Een gouden kellner De Gildenbond in andere handen DE OPDRACHT ROBERT NIERSHAM van de oude stempel Honderden Ballonnen daalden in Duitsland DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 19 OCTOBER 1953 Piet van den Hoek luisterde 50 jaren naar het „Aannemen, ober vale kaarten werden geretourneerd „Menheerrr", zegt Piet, als we „De Twee Kolommen' binnenkomen. „Dag Piet, jou moest ik net hebben zeg ik. „Zo zegt Piet en hy lacht, want hy weet natuurlyk al lang waar het over gaat. „Ja, ge moest 'ns iets over jezelt vertellen, ge bent toch onderhand vyftig jaar kellner „Ja, dat willen ze hebben", zegt ie, „maar ik had 't veel liever zo maar voorbij laten gaan. Al die drukte maar ja, ik kan er nou eenmaal niet meer langs". En zo zyn we dan op een stille middag het een en an der van Piet van den Hoek, die op 12 November 50 jaar kellner zal zijn en 25 jaar in dienst zal zijn van de Kolom men, te weten gekomen. Hij loopt niet met zichzelf te koop, Piet, helemaal niet ge krijgt lang niet alles uit hem, want meestal verschuilt ie zich maar achter een klein lachje en dat tekent de echte kellner. Zo kent Waalwijk Pieter van den Hoek. zijn loopbaan verteld. We mogen het misschien niet zeggen, maar hij is nu 62, dat beteken! dus, dat hij op 12-jarige leeftijd kellner begon te spelen. Eigenlijk echter was het woord kellner toen nog niet op hem van toepassing; als we goed zijn ingelicht, noemt men de func tie die Piet begon te bekleden „knecht in algemene dienst". Die functie vervulde hij als twaalfjari ge jongen, die eigenlijk nog op school had moeten zitten, bij Max Goovaerts, die een expeditiebedrijf had en daarnaast het bekende café „De Korenbeurs" op de Markt ex ploiteerde. Dit café, dat men ook „de Kuil" noemde, is ter ziele, het heeft zijn plaats af moeten staan aan ons nieuwe raadhuis, maar in veler herinnering zal „De Koren beurs" nog lang blijven bestaan. Piet was bij Max Goovaerts zo veel als besteljongen, toen ie wat ouder werd, zal men hem expedi tieknecht genoemd hebben en koet sier, wanneer hij er met de paar den op uit trok, overal heen. Ja, die paarden, daar moogt ge tegen Piet geen kwaad woord over zeg gen en het is met een onmiskenba re toon van spijt, wanneer ie zegt „Tegenwoordig ziet ge op 10 auto's een paard, nog nie eens -" Maar daar waren toen ook al da gen dat Piet zijn handen waste, dat /hij zijn kiel verruilde voor een wit jasje en meehielp in de Koren beurs; op de marktdagen vooral, Vrijdags en Donderdags, wanneer ie voor 8 uur 's mórgens al 50 tot 60 koppen koffie serveerde. En 's avonds natuurlijk, wanneer de kaartploegen in de Kuil kwamen, en wanneer de jongelui Zaterdags en Zondags uitgingen, dan was Piet natuurlijk ook van de partij om iedereen op zijn wenken te be dienen. De Korenbeurs is in de tijd dat Piet er was, verbouwd tot 'n groot café; „ja", zegt Piet, „en ge moet niet denken, dat daar de gegoede burgers niet kwamen Van Gerris kocht Max Goovaerts toen het Hotel „De Twee Kolom men", maar dat heeft niet zo erg lang geduurd. De Kolommen werd toen weer gekocht door een N.V., het hotel werd verbouwd en gemo derniseerd met Robbers als gerant en later met Boers, die het tenslotte kocht. En al die tijd is Piet in die zaak geweest; de Ko lommen mocht van eigenaar of van huurder veranderen, de Kolommen veranderde niet van zijn kellner; de Twee Kolommen en Piet zijn eikaar, vanaf het moment dat Goo vaerts de zaak kocht, onvoorwaar delijk trouw gebleven. En