Puistjes! HET WAPEN Uit Loonopzand's verleden. De avonturen van BIM en BAM DDD DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 26 JUNI 1953 BREECK Over mulders en malen in hei oude Venloon. Open brief aan mijn zwemvriend Willem. De heer de Cock voelde zich zeer on aangenaam getroffen door deze gang van zaken met betrekking tot de Boerenleen bank. Hoewel hij pas kort deel uitmaak te van het stichtingsbestuur, had hij toch volledig op de hoogte mogen zijn. Maar thans wist hij van niets, evenmin als de heer Kemmeren, die toch ook bestuurs lid was. De voorzitter beantwoordde de diver se opponenten door er op te wijzen dat in het rapport dat 't Verificatiebureau voorlegde niet gesproken werd over een verplichting tot de Boerenleenbank; het bedroeg twee nagenoeg dezelfde leningen. Daarna bereikte B. en W. de medede ling dat men bij de Amsterdamsche Bank voor 34% goedkoper kon lenen. Het moest de gemeenteraad koud laten wie het geld leende. De opmerking van de heer Grootswa- gers beantwoordde hij met er op te wij zen dat men al 3 jaren bezig was met deze bouw en dat er in die 3 jaren heel wat veranderd was. Men had tegen ho gere rente moeten lenen, de prijzen van lonen en materialen waren zeer gestegen enz. Als de heer Grootswagers de prijzen ging vergelijken met de huur van de nieuwe woningen, dan was het verschil niet zo groot als men daarbij bedacht dat men in Rosagaerde ook water, licht, verwarming enz. er bij kreeg. Maar ja, bij het bepalen van de huurprijs was men gebonden aan de exploitatie-kosten. Wel was het mogelijk dat men van de overheid een hogere bijdrage kreeg. De heer Beerens had een verstandig woord gesproken, inderdaad, men had a gezegd, men moest b zeggen ook. Als je alles van tevoren wistnu was men in elk geval verplicht nog een belang rijk bedrag te betalen. De heer Grootswagers vroeg of de ge meente, nu zij voor zo'n groot bedrag bij Rosagaerde was geïnteresseerd, bij een eventuele 'gunstige exploitatie ook mee zou profiteren. De voorzitter dacht niet dat het ooit zo ver zou komen, en als het eens zou gebeuren, dan zou men de meevallers wel nodig hebben voor on verwachte voorzieningen. De heer Beerens bleef alles buitenge woon onaangenaam vinden; het leek hem toe, dat de ramingen indertijd niet serieus genoeg waren gebeurd. Het was niet juist dat een bankdirecteur die in het stich tingsbestuur zat eerst had goedgevonden dat de lening gesloten zou worden met de Boerenleenbank en verklaard had zelf geen interesse te hebben en dan later toch kwam met een aanbieding die iets voordeliger was. Dat was niet fair, vond de heer Beerens, waarop de voorzitter repliceerde dat het goed was dat er een bankdirecteur in het bestuur zat .die voor voordelige aanbiedingen kon zorgen en die alles bij elkaar hield om een zo gun stig mogelijke exploitatie-uitkomst te ver krijgen. Laten we echter niet op de stoel van Rosagaerde gaan zitten, zei hij. De heer v. Noye wilde voorstellen het punt aan te houden om zodoende de stichting gelegenheid te geven de zaken met de Boerenleenbank in orde te ma ken. Dit echter, aldus de voorzitter, zou in het nadeel van de stichting zijn, die het geld nodig had; hij stelde voor uit 't besluit te schrappen dat de lening zou worden aangegaan met de Amsterdam sche Bank. De gemeente verklaarde dan alleen garant te blijven en het was aan Rosagaerde te beslissen bij welke bank men zou lenen. Aldus gewijzigd werd het voorstel in stemming gebracht en verworpen met 9 tegen 5 stemmen; tegen stemden de he ren