Waalwijkse en Lan Courant
MENKES
Uit Loonopzand's verleden.
BRABANT in 1953.
OVER WATERSNOOD
EN DIERENLIEFDE
SCHILDERS EN DIEREN.
Accountantskantoor J VAN DIJK
Administraties en belastingen,
Uit Binnen- en Buitenland
PEPKA
en iets over
Jos. v. d. Lee en Zn.
Biscoppelijcke kerckvisitatie tot
Loon op 't Sant alias Venloon.
HOOFDPIJNK-
-m-
VRIJDAG 3 APRIL 1953
Uitgever
Waalwijkse Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week
DE ECHO m HEI ZUIDEN
-1. - -
16e JAARGANG No. 21
Abonnement
18 cent per week
2.35 per kwartaal
2.60 franco p. p.
Advertentieprijs
10 cent per m.m.
Contract-advertenties
speciaal tarief
Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 OPGERICHT 1878.
SCHOOLSTRAAT 11, KAATSHEUVEL TEL. 2121
TELEGR.-ADRES„ECHO"
In De Echo van het Zuiden van
12 Januari j.l. mochten we ons eer
ste artikel publiceren over de Die
renbescherming in verband met de
oprichting ener afdeling Waalwijk
op dit gebied. Deze plaatselijke af
deling van de Nederlandse Vereni
ging tot Bescherming van Dieren is
intussen een voldongen feit gewor
den, het ledental is ruim voldoen
de om bij de Hoofdvereniging te
worden ingelijfd, zodat we tevreden
mogen zijn en niet te hoog hebben
opgegeven van de bekende gemeen
schapszin der Waal wij kers. die dus
ook bleek op dit terrein.
Toch mogen we nog niet te luid
juichen, want de opkomst ter ver
gadering van 17 Maart 1.1. was nog
te gering om van een enthousiaste
activiteit in deze te kunnen spre
ken, terwijl het ledental nog veel
te klein is naar rato het bevolkings
cijfer Waalwijk.
Nu kunnen wij hiervoor zeker als
verontschuldiging aanhalen 't feit,
dat, bijna onmiddellijk na de op
richting onzer afdeling, ons land ge
troffen werd door de grootste na
tuurramp die het sinds eeuwen
teisterde, de watersnood van 31 Ja
nuari. Onze aandacht en ons mede
gevoelen werden dermate in beslag
genomen door het onnoemelijke
leed van velen onzer medemensen,
dat wij het ogenblik toen niet ge
kozen achtten, #ok hier ter plaatse,
ten tweede male een oproep te doen
voor activiteit op het gebied der
Dierenbescherming.
En toch is juist in deze ramp
dagen, waar het vanzelfsprekend
op de eerste plaats ging om onze ge
troffen medemensen, duidelijker
dan ooit gebleken hoe hecht de band
kan zijn tussen dier en mens. Zo er
al een goede zijde zou te vinden
zijn aan een nationale ramp van
deze afmeting, dan is het wellicht
deze dat er van alle kanten een gro
ter medegevoel voor het mateloze
dierenleed werd wakker geroepen
dat zich uitte in een grootscheepse
actie om, naast de mensen, ook zo
veel mogelijk dieren te redden en
dit gold niet alleen voor economi
sche waardevolle paarden en koei
en, doch evengoed voor de kleine
huisdieren, wier waarde vaak lou
ter een gevoelskwestie is.
Vanaf het moment dat het be
richt van de nationale ramp door
kwam, zijn terstond acties ingezet
voor hulpverlening aan de dieren
in nood, en reeds na acht dagen had
het geschoolde personeel van de
Ned. Vereniging tot Bescherming
Dieren vele honderden dieren van
allerlei soort en grootte in veilig
heid gebracht en dit vaak met ge
vaar voor eigen leven. Hierbij wa
ren dieren die vele dagen zonder
eten of drinken, anders dan zout
water, op zolders, daken, in bomen,
op drijvende tafels of stukken
wrakhout hadden doorgebracht. Ve
ie gebieden bleven natuurlijk onbe
reikbaar, zodat toch nog ontelbare
dieren op zolders en daken van in
het water staande huizen verhon
gerd zijn. Behalve deze daadwerke
lijke en vaak heldhaftige hulp zijn
ook de gelden uit alle kanten des
lands toegestroomd om deze red
dingsactie te steunen. Daarbij werd
van officiële zijde zeer veel gedaan
en toonde Prins Bernhard persoon
lijk achter deze actie te staan. Op
11 Februari reeds werd door de Ne
derlandse Ver. Politiebond en We
reldfederatie het Dierenrampen-
fonds opgericht. Dit fonds werd dus
feitelijk door de watersnood ge
schapen, doch zal een permanent
karakter krijgen; zoals wij straks
reeds zeiden:
„a quelque chose malheur est bon".
