Waalwijkse en Langstraatse Courant
Plan voor Sport- en Recreatiecentrum
Iceounliiilskantoorj. VAN DIJK
JldminlElnliBS en belastingen.
WATERSNOOD.
ZWITSAL
GEMEENTERAAD WASPIK
Herdenking slachtoffers van de watersnood.
Red» van Burgemeester COUWENBERG
over de
IN VLIJMENS RAAD
Verzoek betreffende Zwembad niet ingewilligd
Instelling van Maats chappelijke Zorg ver
vangt het Burgerlijk Armbestuur.
MAANDAG 30 MAART 1953
Uitgever
Waalwijkse Stoomdrukker]]
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week
DE ECHQ Wl HEI ZUIDEN
76e JAARGANG No. 26
Abonnement
18 cent per week
f 2.35 per kwartaal
2.60 franco p. p.
Advertentieprijs
10 cent per m.m.
Contract-advertenties
speciaal tarief
Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 OPGERICHT 1878.
SCHOOLSTRAAT 11, KAATSHEUVEL TEL. 2121
TELEGR.-ADRES„ECHO"
Aan het begin van de vergadering die de raad van Waspik
Donderdagavond hield, memoreerde burgemeester Couwen-
berg in een bewogen rede, die wij afzonderlijk in hacuge
heel afdrukken, de Watersnood van l Februari. Daarna
werd de agenda in een vlot tempo afgewerkt, waarbij o.a.
een credièt werd toegestaan voor 't laten opmaken van een
plan voor een sport- en recreatiecentrum, waaraan B. en W.
grote waarde hechtten en de raad had er in het geheel geen
bezwaar tegen.
Toen na de rede van de burge
meester en het antwoord van wet
houder v. Dongen de eigenlijke ver
gadering begon, werden eerst de
notulen vastgesteld en de ingeko
men stukken voor kennisgeving
aangenomen.
Het eerste voorstel van B. en W.
behelsde de aanvrage van een cre-
diet ten bate van nachtverlichting
in het uitbreidingsplan Waspik
dorp ten bedrage van 1100. B. en
W. motiveerden deze aanvraag met
te betogen dat de veiligheid voor
de toegang tot dit gebied 's nachts,
in verband met de brug-overgang
over het Zuider-Afwateringskanaal,
een eis was van de eerste orde. Ook
de overstromingsramp had de nood
zaak van nachtverlichting aange
toond. De raad stond het crediet
zonder op- of aanmerkingen toe.
Het volgende punt was het voor
stel tot vaststelling der heffings
percentages voor de straatbelasting'
1953. In hun prae-advies stelden B.
en W. voor die voor wat de ge
bouwde eigendommen betreft vast
te stellen op 6% en voor wat de on
gebouwde eigendommen betreft op
3%, evenals de voorgaande jaren en
in overeènstemming met de ziens
wijze van de minister van binnen
landse zaken en Gedeputeerde Sta
ten. Daardoor zou 45% van de kos
ten van aanleg, en onderhoud van
openbare land- en waterwegen, hun
verlichting en de afvoer van water
en vuil, begroot op 12.500, gedekt
kunnen worden. De raad ging zon
der commentaar met het voorstel
accoord.
De Regelen ex art. 4 der Woon-
ruimtewet 1947 moesten gewijzigd
worden omdat volgens Ged. Staten
en de ntinister in strijd met de wet
tegen een besluit tot weigering van
een vergunning ex art. 1 der Wet
de mogelijkheid werd openge
laten bij de Raad in beroep te gaan.
Volgens de minister had de raad al
leen de bevoegdheid de Regelen
vast te stellen. Er zat voor de raad
dus niets anders op dan het strij
dige artikel in te trekken, wat dan
ook gebeurde.
Onbewoonbare woningen.
Naar aanleiding van hun voorstel
tot het onbewoonbaar verklaren
van een drietal woningen, verklaar
den B. en W. in hun prae-advies
dat. ofschoon het woningtekort in
de gemeente nog geenszins was op
gelost, de realisering van 't bouw
plan 1950 t.m. 1953 ten getale van
45 woningen ongetwijfeld verrui
ming en verlichting zou brengen,
waaraan de voorzitter toevoegde
dat ook de laatste 24 woningen wa
ren gegund, zodat binnenkort met
de bouw zou kunnen worden be
gonnen. B. en W. meenden dat er
alle aanleiding was om maatrege
len te nemen ter sanering van de
woningtoestanden in de gemeente.