v. Kuyk, Elshout, v. Rooy, Broe ders, v. d. Lee, v. Noye, Sins, v. Laar hoven en Grootswagers. Punt 13, het voorstel tot aansluiting bij de gemeenschappelijke regeling ziek tekostenregeling t.b.v. ambtenaren in dienst van de gemeente, bleek een ha merstuk te zijn, evenals het volgende voorstel om medewerking te verlenen aan de R.K. Jongensschool „St. Emilius" voor de aanschaffing van meubilair tot een bedrag van 1.954.50. Dan wenste de voorzitter een punt in geheime vergadering te behandelen, waartegen de heren Grootswagers en Elshout, wier standpunt in deze nog niet veranderd was naar zij verklaarden, be zwaren hadden; zij verlieten met het pu bliek en de pers dan ook de raadszaal. Na deze vrij langdurige geheime be raadslagingen werd.de openbare verga dering weer heropend en besloot de raad tot aanstelling van een technisch ambte naar le klas en een opzichter. FEUILLETON van „De Echo van het Zuiden" VAN MOEILIJKHEDEN MET WONING- VOORZIENING, Van de rondvraag maakte de heer v. Kuyk gebruik om te wijzen op de on rustbarende klachten die er waren over de woningtoewijziging in Berndijk. Er waren enkele zeer urgente gevallen, wie. echter buiten B. en W. een woning was toegezegd en die er geen hadden gekre gen. Zeer consciëntieus, aldus de voorzit ter, was de verdeling toegepast. In 22 woningen had men 137 personen onder gebracht, dat betekende ongeveer 7 per sonen per gezin. Dit wilde echter niet zeggen dat men aan de andere overgebleven gevallen geen aandacht besteedde. Men hoopte dit jaar nog een aantal van de andere ge vallen te kunnen helpen. Het was een heel zware taak de woningverdeling. Hij hoopte dat de commissie de hele woon ruimtevoorziening, dus niet alleen van de nieuwe huizen, voor haar rekening ging nemen, dan zou ze ervaren hoe moei lijk het is. Elke Berndijker, aldus de heer v. Kuyk, zal het met mij onderstrepen dat deze twee gevallen het urgentste waren van alle toewijzingen. De heer Beerens sprak in dit verband de hoop uit dat B. en W. aan de meest ernstige samenwoningen een einde zou den maken. Maar, antwoordde de voorzitter, de enkele bewoningen waren dikwijls nog slechter; men was bezig een rapport sa men te stellen omtrent de woningtoestand en nu reeds waren er 125 woningen die eigenlijk al lang onbewoonbaar verklaard hadden moeten zijn. Nadat de heren v. d. Lee en Broeders nog gewezen hadden op het ontbreken van dammen in de nieuwe sloten en op de slechtheid van de buizen in de be staande dammen, kon de voorzitter deze vergadering sluiten. De tijden dat boer of burger met z'n graan naar de molen toog om te laten malen zijn reeds lang voorbij, en met de oude korenmolens die schier ieder dorps beeld sierden zijn bijna zelfs de spreek woorden of spreekwoordelijke gezegden met betrekking tot het edele muldersvak, verdwenen. Velen weten nauwelijks meer de juiste betekenis van gezegde; iets „God en de mulder laten scheiden evenmin als men nog weet dat er vroe ger naast een „jagerslatijn" ook een „mulderslatijn" bestond. De molens waren in vroeger eeuwen, zowel hier als elders „dwangmolens". Zij behoorden de heer der heerlijkheid toe, even zo_ vanzelf sprekend als het heerlijk jacht- en visrecht, 't Was dan ook verboden zijn graan elders te laten malen dan op de molen van de heer. Het maalloon was, naar onze begrip pen althans, bespottelijk laag. Rond 1440 bedroeg het 'n oortje, d.i. nog geen 134 cent per zak. 