van openbare land- en waterwegen, hun verlichting en de afvoer van water en vuil, begroot op 12.500, gedekt kunnen worden. De raad ging zon der commentaar met het voorstel accoord. De Regelen ex art. 4 der Woon- ruimtewet 1947 moesten gewijzigd worden omdat volgens Ged. Staten en de ntinister in strijd met de wet tegen een besluit tot weigering van een vergunning ex art. 1 der Wet de mogelijkheid werd openge laten bij de Raad in beroep te gaan. Volgens de minister had de raad al leen de bevoegdheid de Regelen vast te stellen. Er zat voor de raad dus niets anders op dan het strij dige artikel in te trekken, wat dan ook gebeurde. Onbewoonbare woningen. Naar aanleiding van hun voorstel tot het onbewoonbaar verklaren van een drietal woningen, verklaar den B. en W. in hun prae-advies dat. ofschoon het woningtekort in de gemeente nog geenszins was op gelost, de realisering van 't bouw plan 1950 t.m. 1953 ten getale van 45 woningen ongetwijfeld verrui ming en verlichting zou brengen, waaraan de voorzitter toevoegde dat ook de laatste 24 woningen wa ren gegund, zodat binnenkort met de bouw zou kunnen worden be gonnen. B. en W. meenden dat er alle aanleiding was om maatrege len te nemen ter sanering van de woningtoestanden in de gemeente. Volgens het Rapport door de Dienst van Bouw- en Woningtoezicht in 1950 uitgebracht, waren er toen in de gemeente 641 woningen, waar van 514 in goede'staat; 44 wonin gen moesten noodzakelijk onbe woonbaar verklaard worden. Tot nog toe waren er 13 door de raad onbewoonbaar verklaard. Nu stel den B. en W. voor er nog drie on bewoonbaar te verklaren, n.l. Ha- vedijk 22, Verlengde Diepstraat 14 en 26. Voor een volgende vergade ring stelden zij een voorstel in het vooruitzicht tot onbewoonbaar verklaring van nog 8 woningen, waarna er nog elf overbleven, waarvan de onbewoonbaarverkla ring niet zo urgent was. Zonder discussie ging de raad met het voorstel accoord. Evenzo met het voorstel tot wijziging van de begrotingen 1952 en 1953. Sport- en recreatieplan. Aan de agenda werden nog en kele punten toegevoegd. Op de eerste plaats vroegen B. en W. een crediet van 650.om een plan le laten maken voor een sport- en recreatiecentrum In hun prae-advies zeiden B. en W. dat zij indertijd op verzoek van de R.K.V.V. „Waspik" de mo gelijkheid hadden onderzocht om van gemeentewege een voetbalter rein aan te leggen. De oplossing die zij meenden gevonden te heb ben bleek echter niet realiseer baar. Na verdere overweging waren R. en W, nu tot de overtuiging gekomen dat, waar de gemeente in het geheel geen sport- en re creatiemogelijkheid rijk was, een plan van ruimere opzet moest worden bezien. Zij achtten dit noodzakelijk om door het stimule ren van de beoefening der sport de jeugd de gelegenheid te geven zich in vrije vorm en op de haar eigen wijze te oefenen en te ont spannen en die hygiënische en karaktervormende waarden te vin- de die nodig zijn voor het behoud van individu en samenleving. B. en W. rekenden het als een taak van de gemeente de gelegenheid te scheppen tot sportbeoefening, te meer omdat de jeugd in de kleine gemeenten ook op dit gebied reeds veel meer mist dan de jeugd in de steden. De vraag of financieel de rea lisering van een plan voor een sport- en recreatiecentrum moge lijk was, zou eerst beantwoord kunnen worden nadat het plan opgemaakt was. B. en W. hadden de bedoeling het plan ter zijner tijd in DUW-verband te laten uitvoe ren en hadden daardoor contact opgenomen met de Nederlandse Heidemaatschappij. De raad ging blijkbaar geheel accoord met het plan van B. en W. en keurde zonder discussie het voorstel om 650 beschikbaar te stellen, goed. Leraar Boekhouden M. O. WAALWIJK, Grotestraal 180 (Ncd. Handel Mij.) Ttlef. 