Volgens het Rapport door de Dienst
van Bouw- en Woningtoezicht in
1950 uitgebracht, waren er toen in
de gemeente 641 woningen, waar
van 514 in goede'staat; 44 wonin
gen moesten noodzakelijk onbe
woonbaar verklaard worden. Tot
nog toe waren er 13 door de raad
onbewoonbaar verklaard. Nu stel
den B. en W. voor er nog drie on
bewoonbaar te verklaren, n.l. Ha-
vedijk 22, Verlengde Diepstraat 14
en 26. Voor een volgende vergade
ring stelden zij een voorstel in het
vooruitzicht tot onbewoonbaar
verklaring van nog 8 woningen,
waarna er nog elf overbleven,
waarvan de onbewoonbaarverkla
ring niet zo urgent was.
Zonder discussie ging de raad
met het voorstel accoord. Evenzo
met het voorstel tot wijziging van
de begrotingen 1952 en 1953.
Sport- en recreatieplan.
Aan de agenda werden nog en
kele punten toegevoegd. Op de
eerste plaats vroegen B. en W. een
crediet van 650.om een plan
le laten maken voor een sport- en
recreatiecentrum
In hun prae-advies zeiden B. en
W. dat zij indertijd op verzoek
van de R.K.V.V. „Waspik" de mo
gelijkheid hadden onderzocht om
van gemeentewege een voetbalter
rein aan te leggen. De oplossing
die zij meenden gevonden te heb
ben bleek echter niet realiseer
baar.
Na verdere overweging waren
R. en W, nu tot de overtuiging
gekomen dat, waar de gemeente
in het geheel geen sport- en re
creatiemogelijkheid rijk was, een
plan van ruimere opzet moest
worden bezien. Zij achtten dit
noodzakelijk om door het stimule
ren van de beoefening der sport
de jeugd de gelegenheid te geven
zich in vrije vorm en op de haar
eigen wijze te oefenen en te ont
spannen en die hygiënische en
karaktervormende waarden te vin-
de die nodig zijn voor het behoud
van individu en samenleving. B. en
W. rekenden het als een taak van
de gemeente de gelegenheid te
scheppen tot sportbeoefening, te
meer omdat de jeugd in de kleine
gemeenten ook op dit gebied reeds
veel meer mist dan de jeugd in de
steden.
De vraag of financieel de rea
lisering van een plan voor een
sport- en recreatiecentrum moge
lijk was, zou eerst beantwoord
kunnen worden nadat het plan
opgemaakt was. B. en W. hadden
de bedoeling het plan ter zijner tijd
in DUW-verband te laten uitvoe
ren en hadden daardoor contact
opgenomen met de Nederlandse
Heidemaatschappij.
De raad ging blijkbaar geheel
accoord met het plan van B. en
W. en keurde zonder discussie
het voorstel om 650 beschikbaar
te stellen, goed.
Leraar Boekhouden M. O.
WAALWIJK,
Grotestraal 180 (Ncd. Handel Mij.) Ttlef. 2475
(Belastingen onder leiding van
oud-controleur der belastingen.)
Het volgende toegevoegd punt
was het voorstel om de trekker
van de brandspuit te laten om
bouwen tot een manschappenwa-
gen, waarmee een bedrag van
3000 gemoeid was, plus 650
voor voorzieningen aan de brand
spuit, in totaal dus 3650.
De voorzitter lichtte toe dat de
trekker niet voldeed als man-
schappenwagen, waarop de brand
weerinspectie al verschillende ke
ren had gewezen. Het was in het
belang van de brandweer deze
voorzieningen te treffen en de
raad was het daar kennelijk ge
heel mee eens. Zonder hoofdelijke
stemming nam hij het voorstel aan.
De watersnood een les.
Alvorens de raad tot een beslo
ten vergadering overging, stelde
de voorzitter de rondvraag aan
de orde.
De heer Zijlmans vroeg wat B.
en W, als sportterrein beschikbaar
wilden stellen, waarop de voor
zitter antwoordde dat zij zich
daarover nog niet hadden beraden
en nog geen bepaald terrein op 't
oog hadden. Toen de heer Zijlmans
opwierp dat het dan moeilijk zou
zijn de kosten te ramen, zei de
voorzitter dat dat een kwestie van
•grondkosten was. De grondslag
was overal in het dorp ongeveer
hetzelfde.
