GESPREK MET ST. NICOLAAS DE REDDENDE HEILIGE WAARHEEN GAAT DE SINT. De Koperkoning VOOR DE KINDEREN. 2 DE ECHO VAN BET ZUIDEN VAN VRIJDAG 26 NOVEMBER 1954 2 c p: a v v o d ei VI St D k« dc cic M aa hi on ve ve lys Pa gel Lij I ma de vas Vri den Dot uur Ti aan: dag en wor sten In Mill werd in de bewuste nacht te ongeveer 3 uur de 45-jarige ho telhouder Louis van Dooren met een zwaar voorwerp de schedel in geslagen tijdens een vechtpartij voor zijn zaak. Een groep van vijf personen, voor het merendeel fa milie van het slachtoffer, wilde in beschonken toestand tussen 2 en 3 uur nog toegang tot het hotel Erica verkrijgen. Toen hun dit door Van Dooren geweigerd werd, sloegen zij de ruiten in, waarop de hotel houder naar buiten kwam. Hij ge raakte in gevecht en kreeg vermoe delijk met een hamer een slag' op het hoofd. De politie vond hem met ingeslagen schedel op het bor des. Kort daarna is hij in het St. Canisius-ziekenhuis te Nijmegen overleden. Omdat er reeds lang een felle vete heerste tussen het slachtoffer en de familie van zijn gescheiden vrouw, stelde de politie in deze kringen een onderzoek in, wat er toe leidde dat dezlfde nacht vijf personen gearresteerd werden. Het zijn het echtpaar F. uit Boxmeer en het echtpaar K. uit Vierling'sbeek. Ook werd bij het echtpaar F. een Duitser gearresteerd, die eveneens in de vechtpartij betrokken is ge weest. Wie de dodelijke klap heeft toegebracht, is nog niet bekend. In dezelfde nacht is in Veghel ingebroken bij de puweliersfirma Van Hout. Hier werd de winkel ruit ingeslagen, waarna voor een bedrag van ruim 6000 aan uur werken ontvreemd werd. De po litie beschikt over het signalement van een persoon, die zich rond 't moment van de inbraak, ongeveer 2 uur, verdacht bij de winkel heeft opgehouden. In Wanroy is Zaterdagavond een poging tot diefstal gedaan bij de handelaar in landbouwmachines W. v. Gemert. Een insluiper, die tot de bovenverdieping doorge drongen was, werd echter door de komst van de vrouw des huizes ge stoord. De onbekende ontsnapte door van een platje te sprongen dat hij via een deur in de slaapka mer bereiken kon. Tenslotte werden, eveneens om ongeveer 2 uur in de nacht van Zaterdag op Zondag, in Mierlo- Hout de inwoners M. en S. gear resteerd, toen zij uit een hooimijt de buit kwam ophalen die zij in de nacht van Vrijdag op Zaterdag bij kapper v. d. Voort gestolen had den. Het waren rookwaren en 'scheerartikelen tot een bedrag van ongeveer duizend gulden. De poli tie had zich bü de hooimijt opge steld en verraste de misdadigers. Een van hen S., poogde nog te ont snappen en werd door de politie tot tweemaal toe in het been ge schoten. Hij is naar het ziekenhuis in Helmond overgebracht. JONGEN DOODGESTOKEN, DADER IN ARREST. In de buurtschap Heeswijk onder de gemeente Linschoten is Dins dagmorgen op klaarlichte dag een moord gepleegd op de 15-jarige jongen G. Looman. Na een hevige twist op straat tussen het slachtof fer en de dader, de 27-jarige T. H. A. v. d. B. uit IJsselstein, vluchtte Looman een stuk bietenland op, gevolgd door zijn tegenstander. Daar kon v. d. B. de jongen grij pen. Hij stak hem met 'n mes dood. Op zijn motor is de dader in de richting Utrecht gereden. In de middaguren werd de dader in Utrecht gearrtsteerd. Hij is naar 't bureau van de rijkspolitie te Mont- foort overgebracht. Dinsdagoch tend had de verdachte een dolk gekocht, 't Schijnt dat hij 't slacht offer bij toeval heeft ontmoet. AUTO TEGEN DIESELTREIN, MEISJE OMGEKOMEN. Maandagavond is op de onbe waakte overweg aan de Hoesgen- boschlaan te Berkhem bij Oss bij een botsing tussen een dieseltrein en een bestelwagen, de 21-jarige mej. C. Arts uit Nijmegen op