't Gebeurde vaak dat dit echter niet betaald kon worden door de grote armoede die er heerste. Dan be taalde men in natura, meestal met eie ren, die men 32 voor een stuiver kreeg. Voor hen die geld noch eieren te missen hadden gold nog een andere maatstaf, hij betaalde met graan. Deze methode van betalen was het die de molenaars over 't algemeen in een kwaad blaadje bracht. Men noemde deze wijze van betalen het „Molsterscheppen". De schep die hiertoe gebruikt werd was een plat voorwerp en de hoeveelheid die geschept mocht worden, was in onze streek (mis schien ook elders) 1/16 van het te ma len aangeboden kwantum graan. Hoe vlugger het „scheppen" geschiedde, en hoe dieper men daarbij in het graan schoot, hoe hoger het loon was. Een en ander gaf nog al eens aanleiding tot oneerlijkheid, doordat sommige mole naars van hun monopolie ergerlijk mis bruik maakten. Mtdder en „korendief" waren dan ook onder de boerenbevol king „begrippen" geworden. Niet slechts in een bepaalde streek werd met de oneerlijkheid van de mul der gespot, neen, schier overal moesten de mulders het ontgelden. Rond 1640 maakte Constantijn Huy- gens, de Secretaris van Prins Maurits en vriend van de Loonse pastoor Bene- dictus van Kessel, die zeer veel in Loon verbleef, waar zijn vader, Adriaan Huy- gens was opgevoed, een puntdicht waar in hij de molenaars in het „ootje" neemt: „Verstaen de Molenaers haer stuck (ambacht) Soo is 't voorseker haer geluck, Naer ick dat stuck bereken, Dat sacken niet en spreken." „Waerom en is in langen Geen molenaer gehangen? De reden is bekent Als al' die stelen storven, 't Heel ambacht waer bedorven." „Een Molenaer een dief te sijn? Mij dunct het heeft geen redens schijn Wat hoeft hij om veel Goeds te geven, Een mens die van de wind kan leven?" Bekend is ook het verhaaltje uit de roman van Daudet, die de dorpspastoor laat bekendmaken in welke volgorde deze graag zou hebben dat z'n parochi anen bij een zekere feestelijke gelegen heid zouden te biechte komen Op Maandag de oudere mensen, Dins dags de gehuwde mannen, op Woensdag de gehuwde vrouwen enz., doch op Za terdagde mulder, want voor hem is een hele dag niet teveel. In de 18e eeuw komen er voorschrif ten vanwege de Hoogm. Heren Staten in betrekking tot het „molsterscheppen", wat er toe leidde om voor het betalen „in natura" een geijkte koperen maat voor te schrijven. Nog in 1830 was in sommige plaatsen hier in Brabant het betlen in natura het gebruik. Blijkens een pachtbrief uit 1547 be stond in Venloon toen reeds het gebruik van 't molsterscheppen. We laten be doelde pachtbrief hier woordelijk volgen: „Willem Gijsbertszoon heeft aangeno men ende gepacht van Joncker Dirck van Grevenbrouck, heer tot Venloon, sijn ouden molen te maecken met sijns selfs zeijlen vier jaer lanck duerende ende ten halven tijden elck sijn commer ende tot malcanderen altijd een halfjaar te voren op te seggen. Dies is dese pachtinge aen- gegaen anno 1547 op ten heiligen Kerst dag. Voir deese oude moeien heeft Wil lem voirseijd geloeft als sculder princi- paele op hem ente op allen sijn goet dat hij heeft ofte verkrijgen mach den heer voirs. allen jaere te betaelen 32 mudden rogs en alle vierendeel sjaers een vieren deel van de 32 muilen in afkortinge van de pachtinge vors. Willem sal ook alle coeren maelen, dat men op 't huis van Loen behoeft, sonder molster dairaf te nemen." De molen die in dit stuk „de oude molen" wordt genoemd, was gelegen „aen de uiterste paelen van Loon" te gen Tilburg. In 1597 wordt als mole naar van bedoelde molen genoemd Adam Willemsz. De volgende oudste molen van Ven loon was die van „Mariëndael". In een cijnsboek van 1597 wordt hij „de nieu we molen" genoemd. Als pachter er van wordt genoemd Jan Creijnen. De oude molen van Loon is in 1633 in pacht bij Jan Adriaensz. voor 66 mud rogge per jaar. In 1636 wordt de molen op „de Hil" genoemd „de nieuwe molen". Dit vindt zijn oorzaak in het feit dat toen de Hil- se molen in 1621 door „kwaeddoeners" was afgebrand de heer van Loon Engel- brecht van Immerseel hem deed opbou wen, bij welke gelegenheid hij de pach ter Jan Janssoen de helft der geleden schade vergoedde. In 1664 wordt als pachter van de oude molen van Loon genoemd Jan Philiberts Adriaenssoen (waarschijnlijk een Cou- wenberg), terwijl in 't zelfde jaar Jan Jansz Castelijns de molen pacht van Ma- riëndaal en Jan Jansz de Leeuw dien van den Hil. In 1693 wordt Jan Glaudens de Roose genoemd als molenaer op de oude molen van Loon. Zuiver en ontsmet 'uw huid met de hel- kdervloeibareD.D.D. 'De jeuk bedaart, de ziektekiemen worden gedood en de huid geneest. GENEESMIDDEL TEGEN HUIDAANDOENINGEN Copyright P. I. B. Boa 6 Copenhagen Moet je zien wat Bim en Bam ijverig aan het wol winden zijn. Kijk, wat han dig, ze hebben Wimpie Geit gevraagd de wol op te houden. Maar wat willen ze nu toch met al die wol beginnen? Ze hebben al minstens negen grote kluwen. En nu beginnen ze te breien. Met een reuze vaart. Bim wordt er zo moe van, dat hij even moet uitrusten en direct neemt Bam het werk over. Hij breit zo geweldig vlug, dat de naalden er van gaan gloeien. De dierenvriendjes komen om de beurt eens kijken. Waar mag dat toch wel voor zijn? Eindelijk zijn Bim en Bam klaar en dan rennen ze het huis uit. Alle dieren gaan in optocht achter hen aan, zo nieuwsgierig zijn ze. En danzien ze de giraffe, die snipverkouden staat te niezen. Die arme giraffe! De broertjes winden de das, want ze hebben een das gebreid, om de lange hals van de giraffe, die nu vast wel gauw beter zal worden. Dat men in weerwil van de strenge voorschriften toch nog wel eens probeer de zijn koren te laten malen op een an dere dan de „dwangmolen" blijkt uit 't volgende 21 September 1740. Remonstreert etc., dat Arnoldus van Rijswijk, vorster al hier, op den 15e April dezes jaers 1740 in het Hoekske binnen deze heerlijkheid ontmoetende Sijmen Schalken, inwoinder alhier, met paerd, kar, eenige sakken op- gelaeden "meel, en van hem gevraegd hebbende, waarvandaan hij met dat meel quam, denselven Sijmen Schalken daer- op aan gemelde vorster ten antwoord gegeven heeft: „van den Sprangschen molen. Dat daerop gem. vorster in naam van wegens den heer Bruno Gijsels als Rentmeester van den heer der heerlijk- heijd, eigenaer van de korenmolen al hier, voors. paerd, kar met het opgela den meel gearresteert en het paerd met de toom of leijssel aangevat hebbende, om daer mede naer de Loonse straet al hier te rijden, in het voortrijden op hem vorster met groote boosaerdigheijd zijn komen toeschieten Peter Schalken en de Wed. Sijmen Timmers, beiden inwoon- ders deser heerlijkheid, onder vloeken en schelden gemeld paerd en kar en opge laden meel den voormelden vorster ont weldigd hebben, over welk gepleegd ge- welt den voors. vorster sijn ambt fun gerende aangedaen alstoen hij den sel- ven Peter Schalken en de Wed. Tim mers geprotesteerd sijnde deselve deson- aangesien met paard en kar en opge laden meel sijn weggereden, gelijk etc. Voor het gerecht verklaart Peter Schalken niet voornemens te zijn in rech ten te treden tegen den heer. Hij krijgt een boete van 60 gulden, terwijl