Een gouden kellner
De Gildenbond
in andere handen
DE OPDRACHT
ROBERT NIERSHAM
van de oude stempel
Honderden Ballonnen daalden in Duitsland
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 19 OCTOBER 1953
Piet van den Hoek luisterde 50 jaren
naar het „Aannemen, ober
vale kaarten werden geretourneerd
„Menheerrr", zegt Piet, als we „De Twee Kolommen'
binnenkomen. „Dag Piet, jou moest ik net hebben zeg
ik. „Zo zegt Piet en hy lacht, want hy weet natuurlyk
al lang waar het over gaat. „Ja, ge moest 'ns iets over jezelt
vertellen, ge bent toch onderhand vyftig jaar kellner
„Ja, dat willen ze hebben", zegt ie, „maar ik had 't veel
liever zo maar voorbij laten gaan. Al die drukte maar
ja, ik kan er nou eenmaal niet meer langs".
En zo zyn we dan op een stille middag het een en an
der van Piet van den Hoek, die op 12 November 50 jaar
kellner zal zijn en 25 jaar in dienst zal zijn van de Kolom
men, te weten gekomen. Hij loopt niet met zichzelf te
koop, Piet, helemaal niet ge krijgt lang niet alles uit hem,
want meestal verschuilt ie zich maar achter een klein
lachje en dat tekent de echte kellner. Zo kent Waalwijk
Pieter van den Hoek.
zijn loopbaan verteld. We mogen
het misschien niet zeggen, maar hij
is nu 62, dat beteken! dus, dat hij
op 12-jarige leeftijd kellner begon
te spelen. Eigenlijk echter was het
woord kellner toen nog niet op
hem van toepassing; als we goed
zijn ingelicht, noemt men de func
tie die Piet begon te bekleden
„knecht in algemene dienst". Die
functie vervulde hij als twaalfjari
ge jongen, die eigenlijk nog op
school had moeten zitten, bij Max
Goovaerts, die een expeditiebedrijf
had en daarnaast het bekende café
„De Korenbeurs" op de Markt ex
ploiteerde. Dit café, dat men ook
„de Kuil" noemde, is ter ziele, het
heeft zijn plaats af moeten staan
aan ons nieuwe raadhuis, maar in
veler herinnering zal „De Koren
beurs" nog lang blijven bestaan.
Piet was bij Max Goovaerts zo
veel als besteljongen, toen ie wat
ouder werd, zal men hem expedi
tieknecht genoemd hebben en koet
sier, wanneer hij er met de paar
den op uit trok, overal heen. Ja,
die paarden, daar moogt ge tegen
Piet geen kwaad woord over zeg
gen en het is met een onmiskenba
re toon van spijt, wanneer ie zegt
„Tegenwoordig ziet ge op 10 auto's
een paard, nog nie eens -"
Maar daar waren toen ook al da
gen dat Piet zijn handen waste, dat
/hij zijn kiel verruilde voor een wit
jasje en meehielp in de Koren
beurs; op de marktdagen vooral,
Vrijdags en Donderdags, wanneer
ie voor 8 uur 's mórgens al 50 tot
60 koppen koffie serveerde. En
's avonds natuurlijk, wanneer de
kaartploegen in de Kuil kwamen,
en wanneer de jongelui Zaterdags
en Zondags uitgingen, dan was
Piet natuurlijk ook van de partij
om iedereen op zijn wenken te be
dienen.
De Korenbeurs is in de tijd dat
Piet er was, verbouwd tot 'n groot
café; „ja", zegt Piet, „en ge moet
niet denken, dat daar de gegoede
burgers niet kwamen
Van Gerris kocht Max Goovaerts
toen het Hotel „De Twee Kolom
men", maar dat heeft niet zo erg
lang geduurd. De Kolommen werd
toen weer gekocht door een N.V.,
het hotel werd verbouwd en gemo
derniseerd met Robbers als gerant
en later met Boers, die het
tenslotte kocht. En al die tijd is
Piet in die zaak geweest; de Ko
lommen mocht van eigenaar of van
huurder veranderen, de Kolommen
veranderde niet van zijn kellner;
de Twee Kolommen en Piet zijn
eikaar, vanaf het moment dat Goo
vaerts de zaak kocht, onvoorwaar
delijk trouw gebleven. En daarom
is voor ons de Kolommen de Ko
lommen niet zonder Piet.
