Puistjes!
HET WAPEN
Uit Loonopzand's verleden.
De avonturen van BIM en BAM
DDD
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 26 JUNI 1953
BREECK
Over mulders en malen in hei oude Venloon.
Open brief aan mijn zwemvriend Willem.
De heer de Cock voelde zich zeer on
aangenaam getroffen door deze gang van
zaken met betrekking tot de Boerenleen
bank. Hoewel hij pas kort deel uitmaak
te van het stichtingsbestuur, had hij toch
volledig op de hoogte mogen zijn. Maar
thans wist hij van niets, evenmin als de
heer Kemmeren, die toch ook bestuurs
lid was.
De voorzitter beantwoordde de diver
se opponenten door er op te wijzen dat
in het rapport dat 't Verificatiebureau
voorlegde niet gesproken werd over een
verplichting tot de Boerenleenbank; het
bedroeg twee nagenoeg dezelfde leningen.
Daarna bereikte B. en W. de medede
ling dat men bij de Amsterdamsche Bank
voor 34% goedkoper kon lenen.
Het moest de gemeenteraad koud laten
wie het geld leende.
De opmerking van de heer Grootswa-
gers beantwoordde hij met er op te wij
zen dat men al 3 jaren bezig was met
deze bouw en dat er in die 3 jaren heel
wat veranderd was. Men had tegen ho
gere rente moeten lenen, de prijzen van
lonen en materialen waren zeer gestegen
enz.
Als de heer Grootswagers de prijzen
ging vergelijken met de huur van de
nieuwe woningen, dan was het verschil
niet zo groot als men daarbij bedacht
dat men in Rosagaerde ook water, licht,
verwarming enz. er bij kreeg. Maar ja,
bij het bepalen van de huurprijs was
men gebonden aan de exploitatie-kosten.
Wel was het mogelijk dat men van de
overheid een hogere bijdrage kreeg.
De heer Beerens had een verstandig
woord gesproken, inderdaad, men had a
gezegd, men moest b zeggen ook. Als je
alles van tevoren wistnu was men
in elk geval verplicht nog een belang
rijk bedrag te betalen.
De heer Grootswagers vroeg of de ge
meente, nu zij voor zo'n groot bedrag bij
Rosagaerde was geïnteresseerd, bij een
eventuele 'gunstige exploitatie ook mee
zou profiteren. De voorzitter dacht niet
dat het ooit zo ver zou komen, en als
het eens zou gebeuren, dan zou men de
meevallers wel nodig hebben voor on
verwachte voorzieningen.
De heer Beerens bleef alles buitenge
woon onaangenaam vinden; het leek hem
toe, dat de ramingen indertijd niet serieus
genoeg waren gebeurd. Het was niet juist
dat een bankdirecteur die in het stich
tingsbestuur zat eerst had goedgevonden
dat de lening gesloten zou worden met
de Boerenleenbank en verklaard had zelf
geen interesse te hebben en dan later
toch kwam met een aanbieding die iets
voordeliger was. Dat was niet fair, vond
de heer Beerens, waarop de voorzitter
repliceerde dat het goed was dat er een
bankdirecteur in het bestuur zat .die voor
voordelige aanbiedingen kon zorgen en
die alles bij elkaar hield om een zo gun
stig mogelijke exploitatie-uitkomst te ver
krijgen.
Laten we echter niet op de stoel van
Rosagaerde gaan zitten, zei hij.
De heer v. Noye wilde voorstellen het
punt aan te houden om zodoende de
stichting gelegenheid te geven de zaken
met de Boerenleenbank in orde te ma
ken. Dit echter, aldus de voorzitter, zou
in het nadeel van de stichting zijn, die
het geld nodig had; hij stelde voor uit 't
besluit te schrappen dat de lening zou
worden aangegaan met de Amsterdam
sche Bank. De gemeente verklaarde dan
alleen garant te blijven en het was aan
Rosagaerde te beslissen bij welke bank
men zou lenen.
Aldus gewijzigd werd het voorstel in
stemming gebracht en verworpen met 9
tegen 5 stemmen; tegen stemden de he
ren v. Kuyk, Elshout, v. Rooy, Broe
ders, v. d. Lee, v. Noye, Sins, v. Laar
hoven en Grootswagers.