De heer van den Broek had op
de Rampzondag geziep dat de
schotten van de waterkering op
het Vaartje in zeer slechte toestand
verkeerden. Lag hier een taak voor
de gemeente of voor de bewo
ners De voorzitter meende dat
het geen taak voor de gemeente
was voor deze schotten te zoigen.
Op de eerste plaats was het een
provinciale weg en bovendien
moesten de bewoners allereerst
hun eigendommen zelf bescher
men.
De heer Van Kuik merkte daar
tegenover op dat vroeger van ge
meentewege elk jaar controle werd
uitgeoefend op de schotten voor
de waterkering.
De heer Van Dongen, deskundig
op dit gebied, zei, dat het beheer
van de waterkering tot nog toe bij
het Waterschap Klein-Waspik was
geweest. Als er op verzoek van de
bewoners ten behoeve van de be
woners coupures in werden ge
maakt, moesten die zelf zorgen
dat er voldoende beveiliging was.
Inderdaad werd voor 1925 regel
matig controle gehouden, maar dat
was later ontzaglijk verslapt, om
dat men meende dat er toch geen
water zou komen. Als het beheer
met ingang van 1 Juli over zou
gaan op het waterschap Het Zui
derafwateringskanaal zou er in 't
vervolg ongetwijfeld ieder jaar
schouw gevoerd worden. Tegen
wie niet meewerkte zouden zeker
maatregelen worden genomen.
De voorzitter meende dat de
watersnood een harde les was ge
weest. Men zou voortaan wel de
gelijk rekening houden met de mo
gelijkheid dat er water kwam. Hij
hoopte dat men de les ter harte
zou nemen en zou zorgen altijd
schotten bij de hand te hebben.
Op een vraag van de heer Van
Kuik sprak de voorzitter verder
als zijn overtuiging uit dat de toe
stand bij de Verlengde Diepstraat
zou verbeterd worden.
De heer Smits pleitte er voor
ook de huizen bij het Scharloo te
gen watersnood te beveiligen. De
voorzitter meende echter dat dit
geen taak was voor de gemeente.
De eigenaar had daar op eigen ri
sico gebouwd en moest dus zelf
het risico dragen
Wethouder Van Dongen vulde
aan dat de dijk van het Scharloo
hoger was dan de kades in de
polder. Door de abnormale water
stand waren echter geen maatre
gelen mogelijk.
Hiermee was de openbare verga
dering ten einde en de raad ging
,over tot de vertrouwelijke bespre
king van nog enkele punten.
Hieronder laten wij in haar geheel volgen de rede die burgemeester
Couwenberg Donderdag j.l. bij de aanvang der raadsvergadering
heeft gehouden over de W atersnood. Behalve woorden van deernis
met de slachtoffers, bevat zij woorden van dank en waardering
voor de vele genoemden en niet genoemden die ertoe hebben bijge
dragen dat de omvang van de ramp in de gemeente Waspik tame
lijk beperkt bleef en geen mensenlevens eiste.
Sedert de laatste samenkomst van de
gemeenteraad hebben dood en nood een
groot deel van ons land getroffen en
schrik, ontsteltenis en leed gebracht over
tallozen. Ik houd er mij van overtuigd,
dat U als vertegenwoordigers van een
plaatselijke gemeenschap, die zelf zij
't geenszins in die mate als elders
door deze ramp werd getroffen, met mij
behoefte gevoelt de waterramp en de
slachtoffers, doden ien levenden, bij de
aanvang van deze raadszitting te ge
denken. Onze gedachten mogen een
ogenblik verwijlen bij de honderden die
omkwamen en hun gezinnen. Laten wij
deze mensen in onze gebeden gedenken.
In de verbijsterende Ignatius-nacht
heeft onze erfvijand, het water, eens on
ze trouwe bondgenoot in de strijd tegen
de vijand, met bulderende kracht terug
genomen, wat in eeuwen aan de zee ont
worsteld was. Hij kwam lafhartig in dien
onheilsnacht, overviel onze mensen in
hun vredige slaap en ontnam velen,
waaraan zij in hun leven gehecht waren.
De troosteloze resten van daken, hui
zen, boerderijen en de schaarse boom
kruinen getuigen, waar eens ons bloei
ende Brabants land en welvarende
Zeeuwse dorpen waren.