daarom is voor ons de Kolommen de Ko lommen niet zonder Piet. ER IS VEEL VERANDERD. Er is veel veranderd, ais ge Piet zo over dit alles hoort praten. Het was vroeger allemaal veel gemoe- PIET VAN DE KOLOMMEN. Maar waarschijnlijk kent niet ie dereen hem onder die naam; voor velen ook zal ie alleen maar be kend zijn onder de naam Piet van de Kolommen, en dan denken ze aan die lange, niet bepaald om vangrijke ober, die altijd even rus tig zijn werk doet in het hotel, die zich nooit onnodig druk zal ma ken, maar die ge ook nooit aan treft zonder dat ie iets om handen heeft. Ge komt daar binnen en ge roept: Ober, aannemen; vijftig jaar lang heeft Piet al op dit geroep ge reageerd en hij doet het nou ook, bijna automatisch, net of het hein niet zo heel erg veel kan schelen. „Menheerrr", ge bestelt waar ge zin in hebt en wat Uw beurs U toe staat te gebruiken." „Zeker, Menheerr", en zijn lange benen brengen hem naar het buffet en even later komt die een beetje gebogen gestalte terug. „Kijk 'ns Menheerr" en als ie U dan goed kent, dan zegt ie misschien wel 'ns iets over het weer en in een supe rieure onverschilligheid gaat hij weer van Uw tafeltje weg. Maar kent ge Piet eenmaal, dan weet ge dat die onverschilligheid heel, heel ver bij hem te zoeken is; dan weet ge dat de bezoeker alles bij hem is en dat die niets tekort zal komen als het aan Piet ligt. Piet is een kellner van de oude stempel; hij heeft nie! op een of andere kell- nerschool geleerd te buigen als 'n knipmes, hij stuift niet met over dreven vriendelijkheidjes op U af, hy, en dat is zo erg belangrijk, dunkt ons, voor een kellner, en nergens hebben wij zo'n hekel aan, hij dringt zich niet bij U op. Piet van den Hoek, Waalwijks gouden kellner, is een vertrouwde figuur in het uitgaansleven hier; voor ons is de Kolommen de Ko lommen niet, wanneer we daar Piel niet aantreffen en dat is geen verwijt aan het adres van een van de andere kellners, maar Piet is met die zaak vergroeid, Piet is een stuk, een wezenlijk deel van Hotel De Twee Kolommen geworden. KNECHT IN ALGEMENE DIENST. Enfin, Piet heeft ons iets van delijker, zegt ie, ze waren het veel meer onder elkaar eens en er werd veel meer uitgegaan dan tegen woordig. Iedere avond hadden we vroeger kaartploegen en 's Zater dags en Zondags gingen de jongelui veel meer uit dan nu. „Ja, ik heb potjes bier voor 15 centen verkocht en toen zei ik nog Jan, of Piet of Klaas inplaats van Mijnheer". Zo praat Piet, en hij zegt niet of ie dat allemaal erg vindt; een feit is in elk geval dat hij zich wonder wel aan de nieuwe tijden en de nieuwe eisen heeft aangepast, zon der evenwel het goede van een vo rige kellners-generatie te verliezen. Van beide kellnerstijlen, als we 't zo mogen noemen, van de oude zo wel als van de nieuwe, heeft Pie ter het goede in zich verenigd. Alleen met het nieuwe fooiensy steem is Piet het niet erg eens; „de vrije handel was 't beste mijnheer". Nu hopen we niet dat U het idee hebt gekregen dat we rustig aan een tafeltje in een gemakkelijke stoel met Piet hebben zitten pra ten, absoluut niet. Piet heeft, zo lang we in 't hotel waren, geen mo ment gezeten. Zo gauw hij 't waar schuwende en vragende „ober" hoorde, hield ie midden in een zin op en dan hielp ie eerst zijn klant, alsof die geen seconde tijd had en dan pas ging hij weer verder met vertellen. Even stond hij dan rus tig, maar het duurde niet lang of hij'had weer een poetsdoek in zijn handen en stond