i B R A N D. r Rampen verhinderden Waalwijks bloei I T R E U R X A N G, mm 6 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 14 AUGUSTUS 1953 6 door G. COUWENBERGH a Bi WEGENS DE VERSCH3UKKELYKE EN FELLE «#- UIT WAALWIJK VERLEDEN De herdenking van het feit dat 650 jaar geleden door Hertog Jan II aan Waalwijk vrijheden en voorrechten werden verleend, welke het karakter van stadsrechten hadden, vormt weer een aanleiding om zich bezig te houden met de geschiedenis van onze plaats, niettegen staande dit bij andere gelegenheden eveneens is geschied en het om die reden welhaast onvermijdelijk is, dat in herhalingen wordt ge treden. Daarbij komt, dat de geschiedenis van Waalwijk gelijk die van meer andere Noord-Brabantse plaatsen arm is aan markante bij zonderheden. Het gedeelte van het oude, luisterrijke hertogdom, dat gelegen was in deze omgeving, was een omstreden randgebied en had in het algemeen slechts in zoverre de belangstelling van de hertogen van Brabant, als met hun strategische inzichten overeenkwam. La ter, tijdens de 80-jarige oorlog, toen dit gebied meermalen het toneel van hevige strijd vormde, kon er al evenmin sprake zijn van onge stoorde bloei en nog later, in de generaliteitsland-periode en in het begin der 19e eeuw, was het de achterstelling van de Zuidelijke pro vinciën, welke een normale ontplooiing in de weg stond. Voegt men daarbij nog de omstandigheid dat overstromingen en andere rampen in de loop der eeuwen Waalwijk en omgeving hebben geteisterd, dan kan het geen verwondering wekken dat regelmatige groei en op komst geenszins het deel is geweest van de plaats, welke in 1303 van de Hertog van Brabant stedelijke rechten verwierf. WAAROM WERD WAALWIJS STAD Hoe zag het er in Waalwijk in die tijd uit en wat was aanleiding tot het verlenen van deze stadsrechten? Hieromtrent is niets positiefs bekend en oude geschriften geven dienaangaande weinig opheldering. In geschriften uit die tijd wordt van Waalwijk niet meer gewag gemaakt dan van andere plaatsen uit de omgeving, als Venloon, Drunen, enz. Ook de betreffende akte brengt hierin geen klaarheid. Uit de bewoordingen valt op te maken dat de inwoners van Waalwijk om de een of andere reden bij Hertog Jan II goed stonden aangeschreven. In de con siderans van de akte heet het n.l. „dilectis nostris hominibus de Walewijc universis propter amorem et affectum quem ergo ipsos habemus". Men mag dus aannemen dat er een bepaalde oorzaak aanwezig moet zijn geweest, waarom de hertog hier spreekt van „al onze beminde lieden van Waalwijk" en hetzelfde geldt voor het op gegeven motief voor het verlenen van de stadsrechten „wegens de liefde en gene genheid welke wij jegens hen hebben". De mogelijkheid bestaat, dat de Waalwij- kers aan de Hertog bepaalde diensten be wezen hebben, doch tot dusver is hierom trent niets bekend. Verder rijst de vraag, of het de bedoeling van de Hertog is ge weest dat Waalwijk zich door muren of wallen zou versterken en aldus een voor uitgeschoven stelling zou vormen in het randgebied van het hertogdom tegenover Holland. Het is bekend dat de hertogen van Brabant er toenmaals naar streefden hun gebied te consolideren door het ver sterken van de grensplaatsen, en zolang uit niets het tegendeel blijkt, mag wel worden aangenomen dat het in de bedoe ling van Jan II heeft gelegen dat Waalwijk volledig stadsrechten zou verkrijgen, met inbegrip derhalve van het recht zich door middel van muren en wallen te verster ken. Men heeft zich verdiept in gissingen, waarom Waalwijk van dat recht geen ge bruik heeft gemaakt. Ook hierover zijn tot dusver uit oude geschriften