De wild bruisende vijand bracht dood
over ruim 1700 van onze eigen mannen,
vrouwen en kinderen, en leed en ellende
in vele gezinnen. Wij kunnen de doden
niet terugroepen, noch hun nabestaanden
troost schenken. Wij kunnen ook het
geestelijk leed niet verzachten, dat ge
leden is in de ondergang en de vernie
tiging van wat door dit geslacht en zijn
voorgangers in gestadige en noeste ar
beid is tot stand gebracht. Wij kunnen
ons alleen in ootmoed buigen voor het
Raadsbesluit van Hem, die geeft en
neernt en Wiens wegen onnaspeurlijk
zijn. Het enige wat wij wel kunnen trach
ten te doen, is de materiële gevolgen
van de ramp op te heffen. En dit ge
beurt werkelijk op bewonderenswaardige
wijze. Waar onze geëerbiedigde Konin
gin Juliana en haar gemaal Prins Bern-
hard en hunne kinderen voorgingen, kon
ook wel niemand achterblijven. Van
Noord tot Zuid, van Oost tot West,
sloeg een vloedgolf van mededogen en
naastenliefde los. Grenzen, die standen
en overtuigingen om de mensengroepen
hebben getrokken, vielen plotseling weg.
Een Nederlands volk, dat geraakt was,
omdat een deel van het volk geraakt
was. Een stroom van geld en goed
vloeide langs kanalen van geestdrift,
ontsproten uit diep menselijk medelijden,
naar plaatsen, waar leed was en nood
moest worden gelenigd. De kreet, die
door Nederland ging, heeft de edelste
sentimenten gewekt, niet alleen binnen-,
maar ook buiten onze grenzen. Want
op onbeschrijvelijke wijze heeft ook het
buitenland hulp geboden. Door één en
kele natuurramp, vielen landsgrenzen
weg en werd de mensheid één, 'n hoop
vol teken voor de toekomst, waarin we
elkander zo nodig zullen hebben. Ik mo
ge herinneren aan het woord van onze
Koningin, die, zoals reeds gememoreerd,
in die rampspoedige dagen weer eens zo
héél dicht bij haar volk stond
„Overal waar leed is,
Is Zegen nabij".
Ook onze gemeente is zij 't in geen
verhouding tot andere gebieden door
deze ramp getroffen. Ook wij hebben
van nabij de angst voor een grotere ramp
aangevoeld. Gode zij dank is de gemeen
te voor een grote ramp gespaard geble
ven en bleef 'dit beperkt tot materiële-,
maar in ieder geval te herstellen schade.
Gaarne wil ik getuigen van mijn mede
leven met de gezinnen Kammeren en
Pols, wier woningen door het water ver
nield werden.
Ik heb bij de raadsstukken een verslag
ter kennisneming voor de leden ge
voegd, waarin ik summier een overzicht
heb gegeven van hetgeen in die span
nende dagen is gebeurd en gedaan.
Het is mij uiteraard niet mogelijk al
len, die, op welke wijze ook, hebben
medegewerkt om het gevaar te keren
of het ondervonden leed te verzachten,
persoonlijk te danken.
Toch voel ik mij gedwongen van mijn
grote erkentelijkheid te getuigen en hen
voor de geboden hulp te danken. Ik
meen niet beter te kunnen doen dan
hiervan in een openbare zitting van Uwe
raad blijk te geven.
Ik wil namen noemen, maar het is
mogelijk dat ik personen of instanties
zal vergeten, wat na de spannende da
gen onvermijdelijk is. Zij die niet ge
noemd zouden worden, mogen er echter
van overtuigd zijn, dat mijn dank en er
kentelijkheid niet minder gemeend is, dan
tegenover degenen, die ik wel met name
zal noemen.
Als ik in mijn herinnering naga, dan
denk ik aan de heer M. van Dongen,
die mij, met zijn deskundig inzicht op
waterstaatkundig gebied, met raad en
daad heeft bijgestaan en in die dagen
voor mij dan ook een grote steun is ge
weest; aan alle detachementen militairen,
die ons de gehele week hebben gehol
pen en zonder twijfel onze gemeente
voor grotere onheilen hebben behoed.