de dienschalen op te wrijven. PIET IS HARDLEERS. Piet kan werken van de vroege morgen tot diep in de nacht, zegt de heer Winterink, en dat kan hem niets schelen, maar als ie een mi nuut op een stoel niks moet gaan zitten doen, dan slaapt ie. Piet is ook erg hardleers, vertelt de heer Winterink verder. Ik kan hem maar niet afleren 's morgens zo vroeg te komen Hij zal en hij moet de eerste zijn; of er nu al een andenel ober 's morgens dienst heeft, Piet is de eerste. En 's avonds is het precies het zelfde; ben ik eens weg en heb ik vergeten Piet te zeggen dat hij ge rust naar huis kan gaan, dan zal ie op me blijven wachten, al wordt het nog zo laat. Dergelijke dingen kenmerken de ober van de oude stempel en getui gen van zijn grote liefde voor het' vak en van zijn ambitie in de zaak. „Ik hoop 't nog een jaar of tien te doen", zegt Piet, „en dan ben ik nog pas 22 en veelbetekenend wijst zijn hand naar zijn hart. Al heel wat kilometers heeft Piet gelopen, van zijn klanten naar de tapkast en terug, ontelbare malen; duizenden borreltjes en glaasjes bier heeft hij de mensen voorgezet, duizenden malen trappen klimmen naar de soos, in die vijfiig jaren dat hij de knecht was van Bachus, 'n waardige knecht, die zijn mees ter niet in z'n uitspattingen volgde. Daar zijn er ongetwijfeld heel veel in en buiten Waalwijk die Piet kennen en die Piet een warm hart toedragen en daarom graag deze gouden kellner willen complimente ren met dit toch wel uitzonderlijke jubileum. Zij kunnen dit doen op de feestdag: 12 November van 12 tot 1 uur in Hotel „De Twee Ko lommen". En het zullen er velen zijn, want Piet heeft zich bemind weien te -maken bij die hem kennen en dat is wel de grootste verdienste van zijn 50-jarig kellnerleven. Jac. de Nijs uit Oosterhout de nieuwe eigenaar Veel geruchten, waaraan wy natuurlijk niet enige aandacht konden besteden, hebben de laat ste weken de ronde gedaan be treffende de verkoop van het ge bouw der K.A.B., dat bekend is in Waalwijk en Omgeving als de Gildenbond. Veel van deze geruchten blij ken uit de lucht gegrepen, sinds het KA.B.-bestuur Vrijdagavond officiëel het gebouw heeft ver kocht aan de heer Jac. de Nijs uit Oosterhout, die de exploitatie ter hand zal nemen. In 1910 is het grote gebouw door het Kerkbestuur van St. Jan ge bouwd onder architectuur van de heer Jan van Dijk; kapelaan de Wijs was toen adviseur van de R. K. Werkliedenvereniging, welke vereniging het grote en voor die tijd prachtige en zeer welkome ge bouw in gebruik nam. Later heeft de Werkliedenvereniging het ge bouw van de parochie St. Jan ge kocht, en het gebouw bewees uil- stekende diensten aan de bloeien de werkliedenvereniging en de ve le onderverenigingen die er ge bruik van konden maken. Geruime tijd is de grote zaal ook verhuurd geworden aan de „Witte Bioscoop" geëxploiteerd door de heren J. Langermans en H. Aarts; velen vonden toen hun weg naar de Gil denbond. Zo is het gebouw lang een benij denswaardig bezit geweest van de vereniging, maar minder benij denswaardig werd dit bezit na de oorlog. Nadat de distributiedienst er vele jaren in gehuisvest was, kreeg de K.A.B. de Gildenbond weer in eigen handen, maar zoveel bleek er hersteld en vernieuwd te moeten worden, dat er bijna geen beginnen meer aan leek. Men is niettemin begonnen; men heeft de meest noodzakelijke her stelwerkzaamheden doen verrich ten en zelfs werd er nog een gas- verwarming in aangebracht, een feestgeschenk van de leden bij het gouden bestaansfeest van de afde ling. De diverse na-oorlogse besiu- sluren hebben alle mogelijke moei te gedaan het gebouw weer in zijn oude luister te herstellen en't weer in de belangstelling te plaatsen die het vroeger voor de oorlog genoot. Ondanks al deze pogingen slaag de men er niet in de exploitatie van het gebouw sluitend te maken, integendeel. En het huidige K.A.B.