ER IS VEEL VERANDERD.
Er is veel veranderd, ais ge Piet
zo over dit alles hoort praten. Het
was vroeger allemaal veel gemoe-
PIET VAN DE KOLOMMEN.
Maar waarschijnlijk kent niet ie
dereen hem onder die naam; voor
velen ook zal ie alleen maar be
kend zijn onder de naam Piet van
de Kolommen, en dan denken ze
aan die lange, niet bepaald om
vangrijke ober, die altijd even rus
tig zijn werk doet in het hotel, die
zich nooit onnodig druk zal ma
ken, maar die ge ook nooit aan
treft zonder dat ie iets om handen
heeft.
Ge komt daar binnen en ge
roept: Ober, aannemen; vijftig jaar
lang heeft Piet al op dit geroep ge
reageerd en hij doet het nou ook,
bijna automatisch, net of het hein
niet zo heel erg veel kan schelen.
„Menheerrr", ge bestelt waar ge
zin in hebt en wat Uw beurs U toe
staat te gebruiken."
„Zeker, Menheerr", en zijn lange
benen brengen hem naar het buffet
en even later komt die een beetje
gebogen gestalte terug. „Kijk 'ns
Menheerr" en als ie U dan goed
kent, dan zegt ie misschien wel 'ns
iets over het weer en in een supe
rieure onverschilligheid gaat hij
weer van Uw tafeltje weg. Maar
kent ge Piet eenmaal, dan weet ge
dat die onverschilligheid heel, heel
ver bij hem te zoeken is; dan weet
ge dat de bezoeker alles bij hem is
en dat die niets tekort zal komen
als het aan Piet ligt. Piet is een
kellner van de oude stempel; hij
heeft nie! op een of andere kell-
nerschool geleerd te buigen als 'n
knipmes, hij stuift niet met over
dreven vriendelijkheidjes op U af,
hy, en dat is zo erg belangrijk,
dunkt ons, voor een kellner, en
nergens hebben wij zo'n hekel aan,
hij dringt zich niet bij U op.
Piet van den Hoek, Waalwijks
gouden kellner, is een vertrouwde
figuur in het uitgaansleven hier;
voor ons is de Kolommen de Ko
lommen niet, wanneer we daar
Piel niet aantreffen en dat is geen
verwijt aan het adres van een van
de andere kellners, maar Piet is
met die zaak vergroeid, Piet is een
stuk, een wezenlijk deel van Hotel
De Twee Kolommen geworden.
KNECHT IN ALGEMENE
DIENST.
Enfin, Piet heeft ons iets van
delijker, zegt ie, ze waren het veel
meer onder elkaar eens en er werd
veel meer uitgegaan dan tegen
woordig. Iedere avond hadden we
vroeger kaartploegen en 's Zater
dags en Zondags gingen de jongelui
veel meer uit dan nu.
„Ja, ik heb potjes bier voor 15
centen verkocht en toen zei ik nog
Jan, of Piet of Klaas inplaats van
Mijnheer".
Zo praat Piet, en hij zegt niet of
ie dat allemaal erg vindt; een feit
is in elk geval dat hij zich wonder
wel aan de nieuwe tijden en de
nieuwe eisen heeft aangepast, zon
der evenwel het goede van een vo
rige kellners-generatie te verliezen.
Van beide kellnerstijlen, als we 't
zo mogen noemen, van de oude zo
wel als van de nieuwe, heeft Pie
ter het goede in zich verenigd.
Alleen met het nieuwe fooiensy
steem is Piet het niet erg eens; „de
vrije handel was 't beste mijnheer".
Nu hopen we niet dat U het idee
hebt gekregen dat we rustig aan
een tafeltje in een gemakkelijke
stoel met Piet hebben zitten pra
ten, absoluut niet. Piet heeft, zo
lang we in 't hotel waren, geen mo
ment gezeten. Zo gauw hij 't waar
schuwende en vragende „ober"
hoorde, hield ie midden in een zin
op en dan hielp ie eerst zijn klant,
alsof die geen seconde tijd had en
dan pas ging hij weer verder met
vertellen. Even stond hij dan rus
tig, maar het duurde niet lang of
hij'had weer een poetsdoek in zijn
handen en stond de dienschalen op
te wrijven.