Nooit heeft het leger en de marine zo na
aan het hart gelegen van ons volk als
in deze bange dagen, waarin onze solda
ten en matrozen daden van opofferings
gezindheid hebben laten zien, waarvan
men stil wordt; aan de mannen van onze
Vrijwillige Brandweer, die onder leiding
van hun steeds actieve Commandant Th.
A. de Graauw vrijwel van het eerste uur
tot het laatste uur paraat zijn geweest
en met inzet van heel hun persoon alles
hebben gegeven wat zij aan kracht en
vastberadenheid konden opbrengen; aan
de Rijkspolitie, zowel uit onze gemeente
als van elders, die op voorbeeldige wijze
de orde hebben gehandhaafd en voorzo
ver nodig have en goed hebben bevei
ligd, maar ook de handen uit de mouwen
staken als dit nodig was; aan mijn Col
lega uit Loonopzand, die mij spontaan
zijn Diensten van Gemeentewerker} en
Brandweer ter beschikking stelde, welke
Diensten onder de onvolprezen leiding
van de Directeur van Gemeentewerken
en Commandant van de Brandweer, de
heer Hopman, met alle mogelijke mate
riaal, gemeente- en brandweerauto's, vol
ledig bemand, werden ingezet, om te hel
pen het gevaar te keren; aan mijn Col
lega in Sprang-Capelle, die voortdurend
nauw contact met mij hield en waarme
de de samenwerking'zoals gewoonlijk
deugd deed, wat ook het geval was
met de heren van de Prov. Waterstaat;
aan de manschappen van de Nationale
Reserve, die zich, zonder nadere op
dracht, te mijner beschikking stelden;
Dr. Wijffels, die met zijn E.H.B.O.-ploeg
op zo voortreffelijke wijze de tijdelijke
evacuatie van de bewoners van Schar-
lo regelde en de verzorging van deze
mensen ter hand heeft genomen; de Eer
waarde Zusters, die mede voor het be
reiden van het eten der geëvacueerden
zorg droegen; de heer Jacq. Rombouts,
gemeente-ontvanger, die de algemene
administratieve dienst aan een en ander
verbonden verzorgde en als mijn con
tactman, vele zaken met diverse instan
ties regelde; de heer J. van Dongen, op
zichter van het Waterschap „Het Z.A.-
kanaal" en gemeente-opzichter, die de
eerste maatregelen trof voor de aanvoer
van zand en zakken; de dames van het
plaatselijk Rampen-Comité, die, met as
sistentie van de heer P. van Dongen,
ambtenaar ter secretarie, op zeer korte
termijn de collecte en de inzameling en
uitgifte van goederen voor- en aan de
getroffenen ter hand hebben genomen en
last but not least, de heren J. van Til-
borgh, W. en J. Donks, J. Smits, A. Ver-
duijn en H. Boezer, die met gevaar voor
ge neest
WONOEN
SCHRAMMEN
KLOVEN
eigen leven twee vrouwen van een wis
sen dood hebben gered.
Al deze genoemde en ongenoemde
mannen, vrouwen en instanties dank ik
voor hun hulp.
De opsomming van allen, die op eni
gerlei wijze geholpen hebben zal, zoals
ik reeds zeide, zeej zeker niet volledig
zijn, doch allen mogen zich van mijn
dank en erkentelijkheid verzekerd weten.
Het doet mij, die belast met het bur
gerlijk gezag in deze gemeente, goed, te
weten, dat er in tijden van nood nog
mannen en vrouwen in Waspik zijn, die
weten wat hun plicht is en wat hen te
doen staat. De getoonde hulp en opof
feringsgezindheid bewijzen, dat de geest
en het karakter in onze gemeentelijke
samenleving nog goed zijn en voor velen
het gebod van naastenliefde geen ijdel
gebod is.
Wethouder van Dongen verklaarde
van nabij getuige te zijn geweest van de
werkzaamheid en de opofferingsgezind
heid van de burgemeester. Hij dankte
hem voor de waarderende woorden, voor
het verslag en voor het werk dat hij had
verzet.
Burgemeester van Hout, die voor het eerst na zijn ziekte weer
een raadsvergadering leidde, Donderdagavond, heeft een flinke
agenda afgewerkt, een agenda ook die nögal eens stof bood tot
discussie; zo was daar op de eerste plaats het verzoek van A.