geen ophelde rende gegevens verkregen. Wellicht zou den documenten uit het in 1824 verbrande gemeente-archief dienaangaande licht heb ben verschaft. Er van uitgaande dat eeu wenlang een geest van vooruitstrevend heid en voortvarendheid de inwoners van Waalwtijk heeft gekenmerkt, kan veilig worden aangenomen dat het in 1303 on getwijfeld de bedoeling van Waalwijk is geweest zich volledig als stad te doen gelden. Men dient zich er echter van be wust te zijn dat reeds in 1304 Waalwijk geheel door de Hollanders onder Nicolaas van Putten werd geplunderd en verwoest. Het ommuren en met wallen versterken van een plaats was vooral in die tijd een werk van veel jaren en uit alle geopperde veronderstellingen aangaande de oorzaak van het ontbreken van wallen en muren in de stad Waalwijk, dringt zich wel deze als de meest waarschijnlijke naar voren: dat de Waalwijkers geen gelegenheid heb ben gehad om dit werk ten uitvoer te brengen doordat hun stad reeds binnen een jaar na de datum waarop de stedelijke rechten en vrijheden werden verleend (17 December 1303), werd verwoest. RAMPEN. Wanneer men heden ten dage gewaar wordt wat het zeggen wil wanneer een plaats geheel wordt verwoest en hoelang het duurt voordat alles weer is hersteld en opgebouwd ondanks de moderne hulpmid delen waarover men beschikt, kan men zich indenken dat Waalwijk lange jaren nodig heeft gehad om zich te herstellen van de verwoesting in 1304. Het is dan ook niet te verwonderen dat de betekenis van Waalwijk nadien is achter uitgegaan en dat het in 1364 (onder het bewind van hertogin Johanna en haar ge maal Wenceslaus) als heerlijkheid werd verleend aan Reinoud van Brederode Dirckzn. Het karakter van stad was in die tijd geheel op de achtergrond geraakt en wanneer in later eeuwen opnieuw in officiële stukken wordt gewaagd van de „stede ende vrijheit Waalwijck", is dat vrijwel uitsluitend het geval met stukken uit de Waalwijkse Schepen-archieven. In de andere archieven wordt doorgaans slechts gesproken van „Waalwijck". Een nieuwe ramp trof Waalwijck bij de St. Elizabethsvloed (18 November 1421), bij welke gelegenheid o.m. de kerk werd verwoest. Deze geweldige natuurramp, waarbij de z.g. Zuidhollandse Waard gro tendeels in de golven verdween, hele dor pen werden weggevaagd (o.m. Houwenin- gen, Giessenmonde, Dubbelmonde, Almon- de, Cloosteroord, Twintighoeven, Stand hazen, Tolleuzen) en waarbij het Hol- landsch Diep, de Amer, de Kil, de Nieuwe Merwede en de Biesbosch ontstonden, had anderzijds tot gevolg, dat in 1422 door Jan van Beyeren de aanleg werd bevolen van een dijk of weg vanuit Geertruidenberg in Oostelijke richting. Waren voordien de plaatsen tussen Geertruidenberg en Waal wijk nog niet rechtstreeks met elkaar ver bonden, door de aanleg van deze dijk of weg werd de grondslag gelegd van het geen men omstreeks 1460 met de naam „Langstraat" begon aan te duiden. Aan- van de kerk. De bouw van deze kerk wijst er wel op dat Waalwijk zich reeds van de gevolgen van de St. Elizabethsvloed had weten te herstellen. Ook deze kerk werd evenals de vorige bediend door de Norbertijnen van Tongerlo. HET KLOOSTER „NAZARETH". Een ander bewijs van bloei van het gees telijk leven binnen Waalwijk was de stichting van het klooster „Nazareth". In 1471 kwamen 6 „susteren van Amsterdam uyten clooster, geheeten te Magdaleenen van den derden regel van sinte Franciscus orden" te Waalwijk aan, met de bedoeling hier een klooster te stichten. Vier van deze zes zusters keerden na enige tijd weer naar Amsterdam terug, omdat de verwachte en toegezegde steun achterwe- Gemeentearchivaris ge bleef. De twee overgebleven