PIET IS HARDLEERS.
Piet kan werken van de vroege
morgen tot diep in de nacht, zegt
de heer Winterink, en dat kan hem
niets schelen, maar als ie een mi
nuut op een stoel niks moet gaan
zitten doen, dan slaapt ie.
Piet is ook erg hardleers, vertelt
de heer Winterink verder. Ik kan
hem maar niet afleren 's morgens
zo vroeg te komen Hij zal en hij
moet de eerste zijn; of er nu al een
andenel ober 's morgens dienst heeft,
Piet is de eerste.
En 's avonds is het precies het
zelfde; ben ik eens weg en heb ik
vergeten Piet te zeggen dat hij ge
rust naar huis kan gaan, dan zal ie
op me blijven wachten, al wordt
het nog zo laat.
Dergelijke dingen kenmerken de
ober van de oude stempel en getui
gen van zijn grote liefde voor het'
vak en van zijn ambitie in de zaak.
„Ik hoop 't nog een jaar of tien
te doen", zegt Piet, „en dan ben ik
nog pas 22 en veelbetekenend
wijst zijn hand naar zijn hart.
Al heel wat kilometers heeft Piet
gelopen, van zijn klanten naar de
tapkast en terug, ontelbare malen;
duizenden borreltjes en glaasjes
bier heeft hij de mensen voorgezet,
duizenden malen trappen klimmen
naar de soos, in die vijfiig jaren
dat hij de knecht was van Bachus,
'n waardige knecht, die zijn mees
ter niet in z'n uitspattingen volgde.
Daar zijn er ongetwijfeld heel
veel in en buiten Waalwijk die Piet
kennen en die Piet een warm hart
toedragen en daarom graag deze
gouden kellner willen complimente
ren met dit toch wel uitzonderlijke
jubileum. Zij kunnen dit doen op
de feestdag: 12 November van 12
tot 1 uur in Hotel „De Twee Ko
lommen".
En het zullen er velen zijn, want
Piet heeft zich bemind weien te
-maken bij die hem kennen en dat
is wel de grootste verdienste van
zijn 50-jarig kellnerleven.
Jac. de Nijs uit Oosterhout de nieuwe eigenaar
Veel geruchten, waaraan wy
natuurlijk niet enige aandacht
konden besteden, hebben de laat
ste weken de ronde gedaan be
treffende de verkoop van het ge
bouw der K.A.B., dat bekend is
in Waalwijk en Omgeving als de
Gildenbond.
Veel van deze geruchten blij
ken uit de lucht gegrepen, sinds
het KA.B.-bestuur Vrijdagavond
officiëel het gebouw heeft ver
kocht aan de heer Jac. de Nijs uit
Oosterhout, die de exploitatie ter
hand zal nemen.
In 1910 is het grote gebouw door
het Kerkbestuur van St. Jan ge
bouwd onder architectuur van de
heer Jan van Dijk; kapelaan de
Wijs was toen adviseur van de R.
K. Werkliedenvereniging, welke
vereniging het grote en voor die
tijd prachtige en zeer welkome ge
bouw in gebruik nam. Later heeft
de Werkliedenvereniging het ge
bouw van de parochie St. Jan ge
kocht, en het gebouw bewees uil-
stekende diensten aan de bloeien
de werkliedenvereniging en de ve
le onderverenigingen die er ge
bruik van konden maken. Geruime
tijd is de grote zaal ook verhuurd
geworden aan de „Witte Bioscoop"
geëxploiteerd door de heren J.
Langermans en H. Aarts; velen
vonden toen hun weg naar de Gil
denbond.
Zo is het gebouw lang een benij
denswaardig bezit geweest van de
vereniging, maar minder benij
denswaardig werd dit bezit na de
oorlog. Nadat de distributiedienst
er vele jaren in gehuisvest was,
kreeg de K.A.B. de Gildenbond
weer in eigen handen, maar zoveel
bleek er hersteld en vernieuwd te
moeten worden, dat er bijna geen
beginnen meer aan leek.