-bestuur is tot de overtuiging gekomen dat het zo niet langer kon; de middelen ontbraken om het gebouw een no dige modernisering te geven en men achtte het beter, inplaats van ieder jaar de begrotingstekorten te moeten aanvullen, het gebouw in andere handen over te doen. Het bestuur vroeg hiertoe de vol macht van de leden en die werd gegeven in de vergadering van 5 October 1.1. Daar zijn verschillende gegadig den geweest, maar uiteindelijk bleek de heer. de Nijs uit Ooster hout de meest serieuze en aan hem is dus Vrijdagavond het gebouw verkocht. Wat gaat er mee gebeuren Wanneer we horen van de plan nen die de heer de Nys ten aanzien van zijn gebouw heeft, dan hebben we de indruk dat er niet veel zal veranderen. Op de eerste plaats moeten we onze vreugde uitspreken over het feit, dat de grote zaal van de Gildenbond intact zal blijven. De heer de Nijs heeft wel het plan de zaal te moderniseren, althans na verloop van tijd; maar deze gro te zaal, die bij diverse evenemen ten zulke uitstekende diensten be wezen heeft, zal voor het Waal- wijkse gemeenschapsleven niet ver loren gaan. De eerste aandacht van de heel de Nijs zal zich richten op 't café, waarvan hij een gewoon loopcafé wil maken. Zoals de plannen thans zijn, krijgt het café een eigen nieuwe in- 1 gang, die gepland is midden in de FEUILLETON van „De Echo van het Zuiden". VAN door Martin Verduyn. 1 Commander Robert Mersham staarde, onbehaaglijk schuifelend op een grote ongemakkelijke stoel, naar de voortkruipende wijzers van de staande klok tegenover hem. Mersham was een goed officier en een befaamd piloot. Zijn wings wa ren tot een symbool geworden van de geallieerde luchtmacht en een voorbeeld voor de jongste generatie vliegers, de opvolgers van de bijna alle gesneuvelde helden, die in vuur, rook en bloed de apocalypti sche slag om Engeland boven het geteisterde Londen hadden uitge vochten. Toch voelde Mersham zich in de voormalige stilte van deze naargeestige kamer niet op zijn ge mak. Liever nog zat hij in een sper vuur boven een vijandelijke stad, dan op deze zware gebeeldhouwde stoel in dit stille vertrek. Hij be vond zich in het hart van 't Britse imperium, het woelende, fel bon zende hart van een rijk, dat zich in doodsnood verzette tegen de gewel dige dreiging van de belager. En toen heerste hier rust, de onwezen lijke rust die als een verraad was aan de strijdenden daarbuiten. Doch Mersham wist: dit was de rust van een koortsachtig werkend brein, want deze oorlog werd uit gevochten door hersens! Hier werd hij zich dit feit pas goed bewust en 't beangstigde hem meer dan 't uit eenspatten van granaten om zijn bommenwerper. Nu werd hij ge confronteerd met iets, dat hem te genstond. Hier heerste een sfeer die niets te maken had met mannelijke strijd. Wachtte hij in dit vertrek niet op een vrouw, van meer betekenis voor de oorlogvoering dan alle le gers bij elkaar? Zo'n over-geëman- cipeerd koudbloedig wezen met een grauwe tailleloze jurk, hoera-schoe- nen en baardharen. Wat moest dat voor een weerzinwekkend wezen zijn, een