slag gedood. Zij zat naast de chauffeur van de bestelwagen, de 31-jarige W. uit Nijmegen, die met een sche- delbasisfractuur naar het zieken huis te Oss werd overgebracht. Het treinverkeer had drie kwartier i vertraging. De chauffeur, die ter 1 plaatse onbekend was, heeft waar schijnlijk geprobeerd via deze bin nenweg op de verkeersweg naar Nijmegen te komep. H-BOM VOOR VERDEDIGING VAN EUROPA. Volgens de zojuist beschikbaar geko men afschriften van een lezing, heeft veldmaarschalk Montgomery vorige maand in Londen voor hoge militairen verklaard: „Ik wil het absoluut duide lijk maken, dat wij bij Shape al onze operationele plannen baseren op het ge bruik van atoomwapens voor onze de fensie. Bij ons is het niet langer een kwestie, dat zij mogelijkerwijze gebruikt zullen worden. Het is zeer definitief, dat zij bij een aanval gebruikt zullen wor- (van onze .redacteur) Van een lang en degelijk gesprek kon niet heel veel komen, deelde ons een van de zwarte knechten mee, toen we, be scheiden, natuurlijk, zo zijn wij -ge vraagd hadden of het mogelijk zou zijn Sint Nicolaas te spreken; het hoefde niet lang te duren, dat vroegen we er ook altijd bij, als we burgemeesters om een onderhoud vragen, want die hebben zeer weinig tijd, evenals de goede heilige man. De zwarte knecht zei: U bent nu een maal geen kind meer, voor die heeft mijn meester alle tijd. Maar wij aan 't betogen, hoe zoet we waren en hoe braaf we altijd naar bed gingen...; ook vroeg?, vroeg dreigend de kleurling; ook vroeg, mijnheer, zeiden we, tenminste als het onze werkzaam heden ons toelaten; Sinterklaas zal ook wel eens laat naar bed gaan, vooral in 't seizoen, al ie 't erg druk heeft. Hier had de zwarte knecht niet van terug. j Nou goed, zei-t-ie, wacht dan maar even; maar denk er om, lang mag het nooit duren, want sinds die vermaledijde helicopter herhaaldelijk kapot is, moet mijn meester weer heel veel te paard doen en dat terwijl de leeftijd en de klantenkring zich ieder jaar uitbreiden. We hadden geen gelegenheid meer, be langstellend zoals we zijn te infor meren naar de mankementen van het vliegmasjien; per slot van rekening heb ben wij ook een keer gevlogen en we weten er dus alles van; maar Piet, zo heette de nikker, liet ons het achterpand van zijn trui zien en we kregen de tijd, ons te verdiepen in de vraag, waarom de knechten van de Sint altijd zwart zijn, waarom ze altijd een bromstem hebben en waarom ze allemaal zo'n perfect Ne derlands spreken, dat zoudt ge toch niet verwachten, nietwaar, van een zwarte knecht in een zeer ondergeschikte func tie, dat kunt ge immers van de meeste Nederlanders nog niet verwachten. Zo peinsden wij, en we wilden net aan de volgende problemen rond de Heilige man die zijn legio beginnen, om dat de eerste vraagstukken ons te moei lijk leken, toen de zwartmoor terugkwam in de kamer waar we zijn komst al pie kerend verbijdden: Of Mijnheer 1 te veel eer! hem maar wilde volgen, maar of Mijnheer er wel rekening mee wilde houden, dat Mijnheer niet al te lang kon praten met Sint, wilde Mijnheer dat? Natuurlijk wilde Mijnheer dat niet, maar Mijnheer zei dat hij 't wel wilde, en dat nam de nu onderdanige dienaar voor lief, gewend als hij er aan was, dat niemand tegen hem durfde jokken en zeker Mijnheer niet met zijn eerlijke trouwe hondenogen, dat dacht Piet natuurlijk. Had ie zich zo over ons uitgelaten, zeer spoedig zou zijn ontslag gevolgd zijn, per slot van rekening zijn we machtig, wij koningin der aarde, bij de gratie... enz. Sint Nicolaas zonder mijter en staf en paard is eigenlijk geen gezicht, Gosjfe, dachten wij, wat wordt ie oud! Sint, zeiden wij, het is ons alleraangenaamst U weer te mogen