hij, ook de kosten op 't geding gevallen betalen moet. Bij de gehouden haardtelling van 1806 woont op de Molenhof, zo heet het mo lenhuis op den Hil, Lambert Paanacker en in 1822 F. Paanacker. Wie de volgende eigenaars van de Molen op „Den Hil" zijn geweest, is mij niet met zekerheid bekend, ook niet of de „Standaardmolen" die begin dezer eeuw den Hil nog sierde dezelfde is die in 1621 door Engelbr. v. Immerseel werd herbouwd. De laatste graanmolen die Loon Straatskwartier) rijk was, „De Roos", was eigendom van Jan Teurlings, in wiens familie het muldersvak a.h.w. ver ankerd lag. (In 't begin dezer eeuw tel de men, in onze omgeving niet minder dan 8 molenaars van die naam). Rond 1930 viel ook de laatste graan molen onder slopershanden, nadat schier iedere poging tot behoud had gefaald. P. A. v. B. 36). Ik, nee vader antwoordde Karm schaapachtig. Mevrouw Ver- donck liet even een kirrend lachje horen en Marian zag haar aan, kon toen ook nauwelijks haar lachen be dwingen. Maar ze zat als op hete kolen. Tja ging Verdonck voort en blies in zijn thee als ik al geen zoon had om me op te volgen, zou ik met zo'n dochter als jij ook wel genoegen nemen. Mevrouw Verdonck liet haar schaartje vallen en Marian haastte zich om te bukken. Zij keek ver baasd naar haar man. Wat bezielde Frans vandaag? Nooit, nooit sprak hij over wat hij wist dat haar har- tewens geweest waseen doch ter. En nu liet hij maar zo, loslip pig, achteloos. hij had toch niet maar een blik op zijn rustig, wat vrolijk gezicht verdreef deze gedachte. Toch vertrouwde ze hem niet. Ze kende haar man. Hij voer de wat in zijn schild. En ze sloeg hem nauwlettend gade. Heb je er nu wel eens over gedacht, Marian hij noemdè haar maar zo, zonder verlof te vragen, bij haar voornaam wat je nu moet gaan doen? Daar hadden we het net over zei mevrouw Verdonck snel en ik ben eigenlijk blij dat je er bent. Ofze keek naar Ma rian mag ik er niet over praten? Tenslotte voegde ze er met een glimlach aan toe zijn we jullie concurrenten. Nu niet meer, antwoordde Ma rian, plotseling een beetje mismoe dig. Maar tja, ik weet niet hoe vadermaar in ieder geval besloot ze opeens dit wil ik zeg gen: Meneer Sartorius heeft vader hulp aangeboden. En vader heeft geweigerd. Sartorius herhaalde Ver donck. Zo. Dus je vader heeft geweigerd. Ben je 't daarmee eens? Ja zei het meisje fel. Ver donck keek haar aan, zo lang, tot ze verlegen de ogen neersloeg. Wat kon deze man kijken. Het was of hij haar als een open boek zag. Ze had het gevoel alsof hij alles raadde wat ze verzwegen had. O ja zei ze toen opeens en ze moest onwillekeurig glimlachen vader had me gevraagd om de portier de boodschap te geven, als hij morgen terug kwam (want dat zou hij doen) dat vader hem niet kon ontvangen. Die boodschap zal ik wel even doorgeven zei Verdonck op on verschillige toon. Weer keek de kleine vrouw in de leunstoel op. Een ogenblik wisselde ze een scher pe blik met haar man. Die knikte maar eens en glimlachte. De thee was best constateer de hij toen en ik ga weer aan m'n werk. Harm, kom es even mee, ik wou je nog iets zeggen over eh hij maakte de zin niet af. Harm stond gehoorzaam op, keek naar zijn moeder. Ook hém was het wat zon derling gedrag van zijn vader niet ontgaan. Maar mevrouw Verdonck knikte haar zoon bemoedigend toe. Harm volgde zijn vader in diens kantoor. De oude heer sloot zorg vuldig de deur, wees zijn zoon een stoel en ging tegenover hem zitten. Dus jij en dat meisje Van Vue- ren zei hij bruusk en zonder enige