Punt 13, het voorstel tot aansluiting
bij de gemeenschappelijke regeling ziek
tekostenregeling t.b.v. ambtenaren in
dienst van de gemeente, bleek een ha
merstuk te zijn, evenals het volgende
voorstel om medewerking te verlenen aan
de R.K. Jongensschool „St. Emilius" voor
de aanschaffing van meubilair tot een
bedrag van 1.954.50.
Dan wenste de voorzitter een punt in
geheime vergadering te behandelen,
waartegen de heren Grootswagers en
Elshout, wier standpunt in deze nog niet
veranderd was naar zij verklaarden, be
zwaren hadden; zij verlieten met het pu
bliek en de pers dan ook de raadszaal.
Na deze vrij langdurige geheime be
raadslagingen werd.de openbare verga
dering weer heropend en besloot de raad
tot aanstelling van een technisch ambte
naar le klas en een opzichter.
FEUILLETON
van „De Echo van het Zuiden"
VAN
MOEILIJKHEDEN MET WONING-
VOORZIENING,
Van de rondvraag maakte de heer v.
Kuyk gebruik om te wijzen op de on
rustbarende klachten die er waren over
de woningtoewijziging in Berndijk. Er
waren enkele zeer urgente gevallen, wie.
echter buiten B. en W. een woning was
toegezegd en die er geen hadden gekre
gen.
Zeer consciëntieus, aldus de voorzit
ter, was de verdeling toegepast. In 22
woningen had men 137 personen onder
gebracht, dat betekende ongeveer 7 per
sonen per gezin.
Dit wilde echter niet zeggen dat men
aan de andere overgebleven gevallen
geen aandacht besteedde. Men hoopte dit
jaar nog een aantal van de andere ge
vallen te kunnen helpen. Het was een
heel zware taak de woningverdeling. Hij
hoopte dat de commissie de hele woon
ruimtevoorziening, dus niet alleen van de
nieuwe huizen, voor haar rekening ging
nemen, dan zou ze ervaren hoe moei
lijk het is.
Elke Berndijker, aldus de heer v. Kuyk,
zal het met mij onderstrepen dat deze
twee gevallen het urgentste waren van
alle toewijzingen.
De heer Beerens sprak in dit verband
de hoop uit dat B. en W. aan de meest
ernstige samenwoningen een einde zou
den maken.
Maar, antwoordde de voorzitter, de
enkele bewoningen waren dikwijls nog
slechter; men was bezig een rapport sa
men te stellen omtrent de woningtoestand
en nu reeds waren er 125 woningen die
eigenlijk al lang onbewoonbaar verklaard
hadden moeten zijn.
Nadat de heren v. d. Lee en Broeders
nog gewezen hadden op het ontbreken
van dammen in de nieuwe sloten en op
de slechtheid van de buizen in de be
staande dammen, kon de voorzitter deze
vergadering sluiten.
De tijden dat boer of burger met z'n
graan naar de molen toog om te laten
malen zijn reeds lang voorbij, en met de
oude korenmolens die schier ieder dorps
beeld sierden zijn bijna zelfs de spreek
woorden of spreekwoordelijke gezegden
met betrekking tot het edele muldersvak,
verdwenen. Velen weten nauwelijks meer
de juiste betekenis van gezegde; iets
„God en de mulder laten scheiden
evenmin als men nog weet dat er vroe
ger naast een „jagerslatijn" ook een
„mulderslatijn" bestond.
De molens waren in vroeger eeuwen,
zowel hier als elders „dwangmolens".
Zij behoorden de heer der heerlijkheid
toe, even zo_ vanzelf sprekend als het
heerlijk jacht- en visrecht, 't Was dan
ook verboden zijn graan elders te laten
malen dan op de molen van de heer.
Het maalloon was, naar onze begrip
pen althans, bespottelijk laag. Rond 1440
bedroeg het 'n oortje, d.i. nog geen 134
cent per zak. 't Gebeurde vaak dat dit
echter niet betaald kon worden door de
grote armoede die er heerste. Dan be
taalde men in natura, meestal met eie
ren, die men 32 voor een stuiver kreeg.