zusters hebben toen, in vereniging met enige reli- gieusen van het Agnieten-klooster te Dor drecht het nieuwe klooster opgericht, na dat zij toestemming verkregen hadden de regel van de H. Augustinus aan te nemen, welke ook in het Dordtse klooster werd beleefd. Dit klooster heeft grote bloei en aanzien gekend, waartoe in later jaren veel heeft bijgedragen de omstandigheid, dat Maria en Adriana van Nassau, twee dochters van Hendrik van Nassau, gouver neur van Breda, er haar intrede deden. Aan deze omstandigheid zal het ook wel licht te danken zijn geweest dat het kloos- verder in een pachthoeve, gelegen bij Co- lijnsplaat in Noord-Beveland, 124 gemeten land, gelegen in het eiland „ter Goes", voorts in 4/5 gedeelten van 52 gemeten land in „Numanspolder" tegenover de Willemstad en tenslotte in 4/5 gedeelten van de ambachtsheerlijkheid Cromstrijen. De gehele begiftiging had volgens een in 1732 opgemaakte staat een waarde van 52626 gulden. Het klooster bleef in Ant werpen bestaan tot 1782, toen bij keizer lijk besluit van Joseph II alle kloosters van biddende orden als nutteloos werden afgeschaft. De kloostergebouwen kwamen 19 Maart 1798 in veiling en werden toe geslagen aan de heer Bosschaert voor frs. 432500.in papieren geld. De gebou wen doen, na aanvankelijk als jenever stokerij en brouwerij in gebruik te zijn geweest, thans dienst als magazijnen van een fruithandel. Het hoofdgebouw aan de Vuil Rui is reeds jaren geleden afgebro ken, maar de uitgang in de Kanonstraat (poort) bestaat nog. De zusters van het Klooster Nazareth hielden zich te Ant werpen bezig met bidden en onderwijs geven in het spinnen van fijne garens. Vandaar, dat 't klooster te Antwerpen be kend stond als het „klooster van de spin sters". De laatste zuster van de spinsters, zuster Joanna Theyssens, geboortig van Arendonck, overleed in het Begijnhof van Lier op 8 Maart 1833. In Waalwijk be vinden zich nog steeds de restanten van het klooster Nazareth aan de Klooster- werf, in gebruik als woonhuis en boer derij bij A. M. van den Broek. Uit een in 1526 opgemaakte „Telling der huizen en haardsteden in de Stad en Meyerij van 's-Hertogenbosch" weten wij, dat Waalwijk toen had: een parochiekerk, een nonnenklooster bewoond door 66 per sonen, een gemeene vaart (haven), 144 bewoonde huizen, 2 gasthuizen, zeer be- jUvO' W- Voorgevallen op den z6 Juny 1824, waar door de 'West-Zyöe van bet De#p tL A A L WYK ge heel in den Asch is gelegt» 54 Huizen, Stallen «q Sctouren, fcenevCRS feeï fcfeoone Rnadbuis, feet Ff» fche Schod &c,, zyn alle een prooi der Vhumm geworden, em Vroaw bai? vatekü Is aoggen^, dauby bet Lmm. vg&XBca. ITS; A Haitaad Jfchooo» Aec en Twee Kinderen hebben in *T. koo.c&..iccJt.öL* l&efchtedco to dcc?1 dasen, Wtït o*iet *x «uckteöd Méoscfcw» Eo m itcèft.tot Zo uw versnelden zil «iit Lied. V»n gee« 'er .óoUogs h gcfciucd, Hoc m tie Nvderiandeo .Een Dorp kwam af te Brtiiden. Het „Woeijegd A A L W Y K wel bekend •Jn'Nooui - ftraUnd Is thans gedompeld-ro x'lena, Moet kder* ifeèrt béwege», Tertwl een drocvk Ongeluk Dit fcWone Dorp tW w dmk Met haarc Vmcbtbtt VeidéGj Zo de* Tiding melden, Middag, niemand dachtc leed, 0e Landman moé ym 't Werkta, Zit tia zy« Tafel, R.»t Eet*, ia H BlWnde ALLEMKER£E, Ken lieve kalmte öreeld zyd hart, Oothefï tyn Zial va» aardlciw imattj Daar Hutfelyk genoegen Aaa 's Landman* harte voegen. rvi»; wat «roevjg t t honderd* o om treuren Ach GOD? wat droevig ongeluk; mm 'hfl ia een ogenblik m* Kart bevangt UifiX jVlulk, 11» Laeumaos ru« fWrfi Zo «w dit lied doet Wen. 5- iV Len Hooischuur vloog Burnt •Jo weiflig ogenblikken» jücM *oes t gevaat