Als de dieren, zoals in de Vos Rei-
naerde of in de fabels van Lafon-
taine, konden spreken, zouden zij
ons menselijke spreekwoord kun
nen aanhalen: „In de nood leert
men zijn vrienden kennen", want
inderdaad heeft de mens zich bij
deze ramp op bijzondere wijze de
vriend en beschermer van 't weer
loze dier getoond en is de band tus
sen mens en dier nauwer aange
haald dan ooit te voren.
De liefde voor het dier en het
medelijden met zijn nood is niet al
leen op treffende wijze gebleken
door de officiële hulpacties en toe
stromende geld-inzendingen, doch
ook, en dit spreekt eigenlijk nog
rechtstreekser tot ons gemoed, door
vele feiten van persoonlijke moed
en taai volhouden, vaak met inzet
van eigen leven om een dier te red
den uit zijn benarde toestand, en
dit vaak door personen van wie
men niet verwachten zou, wat door
velen toch nog voor overdreven
teerhartigheid wordt uitgemaakt.
Soldaten klommen in de nok van
een grote boerenschuur om er een
blazende kat uit te halen en ande
ren weer hadden twee uur lang ge
duld om een zich fel verdedigende
herdershond met jongen te pakken
te krijgen. In „Elsevier" konden we
de volgende ontroerende bij zonder -
Jieid lezen: „Een goeiige bouvier
begroef zijn ruige kop in de schoot
van zijn redder, een marine-offi
cier, van wie hij onafscheidelijk
was. En toch, zei deze, heb ik hem
met moeite weggekregen van een
zolder. Daar hield hij de wacht bij
een dood kindje".
We zouden nu dan ook graag het
verhaal geloven dat men ons op
school vertelde over de St. Elisa-
bethsvloed, van het wiegje met kind
dat aanspoelde en de poes die het,
door op en neer te springen, in
evenwicht had gehouden, naar welk
feit dan de Kinderdijk genoemd zou
zijn.
Het Maart-nummer van 't maand
blad der Nederl. Ver. voor Dieren
bescherming, dat in kapitale letters
op zijn titelblad schreef: „Dit num
mer vertelt iets over hetgeen wij
in de watersnood voor hulpeloze
dieren deden" en ook vele andere
dag- en weekbladen somden talloze
feiten op die zelfs de stoutste ver
wachtingen overtroffen die men
hebben kan aangaande de liefde en
toewijding van mens tot dier, en
dat op ogenblikken dat de mens
zelve om hulp en redding vroeg zo
als nooit tevoren.
Depót-agent Langstraat e.o. 7
Grootestraat 200A, Waalwijk, Tel. 2971
De onuitsprekelijke dankbaar
heid en blijdschap van het geredde
dier als het zijn baas terugvond,
behoeft hier verder niet beschreven
te worden. Ook hier zijn ontelbare
roerende staaltjes van vermeld.
Doch laat ons dan, wij hier in ons
Waalwijk, dat op bijzondere wijze
behoed is gebleven voor deze vre
selijke ramp, bij al het andere, uit
deze feiten de lering trekken dat
wij nog niet genoeg doen, dat wij
nog te lauw staan tegenover de
nood van onze medeschepselen
Gods, de dieren, ook in normale
tijden, afgezien van enige uitzon
derlijke rampspoed.