vrouwelijke professors assistente, die hij onder de groot ste geheimhouding naar Leopolds- ville in de Belgische Congo moest vliegen? Mersham ergerde zich onuitspre kelijk. Waarom hadden ze juist hèm gekozen voor deze baan? Hij gevoelde zich gedegradeerd door deze opdracht. Hij kon geleerde vrouwen niet uitstaan en zeker niet wanneer zij van groter belang ge acht werden dan de duizenden die dagelijks hun leven offerden. In het diepste geheim had men hem op het ministerie ontboden. In het diepste geheim moest hij een professor en zijn assistente naar 't donkere hart van Afrika vliegen. De minister had hem lang en door dringend aangezien, toen hij twee dagen tevoren voor het monumen tale bureau van de grote man had gestaan. „U kunt het zich wellicht moei lijk voorstellen, maar u gaat een historische daad verrichten, kapi tein Mersham". had de minister ge zegd. „Wij zijn hier onder vier ogen en behalve wij zijn er nog drie men sen in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, die van uw opdracht afweten. U bent officier en u vraagt niet naar de zin van uw instructies, hoewel wij de doel stellingen van de operaties in deze oorlog zoveel mogelijk aan de sol daat bekend maken. Als er ooit re den was de strekking van een op dracht geheim te houden voor de- voorgevel. Het hekwerk, dat zich daar thans bevindt, zal verdwijnen en daarachter koint dan een ter rasje. Het interieur van hei café wordt ook geheel gemoderniseerd; er komt een nieuw plafond in, een nieuw buffet, nieuw meubilair zal worden aangeschaft, voor 'n prima eerste klas biljart zal gezorgd wor den, kortom het café zal door de aannemer de fa. van Hulten-Korl herschapen worden in een moder ne zaak, die volkomen up to date is. Successievelijk wil de heer de Nijs dan ook de zaal, de vertrekken boven en de rest van het gebouw laten vernieuwen en moderniseren. In de grote zaal zal natuurlijk ge danst worden zoals de heer de Nijs al meerdere jaren veel dansliefheb bers uit Waalwijk en omgeving in de Gildenbond heeft ontvangen, We vernemen nog dat de K.A.B. van het gebouw en de zaal gebruik zal blijven maken. De werkzaamheden aan het café zullen vermoedelijk voor de winter uitgevoerd worden. Vragen. Daar zijn aan deze overdracht en deze plannen verschillende conse quenties verbonden, die ons en de goegemeente diverse vragen zullen doen stellen. Daar de heer de Nijs het linker gedeelte van het gebouw inricht als woonhuis, moeten natuurlijk de R.K Bibliotheek en de Buitendienst van' de Belastingen verdwijnen. Waarheen? Op deze vraag wisten beide instanties ons nog geen ant woord te geven. Ook de Ouden van Dagen zullen waarschijnlijk hun te huis kwijt raken. Wat gebeurt er met hen? Dit alle zijn vragen waar op binnen korte tijd toch wel een antwoord gegeven zal moeten wor den. Maar hoe dit antwoord zal luiden? We kunnen U dat nog niet meedelen; we twijfelen er echter niet aan of er zullen wel oplossin gen voor gevonden worden. We wensen tot slot de nieuwe ei genaar veel succes in het gebouw, dat zo'n vertrouwd beeld is gewor den in de Grotestraat en we spre ken de hoop uit dat hij door een gunstige en verantwoorde exploi tatie de Waalwijkse gemeenschap ten dienste zal zijn. Het heeft wel wat voeten in de aarde gehad, maar thans kunnen we U toch de officiële uitslag mededelen van de grote ballonwcdstrijd die tijdens de stadsfeesten door de Waalwijkse jeugd gehouden is. En we herinneren ons weer dat prachtig geslaagde Luilek