de Waar v*x« een elk moeit fèfertkWn, "f,0e Vlam gedreven daas 4e zyMWOtém vwö» Wmi i,m tja foor.tawtg keem, Bi drtógetid osüwd. momh t Men vikgt Van mt kmt ts>t hulp, iljrs ~'i wne-Lnd Vmt te Mast ach, dtss Laddmans -gk* vich van 0m hcroven* *t éPfHt A»t ttatn van alle kant- éiiéémt- tvd oc ovVfhatwl, lUt W<-1 Vicrënv>-f\ig W&m Totaal vmSm tém&m Acht welt een droefheid jhagey» Dia i» <kea' droove ÖOtWM», •Des hart heeft «mjeJaan Zyn Oog ontrold een feesto teatn, Ia deez« OfgmbUkkea, Waer \*oor eea t meel fefcrikkeo. Het fchoooe Laaékaia xa lekend, Wicrd ook in de A*ch gelegen ntett *1» droefheid en eLnd, Wku». hut mac*, niet Terwyl dat «Leze feite Brand, Zodanig tutn de overhand D»t niets-de Vliru kon dlken, .0»0 uköaat uit ét Daken: 9 Ook 't Fna&he Schoot70 wy«l verzaaafd Daar.zich dc Jeogd «set Ltóten, Wterd door de VUmrrw niét fpipütfy Niet? koo het oeihé\ ket sen Verwarriog hcertdrt d«t ogenblik 'Vervuld tea elk rpz* f-lnlk» tuafcbcG» jÖh.Clb IO. •JLï Vaar 1m vm W Vtód JÜe« io kffö kwp ter neer, TcwT «at« cndciitmVtm Je cte zie Lr, Kethtedig merit 9m Dot hy de Ump koeren En H Vam- syb *t.KDg«ng weren, 14>- (chixmt Dorp ssc» mtè ftramM. Is dofyr het Vrmr «smnutoj, Dc ficele Vhi» heeft tsxzw gelptwd, B» geeft cm woadem p W A A L W T a tut JtMtrto doet- C* Bnuód di» hy boa hesft gew.-cd, til t-trie dagtw, IH GouvrttmUf, d»c bómt Man Kwam ook iet hotpe Lpllen, Ko l» <Se teewtóyke VtremMe ome» ftelLa, Temyl du «éxt Ht Tcrwtl me» ooóetm IK Vummaa pos^s te ïttkg»; ênVt am, - 'ader -tutsi. DecT Ramp verwekte m$eiuk Am hoadtrd Hhu®» Pie zya geftojjt m -druk, Men bitmgt zich eens tc dv ESen.de-die Lei' Hm&hpk treft-, lUn ieder moei veti&x IL Kén Viööw xag door dn felu Brand, Zo fpoedig ztg .bdMgiti t pal ajr genoeg wam fe*»J iUjtót haar Ihih gedragog Twee Ueve Kimbttm d«- delkiod,, Door dn geval oogtu Verwekte ast» de hauo p«« Oude» Zitóoafcnam» Eo tehw* ma poogt ym a8e kaot> Het V»»s De Vlam mwr ao de overload, Dat thwrt «ieti loeer Lm bcij-tn, la aelfi een Spuit bekwaam-, VVierd door de Vimmen we^sdaa» Ka U4 dea** oaare öoasfea* Dorw 't woohmd Vutwf ^Wadvn. Aan het» cê» «nip Ihc itm hun lot Di'amuva d.-oogt va» d' oogef- De Lct-raar die Ecrwoaade post, löisier gaat iNÉlcedca, Alfehooo het een» vtd mocb* kort, Gaat yyiae vlyt bt-ftecdao, Tc 7x17a, voer E um&' L'Lh, hvRatut aan Inma Hy helpt hi dceaé dagen ilu» «wuilvt syLcrfehraagcr.. 17."- ja Ltedgeameni ieder» hart, Moet ut het uoodhs* dec'tc» Van «kea-c .U^ca, wolker? Mfo jegt-i, te heêé», I>aa« een CoH#öc dooi hei thitd» lino *ed«t brengen sai tm ftand, Lu va» km after Pc ailte Miswa droogesL, »a- Laat dan mcdcdogfendhetA, - Hu% trctwtó hrt verzaatco, \Hiik «róet ftccht* een kivksgheld, pa «toet m«» billik wagöm tilt tfu H«nuhf006, pwflPiPHP daar ve,-,t het fccéftyks* ïomtti iieeér bcw<mre tan gevwucf Tc AmftctJam, by j VENDEL «t ZOON, Boekdrukkers, op <k Apgcliersgrtigt. Toen Waalwijk op 26 Juni 1824 door een vreselijke brand werd geteisterd, ver scheen bovenstaande rijmprent, om de Nederlandse bevolking tot medelijden op wekken. En Nederland toonde zich zeer milddadig. vankelijk was deze dijk nog van geringe betekenis en bij iedere watersnood ont stonden er doorbraken, zodat 't geen ver wondering behoeft te wekken dat de Langstraat vooral ten Westen van Waalwijk overal door „wielen" is ge flankeerd. Eerst tussen 1519 en 1600 werd de dijk gaandeweg versterkt, hetgeen niet wegneemt dat in 1766 (bij de aanleg van de Baardwijkse overlaat) de dijk nog min stens 1 meter moest worden opgehoogd. Tussen 1461 en 1470 is de bouw van een nieuwe kerk in Waalwijk tot stand geko men. Deze kerk, welke