Nog steeds lopen hier honden en
katten te zwerven zonder onderdak,
noch voedsel, om niet te spreken
van 'n liefderijke verzorging, waar
zij toch recht op hebben en zo naar
hunkeren. Men behoeft slechts in
de „Echo" de lijst der gevonden
voorwerpen na te gaan, waarbij we
dan wel eens mogen bedenken dat
zo'n gevonden hond toch wel iets
anders betekent aan leed en hulpe
loosheid als een handschoen of een
damesceintuur en dat het voor vele
gevallen van een schrijnende sym
boliek is dat een levend wezen on
der „voorwerpen" wordt gerang
schikt. Wij herinneren nog eens aan
de vele kettinghonden, vaak met
een onvoldoende beschut hok; aan
de onvoldoende zorg en liefde voor
onze huisdieren in het algemeen.
Dit spruit niet altijd voort uit be
sliste kwaadwilligheid, maar ook
door achteloosheid, vaak wel te
verontschuldigen door gebrek aan
tijd, kunnen wij veel te kort schie
ten.
Enige weken geleden waren wij
in Londen op de unieke Tentoon
stelling van Hollandse meesters uit
particulier Engels bezit en het viel
ons weer eens te meer op welke
grote rol het dier speelt in de on
derwerpen door onze zeventiende-
eeuwse schilders vooral behandeld,
en dit niet louter en alleen om zijn
schilderachtigheid en picturale
schoonheid. Busken Huet en ande
ren hebben geconstateerd dat het
zuiverste beeld van onze gouden
eeuw tenslotte ons door onze schil
ders is nagelaten; zo mogen wij, ge
tuige de schilderijen, dan ook aan
nemen dat het dier een integrerend
en ook effectief deel van het leven
onzer voorouders uitmaakte. Op 'n
groot aantal der 640 te Londen ge-
exposeerde stukken neemt het dier
een voorname en soms eerste plaats
in, vanaf het wereldberoemde Put-
tertje van Fabricius door ons Mau-
ritshuis uitgeleend, via de geliefde
hond van Jan Steen, die op bijna
al zijn huiselijke taferelen op de
voorgrond staat, tot de machtige
koeien van Cuyp en de fiere paar
den van Wouwermans.
Zeker, de Dierenbescherming die
toen, officiëel althans, nog niet be
stond, zou in die tijden ook nuttig
werk hebben kunnen doen, vermoe
den wij, maar de overwegende
plaats die het dier in onze schilder
kunst dier eeuw inneemt en de die
pe genegenheid waarmee 't steeds
is bestudeerd en uitgebeeld, pleit
voor de liefde en het medegevoel
onzer voorzaten voor de dieren.
Een enkel, zelfs kinderlijk voor
beeld zullen wij als besluit hiervan
aanhalen. Albert Cuyp, één onzer
beste dierenschilders in het land
schap onder gouden licht, achtte 't
niet onder zich van zijn monumen
tale veestukken af te dalen tot een
simpel eendje, zoals ruim 200 jaar
later Willem Maris eensgelijks zal
doen en bij dat eendje plaatst hij
de volgende inscriptie ongeveer:
„Ik ben Sijdje de eend, geboren
te Werkendam en was jong en
braaf toen ik in het vogelland
kwam. Zonder te paren heb ik zo
wat honderd eieren per jaar gelegd.
Daarom ben ik geschilderd. Oud als
ik ben, voel ik me nog gezond en
als ik, Sijdje, sterf, laat iemand dan
leeftijd en datum noteren. 1647".
En later voegde iemand inderdaad
er aan toe:
„30 Oct. 1650, treurt men om de
dood van Sijdje. (dit is echt waar,
(sic.) op de leeftijd van 23 jaar".
Of ornithologen dit memorandum
telquel voetstoots aanvaarden, we
ten wij niet en doet weinig ter za
ke. Wij vermelden het curiositeits-
halve voor de talrijke duivenmel
kers en pluimveeliefhebbers in ons
Waalwijk en ook als staaltje van
meeleven met een simpel diertje
door één onzer grootste schilders,
al kan de eigenaar wellicht 't ver
haal gesuggereerd hebben.