Voor hen die geld noch eieren te missen
hadden gold nog een andere maatstaf,
hij betaalde met graan. Deze methode
van betalen was het die de molenaars
over 't algemeen in een kwaad blaadje
bracht. Men noemde deze wijze van
betalen het „Molsterscheppen". De schep
die hiertoe gebruikt werd was een plat
voorwerp en de hoeveelheid die geschept
mocht worden, was in onze streek (mis
schien ook elders) 1/16 van het te ma
len aangeboden kwantum graan. Hoe
vlugger het „scheppen" geschiedde, en
hoe dieper men daarbij in het graan
schoot, hoe hoger het loon was. Een
en ander gaf nog al eens aanleiding tot
oneerlijkheid, doordat sommige mole
naars van hun monopolie ergerlijk mis
bruik maakten. Mtdder en „korendief"
waren dan ook onder de boerenbevol
king „begrippen" geworden.
Niet slechts in een bepaalde streek
werd met de oneerlijkheid van de mul
der gespot, neen, schier overal moesten
de mulders het ontgelden.
Rond 1640 maakte Constantijn Huy-
gens, de Secretaris van Prins Maurits
en vriend van de Loonse pastoor Bene-
dictus van Kessel, die zeer veel in Loon
verbleef, waar zijn vader, Adriaan Huy-
gens was opgevoed, een puntdicht waar
in hij de molenaars in het „ootje" neemt:
„Verstaen de Molenaers haer stuck
(ambacht)
Soo is 't voorseker haer geluck,
Naer ick dat stuck bereken,
Dat sacken niet en spreken."
„Waerom en is in langen
Geen molenaer gehangen?
De reden is bekent
Als al' die stelen storven,
't Heel ambacht waer bedorven."
„Een Molenaer een dief te sijn?
Mij dunct het heeft geen redens schijn
Wat hoeft hij om veel Goeds te geven,
Een mens die van de wind kan leven?"
Bekend is ook het verhaaltje uit de
roman van Daudet, die de dorpspastoor
laat bekendmaken in welke volgorde
deze graag zou hebben dat z'n parochi
anen bij een zekere feestelijke gelegen
heid zouden te biechte komen
Op Maandag de oudere mensen, Dins
dags de gehuwde mannen, op Woensdag
de gehuwde vrouwen enz., doch op Za
terdagde mulder, want voor hem is
een hele dag niet teveel.
In de 18e eeuw komen er voorschrif
ten vanwege de Hoogm. Heren Staten
in betrekking tot het „molsterscheppen",
wat er toe leidde om voor het betalen
„in natura" een geijkte koperen maat
voor te schrijven. Nog in 1830 was in
sommige plaatsen hier in Brabant het
betlen in natura het gebruik.
Blijkens een pachtbrief uit 1547 be
stond in Venloon toen reeds het gebruik
van 't molsterscheppen. We laten be
doelde pachtbrief hier woordelijk volgen:
„Willem Gijsbertszoon heeft aangeno
men ende gepacht van Joncker Dirck van
Grevenbrouck, heer tot Venloon, sijn
ouden molen te maecken met sijns selfs
zeijlen vier jaer lanck duerende ende ten
halven tijden elck sijn commer ende tot
malcanderen altijd een halfjaar te voren
op te seggen. Dies is dese pachtinge aen-
gegaen anno 1547 op ten heiligen Kerst
dag. Voir deese oude moeien heeft Wil
lem voirseijd geloeft als sculder princi-
paele op hem ente op allen sijn goet dat
hij heeft ofte verkrijgen mach den heer
voirs. allen jaere te betaelen 32 mudden
rogs en alle vierendeel sjaers een vieren
deel van de 32 muilen in afkortinge van
de pachtinge vors. Willem sal ook alle
coeren maelen, dat men op 't huis van
Loen behoeft, sonder molster dairaf te
nemen."
De molen die in dit stuk „de oude
molen" wordt genoemd, was gelegen
„aen de uiterste paelen van Loon" te
gen Tilburg. In 1597 wordt als mole
naar van bedoelde molen genoemd
Adam Willemsz.
De volgende oudste molen van Ven
loon was die van „Mariëndael". In een
cijnsboek van 1597 wordt hij „de nieu
we molen" genoemd. Als pachter er
van wordt genoemd Jan Creijnen. De
oude molen van Loon is in 1633 in pacht
bij Jan Adriaensz. voor 66 mud rogge
per jaar.