overgang zijn het samen zo'n beetje eens? Het was eigenlijk geen vraag, hij stelde slechts een feit vast. Harm zat met open mond en maakte op dat ogenblik geen al te intelligente indruk. Als jij denkt zei Verdonck bars dat je je ouwe vader een Waalwijk, 17 Juni 1953. Beste Wim, Als rasechte Waalwijker en een van de veteranen van de zwem- sport, zul je wel belang stellen in hoe 't nu staat met het zwembad aan 't Hoefsven, hetwelk, zo je wel in ,,De Echo" hebt gelezen, geheel wordt vernieuwd. Nu oude makker, ik kan je mél den dat alles zeer modern wordt ingericht. Bij het binnenkomen be vindt men zich al direct voor een geheel van glas geconstrueerd kan toor, waar een vriendelijke juf frouw uit een „Ilolcomachine'' de kaartjesverkoopt. Je begrijpt dat ik een seizoenabonnement heb ge kocht. Door dit vóór 1 Juni j.l. te doen, was weer een gulden op de toch al zeer billijke prijs gewon nen. Vroeger konden de „ochtend zwemmers" dit bewijs zonder be zwaar thuis opbergen, maar nu wordt dit iedere dag op datum ge knipt. Wel leuk om aan het eind van het zwemseizoen te kunnen zien, hoeveel maal je een duik ge nomen hebt. Verder krijg je een kaartje voor de beheerder van de garderobe, af te geven als je hemmetje en zo aan hem wordt afgegeven. Ik ben het al tweemaal kwijt geweest en moest in al mijn zakken speuren, wat niet eenvoudig is, als al je spullen aan de haak zijn geslagen. Dit is, denk ik, een soort contro le op het binnenkomen langs de legale weg. Langs een trap kom je op de „afsluitdijk" (natuurlijk min der massief dan die van de voor malige Zuiderzee) en na pl.m. 150 meter gewandeld te hebben, daal je weer de trap af en ligt daar het mooie ven in zijn oude glorie. Al leen de ruimte vóór 't water is daar nu zeer beperkt. Het trapje, waarlangs we zo me nig maal de vaste wal voor het fris se nat daar hebben verwisseld, slaat er nog ongeschonden, even als de duiktoren, vanaf welke jij met je 60 jaren 't vorig jaar menig duikje hebt genomen. Van „het klaverblad van vier" zoals we onze club zeer verwaand hebben genoemd, ben ik tot nu toe nog maar alleen een dagelijkse klant. Met al die drukte van beton- en grondwerkers en allerlei andere rad voor de ogen kunt draaien, moet je vroeger opstaan, ventje. Harm draaide verlegen aan zijn polshorloge. Draai dat ding niet kapot adviseerde zijn vader, nog steeds met dezelfde barse stem, maar de verlegen Harm zag niet de trek van intens vermaak op diens ge zicht ze zijn duur tegenwoordig. Nou, wat had je daarop te zeggen De jongen richtte het hoofd op en keek zijn vader recht aan. Weer steeg de kleur op in zijn wangen. Dat het zo is antwoordde hij ferm en dat ik er blij om ben; dat ik van haar houd en zij van mij. Waarom mag Joost weten, maar ze houdt van me. Tja, dat snap ik óók niet stemde de vader ernstig toe wat sommige vrouwen in sommige man nen zien. Neem je moeder maar. Zo, dus je had dat al zo'n beetje be kokstoofd Ik had niets bekokstoofd, va der zei Harm ik heb maar ge wacht op een gelegenheid om er met u over te praten. Enneik was bang dat het 'n beetje eh.moeilijk gesprek zou worden. Nou, dat moeilijke gesprek is dan nu aan de gang stelde de va der vast. En de zaken zijn een beetje vèranderd, inmiddels. Eerst heb je er natuurlijk over ingezeten wat je vader zou denken van een verbond voor het leven tussen jou en de dochter van zijn concurrent, niet Harm knikte zwijgend. En heb je je nu al eens afge vraagd, wat ik voel voor een ver bintenis tussen jou en de dochter van een failliete brandstichter Harm sprong op. Vader Verdonck maakte rustig een af werend gebaar. Blijf zitten, jon gen. Ik vraag: heb je daar al over gedacht Meer dan me lief is beken de Harm. Maakt het voor jou verschil Nee. Niks geen verschil. Het antwoord werd zonder aarzelen gegeven. Marian.of geen an der. Nou, nou kalmeerde de va derdat hebben er meer gezegd. Er zijn meer meisjes dan kerken, jongen, geen handvol, maar een land vol. Voor mij is er alleen maar Marian hield Harm vol. Zo. 