Maar we dwalen af van het con
crete onderwerp onzer Nederlandse
Vereniging voor Bescherming van
Dieren, afdeling Waalwijk; laat ons
dan eindigen met een beroep op
onze bevolking, groot en klein,
vooral ook klein, maar doet groot
't, dan zal klein het ook doen, (Soo
de ouden songhen, soo piepen de
jonghen, schilderde Jan Steen), om
belang te stellen in de ijverige ac
tie der pas opgerichte afdeling,
haar arbeid daadwerkelijk te steu
nen en om te beginnen in groter
getale op te komen naar de eerst
volgende vergadering der Vereni
ging.
Gérard van Imbeeck.
In de late middeleeuwen behoorde een
flink gedeelte van het tegenwoordige
Noord-Brabant tot Holland. Dit gedeelte
had tot 1561 behoord tot het oude Bis
dom Utrecht. Na 1561 kwam deze streek
te behbren bij het nieuwe Bisdom den
Bosch.
In vele plaatsen had de kerkelijke
tucht, ook onder de clerus nogal geleden,
en werden de besluiten van het Concilie
van Trente niet of niet voldoende door
gevoerd, terwijl hier en daar nogal eens
geestelijken werden aangetroffen die voor
wat betreft het verkondigen der kerke
lijke leerstellingen niet altijd rechtzinnig
waren.
Om een einde te maken aan de ver
schillende mistoestanden onder clerus en
gelovigen, schreef de Hertog van Alva
voor dat in deze streken, zoals reeds
vroeger in de meer noordelijke Bisdom
men gebeurd was, kerkvisitaties zouden
worden gehouden. Ook de kerk van
Venloon werd, evenals die van Sprang
(de dochterkerk van Loon) niet over
geslagen en zo zien we op 11 April 1572
's morgens om 6 uur Bisschop Metsius
van den Bosch in Sprang om er de vi
sitatie te verrichten.
Uit deze visitatie blijkt dat er toen
maals in Sprang 700 communicanten wa
ren. Dat de kerk vervolgens 7 altaren
bezat, waarvan een verrijkt met een be
neficie ter ere van O. L. Vrouw.
Klachten omtrent de geestelijkheid
worden er in de visitatie niet genoemd.
De kerk werd zoals we weten bediend
door de pastoor van Loon.
Wel wordt uitdrukkelijk bepaald dat
de uitgangen van de herbergen aldaar,
die op het kerkhof uitkwamen, voortaan
gesloten moeten blijven, en dat er geen
burgerlijke afkondigingen meer mogen
plaats hebben in de kerk.
Op dezelfde dag (11 April 1572) des
morgens te 10 uur was de Bisschop in
Loon voor het zelfde doel.
Eerst kwam Adriaen Huijbert, meester
van de H. Geesttafel aan de beurt van
ondervragen. Hij verklaart dat de pastoor
zijn ambt goed vervult en dat de H.
Geestmeesters door de „scabini" (sche
penen en de de pastoor) worden be
noemd en om de 2 jaren rekening en
verantwoording moeten afleggen. (Gelijk
we weten zijn de H. Geestmeesters de
kerkelijke armmeesters)
Judocus Aertsen, een ander meester
van de H. Geesttafel, voegt aan de ver
klaring van zijn collega toe, dat de H.
Geesttafel beschikt over 25 maten tarwe
of daaromtrent, plus 18 Rijnlandse gul
dens. 't Vorige jaar was er meer ont
vangen dan uitgegeven, zowel in geld
als in graan. Ook hij verklaart dat de
pastoor zijn ambt goed vervult en dat hij
„goed van leven is".
Mijnhaidt Hoofdpljftpoedtrn, Dooi 47 tL
^Mijnhardti^ofdpij ntabletten. Koker 80 ct.
Erasmus van Grevenbrouck, de schout,
verklaart eveneens dat de pastoor goed
leeft en dat hij geregeld „sondags kerck-
dienst houdt". Ook de kapelaan leeft
volgens deze zegsman, goed. Verder
verklaarde de schout dat er in zijn ge
meente een ontuchtig jongeman is ge
weest, Hubertus genaamd, die thans ge
trouwd is, doch voor zover hij weet voor
korte tijd de absolutie heeft ontvangen.