In 1636 wordt de molen op „de Hil"
genoemd „de nieuwe molen". Dit vindt
zijn oorzaak in het feit dat toen de Hil-
se molen in 1621 door „kwaeddoeners"
was afgebrand de heer van Loon Engel-
brecht van Immerseel hem deed opbou
wen, bij welke gelegenheid hij de pach
ter Jan Janssoen de helft der geleden
schade vergoedde.
In 1664 wordt als pachter van de oude
molen van Loon genoemd Jan Philiberts
Adriaenssoen (waarschijnlijk een Cou-
wenberg), terwijl in 't zelfde jaar Jan
Jansz Castelijns de molen pacht van Ma-
riëndaal en Jan Jansz de Leeuw dien van
den Hil.
In 1693 wordt Jan Glaudens de Roose
genoemd als molenaer op de oude molen
van Loon.
Zuiver en ontsmet
'uw huid met de hel-
kdervloeibareD.D.D.
'De jeuk bedaart, de
ziektekiemen worden gedood en de huid
geneest.
GENEESMIDDEL TEGEN
HUIDAANDOENINGEN
Copyright P. I. B. Boa 6 Copenhagen
Moet je zien wat Bim en Bam ijverig
aan het wol winden zijn. Kijk, wat han
dig, ze hebben Wimpie Geit gevraagd
de wol op te houden. Maar wat willen
ze nu toch met al die wol beginnen? Ze
hebben al minstens negen grote kluwen.
En nu beginnen ze te breien. Met een
reuze vaart.
Bim wordt er zo moe van, dat hij even
moet uitrusten en direct neemt Bam het
werk over. Hij breit zo geweldig vlug,
dat de naalden er van gaan gloeien. De
dierenvriendjes komen om de beurt eens
kijken. Waar mag dat toch wel voor zijn?
Eindelijk zijn Bim en Bam klaar en
dan rennen ze het huis uit. Alle dieren
gaan in optocht achter hen aan, zo
nieuwsgierig zijn ze. En danzien
ze de giraffe, die snipverkouden staat te
niezen. Die arme giraffe! De broertjes
winden de das, want ze hebben een das
gebreid, om de lange hals van de giraffe,
die nu vast wel gauw beter zal worden.
Dat men in weerwil van de strenge
voorschriften toch nog wel eens probeer
de zijn koren te laten malen op een an
dere dan de „dwangmolen" blijkt uit
't volgende
21 September 1740. Remonstreert etc.,
dat Arnoldus van Rijswijk, vorster al
hier, op den 15e April dezes jaers 1740
in het Hoekske binnen deze heerlijkheid
ontmoetende Sijmen Schalken, inwoinder
alhier, met paerd, kar, eenige sakken op-
gelaeden "meel, en van hem gevraegd
hebbende, waarvandaan hij met dat meel
quam, denselven Sijmen Schalken daer-
op aan gemelde vorster ten antwoord
gegeven heeft: „van den Sprangschen
molen. Dat daerop gem. vorster in naam
van wegens den heer Bruno Gijsels als
Rentmeester van den heer der heerlijk-
heijd, eigenaer van de korenmolen al
hier, voors. paerd, kar met het opgela
den meel gearresteert en het paerd met
de toom of leijssel aangevat hebbende,
om daer mede naer de Loonse straet al
hier te rijden, in het voortrijden op hem
vorster met groote boosaerdigheijd zijn
komen toeschieten Peter Schalken en de
Wed. Sijmen Timmers, beiden inwoon-
ders deser heerlijkheid, onder vloeken en
schelden gemeld paerd en kar en opge
laden meel den voormelden vorster ont
weldigd hebben, over welk gepleegd ge-
welt den voors. vorster sijn ambt fun
gerende aangedaen alstoen hij den sel-
ven Peter Schalken en de Wed. Tim
mers geprotesteerd sijnde deselve deson-
aangesien met paard en kar en opge
laden meel sijn weggereden, gelijk etc.
Voor het gerecht verklaart Peter
Schalken niet voornemens te zijn in rech
ten te treden tegen den heer. Hij krijgt
een boete van 60 gulden, terwijl hij, ook
de kosten op 't geding gevallen betalen
moet.
Bij de gehouden haardtelling van 1806
woont op de Molenhof, zo heet het mo
lenhuis op den Hil, Lambert Paanacker
en in 1822 F. Paanacker.