begroeten, 't lijkt wel of U steeds jonger en vitaler... een kor zelig wuiven van de beringde rechter hand brak onze begroetingsclausule af: Dat zeg je nou al ieder jaar, zei hij, en misschien denk je wel wat wordt ie oud, en je zou nog gelijk hebben ook, je moest mijn benen maar 'ns voelen. En aangezien wij die benen niet voel den, vervolgde de Sint: Maar hoe gaat 't met jou, beste kerel, zoet geweest dit jaar? Afijn, dat zal wel niet, je hebt trou wens ook weer behoorlijk geleuterd in je kranteigenlijk lezers moesten we dit niet nemen, zegt U nu zelf, maar ja, er stonden grotere belangen op het spel en we fluisterden dus onderdanig: Uw cri- tiek is ons zeer welkom, nademaal U oud en wijs zijt Sint en wij jong (nou ja!) en zeer onervaren. Ik geloof niet, kwam het tussen baard en snor vandaan, dat we verder nog iets te bepraten hebben; je hebt me nou weer ns van dichtbij gezien. Hier, hier heb je een communiqué'tje, maak daar maar een artikel van, of liever zet het er maar letterlijk in, anders hang je er toch maar weer 'n hoop bij. Ik heb geen zin om al les weer 'ns te gaan zitten opdreunen; alles wat ik te zeggen heb staat daar in. Mooie bak, daar ging mijn exclusief interview. In een wanhopig gebaar strek te ik mijn smekende handen naar hem uit. Hij duwde er wat taai-taai in; Hier voor de kleine mannen, en goeden dag, mijnheer de redacteur. Neen, met alle respect voor de Heilige man en zijn kostbare tijd, dit konden wij zo maar niet nemen, zo goedkoop konden wij1 ons toch niet laten afschepen. Sint, zeiden wij, Heilige Man, mogen we U werkelijk niet een enkel vraagje stellen? U weet toch, hoe enthousiast wij iedere keer Uw komst naar hier voorbe reiden, hoe graag' we Uw beeltenis al maanden van te voren in onze adverten tierubrieken zien verschijnen, hoe we steeds alles doen, om de liefde tot, de waardering voor, de aanhankelijkheid aan en het verlangen naar U steeds zo groot mogelijk te maken. Heilige Man, LI kunt niet weigeren! Dat kan ik wel, zei de Sint. Dat kunt U niet, beste Sint. Dat kan ik wel, beste Mijnheer. O neen, Heilige Man. i Ja wel, vervelende vent- Het ging niet lezers, niet tenminste op deze manier. We zijn echter niet voor één gat ge vangen; nog andere middelen stonden ons ten dienste en we grepen naar ons he tende paardenmiddel! Het duurde niet lang of onze mooie tem klonk ontroerend door het vertrek: Hoort wie klopt daar kinderen, zon gen we, en „Zie ginds komt de stoom boot"! i Machteloos moest Sinterklaas toezien, hoe zijn mondhoeken gevaarlijke trekken begonnen te vertonen, en ja, hoe een stout traantje opwelde in de rechterhoek van zijn linkeroog, vlak bij zijn neus dus. Maar: Neenl, riep hij, met trillende lippen en tranen in zijn stem ('t zal je overkomen!), neen, ik heb geen tijd, dat zie je toch! Wij echter zagen dat niet, wel zagen we de gevaarlijke trekken in de hoeken van zijn mond, wel de traan, die aan zwol tot ze gegleden kwam over de rand van het beneden-ooglid en aarzelend door de groeven van het oude gelaat haar weg zocht naar de witte wollige warme beschutting van de baard. Doorzetten redacteur, dachten we. doorzetten, ge haalt 't en krachtiger nog en ontroerender klonk het „Zachtkens gaan de paardevoetjes" en „Sinterklaas, goed heilig man". Het trillen van de mondhoeken begon dermate hevig te worden, dat we hef ergste vreesden. Per slot van rekening is Sinterklaas geen jonge man meer zoals wij, die op talloze muziek en toneel-1 avonden wel hebben geleerd, onze ont roering te verbergen, 't staat zo gek, niet? En wanneer we 't dan 's avonds in ons bed uitbrulden, hadden we tenmin ste voor het publiek ons prestige van keiharde onverschillige vent op