2475 (Belastingen onder leiding van oud-controleur der belastingen.) Het volgende toegevoegd punt was het voorstel om de trekker van de brandspuit te laten om bouwen tot een manschappenwa- gen, waarmee een bedrag van 3000 gemoeid was, plus 650 voor voorzieningen aan de brand spuit, in totaal dus 3650. De voorzitter lichtte toe dat de trekker niet voldeed als man- schappenwagen, waarop de brand weerinspectie al verschillende ke ren had gewezen. Het was in het belang van de brandweer deze voorzieningen te treffen en de raad was het daar kennelijk ge heel mee eens. Zonder hoofdelijke stemming nam hij het voorstel aan. De watersnood een les. Alvorens de raad tot een beslo ten vergadering overging, stelde de voorzitter de rondvraag aan de orde. De heer Zijlmans vroeg wat B. en W, als sportterrein beschikbaar wilden stellen, waarop de voor zitter antwoordde dat zij zich daarover nog niet hadden beraden en nog geen bepaald terrein op 't oog hadden. Toen de heer Zijlmans opwierp dat het dan moeilijk zou zijn de kosten te ramen, zei de voorzitter dat dat een kwestie van •grondkosten was. De grondslag was overal in het dorp ongeveer hetzelfde. De heer van den Broek had op de Rampzondag geziep dat de schotten van de waterkering op het Vaartje in zeer slechte toestand verkeerden. Lag hier een taak voor de gemeente of voor de bewo ners De voorzitter meende dat het geen taak voor de gemeente was voor deze schotten te zoigen. Op de eerste plaats was het een provinciale weg en bovendien moesten de bewoners allereerst hun eigendommen zelf bescher men. De heer Van Kuik merkte daar tegenover op dat vroeger van ge meentewege elk jaar controle werd uitgeoefend op de schotten voor de waterkering. De heer Van Dongen, deskundig op dit gebied, zei, dat het beheer van de waterkering tot nog toe bij het Waterschap Klein-Waspik was geweest. Als er op verzoek van de bewoners ten behoeve van de be woners coupures in werden ge maakt, moesten die zelf zorgen dat er voldoende beveiliging was. Inderdaad werd voor 1925 regel matig controle gehouden, maar dat was later ontzaglijk verslapt, om dat men meende dat er toch geen water zou komen. Als het beheer met ingang van 1 Juli over zou gaan op het waterschap Het Zui derafwateringskanaal zou er in 't vervolg ongetwijfeld ieder jaar schouw gevoerd worden. Tegen wie niet meewerkte zouden zeker maatregelen worden genomen. De voorzitter meende dat de watersnood een harde les was ge weest. Men zou voortaan wel de gelijk rekening houden met de mo gelijkheid dat er water kwam. Hij hoopte dat men de les ter harte zou nemen en zou zorgen altijd schotten bij de hand te hebben. Op een vraag van de heer Van Kuik sprak de voorzitter verder als zijn overtuiging uit dat de toe stand bij de Verlengde Diepstraat zou verbeterd worden. De heer Smits pleitte er voor ook de huizen bij het Scharloo te gen watersnood te beveiligen. De voorzitter meende echter dat dit geen taak was voor de gemeente. De eigenaar had daar op eigen ri sico gebouwd en moest dus zelf het risico dragen Wethouder Van Dongen vulde aan dat de dijk van het Scharloo hoger was dan de kades in de polder. Door de abnormale water stand waren echter geen maatre gelen mogelijk. Hiermee was de openbare verga dering ten einde en de raad ging ,over tot de vertrouwelijke bespre king van nog enkele punten. Hieronder laten wij in haar geheel volgen de rede die burgemeester Couwenberg Donderdag j.l. bij de aanvang der raadsvergadering heeft gehouden over de W atersnood. Behalve woorden van deernis met de slachtoffers, bevat zij woorden van dank en waardering voor de vele genoemden en niet genoemden die ertoe hebben bijge dragen dat de omvang van de ramp in de gemeente Waspik tame lijk beperkt bleef en geen mensenlevens eiste. Sedert de laatste samenkomst van de gemeenteraad hebben dood en nood een groot deel van ons land getroffen en schrik, ontsteltenis en leed gebracht over tallozen. Ik houd er mij van overtuigd, dat U als vertegenwoordigers van een plaatselijke gemeenschap, die zelf zij 't geenszins in die mate als