Wie de volgende eigenaars van de
Molen op „Den Hil" zijn geweest, is mij
niet met zekerheid bekend, ook niet of
de „Standaardmolen" die begin dezer
eeuw den Hil nog sierde dezelfde is die
in 1621 door Engelbr. v. Immerseel werd
herbouwd.
De laatste graanmolen die Loon
Straatskwartier) rijk was, „De Roos",
was eigendom van Jan Teurlings, in
wiens familie het muldersvak a.h.w. ver
ankerd lag. (In 't begin dezer eeuw tel
de men, in onze omgeving niet minder
dan 8 molenaars van die naam).
Rond 1930 viel ook de laatste graan
molen onder slopershanden, nadat schier
iedere poging tot behoud had gefaald.
P. A. v. B.
36).
Ik, nee vader antwoordde
Karm schaapachtig. Mevrouw Ver-
donck liet even een kirrend lachje
horen en Marian zag haar aan, kon
toen ook nauwelijks haar lachen be
dwingen. Maar ze zat als op hete
kolen.
Tja ging Verdonck voort en
blies in zijn thee als ik al geen
zoon had om me op te volgen, zou
ik met zo'n dochter als jij ook wel
genoegen nemen.
Mevrouw Verdonck liet haar
schaartje vallen en Marian haastte
zich om te bukken. Zij keek ver
baasd naar haar man. Wat bezielde
Frans vandaag? Nooit, nooit sprak
hij over wat hij wist dat haar har-
tewens geweest waseen doch
ter. En nu liet hij maar zo, loslip
pig, achteloos. hij had toch niet
maar een blik op zijn rustig,
wat vrolijk gezicht verdreef deze
gedachte. Toch vertrouwde ze hem
niet. Ze kende haar man. Hij voer
de wat in zijn schild. En ze sloeg
hem nauwlettend gade.
Heb je er nu wel eens over
gedacht, Marian hij noemdè haar
maar zo, zonder verlof te vragen,
bij haar voornaam wat je nu
moet gaan doen?
Daar hadden we het net over
zei mevrouw Verdonck snel
en ik ben eigenlijk blij dat je er
bent. Ofze keek naar Ma
rian mag ik er niet over praten?
Tenslotte voegde ze er met een
glimlach aan toe zijn we jullie
concurrenten.
Nu niet meer, antwoordde Ma
rian, plotseling een beetje mismoe
dig. Maar tja, ik weet niet hoe
vadermaar in ieder geval
besloot ze opeens dit wil ik zeg
gen: Meneer Sartorius heeft vader
hulp aangeboden. En vader heeft
geweigerd.
Sartorius herhaalde Ver
donck. Zo. Dus je vader heeft
geweigerd. Ben je 't daarmee eens?
Ja zei het meisje fel. Ver
donck keek haar aan, zo lang, tot ze
verlegen de ogen neersloeg. Wat kon
deze man kijken. Het was of hij
haar als een open boek zag. Ze had
het gevoel alsof hij alles raadde wat
ze verzwegen had.
O ja zei ze toen opeens en
ze moest onwillekeurig glimlachen
vader had me gevraagd om de
portier de boodschap te geven, als
hij morgen terug kwam (want dat
zou hij doen) dat vader hem niet
kon ontvangen.
Die boodschap zal ik wel even
doorgeven zei Verdonck op on
verschillige toon. Weer keek de
kleine vrouw in de leunstoel op.
Een ogenblik wisselde ze een scher
pe blik met haar man. Die knikte
maar eens en glimlachte.
De thee was best constateer
de hij toen en ik ga weer aan
m'n werk. Harm, kom es even mee,
ik wou je nog iets zeggen over eh
hij maakte de zin niet af. Harm
stond gehoorzaam op, keek naar zijn
moeder. Ook hém was het wat zon
derling gedrag van zijn vader niet
ontgaan. Maar mevrouw Verdonck
knikte haar zoon bemoedigend toe.
Harm volgde zijn vader in diens
kantoor. De oude heer sloot zorg
vuldig de deur, wees zijn zoon een
stoel en ging tegenover hem zitten.
Dus jij en dat meisje Van Vue-
ren zei hij bruusk en zonder
enige overgang zijn het samen
zo'n beetje eens?
Het was eigenlijk geen vraag, hij
stelde slechts een feit vast.
Harm zat met open mond en
maakte op dat ogenblik geen al te
intelligente indruk.