Men is niettemin begonnen; men
heeft de meest noodzakelijke her
stelwerkzaamheden doen verrich
ten en zelfs werd er nog een gas-
verwarming in aangebracht, een
feestgeschenk van de leden bij het
gouden bestaansfeest van de afde
ling. De diverse na-oorlogse besiu-
sluren hebben alle mogelijke moei
te gedaan het gebouw weer in zijn
oude luister te herstellen en't weer
in de belangstelling te plaatsen die
het vroeger voor de oorlog genoot.
Ondanks al deze pogingen slaag
de men er niet in de exploitatie
van het gebouw sluitend te maken,
integendeel.
En het huidige K.A.B.-bestuur is
tot de overtuiging gekomen dat het
zo niet langer kon; de middelen
ontbraken om het gebouw een no
dige modernisering te geven en
men achtte het beter, inplaats van
ieder jaar de begrotingstekorten te
moeten aanvullen, het gebouw in
andere handen over te doen.
Het bestuur vroeg hiertoe de vol
macht van de leden en die werd
gegeven in de vergadering van 5
October 1.1.
Daar zijn verschillende gegadig
den geweest, maar uiteindelijk
bleek de heer. de Nijs uit Ooster
hout de meest serieuze en aan hem
is dus Vrijdagavond het gebouw
verkocht.
Wat gaat er mee gebeuren
Wanneer we horen van de plan
nen die de heer de Nys ten aanzien
van zijn gebouw heeft, dan hebben
we de indruk dat er niet veel zal
veranderen. Op de eerste plaats
moeten we onze vreugde uitspreken
over het feit, dat de grote zaal van
de Gildenbond intact zal blijven.
De heer de Nijs heeft wel het plan
de zaal te moderniseren, althans
na verloop van tijd; maar deze gro
te zaal, die bij diverse evenemen
ten zulke uitstekende diensten be
wezen heeft, zal voor het Waal-
wijkse gemeenschapsleven niet ver
loren gaan.
De eerste aandacht van de heel
de Nijs zal zich richten op 't café,
waarvan hij een gewoon loopcafé
wil maken.
Zoals de plannen thans zijn,
krijgt het café een eigen nieuwe in-
1 gang, die gepland is midden in de
FEUILLETON
van „De Echo van het Zuiden".
VAN
door Martin Verduyn.
1
Commander Robert Mersham
staarde, onbehaaglijk schuifelend
op een grote ongemakkelijke stoel,
naar de voortkruipende wijzers van
de staande klok tegenover hem.
Mersham was een goed officier en
een befaamd piloot. Zijn wings wa
ren tot een symbool geworden van
de geallieerde luchtmacht en een
voorbeeld voor de jongste generatie
vliegers, de opvolgers van de bijna
alle gesneuvelde helden, die in
vuur, rook en bloed de apocalypti
sche slag om Engeland boven het
geteisterde Londen hadden uitge
vochten. Toch voelde Mersham zich
in de voormalige stilte van deze
naargeestige kamer niet op zijn ge
mak. Liever nog zat hij in een sper
vuur boven een vijandelijke stad,
dan op deze zware gebeeldhouwde
stoel in dit stille vertrek. Hij be
vond zich in het hart van 't Britse
imperium, het woelende, fel bon
zende hart van een rijk, dat zich in
doodsnood verzette tegen de gewel
dige dreiging van de belager. En
toen heerste hier rust, de onwezen
lijke rust die als een verraad was
aan de strijdenden daarbuiten.
Doch Mersham wist: dit was de
rust van een koortsachtig werkend
brein, want deze oorlog werd uit
gevochten door hersens! Hier werd
hij zich dit feit pas goed bewust en
't beangstigde hem meer dan 't uit
eenspatten van granaten om zijn
bommenwerper. Nu werd hij ge
confronteerd met iets, dat hem te
genstond. Hier heerste een sfeer die
niets te maken had met mannelijke
strijd.