elders door deze ramp werd getroffen, met mij behoefte gevoelt de waterramp en de slachtoffers, doden ien levenden, bij de aanvang van deze raadszitting te ge denken. Onze gedachten mogen een ogenblik verwijlen bij de honderden die omkwamen en hun gezinnen. Laten wij deze mensen in onze gebeden gedenken. In de verbijsterende Ignatius-nacht heeft onze erfvijand, het water, eens on ze trouwe bondgenoot in de strijd tegen de vijand, met bulderende kracht terug genomen, wat in eeuwen aan de zee ont worsteld was. Hij kwam lafhartig in dien onheilsnacht, overviel onze mensen in hun vredige slaap en ontnam velen, waaraan zij in hun leven gehecht waren. De troosteloze resten van daken, hui zen, boerderijen en de schaarse boom kruinen getuigen, waar eens ons bloei ende Brabants land en welvarende Zeeuwse dorpen waren. De wild bruisende vijand bracht dood over ruim 1700 van onze eigen mannen, vrouwen en kinderen, en leed en ellende in vele gezinnen. Wij kunnen de doden niet terugroepen, noch hun nabestaanden troost schenken. Wij kunnen ook het geestelijk leed niet verzachten, dat ge leden is in de ondergang en de vernie tiging van wat door dit geslacht en zijn voorgangers in gestadige en noeste ar beid is tot stand gebracht. Wij kunnen ons alleen in ootmoed buigen voor het Raadsbesluit van Hem, die geeft en neernt en Wiens wegen onnaspeurlijk zijn. Het enige wat wij wel kunnen trach ten te doen, is de materiële gevolgen van de ramp op te heffen. En dit ge beurt werkelijk op bewonderenswaardige wijze. Waar onze geëerbiedigde Konin gin Juliana en haar gemaal Prins Bern- hard en hunne kinderen voorgingen, kon ook wel niemand achterblijven. Van Noord tot Zuid, van Oost tot West, sloeg een vloedgolf van mededogen en naastenliefde los. Grenzen, die standen en overtuigingen om de mensengroepen hebben getrokken, vielen plotseling weg. Een Nederlands volk, dat geraakt was, omdat een deel van het volk geraakt was. Een stroom van geld en goed vloeide langs kanalen van geestdrift, ontsproten uit diep menselijk medelijden, naar plaatsen, waar leed was en nood moest worden gelenigd. De kreet, die door Nederland ging, heeft de edelste sentimenten gewekt, niet alleen binnen-, maar ook buiten onze grenzen. Want op onbeschrijvelijke wijze heeft ook het buitenland hulp geboden. Door één en kele natuurramp, vielen landsgrenzen weg en werd de mensheid één, 'n hoop vol teken voor de toekomst, waarin we elkander zo nodig zullen hebben. Ik mo ge herinneren aan het woord van onze Koningin, die, zoals reeds gememoreerd, in die rampspoedige dagen weer eens zo héél dicht bij haar volk stond „Overal waar leed is, Is Zegen nabij". Ook onze gemeente is zij 't in geen verhouding tot andere gebieden door deze ramp getroffen. Ook wij hebben van nabij de angst voor een grotere ramp aangevoeld. Gode zij dank is de gemeen te voor een grote ramp gespaard geble ven en bleef 'dit beperkt tot materiële-, maar in ieder geval te herstellen schade. Gaarne wil ik getuigen van mijn mede leven met de gezinnen Kammeren en Pols, wier woningen door het water ver nield werden. Ik heb bij de raadsstukken een verslag ter kennisneming voor de leden ge voegd, waarin ik summier een overzicht heb gegeven van hetgeen in die span nende dagen is gebeurd en gedaan. Het is mij uiteraard niet mogelijk al len, die, op welke wijze ook, hebben medegewerkt om het gevaar te keren of het ondervonden leed te verzachten, persoonlijk te danken. Toch voel ik mij gedwongen van mijn grote erkentelijkheid te getuigen en hen voor de geboden hulp te danken. Ik meen niet beter te kunnen doen dan hiervan in een openbare zitting van Uwe raad blijk te geven. Ik wil namen noemen, maar het is mogelijk dat ik personen of instanties zal vergeten, wat na de spannende da gen onvermijdelijk is. Zij die niet ge noemd zouden worden, mogen er echter van overtuigd zijn, dat mijn dank en er kentelijkheid