Als jij denkt zei Verdonck
bars dat je je ouwe vader een
Waalwijk, 17 Juni 1953.
Beste Wim,
Als rasechte Waalwijker en een
van de veteranen van de zwem-
sport, zul je wel belang stellen in
hoe 't nu staat met het zwembad
aan 't Hoefsven, hetwelk, zo je wel
in ,,De Echo" hebt gelezen, geheel
wordt vernieuwd.
Nu oude makker, ik kan je mél
den dat alles zeer modern wordt
ingericht. Bij het binnenkomen be
vindt men zich al direct voor een
geheel van glas geconstrueerd kan
toor, waar een vriendelijke juf
frouw uit een „Ilolcomachine'' de
kaartjesverkoopt. Je begrijpt dat
ik een seizoenabonnement heb ge
kocht. Door dit vóór 1 Juni j.l. te
doen, was weer een gulden op de
toch al zeer billijke prijs gewon
nen.
Vroeger konden de „ochtend
zwemmers" dit bewijs zonder be
zwaar thuis opbergen, maar nu
wordt dit iedere dag op datum ge
knipt. Wel leuk om aan het eind
van het zwemseizoen te kunnen
zien, hoeveel maal je een duik ge
nomen hebt.
Verder krijg je een kaartje voor
de beheerder van de garderobe, af
te geven als je hemmetje en zo aan
hem wordt afgegeven. Ik ben het
al tweemaal kwijt geweest en moest
in al mijn zakken speuren, wat
niet eenvoudig is, als al je spullen
aan de haak zijn geslagen.
Dit is, denk ik, een soort contro
le op het binnenkomen langs de
legale weg. Langs een trap kom je
op de „afsluitdijk" (natuurlijk min
der massief dan die van de voor
malige Zuiderzee) en na pl.m. 150
meter gewandeld te hebben, daal
je weer de trap af en ligt daar het
mooie ven in zijn oude glorie. Al
leen de ruimte vóór 't water is daar
nu zeer beperkt.
Het trapje, waarlangs we zo me
nig maal de vaste wal voor het fris
se nat daar hebben verwisseld,
slaat er nog ongeschonden, even
als de duiktoren, vanaf welke jij
met je 60 jaren 't vorig jaar menig
duikje hebt genomen.
Van „het klaverblad van vier"
zoals we onze club zeer verwaand
hebben genoemd, ben ik tot nu toe
nog maar alleen een dagelijkse
klant.
Met al die drukte van beton- en
grondwerkers en allerlei andere
rad voor de ogen kunt draaien, moet
je vroeger opstaan, ventje.
Harm draaide verlegen aan zijn
polshorloge.
Draai dat ding niet kapot
adviseerde zijn vader, nog steeds
met dezelfde barse stem, maar de
verlegen Harm zag niet de trek
van intens vermaak op diens ge
zicht ze zijn duur tegenwoordig.
Nou, wat had je daarop te zeggen
De jongen richtte het hoofd op en
keek zijn vader recht aan. Weer
steeg de kleur op in zijn wangen.
Dat het zo is antwoordde hij
ferm en dat ik er blij om ben;
dat ik van haar houd en zij van mij.
Waarom mag Joost weten, maar ze
houdt van me.
Tja, dat snap ik óók niet
stemde de vader ernstig toe wat
sommige vrouwen in sommige man
nen zien. Neem je moeder maar.
Zo, dus je had dat al zo'n beetje be
kokstoofd
Ik had niets bekokstoofd, va
der zei Harm ik heb maar ge
wacht op een gelegenheid om er
met u over te praten. Enneik was
bang dat het 'n beetje eh.moeilijk
gesprek zou worden.
Nou, dat moeilijke gesprek is
dan nu aan de gang stelde de va
der vast. En de zaken zijn een
beetje vèranderd, inmiddels. Eerst
heb je er natuurlijk over ingezeten
wat je vader zou denken van een
verbond voor het leven tussen jou
en de dochter van zijn concurrent,
niet
Harm knikte zwijgend.
En heb je je nu al eens afge
vraagd, wat ik voel voor een ver
bintenis tussen jou en de dochter
van een failliete brandstichter
Harm sprong op. Vader
Verdonck maakte rustig een af
werend gebaar. Blijf zitten, jon
gen. Ik vraag: heb je daar al over
gedacht
Meer dan me lief is beken
de Harm.