Wachtte hij in dit vertrek niet op
een vrouw, van meer betekenis
voor de oorlogvoering dan alle le
gers bij elkaar? Zo'n over-geëman-
cipeerd koudbloedig wezen met een
grauwe tailleloze jurk, hoera-schoe-
nen en baardharen. Wat moest dat
voor een weerzinwekkend wezen
zijn, een vrouwelijke professors
assistente, die hij onder de groot
ste geheimhouding naar Leopolds-
ville in de Belgische Congo moest
vliegen?
Mersham ergerde zich onuitspre
kelijk. Waarom hadden ze juist
hèm gekozen voor deze baan? Hij
gevoelde zich gedegradeerd door
deze opdracht. Hij kon geleerde
vrouwen niet uitstaan en zeker niet
wanneer zij van groter belang ge
acht werden dan de duizenden die
dagelijks hun leven offerden.
In het diepste geheim had men
hem op het ministerie ontboden. In
het diepste geheim moest hij een
professor en zijn assistente naar 't
donkere hart van Afrika vliegen.
De minister had hem lang en door
dringend aangezien, toen hij twee
dagen tevoren voor het monumen
tale bureau van de grote man had
gestaan.
„U kunt het zich wellicht moei
lijk voorstellen, maar u gaat een
historische daad verrichten, kapi
tein Mersham". had de minister ge
zegd. „Wij zijn hier onder vier ogen
en behalve wij zijn er nog drie men
sen in het Verenigd Koninkrijk en
de Verenigde Staten, die van uw
opdracht afweten. U bent officier
en u vraagt niet naar de zin van
uw instructies, hoewel wij de doel
stellingen van de operaties in deze
oorlog zoveel mogelijk aan de sol
daat bekend maken. Als er ooit re
den was de strekking van een op
dracht geheim te houden voor de-
voorgevel. Het hekwerk, dat zich
daar thans bevindt, zal verdwijnen
en daarachter koint dan een ter
rasje. Het interieur van hei café
wordt ook geheel gemoderniseerd;
er komt een nieuw plafond in, een
nieuw buffet, nieuw meubilair zal
worden aangeschaft, voor 'n prima
eerste klas biljart zal gezorgd wor
den, kortom het café zal door de
aannemer de fa. van Hulten-Korl
herschapen worden in een moder
ne zaak, die volkomen up to date
is. Successievelijk wil de heer de
Nijs dan ook de zaal, de vertrekken
boven en de rest van het gebouw
laten vernieuwen en moderniseren.
In de grote zaal zal natuurlijk ge
danst worden zoals de heer de Nijs
al meerdere jaren veel dansliefheb
bers uit Waalwijk en omgeving in
de Gildenbond heeft ontvangen,
We vernemen nog dat de K.A.B.
van het gebouw en de zaal gebruik
zal blijven maken.
De werkzaamheden aan het café
zullen vermoedelijk voor de winter
uitgevoerd worden.
Vragen.
Daar zijn aan deze overdracht en
deze plannen verschillende conse
quenties verbonden, die ons en de
goegemeente diverse vragen zullen
doen stellen.
Daar de heer de Nijs het linker
gedeelte van het gebouw inricht
als woonhuis, moeten natuurlijk de
R.K Bibliotheek en de Buitendienst
van' de Belastingen verdwijnen.
Waarheen? Op deze vraag wisten
beide instanties ons nog geen ant
woord te geven. Ook de Ouden van
Dagen zullen waarschijnlijk hun te
huis kwijt raken. Wat gebeurt er
met hen? Dit alle zijn vragen waar
op binnen korte tijd toch wel een
antwoord gegeven zal moeten wor
den. Maar hoe dit antwoord zal
luiden? We kunnen U dat nog niet
meedelen; we twijfelen er echter
niet aan of er zullen wel oplossin
gen voor gevonden worden.
We wensen tot slot de nieuwe ei
genaar veel succes in het gebouw,
dat zo'n vertrouwd beeld is gewor
den in de Grotestraat en we spre
ken de hoop uit dat hij door een
gunstige en verantwoorde exploi
tatie de Waalwijkse gemeenschap
ten dienste zal zijn.
Het heeft wel wat voeten in de aarde gehad, maar thans
kunnen we U toch de officiële uitslag mededelen van de
grote ballonwcdstrijd die tijdens de stadsfeesten door de
Waalwijkse jeugd gehouden is.