„De sacramentalia" (bedoeld zal zijn
de H.H. Hostiën) worden goed bewaard.
Er zijn twee kelken aanwezig. De doop
vont moet beter worden afgesloten om
deze zuiverder te kunnen houden.
Johannes Pauwels en Gerardus Gel-
dens, kerkmeesters zeggen, dat zij wor
den gekozen door de „tijdelijke heer der
heerlijkheid, de schepenen en de pastoor".
Zij doen ieder jaar verantwoording en
verklaren dat het kerkgebouw weinig
waarde heeft. De pastoor bevestigt dit
alles.
Van de pastoor zeggen ze hetzelfde als
boven genoemden, ze kennen van hun
pastoor geen gebreken.
Ook van de koster en de „speelmees
ter" (de organist) kennen ze geen ge
breken.
De heer Adriaen v. Raecke, kapelaan,
heeft de geloofsbelijdenis afgelegd en de
ketterijen afgezworen, hij werd toegela
ten door de Zeereerw. heer Visitator,
(de Bisschop). Ook de heren Bartholo-
meus Pryser en Joannes Bergmans (de
koster) hebben hun geloofsbelijdenis af
gelegd.
Dan tekent de Bisschop over Loonop-
zand het volgende aan
11e April 1572
De Parochiekerk van Loonopzand is
toegewijd aan de H. Joannes de Doper.
Pastoor, Heer en Meester is Joannes
Riemen, die zegt dat hij meer dan 1000
communiekanten heeft
Het midden der kerk (Hoofdaltaar) is
belast met drie H.'H. Missen. In dezelfde
kerk is een beneficie van de Allerheilig
ste Maagd, waarvan de heer Barthol.
Preijser de beherend rector is, en welke
pl. min. 11 maten tarwe waard is, be
last met vijf H.H. Missen en Zaterdags
een gezongen Mis.
Bovendien is er een altaar toegewijd
aan de H. Antonius, belast met de fun
datie van een gezongen Requiemmis, op
Maandag, waarvoor de celebrant 4 flo
rijnen ontvangt plus 15 vat witte tarwe
er. 25 vat gewone tarwe.
Op het altaar van het H. Kruis, dat
niet geconsacreerd is, ruSt een fundatie
van een gezongen Mis op Vrijdag, waar
van de celebrant jaarlijks 6 Rijnse gul
dens ontvangt. Bovendien zijn er zes
guldens nagelaten, voor een Mis, waar
voor niet gecelebreerd wordt. De kerk
meesters gebruiken deze voor de kerk.
Zo rusten ook op het altaar van de
H. Anna, dat niet geconsacreerd is nog
Leraar Boekhouden M. O.
WAALWIJK,
Grotestraat 180 (Ned. Handel Mij.) Telel. 2475
(Belastingen onder leiding van
oud-controleur der belastingen))
bepaalde opbrengsten voor H.H. Missen
bedragende 6 Rijnse guldens en 8 vaten
tarwe, voor welke opbrengst wegens de
armoede van de priester slechts een ge
wone Mis wordt gelezen. Wat over is
wordt door de kerkmeesters ontvangen
en aangewend.
Er is ook een Broederschap van het
H. Sacrament op het Hoogaltaar, waar
van de bestuurders 6 Rijnse guldens, 19
stuivers en 4 vat tarwe ontvangen,
waarvoor zij moeten zorgen dat op Zon
dag een H. Mis van het H, Sacrament
gecelebreerd wordt. Bovendien is er nog
een Broederschap van de H. Barbara,
waarvan de bestuurders jaarlijks 2 gul
den en 18 stuivers ontvangen, plus 8
vaten tarwe, belast met één H. Mis wel
ke eveneens niet gelezen wordt, wegens
de armoede van de priesters, en de lan
ge duur van genoemde last.
Bovendien is er nog een altaar piet
beneficie in het kasteel belast met 4 H.
H. Missen, deels in het kasteel te cele
breren, met een jaarlijkse opbrengst van
6 mudden tarwe en 4 vaten tarwe, plus
10H gulden.