Maakt het voor jou verschil
Nee. Niks geen verschil.
Het antwoord werd zonder aarzelen
gegeven. Marian.of geen an
der.
Nou, nou kalmeerde de va
derdat hebben er meer gezegd.
Er zijn meer meisjes dan kerken,
jongen, geen handvol, maar een
land vol.
Voor mij is er alleen maar
Marian hield Harm vol.
Zo. 't Is me of ik iemand an
ders hoor. En zij
Ik heb er met haar nog niet
over gepraat. We hebben elkaar nog
bijna niet gesproken.
Zou ze zelf niet voelen, dat
vaklieden daar aan de wal, moet ik
onwillekeurig wel eens denken aan
de heerlijke stilte, welke daar
vroeger 's morgens kon heersen.
Weet je nog die morgen, toen wij
gedrieën baantjes trokken, zo van
Noord naar Zuid, onder 't gekweel
van de boeren nachtegalen en ho
ger gekwalificeerde zangers, met
de bloeiende waterlelies aan de
kanten? Hoe we daar al zwemmen
de hebben uitgerekend dat precies
188 jaartjes daar spartelden in 't
nooit volprezen ven en onze vriend
kans heeft gezien twee uur baan
tjes te trekken zonder voet aan wal
te zetten? Wat zaten wij daar knus
onder de waranda, beschut tegen
wel eens opkomende plensbuitjes,
als toeschouwers naar die presta'
tierit te kjjken.
Die mjjnheer van het onderwjjs,
die daar altgd met de klas komt
zwemmen, zei vanmorgen al pra
tende voor 't oude gebouw zo te
kenend ,,'t was net 'n Bethlehem-
stalletje", en ik geloof dat wjj bei
den het voor onze geest zagen op
doemen. Maar ja, 't oude moet nu
eenmaal plaats maken voor het
nieuwe.
Wat hebben we vaak, op onze
manier, hard gelopen naar 't plan
ken hokje, als de zon ons in de
steek liet en het „boven water" wat
koud was, 150 meter hardlopen
gaat niet meer op onze leeftijd en
daarom is „de weg terug" naar de
van steen en beton opgetrokken
kleedhokjes niet gemakkelijk.
Eigenlijk zou je een badjas moe
ten hebben, maar ja.... die moet
je in 't zand deponeren gedurende
je zwem- en onderduiktijd. Een ou
de schansloper, opgediept uit de
rommelkast, bewijst nu nog goede
diensten.
De nieuwe badmeester, ook een
vriendelijk ambtenaar, verlangt
zeer naar de tijd wanneer alles ge
reed zal zijn. Hij werkt dan ook
veel gemakkelijker.
Over een veertien dagen zal één
bassin in gebruik worden gesteld
en kunnen we langs het strand aan
de voet van de dijk naar het Ven.
Natuurlijk kom je met de SLEM-
'dagen naar hier. Zeer waarschijn
lijk is dan alles in orde.
Het bassin trekt ons, denk ik,
•niet zo, We hopen dan weer eens
gezellig rond te dobberen en wat
te keuvelen over „hoe 't vroeger
was".
De hartelijke groeten, ook voor
,je vrouw en tot de SLEM-dagen
dan.
Je oude zwemvriend
JACQUES.
het.... nu niet zo makkelijk meer
gaat
Ik weet 't niet vader. Ik weet
niet of ze al tijd gehad heeft om
over zoiets te denken. Ze heeft wel
andere zorgen aan haar hoofd nu.
Tja, daar kon je wel 'ns gelijk
in hebben. Wat is dat met die Sar
torius
Ik weet 't niet. Maar Marian
moet hem niet. Helemaal niet. Ze
kan hem niet luchten of zien.
En hij
Harm dacht even na.
Ik weet natuurlijk niets met
zekerheid., maar hij lijkt me zo'n
man die, als hij eenmaal z'n zinnen
op iets gezet heeft, alles op alles zet
om z'n wil door te drijven. En daar
begint 't nu, vind ik, op te lijken.
Hij helpt Van Vuerenom z'n
dochter.
Van Vueren heeft geweigerd,
hè?
Ja.
Jullie hebt blijkbaar al heel
wat samen afgesmoesd.
(Wordt vervolgd).