moest dienen voor Waalwijk en Besoyen en ook voor geza menlijke rekening werd gebouwd, werd opgericht op de grens van beide plaatsen. Deze grens, welke tegelijk die tussen Hol land en Brabant was, liep door de toren ter tot in 1731 kon blijven bestaan. In dit jaar werden zij echter verjaagd en na aan vankelijk een schuilplaats te hebben ge vonden te Besoyen (bij de molenaar Jan Couwenbergh en diens vrouw Adriaantje Uythoven), belandden zij via Tilburg en Brecht te Antwerpen. Uit de publicaties van de heer Linnig in „Het Handelsblad van Antwerpen" weten wij, dat de ver jaagde nonnen door de vrijgevigheid van ridder Claudius Roelants in staat zijn ge steld te Antwerpen opnieuw een klooster te stichten. De schenking van Ridder Roe lants bestond volgens Linnig uit een huis, genaamd „Den Vliegenden Os", benevens vier andere huizen met hof bij Herenthal- sche Vaart, anders gezegd de Vuil Rui, en een landgoed, genaamd „Roosevelt", ge legen tussen Middelburg en Vlissingen, langrijke jaarmarkten en een St. Joris- gilde. Uit de publicaties over dit St. Jorisgilde door de heer J. van der Hammen Nzn, weten wij, dat dit gilde niet was een am bachtsgilde, doch een schuttersgilde, en dat aangenomen kan worden dat 't reeds in 1345 bestond. Vast staat in ieder geval dat 19 Augustus 1548 door de toenmalige heer van Waalwijk, Lambrecht Millinck, aan het St. Jorisgilde een charte (regle ment) werd verleend, bij welke charte in 14 artikelen de rechten en verplichtingen van de gildebroeders waren neergelegd. Blijkens een op het gemeente-archief van Waalwijk aanwezig overzicht van dit gil de, omstreeks 1860 opgemaakt door van Lieshout, maakten ook de voornaamste in woners van Waalwijk, zoals de bur ge il neester, de vrederechter, de secretaris enz. deel uit van dit gilde. Het werd op iet einde van de 19e eeuw opgeheven. De laatstoverlevende leden waren de heren Tud. Timmermans Wzn en J. B. Timmer mans Wzn. De gildeboeken, het gildevaan- del, het gildezilver en andere attributen van dit gilde berusten thans nog bij de familie Timmermans te Waalwijk. In 1533 werd begonnen met de aanleg van Cen keiweg vanaf Waalwijk in Westelijke richting via Besoyen tot Sprang. De we gen waren zeer slecht in Waalwijk en om geving, hetgeen de positie van Waalwijk als marktplaats dreigde afbreuk te doen. Toen het zo erg werd dat de markten „we gens de vuylicheyt van de straeten" naar Baardwijk dreigden te verhuizen, sloegen Waalwijk, Besoyen en Sprang de handen neen en werd voor gezamenlijke rekening een keiweg gelegd. De betreffende over eenkomst, waarbij ieders aandeel in het werk werd vastgelegd, werd voor Waal wijk ondertekend door Lambrecht Mil linck, heer van Waalwijk, voor Besoyen door Dirck van Assendelft, heer van Be soyen, en voor Sprang door Corstiaen Corst Jansz. als schout. Hoe slecht tevoren die weg was, bleek bij recente opgravin gen in de Besoyense Steeg. Het bleek dat de weg voorheen door middel van takke- bossen werd „verhard". De jaarmarkten waren destijds in Waal wijk drie in getal, n.l. Woensdag vóór Pinksteren, Woensdag vóór O. L. Vrouw Hemelvaart en Donderdags na St. Bavo. De Waalwijkse jaarmarkten waren zeer belangrijk en werden van heinde en vel bezocht. Niemand werkte op deze markt dagen en zelfs de scholen hadden vrijaf. Eerst in later eeuwen werden deze Waal wijkse markten door Den Bosch overvleu geld. De bloei van Waalwijk werd andermaal onderbroken door de krijgsverrichtingen gedurende de 80-jarige oorlog. Tal van huizen werden platgebrand en de kerk aan de haven werd zwaar beschadigd. De toren werd geheel in puin geschoten en ook de achter de kerk