kerland, toen vele honderden ballonnen in alle kleuren door de jeugd werden losgelaten en door een Zuidwesten regenwind in Noord-Oostelijke richting werden gedreven. Niemand weet het lot van al die ballonnen; wie weet hoe ver de verste is gegaan en wie weet hoe vlak by de meest dichtbye het heeft begeven; wie weet door welke perso nen ze gevonden zijn en wat er verder met het rubbervel letje is gebeurd. Toch, we weten het van een vry groot aantal van hen, sinds we de enorme stapel enveloppen hebben doorgeke ken, waarin de kaartjes die aan de ballon hingen, werden teruggestuurd. Uit Drunen en van de Oder. Ze kwamen uit Drunen en Els- hout, ze kwamen ook vanaf de Oder aan de Poolse grens, uit de omstreken van Leipzig, zeer veel uit de buurt van Hannover, ande re uit het Teutoburgerwald of de Lunenbergerheide. De meesten in elk geval van de teruggestuurde kaartjes kwamen uit Duitsland; ze waren vergezeld van een aardig briefje, geschreven door een jongen of een meisje, door een boer of een arbeider, door een eenvoudige vrouw van 't Duitse platteland, of door een ver pleegster uit de stad. Alle mogelij ke briefjes waren het en vele van deze briefjes zijn al door de Waal wijkse kinderen beantwoord, daar zijn zelfs al vriendschapsbanden ontstaan tussen Duitse en Waal wijkse kinderen, daar zijn al uit nodigingen ontvangeh voor 'n va- cantie in Duitsland. Frau Fratzscher uit Berlijn schreef zelfs in het Nederlands te rug: Het was voor mij een buiten gewoon genoegen toen hedenoch tend bij het ontbijt op mijn balcon een ballon uit mijn dierbare Hol land gevlogen kwam Frau Fratz scher schreef dat zij i0 jaar in Hol land had gewoond, maar ,,it is long long ago" schreef zij, en Frau Hilde Meier, eveneens uit Berlijn, schreef ook in het Nederlands, dat ze in haar tuintje een ballon gevonden had, „een groet uit Holland". Het is heel toevallig, maar bei den richtten zij hun brief aan het gemeentehuis zonder te vermelden welke naam op het kaartje stond. Uit de Oostzone. De ballon van M. Avontuur, die ,woont op het adres Floris V-laan 7, is, voor zover uit de binnengeko men berichten blykt, wel het verst gekomen. Hij werd door Hanny Fehlemelcher gevonden op een ak ker aan de Oder, vlak bij de Poolse grens. Er is een briefje bij, waarin gevraagd wordt de corresponden tie te richten aan 'n adres in West- Berlijn, omdat, zoals zij schrijft, naar de Oostelijke zone geen post gestuurd mag worden. De ballon van Tiny Pullens, Sprangseweg 9, is ook in de Oos telijke zone van Duitsland gevon den, namelijk door de familie Wer ner in Reinfeldt Tangermünde. In elk geval, de vijf ballons die het verst gegaan zijn, zijn de vol gende Ballon van Floris V-laan 7, in Oost-Berlijn. Tiny Pullens, Sprangseweg 9, in Reinfeldt. Riet van Engelen, Andreas Zijl- mansstraat 5, 30 km. ten Oosten van Leipzig. Frans Westenburger, Canadese- straat 19, in Jena. Nicolai de Kloe, Putstraat 126, in Künsebeck. Jan Hesselberth, Hoogeinde 2, in Berghausen. Deze 6 kunnen hun prijs, die be staat uit een doos kleurpotloden, een zakkametui en een boekenleg ger, afhalen op het gemeentehuis. Het is de bedoeling, aldus deelde het comité Jeugddag ons mee, dat de boekenleggers naar de vinders van de ballon gestuurd worden als dank en als herinnering aan de Stadsfeesten in Waalwijk. De volgende jongens en meisjes krijgen eveneens een boekenlegger, omdat hun ballon ook een grote af stand aflegde; deze prijs kan ook worden afgehaald op het gemeente huis. Wieke Dekkers, Korte Driessen 6; Hans de Leijer, Baardwijksestr. 