niet minder gemeend is, dan tegenover degenen, die ik wel met name zal noemen. Als ik in mijn herinnering naga, dan denk ik aan de heer M. van Dongen, die mij, met zijn deskundig inzicht op waterstaatkundig gebied, met raad en daad heeft bijgestaan en in die dagen voor mij dan ook een grote steun is ge weest; aan alle detachementen militairen, die ons de gehele week hebben gehol pen en zonder twijfel onze gemeente voor grotere onheilen hebben behoed. Nooit heeft het leger en de marine zo na aan het hart gelegen van ons volk als in deze bange dagen, waarin onze solda ten en matrozen daden van opofferings gezindheid hebben laten zien, waarvan men stil wordt; aan de mannen van onze Vrijwillige Brandweer, die onder leiding van hun steeds actieve Commandant Th. A. de Graauw vrijwel van het eerste uur tot het laatste uur paraat zijn geweest en met inzet van heel hun persoon alles hebben gegeven wat zij aan kracht en vastberadenheid konden opbrengen; aan de Rijkspolitie, zowel uit onze gemeente als van elders, die op voorbeeldige wijze de orde hebben gehandhaafd en voorzo ver nodig have en goed hebben bevei ligd, maar ook de handen uit de mouwen staken als dit nodig was; aan mijn Col lega uit Loonopzand, die mij spontaan zijn Diensten van Gemeentewerker} en Brandweer ter beschikking stelde, welke Diensten onder de onvolprezen leiding van de Directeur van Gemeentewerken en Commandant van de Brandweer, de heer Hopman, met alle mogelijke mate riaal, gemeente- en brandweerauto's, vol ledig bemand, werden ingezet, om te hel pen het gevaar te keren; aan mijn Col lega in Sprang-Capelle, die voortdurend nauw contact met mij hield en waarme de de samenwerking'zoals gewoonlijk deugd deed, wat ook het geval was met de heren van de Prov. Waterstaat; aan de manschappen van de Nationale Reserve, die zich, zonder nadere op dracht, te mijner beschikking stelden; Dr. Wijffels, die met zijn E.H.B.O.-ploeg op zo voortreffelijke wijze de tijdelijke evacuatie van de bewoners van Schar- lo regelde en de verzorging van deze mensen ter hand heeft genomen; de Eer waarde Zusters, die mede voor het be reiden van het eten der geëvacueerden zorg droegen; de heer Jacq. Rombouts, gemeente-ontvanger, die de algemene administratieve dienst aan een en ander verbonden verzorgde en als mijn con tactman, vele zaken met diverse instan ties regelde; de heer J. van Dongen, op zichter van het Waterschap „Het Z.A.- kanaal" en gemeente-opzichter, die de eerste maatregelen trof voor de aanvoer van zand en zakken; de dames van het plaatselijk Rampen-Comité, die, met as sistentie van de heer P. van Dongen, ambtenaar ter secretarie, op zeer korte termijn de collecte en de inzameling en uitgifte van goederen voor- en aan de getroffenen ter hand hebben genomen en last but not least, de heren J. van Til- borgh, W. en J. Donks, J. Smits, A. Ver- duijn en H. Boezer, die met gevaar voor ge neest WONOEN SCHRAMMEN KLOVEN eigen leven twee vrouwen van een wis sen dood hebben gered. Al deze genoemde en ongenoemde mannen, vrouwen en instanties dank ik voor hun hulp. De opsomming van allen, die op eni gerlei wijze geholpen hebben zal, zoals ik reeds zeide, zeej zeker niet volledig zijn, doch allen mogen zich van mijn dank en erkentelijkheid verzekerd weten. Het doet mij, die belast met het bur gerlijk gezag in deze gemeente, goed, te weten, dat er in tijden van nood nog mannen en vrouwen in Waspik zijn, die weten wat hun plicht is en wat hen te doen staat. De getoonde hulp en opof feringsgezindheid bewijzen, dat de geest en het karakter in onze gemeentelijke samenleving nog goed zijn en voor velen het gebod van naastenliefde geen ijdel gebod is. Wethouder van Dongen verklaarde van nabij getuige te zijn geweest van de werkzaamheid en de opofferingsgezind heid van de burgemeester. Hij dankte hem voor de waarderende woorden, voor het verslag en voor het werk dat hij had