't Is me of ik iemand an ders hoor. En zij Ik heb er met haar nog niet over gepraat. We hebben elkaar nog bijna niet gesproken. Zou ze zelf niet voelen, dat vaklieden daar aan de wal, moet ik onwillekeurig wel eens denken aan de heerlijke stilte, welke daar vroeger 's morgens kon heersen. Weet je nog die morgen, toen wij gedrieën baantjes trokken, zo van Noord naar Zuid, onder 't gekweel van de boeren nachtegalen en ho ger gekwalificeerde zangers, met de bloeiende waterlelies aan de kanten? Hoe we daar al zwemmen de hebben uitgerekend dat precies 188 jaartjes daar spartelden in 't nooit volprezen ven en onze vriend kans heeft gezien twee uur baan tjes te trekken zonder voet aan wal te zetten? Wat zaten wij daar knus onder de waranda, beschut tegen wel eens opkomende plensbuitjes, als toeschouwers naar die presta' tierit te kjjken. Die mjjnheer van het onderwjjs, die daar altgd met de klas komt zwemmen, zei vanmorgen al pra tende voor 't oude gebouw zo te kenend ,,'t was net 'n Bethlehem- stalletje", en ik geloof dat wjj bei den het voor onze geest zagen op doemen. Maar ja, 't oude moet nu eenmaal plaats maken voor het nieuwe. Wat hebben we vaak, op onze manier, hard gelopen naar 't plan ken hokje, als de zon ons in de steek liet en het „boven water" wat koud was, 150 meter hardlopen gaat niet meer op onze leeftijd en daarom is „de weg terug" naar de van steen en beton opgetrokken kleedhokjes niet gemakkelijk. Eigenlijk zou je een badjas moe ten hebben, maar ja.... die moet je in 't zand deponeren gedurende je zwem- en onderduiktijd. Een ou de schansloper, opgediept uit de rommelkast, bewijst nu nog goede diensten. De nieuwe badmeester, ook een vriendelijk ambtenaar, verlangt zeer naar de tijd wanneer alles ge reed zal zijn. Hij werkt dan ook veel gemakkelijker. Over een veertien dagen zal één bassin in gebruik worden gesteld en kunnen we langs het strand aan de voet van de dijk naar het Ven. Natuurlijk kom je met de SLEM- 'dagen naar hier. Zeer waarschijn lijk is dan alles in orde. Het bassin trekt ons, denk ik, •niet zo, We hopen dan weer eens gezellig rond te dobberen en wat te keuvelen over „hoe 't vroeger was". De hartelijke groeten, ook voor ,je vrouw en tot de SLEM-dagen dan. Je oude zwemvriend JACQUES. het.... nu niet zo makkelijk meer gaat Ik weet 't niet vader. Ik weet niet of ze al tijd gehad heeft om over zoiets te denken. Ze heeft wel andere zorgen aan haar hoofd nu. Tja, daar kon je wel 'ns gelijk in hebben. Wat is dat met die Sar torius Ik weet 't niet. Maar Marian moet hem niet. Helemaal niet. Ze kan hem niet luchten of zien. En hij Harm dacht even na. Ik weet natuurlijk niets met zekerheid., maar hij lijkt me zo'n man die, als hij eenmaal z'n zinnen op iets gezet heeft, alles op alles zet om z'n wil door te drijven. En daar begint 't nu, vind ik, op te lijken. Hij helpt Van Vuerenom z'n dochter. Van Vueren heeft geweigerd, hè? Ja. Jullie hebt blijkbaar al heel wat samen afgesmoesd. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1953 | | pagina 2