De kerk heeft jaarlijks twee mud tar
we en acht guldens, belast met een uit
kering van 14 guldens (aan de pastoor?)
te voldoen door de kerkmeesters.
De tafel van de H. Geest heeft jaar
lijks pl.min. 25 mud tarwe en 22 gul
dens of daaromtrent.
Bovengenoemde pastoor zegt van de
kerkmeesters dat ze hun ambt goed ver
vullen. Hetzelfde verklaart hij ook Van
de H. Geestmeesters, en van de bestuur
ders van de Broederschappen.
Van de heer Raecke zegt de pastoor
dat deze z'n herderlijk ambt goed ver
vult en betamelijk en deugdzaam leeft.
Hetzelfde verklaart hij van voornoem
de heer Bartholomeus Preijser, behoudens
dat deze vermaand moet worden om de
H. H. Missen die op zijn beneficie rus
ten nauwgezetter te celebreren.
De heer Bartol. Preijser pl.min. 52 ja
ren oud, rector van het altaar van de
H. Maagd Maria, zegt dat de pastoor
deugdzaam is van leven en conversatie,
en dat hij de zaken behartigt van de
tijdelijke heer van Loon.
Hij zegt ook dat vier H.H. Missen niet
gelezen worden omdat de bestuurders
van de Broederschappen niet willen dat
zij gecelebreerd worden op andere al
taren dan waarop de fundaties rusten en
niet geconsacreerd zijn.
De Heer Adriaenus Raecke, vice pas
toor in Loon, ongeveer 44 jaren oud,
zegt dat niet alle gefundeerde H.H. Mis
sen gecelebreerd worden, omdat er te
weinig priesters Zijn en de opbrengst te
klein is. Van de heer Barthol. Preijser
zegt hij, dat deze in herbergen komt,
maar niet zo dikwijls als hij gewoon was.
Van de koster zegt hij niets dan goeds.
Van de kerkmeesters en de tafel van de
H. Geest, zegt hij als boven.
Hij zegt dat de pastoor de H.H. Mis
sen die aan zijn beneficie verbonden zijn
wel celebreert, maar nooit zingt.
Een zekere Nicolaus Smaeck, schoen
maker, heeft zijn vrouw verlaten en ver
blijft in den Bosch.
Joannes Berchmans, koster en rector
van het altaar van de 'H. Maria in
Weerdt, zegt van de pastoor en Vice-
pastoor als boven.
Hetzelfde zegt hij van de kerkmeesters
en van de tafel van de H. Geest en de
bestuurders der gilden.
Hij zegt dat hij niet is toegelaten of
aangenomen.
Bisschoppelijke Visitatie 1572.
Loon op 't Sant, alias Venloon.
P. A. v. B.
ONZE KONINGIN EN HET
VLUCHTELINGENVRAAGSTUK.
'n Beroep op president Eisenhower.
Zoals wij hebben medegedeeld,
heeftPrins Bernhard Vrijdag te
Washington aan president Eisenho
wer een brief van Koningin Juliana
overhandigd. De Koningin dankt
hierin het Amerikaanse volk voor
de hulp, welke ons land bij de wa
tersnood mocht ontvangen. Vervol
gens doet zij een beroep op de pre
sident, de leiding te nemen bij het
oplossen van het vluchtelingenpro
bleem, dat „een van de gevaarlijk
ste en meest tragische factoren is
in een onzekere toekomst."
In Europa wonen nog meer dan
400.000 vluchtelingen in kampen.
Tienduizenden vluchtelingen vluch
ten uit de Oostzone van Duitsland
naar West-Berlijn. Er zijn nog vele
duizenden vluchtelingen elders in
de wereld.
Het probleem der vluchtelingen
kan alleen worden opgelost indien
hun de gelegenheid wordt gegeven
zich opnieuw te vestigen in andere
landen, of indien zij geassimileerd
worden in de landen, waar zij thans
verblijven.