verzet. Burgemeester van Hout, die voor het eerst na zijn ziekte weer een raadsvergadering leidde, Donderdagavond, heeft een flinke agenda afgewerkt, een agenda ook die nögal eens stof bood tot discussie; zo was daar op de eerste plaats het verzoek van A. Engelen met betrekking tot het zwembad, er was de instelling voor Maatschappelijke Zorg die het Armbestuur gaat vervangen, er was de medewerking van de gemeente aan een hypotheekrege ling voor particulieren, er was het rioleringsplan dat ter sprake kwam, kortom, er waren verschillende belangrijke zaken, de ge meente betreffende, die de burgemeester Donderdagavond met zijn raad moest behandelen. HET VONNIS IS GEVELD. Deze vergadering, waarbij de he ren v. Bokhoven en v. d. Ven niet aanwezig konden zijn, werd door burgemeester v. Hout geopend met een woord van dank tot de raad, voor de manier waarop de heren tijdens de afwezigheid van de bur gemeester, de gemeentezaken had den verricht. Het deed de burge meester genoegen thans weer in zoverre hersteld te zijn dat hij weer aanwezig kon zijn. Het corpus ho- minis had hem een ogenblik in de steek gelaten. Bij de ingekomen stukken, waar van vervolgens voorlezing werd ge daan, was een schrijven van dhr. v. Engelen uit Maarsteeg met be trekking tot het enige tijd'4 door hem geëxploiteerde zwembad. Het advies van B. en W. naar aanleiding van dit schrijven was, dat, gezien het vonnis dat gevolgd was op de door de heer v. Engelen ingestelde rechtsvordering hier voor de ge meente niets meer te doen was. Het zou beneden de waardigheid van de raad zijn en bovendien fou tief, wanneer aan dit vonnis ge tornd werd. De heer Wijkmans vond het jam mer dat de 3500.schadevergoe ding die de heer v. Engelen gebo den was, niet door hem was ge accepteerd; nu kreeg hij misschien helemaal niets. De heer Wijkmans vroeg of het bod van 3500.ge handhaafd bleef. We hebben ons gedragen, aldus de voorzitter, naar de adviezen van de rechtskundige; de kwestie is thans in een dusdanig stadium ge komen dat zij voor ons heeft afge daan. Van Engelen had dus geen enke le aanspraak meer, begreep de heer Wijkmans; maar de raad meende destijds toch moreel verplicht te zijn ƒ3500.te geven; kon de raad hieraan alsnog niet voldoen? hij vond dit wel billijk. Onze advocaat, was het antwoord van de voorzitter, heeft getracht in deze geest een oplossing te vinden; maar er is geen compromis gesloten kunnen worden. Ik geloof niet dat wij de goede weg bewondelen, aldus nam dhr. v. Oyen deel aan de discussie. Het is een onverkwikkelijke affaire ge worden. De gemeenteraad mag hem niet in zak en as laten zitten. De voorzitter zei dat men moei lijk in het openbaar hierop kon in gaan; men moest de wapenen niet uit de handen slaan van de rechts kundige, die de gemeente noodge dwongen wel had moeten nemen omdat tegen de gemeente 'n rechts vordering was ingesteld. De zaak was eigenlijk al afgedaan, het von nis was in kracht van gewijsde; de heer v. Engelen was niet in hoger beroep gegaan. U kunt hier, aldus spr., op een onwaardige manier een rechterlijk vonnis in discussie bren gen. Hier is niets meer te doen; U krijgt nooit de goedkeuring van welke post op de begroting dan ook. In het schrijven dat de heer Van Engelen tot ons richtte, merk te de heer Wijkmans op, viel het mij op dat hij heel wat wist aan te voeren tegen de rechter, terwijl hij toch niet in hoger beroep is ge gaan. „Ik zou het minderwaardig vin den", zei de heer Van Oijen, „als we ons hierbij zouden neerleggen. Ik kan dat niet". Dan keert U zich dus tegen een gevallen vonnis, zei de burgemees ter, waar U zelf om gevraagd hebt. Dat hebben we wel 'ns meer moeten doen, antwoordde de heer v. Oijen. Neen, de gemeenteraad heeft hier een andere plicht. Waarop de voorzitter repliceer de We hebben getracht dat te doen en anders moet U maar 'ns rustig de gevoerde corresponden tie ter inzage nemen. De heer