staande gemeen schappelijke school voor Waalwijk en Be soyen werd vernield. In 1609 werd nog tussen Waalwijk en Besoyen een accoord gesloten tot herstel van kerk en school. Van gezamenlijk herstel is echter niets gekomen, daar kort daarop in Besoyen de hervorming wortel schoot. De kerk is toen door Waalwijk alleen hersteld; de toren werd echter niet meer opgebouwd. Deze herstelwerkzaamheden werden voltooid in 1617. In 1621 ontsnapte Hugo de Groot in een boekenkist uit het fort Loevenstein. Via Gansoyen, waar hij in het veerhuis aan het Oude Maasje van kleding verwisselde, kwam hij te Waalwijk, waar hij over nachtte en zich vervolgens op reis begaf naar Frankrijk. In 1619 hebben te Waalwijk 10 remon strantse predikanten enige tijd verblijf ge houden, die uit Holland waren verbannen en hier niet alleen veilig mochten vertoe ven, doch ook vrijelijk predikbeurten kon den houden. Dit bracht Waalwijk niet al leen voordeel doordat velen van buiten kwamen om deze predikanten te horen, doch gaf Waalwijk tegelijk een goede faam van verdraagzaamheid en gastvrij heid. In 1648 (vrede van Munster) kwamen voor Waalwijk moeilijke tijden. De katholieke bevolking moest haar kerk aan de her vormden afstaan en mocht zich gelukkig prijzen dat de uitoefening van de katho lieke godsdienst oogluikend werd toege staan. In 1650 bouwden de katholieken een noodkerk, welke in 1685 afbrandde en in 1688 werd vernieuwd. Op 7 Juli 1704 huwden te Waalwijk: Ju- docus van den Vondel (kleinzoon van de dichter) en Jacoba du Bois, dochter van Philippe du Bois, Franse kostschoolhouder. Na het overlijden van Philippe du Bois (26 Juli 1723) hebben deze Joost van den Vondel en vermoedelijk ook diens zoon Jacobus Philippus van den Vondel tot on geveer 1750 deze Franse kostschool gehad. Laatstgenoemde overleed te Breda in 1770 als echtgenoot van Johanna Couwenbergh, met wie hij 27 December 1756 te Breda was gehuwd. Het jaar 1730 staat in de annalen van Waalwijk en omgeving bekend door een ontzettend onweer met hagelslag, waar door de gehele oogst verloren ging. Rond 1750 vindt men in oude stukken van Waalwijk voor het eerst bewijzen, dat daar meer in het bijzonder de bereiding van en de handel in leer als ambacht werd uitgeoefend. Uit het Schepenarchief blijkt b.v. dat door de familie van Loon toen reeds zaken werden gedaan met het bui tenland. In 1754 werd Waalwijk door een hevige brand geteisterd, waardoor 15 huizen en enkele schuren werden vernield. Tegen het einde van de 18e eeuw, toen on der de invloed van de Franse revolutie op vele plaatsen in Nederland verzet rees tegen de regentenfamilies, sprak het haast vanzelf dat in Zuid-Nederland, waar de openbare ambten veelal door Noord-Ne- derlandrs werden vervuld, zich de invloed van de „patriotten" hoewel lang niet algemeen vrij sterk deed gevoelen. In Waalwijk was een sterke patriottenpartij ontstaan onder aanvoering van de op 9 Mei 1786 opgerichte sociëteit „Libertatis Amor", in welke sociëteit de meeste in vloedrijke inwoners waren verenigd. In het jaar 1810 bracht koning Lodewijk Na poleon een bezoek aan Waalwijk en om geving en werd daar met veel eerbetoon ontvangen. Na de aftocht der Fransen en de vesti ging van het Koninkrijk Tier Nederlanden zou 'n tijdperk aanbreken dat voor Waal wijk en de gehele Langstraat het begin heeft betekend van de uitgroei als indus triegebied. Bij de grondwet van 1815 wer den de grenzen van de provincies vastge steld en kwamen de gehele Langstraat en het Land van Heusden en Altena tot Noord-Brabant te behoren. De serie ram-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1953 | | pagina 2