Op het ogenblik worden in ver
schillende landen pogingen in het
werk gesteld om deze assimilatie te
stimuleren. Particuliere organisa
ties beschikken echter niet over de
nodige middelen. Regeringsactie zal
noodzakelijk zijn om crediet-facili-
teiten te verlenen voor al die vluch
telingen, die niets liever willen dan
voorzien in eigen onderhoud en
huisvesting, indien zij maar op weg
worden geholpen in hun streven
om hun zelfstandigheid te herwin
nen.
Millioenen ontwortelden, over de
gehele aarde verstrooid, gevoelen
zich ontevreden, miskend en zelfs
wanhopig.
Teneinde hun menselijke waardig
heid te bewaren en hun zelfrespect
te herstellen, is de juiste psycholo
gische en geestelijke benadering
van het allergrootste belang.
Hoewel ik volledig begrip heb
voor de veelheid en omvang van de
vraagstukken, waarvoor u zich ge
steld ziet, moest ik deze kwestie
van steeds groeiend belang aan u
voorleggen, bewust van de verant
woordelijkheid van allen voor al
len, een verantwoordelijkheid, die
de ganse wereld aanvaardde tijdens
de benarde situatie van Nederland
en op zo'n indrukwekkende wijze
in de praktijk bracht, aldus Konin
gin Juliana.
Reeds in menig opzicht wordt
door Nederland, zowel van officiële
als van particuliere zijde, aan
vluchtelingen overal ter wereld
hulp geboden. Een speciale gift van
honderdduizend gulden wordt door
Nederland speciaal ten bate van de
vluchtelingen uit Oost-Duitsland
aan het vluchtelingen-noodfonds
van de Verenigde Naties, dat onder
leiding van hoge-commissaris Van
Heuven Goedhart staat, ter be
schikking gesteld.
NEDERLAND MOET IN 5 JAAR
9 MILLIARD INVESTEREN.
In de periode van vijf jaren, lo
pende van 1953 tot en met 1957,
zal door nieuwe investeringen in
de industrie voor 150.000 tot
175.000 nieuwe arbeiders plaats
moeten worden gemaakt. Gerekend
naar de prijzen die golden in 't
midden van 1952 zal voor deze
nieuwe investeringen een bedrag
van 9.000 milloen gulden nodig
zijn; de helft voor vervangingenen
de helft voor uitbreidingen en voor
Gelukkig zijn de gevolgen van de wa
tersnood, de ramp die ons land en ook
een belangrijk gedeelte van de Provincie
Noord-Brabant op 1 Februari 1953 trof,
niet destructief gebleken voor de bevor
dering van het vreemdelingenverkeer.
Gelukkig ook vergt het leven in ons
land en ook in ons gewest weer zijn
normaal verloop en op de drempel van
het toeristenseizoen kunnen wij goede
verwachtingen koesteren t.a.v. een toe
name van het vreemdelingenverkeer naar
ons aan natuurschoon zo rijke gewest,
zulks in vergelijking met voorgaande
jaren.
Ingevolge intensivering van aanleg
van rijwielpaden worden de aan na
tuurschoon rijke gebieden in Noord-Bra
bant hoe langer hoe meer niet alleen
voor de gewestgenoot maar vooral ook
voor de vreemdeling ontsloten. Ingevol
ge de toenemende bevordering der tot
standkoming van Streek V.V.V. in de
Provincie is de propagandavoering voor
het gewest in omvangrijke mate geac
tiveerd.
Voortreffelijke initiatieven tot het ma
ken van plannen voor de organisatie
van feestelijkheden, tentoonstellingen en
andere gebeurtenissen hebben vorm ver
kregen en wettigen de verwachtingen
m.b.t. de aantrekking van vele vreem
delingen, niet alleen uit andere gewesten
van ons land, maar ook uit het buiten
land.