En we herinneren ons weer dat prachtig geslaagde Luilek
kerland, toen vele honderden ballonnen in alle kleuren
door de jeugd werden losgelaten en door een Zuidwesten
regenwind in Noord-Oostelijke richting werden gedreven.
Niemand weet het lot van al die ballonnen; wie weet hoe
ver de verste is gegaan en wie weet hoe vlak by de meest
dichtbye het heeft begeven; wie weet door welke perso
nen ze gevonden zijn en wat er verder met het rubbervel
letje is gebeurd.
Toch, we weten het van een vry groot aantal van hen,
sinds we de enorme stapel enveloppen hebben doorgeke
ken, waarin de kaartjes die aan de ballon hingen, werden
teruggestuurd.
Uit Drunen en van de Oder.
Ze kwamen uit Drunen en Els-
hout, ze kwamen ook vanaf de
Oder aan de Poolse grens, uit de
omstreken van Leipzig, zeer veel
uit de buurt van Hannover, ande
re uit het Teutoburgerwald of de
Lunenbergerheide.
De meesten in elk geval van de
teruggestuurde kaartjes kwamen
uit Duitsland; ze waren vergezeld
van een aardig briefje, geschreven
door een jongen of een meisje,
door een boer of een arbeider,
door een eenvoudige vrouw van 't
Duitse platteland, of door een ver
pleegster uit de stad. Alle mogelij
ke briefjes waren het en vele van
deze briefjes zijn al door de Waal
wijkse kinderen beantwoord, daar
zijn zelfs al vriendschapsbanden
ontstaan tussen Duitse en Waal
wijkse kinderen, daar zijn al uit
nodigingen ontvangeh voor 'n va-
cantie in Duitsland.
Frau Fratzscher uit Berlijn
schreef zelfs in het Nederlands te
rug: Het was voor mij een buiten
gewoon genoegen toen hedenoch
tend bij het ontbijt op mijn balcon
een ballon uit mijn dierbare Hol
land gevlogen kwam Frau Fratz
scher schreef dat zij i0 jaar in Hol
land had gewoond, maar ,,it is long
long ago" schreef zij, en Frau Hilde
Meier, eveneens uit Berlijn, schreef
ook in het Nederlands, dat ze in
haar tuintje een ballon gevonden
had, „een groet uit Holland".
Het is heel toevallig, maar bei
den richtten zij hun brief aan het
gemeentehuis zonder te vermelden
welke naam op het kaartje stond.
Uit de Oostzone.
De ballon van M. Avontuur, die
,woont op het adres Floris V-laan 7,
is, voor zover uit de binnengeko
men berichten blykt, wel het verst
gekomen. Hij werd door Hanny
Fehlemelcher gevonden op een ak
ker aan de Oder, vlak bij de Poolse
grens. Er is een briefje bij, waarin
gevraagd wordt de corresponden
tie te richten aan 'n adres in West-
Berlijn, omdat, zoals zij schrijft,
naar de Oostelijke zone geen post
gestuurd mag worden.
De ballon van Tiny Pullens,
Sprangseweg 9, is ook in de Oos
telijke zone van Duitsland gevon
den, namelijk door de familie Wer
ner in Reinfeldt Tangermünde.
In elk geval, de vijf ballons die
het verst gegaan zijn, zijn de vol
gende
Ballon van Floris V-laan 7, in
Oost-Berlijn.
Tiny Pullens, Sprangseweg 9, in
Reinfeldt.
Riet van Engelen, Andreas Zijl-
mansstraat 5, 30 km. ten Oosten
van Leipzig.
Frans Westenburger, Canadese-
straat 19, in Jena.
Nicolai de Kloe, Putstraat 126, in
Künsebeck.
Jan Hesselberth, Hoogeinde 2, in
Berghausen.
Deze 6 kunnen hun prijs, die be
staat uit een doos kleurpotloden,
een zakkametui en een boekenleg
ger, afhalen op het gemeentehuis.
Het is de bedoeling, aldus deelde
het comité Jeugddag ons mee, dat
de boekenleggers naar de vinders
van de ballon gestuurd worden als
dank en als herinnering aan de
Stadsfeesten in Waalwijk.