28; Anneke Elias, Kerkstraat 88; Ria van Hooff, St. Crispijnstr. 72; genen die haar uitvoeren, zou het nu zijn. Toch zult u hiermee be kend gemaakt worden, opdat u zich ten volle van uw verantwoordelijk heid bewust zal zijn". Na deze voor Mersham ongewone woorden, die hem nogal overdreven waren voor gekomen, was de minister opge staan en had hem heel familiair een hand op de schouder gelegd. „Geloof mij, Mersham, in uw han den leggen de geallieerden en mis schien de gehele beschaafde wereld hun lot, tot het moment dat u met uw kostbare last in Leopoldsville bent aangekomen", had de minister verder gezegd. „Nadat u aan beide geleerden voorgesteld zult zijn, zult u vernemen waar het hier om gaat". Nu was hij hier en hij wachtte. Het was kwart over elf. Mersham voelde de spanning, in zijn binnen - ste groeien. Op de gang klonken haastige voetstappen en de deur werd geopend. Eerst trad de minis ter binnen. Deze hield met een lich te buiging de deur open voor een jonge vrouw. Zij had geen muis- kleurig haar en zij droeg geen grote bril. In plaats van een tailleloze grauwe jurk omsloot een welge- coupeerd donkerblauw mantelcos- tuum haar bevallige leden en haar welgevormde benen eindigden niet in hoera-schoenen, maar in peau de suède pumps. Zij was bloothoofds, maar behoef de zich daar niet voor te schamen, aangezien haar knap en pittig ge laat gesierd werd door de mooiste bruine krullen die Mersham ooit gezien had. Hij was veel meer van streek door de aanblik van dit we zen, dan om het historisch moment, waarover de minister gesproken had. Het gelukte hem ternauwer nood zich tijdig van zijn verrassing j te herstellen en geen figuur te slaan bij het voorstellen. De professor viel overigens geheel volgens Mers- ham's verwachtingen uit. Een klei ne, magere man, met perkament achtig gelaat, fletse grijze ogen ach ter een verkreukeld lorgnetje en volkomen fantasieloos gekleed in 'n donkergrijs pak. „Nichols", mompelde de geleerde en scheen toen op de een of andere geheimzinnige manier weer in het niet te verdwijnen. Het gezelschap zette zich op verzoek van de minis ter op de schaarse stoelen in het vertrek. „Mersham, dit is uw reisgezel schap, dat wil zeggen op één na, die hier nog niet aanwezig kon zijn, n.l. majoor Drake van de Secret Servi ce", begon de minister. „Ik veron derstel dat u weinig van natuurkun de afweet, behalve het beetje dat men op school leert. In ieder geval hebt u wel eens van atomen ge hoord. In deze zeer kleine materie deeltjes schuilen ontzaglijke krach ten, waarbij de explosieve kracht van uw zwaarste bommen, vrijwel verwaarloosd kan worden. De we tenschap is al jaren bezig deze krachten te ontketenen en degene die daar het eerst in slaagt, zal deze oorlog winnen". De minister had tot nu toe op een i vlakke, zakelijke toon gesproken. Er was echter emotie in zijn stem, toen hij vervolgde: „De Duitsers zijn een heel eind op weg naar de vrijmaking van atoomenergie ge vorderd. Al onze recente overwin ningen zouden van nul en generlei waarde zijn, als zij met de atoom wapens begonnen. De oorlog zou in enkele weken, misschien zelfs in enige dagen beslist zijn. Wat dit zou betekenen, behoef ik u niet te ver tellen. Laat dit goed tot u door dringen. Eén atoombom kan een wereldstad in een seconde van de aarde wegvagen". (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1953 | | pagina 2