Engelen met betrekking tot het zwembad, er was de instelling
voor Maatschappelijke Zorg die het Armbestuur gaat vervangen,
er was de medewerking van de gemeente aan een hypotheekrege
ling voor particulieren, er was het rioleringsplan dat ter sprake
kwam, kortom, er waren verschillende belangrijke zaken, de ge
meente betreffende, die de burgemeester Donderdagavond met
zijn raad moest behandelen.
HET VONNIS IS GEVELD.
Deze vergadering, waarbij de he
ren v. Bokhoven en v. d. Ven niet
aanwezig konden zijn, werd door
burgemeester v. Hout geopend met
een woord van dank tot de raad,
voor de manier waarop de heren
tijdens de afwezigheid van de bur
gemeester, de gemeentezaken had
den verricht. Het deed de burge
meester genoegen thans weer in
zoverre hersteld te zijn dat hij weer
aanwezig kon zijn. Het corpus ho-
minis had hem een ogenblik in de
steek gelaten.
Bij de ingekomen stukken, waar
van vervolgens voorlezing werd ge
daan, was een schrijven van dhr.
v. Engelen uit Maarsteeg met be
trekking tot het enige tijd'4 door
hem geëxploiteerde zwembad. Het
advies van B. en W. naar aanleiding
van dit schrijven was, dat, gezien
het vonnis dat gevolgd was op de
door de heer v. Engelen ingestelde
rechtsvordering hier voor de ge
meente niets meer te doen was.
Het zou beneden de waardigheid
van de raad zijn en bovendien fou
tief, wanneer aan dit vonnis ge
tornd werd.
De heer Wijkmans vond het jam
mer dat de 3500.schadevergoe
ding die de heer v. Engelen gebo
den was, niet door hem was ge
accepteerd; nu kreeg hij misschien
helemaal niets. De heer Wijkmans
vroeg of het bod van 3500.ge
handhaafd bleef.
We hebben ons gedragen, aldus
de voorzitter, naar de adviezen van
de rechtskundige; de kwestie is
thans in een dusdanig stadium ge
komen dat zij voor ons heeft afge
daan.
Van Engelen had dus geen enke
le aanspraak meer, begreep de heer
Wijkmans; maar de raad meende
destijds toch moreel verplicht te
zijn ƒ3500.te geven; kon de raad
hieraan alsnog niet voldoen? hij
vond dit wel billijk.
Onze advocaat, was het antwoord
van de voorzitter, heeft getracht in
deze geest een oplossing te vinden;
maar er is geen compromis gesloten
kunnen worden.
Ik geloof niet dat wij de goede
weg bewondelen, aldus nam dhr.
v. Oyen deel aan de discussie. Het
is een onverkwikkelijke affaire ge
worden. De gemeenteraad mag hem
niet in zak en as laten zitten.
De voorzitter zei dat men moei
lijk in het openbaar hierop kon in
gaan; men moest de wapenen niet
uit de handen slaan van de rechts
kundige, die de gemeente noodge
dwongen wel had moeten nemen
omdat tegen de gemeente 'n rechts
vordering was ingesteld. De zaak
was eigenlijk al afgedaan, het von
nis was in kracht van gewijsde; de
heer v. Engelen was niet in hoger
beroep gegaan. U kunt hier, aldus
spr., op een onwaardige manier een
rechterlijk vonnis in discussie bren
gen. Hier is niets meer te doen;
U krijgt nooit de goedkeuring van
welke post op de begroting dan
ook. In het schrijven dat de heer
Van Engelen tot ons richtte, merk
te de heer Wijkmans op, viel het
mij op dat hij heel wat wist aan te
voeren tegen de rechter, terwijl hij
toch niet in hoger beroep is ge
gaan.
„Ik zou het minderwaardig vin
den", zei de heer Van Oijen, „als
we ons hierbij zouden neerleggen.
Ik kan dat niet".
Dan keert U zich dus tegen een
gevallen vonnis, zei de burgemees
ter, waar U zelf om gevraagd
hebt.
Dat hebben we wel 'ns meer
moeten doen, antwoordde de heer
v. Oijen. Neen, de gemeenteraad
heeft hier een andere plicht.
Waarop de voorzitter repliceer
de We hebben getracht dat te
doen en anders moet U maar 'ns
rustig de gevoerde corresponden
tie ter inzage nemen.