De volgende jongens en meisjes
krijgen eveneens een boekenlegger,
omdat hun ballon ook een grote af
stand aflegde; deze prijs kan ook
worden afgehaald op het gemeente
huis.
Wieke Dekkers, Korte Driessen
6; Hans de Leijer, Baardwijksestr.
28; Anneke Elias, Kerkstraat 88;
Ria van Hooff, St. Crispijnstr. 72;
genen die haar uitvoeren, zou het
nu zijn. Toch zult u hiermee be
kend gemaakt worden, opdat u zich
ten volle van uw verantwoordelijk
heid bewust zal zijn". Na deze voor
Mersham ongewone woorden, die
hem nogal overdreven waren voor
gekomen, was de minister opge
staan en had hem heel familiair een
hand op de schouder gelegd.
„Geloof mij, Mersham, in uw han
den leggen de geallieerden en mis
schien de gehele beschaafde wereld
hun lot, tot het moment dat u met
uw kostbare last in Leopoldsville
bent aangekomen", had de minister
verder gezegd. „Nadat u aan beide
geleerden voorgesteld zult zijn, zult
u vernemen waar het hier om
gaat".
Nu was hij hier en hij wachtte.
Het was kwart over elf. Mersham
voelde de spanning, in zijn binnen -
ste groeien. Op de gang klonken
haastige voetstappen en de deur
werd geopend. Eerst trad de minis
ter binnen. Deze hield met een lich
te buiging de deur open voor een
jonge vrouw. Zij had geen muis-
kleurig haar en zij droeg geen grote
bril. In plaats van een tailleloze
grauwe jurk omsloot een welge-
coupeerd donkerblauw mantelcos-
tuum haar bevallige leden en haar
welgevormde benen eindigden niet
in hoera-schoenen, maar in peau de
suède pumps.
Zij was bloothoofds, maar behoef
de zich daar niet voor te schamen,
aangezien haar knap en pittig ge
laat gesierd werd door de mooiste
bruine krullen die Mersham ooit
gezien had. Hij was veel meer van
streek door de aanblik van dit we
zen, dan om het historisch moment,
waarover de minister gesproken
had. Het gelukte hem ternauwer
nood zich tijdig van zijn verrassing
j te herstellen en geen figuur te slaan
bij het voorstellen. De professor
viel overigens geheel volgens Mers-
ham's verwachtingen uit. Een klei
ne, magere man, met perkament
achtig gelaat, fletse grijze ogen ach
ter een verkreukeld lorgnetje en
volkomen fantasieloos gekleed in 'n
donkergrijs pak.
„Nichols", mompelde de geleerde
en scheen toen op de een of andere
geheimzinnige manier weer in het
niet te verdwijnen. Het gezelschap
zette zich op verzoek van de minis
ter op de schaarse stoelen in het
vertrek.
„Mersham, dit is uw reisgezel
schap, dat wil zeggen op één na, die
hier nog niet aanwezig kon zijn, n.l.
majoor Drake van de Secret Servi
ce", begon de minister. „Ik veron
derstel dat u weinig van natuurkun
de afweet, behalve het beetje dat
men op school leert. In ieder geval
hebt u wel eens van atomen ge
hoord. In deze zeer kleine materie
deeltjes schuilen ontzaglijke krach
ten, waarbij de explosieve kracht
van uw zwaarste bommen, vrijwel
verwaarloosd kan worden. De we
tenschap is al jaren bezig deze
krachten te ontketenen en degene
die daar het eerst in slaagt, zal deze
oorlog winnen".
De minister had tot nu toe op een
i vlakke, zakelijke toon gesproken.
Er was echter emotie in zijn stem,
toen hij vervolgde: „De Duitsers
zijn een heel eind op weg naar de
vrijmaking van atoomenergie ge
vorderd. Al onze recente overwin
ningen zouden van nul en generlei
waarde zijn, als zij met de atoom
wapens begonnen. De oorlog zou in
enkele weken, misschien zelfs in
enige dagen beslist zijn. Wat dit zou
betekenen, behoef ik u niet te ver
tellen. Laat dit goed tot u door
dringen. Eén atoombom kan een
wereldstad in een seconde van de
aarde wegvagen".
(Wordt vervolgd).