jChlorophylbtandpasta^
In dit verband noemen we slechts het
Brabants Festival, ,,'s-Hertogenbosch
Muziekstad 1953" van 22 Mei tot 28
Juni: de feestelijkheden rondom de her
denking van de jubilerende Koninklijke
Militaire Academie te Breda van 17 Juli
t.m. 9 Aug.; de grote Internationale Ten
toonstelling van Schoenen-Leder en Mo
de „SLEM" te Waalwijk van 21 t.m. 31
Aug.; de tentoonstellingen voor Handel,
Landbouw en Industrie van 6 tot 12
April te Boxtel, van 23 tot 28 Mei te
Budel en van 11 tot 21 Sept. te Eind
hoven; de jaarlijkse Kersenfeesten te li-
den en te Mierlo; de driedaagse fiets
tocht te 's-Hertogenbosch; de Plechtige
Mariaomgang te 's-Hertogenbosch, de
Nationale Trekpaardententoonstelling te
's-Hertogenbosch; de Groot Kempische
Cultuurdagen medio Juli te Hilvarenbeek;
de „Acht van Chaam", wielerwedstrijden
in Augustus te Chaam; de Lieve Vrouwe
Ommegang op 15 Aug. te Bergen op
Zoom; de motorwedstrijden te Etten en
Leur; het Bloemencorso op de le Zon
dag in September te Zundert; De be
vrijdingsfeesten, „Lichtjesdag" en de In
ternationale Fakkelrallye BajeuxEind
hoven, omstreeks 18 September in Eind
hoven; en de Internationale slipjacht in
November te Udenhout.
Uiteraard zullen, behalve de bossen,
hei en vennen, ook onze musea en an
dere bijzondere gebouwen, de dieren
parken, zoals het Vogelen Dierenpark
„Animali" te Eindhoven en het bekende
Dierenpark te Tilburg en niet te verge
ten de Sprookjestuin de „Efteling" in
Kaatsheuvel, het Nationale Oorlogsmu
seum te Ovërloon en de exposities van
moderne schilderkunst in het Stedelijk
van Abbe Museum te Eindhoven, wel
weer duizenden vreemdelingen trekken.
In bijzondere mate worden in onze
Provincie Noord-Brabant verwachtingen
gekoesterd ten opzichte van het zeer
toenemende Belgische vreemdelingenver
keer. De Provinciale V.V.V. v. Noord-
Brabant heeft zich voor het a.s. seizoen
met hare propaganda-acties voorname
lijk tot onze Zuiderburen gericht. Dui
zenden nieuwe logieslijsten, waarin de
gegevens van het Horecawezen in ons
gewest zijn opgenomen, nadat deze wer
den verkregen volgens de laatste en
quête ingesteld door de bedrijfshoreca,
komen binnenkort van de pers en zullen
intensief worden verspreid vooral ook in
België. Duizenden nieuwe reisboeken van
Noord-Brabant hoopt de Provinciale V.
V. V. nog in het seizoen 1953 van de
pers te krijgen, reisboeken waarin alle
bijzonderheden zullen zijn opgenomen
van 'alle gemeenten van de gehele pro
vincie.
In de overtuiging dat Nederland voor
de buitenlanders en zeker niet in het
minst voor onze Belgische Zuiderburen
een zeer goedkoop logiesland is, acht de
Provinciale V.V.V. zeker doelmatig in
dien niet alleen de gegevens omtrent de
inrichtingen der horeca-bedrijven worden
kenbaar gemaakt, maar ook de prijzen
van het logies en verblijf.
Wij, twijfelen er niet aan of alle hier-
voren genoemde acties zullen de horeca
bedrijven in ons gewest zeer nuttig in de
kaart spelen. Moge het tenslotte zo zijn
dat de hier uitgesproken verwachtingen
gerealiseerd zullen worden ter bevorde
ring van de welvaart in het mooie ge
west Noord-Brabant, een gewest dat
vanouds in zijn blazoen heeft gegrift
„gulheid en gastvrijheid".
nieuwe industrieën. Dit is de be
cijfering van het tweede industria
lisatie-schema, dat minister Zijlstra
publiceert in de vierde industria
lisatie-nota, welke thans is ver
schenen.
Aan het einde van het vorige jaar
was de vier-en-een-halfjarige peri
ode, waarop de drie voorgaande
industrialisatienota's van minister
Van den Brink betrekking hebben
gehad, verlopen. In deze eerste pe
riode is voor 5.500 millioen gulden
(in prijzen van 1948) geïnvesteerd
in gebouwen, machines en derge-