v. d. Meerendonk had een onderhoud met de heer van Engelen gehad, die verklaarde be reid te zijn de som te aanvaarden, maar niet de verklaring le teke nen dat alles naar zijn genoegen was opgelost. De heer v. d. M. had hem geadviseerd om toch maar die 3500.te aanvaarden en nog adviseerde hij hem dit. Het is ontzettend moeilijk voor ons, aldus de spr., om terug te komen op iets wat we zelf hebben ge vraagd. Herhaaldelijk is door de raad gevraagd om de heer v. Engelen een vergoeding te geven, o.a. ook de lonen voor de verrichte werk zaamheden laat hem dit aan vaarden. Doet hij het niet, dan kan hij juridisch niets meer los krij gen. Nu kan hij wel zeggen dat het geld hem niet veel interesseert en dat het voor hem een veel gro tere voldoening zal zijn wanneer de kwestie op andere gronden wordt opgelost, maar daar komt toch niels van. Laat hem dus de 3500.aan vaarden en dan kunnen we later nog 'ns zien hoe we hem tegemoet kunnen komen, misschien in de vorm van een betrekking. De heer van Son vroeg vervol gens of het aanbod dat hem des tijds was gedaan, om alsnog de exploitatie van het zwembad ter hand te nemen, was herhaald. Er is niets gedaan, antwoordde de voorzitter en laten we ook niets doen zonder het advies van onze rechtskundige adviseur. Het is ab normaal wanneer we een zaak die bij de rechter thuishoort, gaan overhevelen naar de raad. Brand Uw vingers niet. Of ik mijn vingers brand of niet, zei de heer van Oijen, ik kan me er beslist niet mee verenigen. Er klopt iets niet in deze zaak. De heer van Helvoirt vroeg Dus er kan nog het een en ander geregeld worden Ja, antwoordde de voorzitter. Maar buiten het vonnis dat is ge veld. Een post op de begroting kan het niet worden. Maar er lig gen nog materialen en er is een schema' van schadevergoeding voorgelegd aan de advocaat van de tegenpartij. Wie heeft die materialen ge taxeerd, vroeg de heer van Oijen, onze advocaat zeker, daarom zijn ze zo laag Maar nadat de voorzitter had gezegd dat de prijzen bepaald wa ren aan de hand van de fectuurs, besloot de raad af te wachten hoe de zaak zich zou ontwikkelen. DE BETALING BIJ DOORLICHTING. Naar aanleiding van een rap port dat was ingekomen betreffen de de uitslag van het t.b.c.-onder- zoek van de gehele bevolking, merkte de heer Wijkmans op, dat het met de betaling niet zo goed gegaan was de een had wel be taald en de andere niet. Er waren mensen die niet wilden betalen ze gaven zich niet op, maar wacht ten op een herhaalde oproep en dan hoefden ze niet meer te be talen en die zo deden waren heus geen mensen die het niet betalen konden. De secretaris antwoordde hier op dat dit een afspraak was met 't Sotu, om toch zo veel mogelijk mensen door te kunnen lichten. Ook de heer van Son sprak zijn afkeuring uit. De voorzitter vond deze metho de geen stijl zulke mensen zullen in het vervolg geweigerd worden. Men zou het Sotu verzoeken in het vervolg deze fout niet meer te ma ken, HET GROTE RIOLERINGSPLAN. Naar aanleiding van de uitslag van de aanbesteding van plein en doorbraak, die de raad werd mee gedeeld, kwam het grote riole ringsplan ter sprake, dat momen teel berustte bij de Provinciale Commissie voor de Werkverrui ming, waar het geregistreerd was. Gelukkig was Vlijmen een van de eerste gemeenten, aldus de •voor zitter, die in het kader van het werkverruimingsplan van de rege ring haar rioleringsplan op tafel legde. Alle medewerking was 'toegezegd. Het plan was begroot op 850.000.onder welk bedrag alles begrepen was, ook de water zuiveringsinstallatie. De voorzitter noemde de water afvoer een vraagstuk, dat in inter communaal verband opgelost dien de te worden. De verbetering van de kern lag in het kader van het riolerings plan. De afvoer van het Plein naar de Mommersteeg was niet moge lijk, wanneer er geen moederader van de riolering lag daarom was

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1953 | | pagina 5