De heer v. d. Meerendonk had
een onderhoud met de heer van
Engelen gehad, die verklaarde be
reid te zijn de som te aanvaarden,
maar niet de verklaring le teke
nen dat alles naar zijn genoegen
was opgelost. De heer v. d. M.
had hem geadviseerd om toch
maar die 3500.te aanvaarden
en nog adviseerde hij hem dit. Het
is ontzettend moeilijk voor ons,
aldus de spr., om terug te komen
op iets wat we zelf hebben ge
vraagd.
Herhaaldelijk is door de raad
gevraagd om de heer v. Engelen
een vergoeding te geven, o.a. ook
de lonen voor de verrichte werk
zaamheden laat hem dit aan
vaarden. Doet hij het niet, dan kan
hij juridisch niets meer los krij
gen. Nu kan hij wel zeggen dat
het geld hem niet veel interesseert
en dat het voor hem een veel gro
tere voldoening zal zijn wanneer
de kwestie op andere gronden
wordt opgelost, maar daar komt
toch niels van.
Laat hem dus de 3500.aan
vaarden en dan kunnen we later
nog 'ns zien hoe we hem tegemoet
kunnen komen, misschien in de
vorm van een betrekking.
De heer van Son vroeg vervol
gens of het aanbod dat hem des
tijds was gedaan, om alsnog de
exploitatie van het zwembad ter
hand te nemen, was herhaald.
Er is niets gedaan, antwoordde
de voorzitter en laten we ook niets
doen zonder het advies van onze
rechtskundige adviseur. Het is ab
normaal wanneer we een zaak die
bij de rechter thuishoort, gaan
overhevelen naar de raad. Brand
Uw vingers niet.
Of ik mijn vingers brand of niet,
zei de heer van Oijen, ik kan me
er beslist niet mee verenigen. Er
klopt iets niet in deze zaak.
De heer van Helvoirt vroeg
Dus er kan nog het een en ander
geregeld worden
Ja, antwoordde de voorzitter.
Maar buiten het vonnis dat is ge
veld. Een post op de begroting
kan het niet worden. Maar er lig
gen nog materialen en er is een
schema' van schadevergoeding
voorgelegd aan de advocaat van
de tegenpartij.
Wie heeft die materialen ge
taxeerd, vroeg de heer van Oijen,
onze advocaat zeker, daarom zijn
ze zo laag
Maar nadat de voorzitter had
gezegd dat de prijzen bepaald wa
ren aan de hand van de fectuurs,
besloot de raad af te wachten hoe
de zaak zich zou ontwikkelen.
DE BETALING BIJ
DOORLICHTING.
Naar aanleiding van een rap
port dat was ingekomen betreffen
de de uitslag van het t.b.c.-onder-
zoek van de gehele bevolking,
merkte de heer Wijkmans op, dat
het met de betaling niet zo goed
gegaan was de een had wel be
taald en de andere niet. Er waren
mensen die niet wilden betalen
ze gaven zich niet op, maar wacht
ten op een herhaalde oproep en
dan hoefden ze niet meer te be
talen en die zo deden waren heus
geen mensen die het niet betalen
konden.
De secretaris antwoordde hier
op dat dit een afspraak was met 't
Sotu, om toch zo veel mogelijk
mensen door te kunnen lichten.
Ook de heer van Son sprak zijn
afkeuring uit.
De voorzitter vond deze metho
de geen stijl zulke mensen zullen
in het vervolg geweigerd worden.
Men zou het Sotu verzoeken in het
vervolg deze fout niet meer te ma
ken,
HET GROTE
RIOLERINGSPLAN.
Naar aanleiding van de uitslag
van de aanbesteding van plein en
doorbraak, die de raad werd mee
gedeeld, kwam het grote riole
ringsplan ter sprake, dat momen
teel berustte bij de Provinciale
Commissie voor de Werkverrui
ming, waar het geregistreerd was.
Gelukkig was Vlijmen een van de
eerste gemeenten, aldus de •voor
zitter, die in het kader van het
werkverruimingsplan van de rege
ring haar rioleringsplan op tafel
legde. Alle medewerking was
'toegezegd.
Het plan was begroot op
850.000.onder welk bedrag
alles begrepen was, ook de water
zuiveringsinstallatie.
De voorzitter noemde de water
afvoer een vraagstuk, dat in inter
communaal verband opgelost dien
de te worden.
De verbetering van de kern lag
in het kader van het riolerings
plan. De afvoer van het Plein naar
de Mommersteeg was niet moge
lijk, wanneer er geen moederader
van de riolering lag daarom was