gehou den. Zq niet Sinterklaas; tussen snor en baard werd het trillen steeds heviger, die ene traan werd door meerdere ge volgd, en het werd een klein beekje com pleet met watervalletjes en stroomver- snellinkies, maar wij, wij waren keihard en berekenend. We zwegen een kort maar hevig moment, het was onwezenlijk stil en op het ogenblik, dat de Heilige maar oude man zijn hevige aandoening onder de knie scheen te krijgen (wat erg veel moeite kost, gaat U maar na) vuurden we onze laatste pijl af: we gingen staan en plechtig klonken de tonen van het ontroerende lied „Zie de maan schijnt door de bomen..."... Nauwelijks hadden we enkele maten gezongen of een onderdrukte kreet dis- harmonieerde met de welluidende klan ken onzer keel (allicht) Hou op wat ik U bidden mag! Vraag, vraag, maar laat het zo yer niet meer komen, dit is te veel- We wilden het zo ver niet laten ko men, Heilige Man, stamelden wij, maar U dwong ons. Dwong ik U? Vergeef me, zo was het niet bedoeld! Het is al goed, monseigneur, zeiden wij, ontroerd door de ontroering waar van hij de weerloze prooi was. En dan gretig: Mogen we U nu vragen? Vraag vriend, zei hij, vraag' zoals ge vroeger ook alles durfde vragen in dé tijd toen ge diezelfde liederen zongt. Ijverig haalde wij onze blocnote voor de dag, en het lijstje waarop onze vra gen bij tientallen stonden genoteerd. O wreed noodlot! Waaraan hebben we de vreselijke deceptie te danken die toen volgde. Hoe is het mogelijk, dat, het. fatum, het stomme toeval ons voor eeu wig er uit deed liggen bij Sint Nicolaas. Laten we echter in de juiste volgorde het einde van deze historie, die zo'n hoopvolle wending had genomen, ver tellen, het bittere, ontgoochelende einde- j Wij wilden aan het einde van dit ex clusieve vraaggesprek, een alinea schrij ven zo in de geest van: Naar aanleiding van de geruchten die de laatste tijd de ronde doen, als zou de Heilige Man niet bestaan, kunnen we U meedelen, dat de Sint op onze vraag de verzekering gaf, dat hij wel degelijk bestaat. Hoe heerlijk opzienbarend zou deze mededeling zijn geweest, hoe een pracht van een primeur tot slot van een bij uit stek exclusief artikel. Een dergelijke vraag prijkte daarom aan het einde van de tientallen vragen. Maar laten we nou het laatste velletje met de beruchte -vraag het eerst in han den krijgen en in onze geagiteerdheid de schermutselingen met de heilige man hadden veel van onze zenuwen en onze overigens toch ook sterke geestkracht ge vergd vroegen we klakkeloos: i Bestaat U Bint Nicolaas?! Gelijk een donderslag een seconde na de bliksemflits knetterde 't: „Verdwijn-' door het vertrek, het sloeg ons met stom hcid, het deed ons ineenkrimpen, en de vlammende blik uit de ogen van de zich kaarsrecht opgericht hebbende grijsaard deed ons bijkans totaal van de aardbo dem verdwijnen. Pietro! weer een nieuwe donderslag; en meteen was daar de zwarte knecht. Verwijder hem! We kregen geen kans ook maar iets in het midden te brengen, ook maar even te zeggen, hoe goed onze bedoelingen waren geweest. Na een laatste: Verdwijn, sloeg de deur achter ons dicht; in onze nek kneep een sterke hand. Luister Piet, kermden wij en uit onze half dicht geknepen keel wurmden excuses en verklaringen, i klachten en dreigementen, i Waterverf, zei de Afrikaan, weer dreunde een deur achter ons dicht en we lagen op het trottoir, wentelend in het stof. Maar als gij zegt, dat Sinterklaas niet bestaat, dan voelen wij naar onze hals en naar onze heup die ernstig werd ge kneusd, toen we na ons blijk van ge loofstwijfel naar buiten werden gewor pen, waar wij weenden en onze tanden knarsten. Hij bestaat, warempel ja, al zullen wij wel nooit iets meer krijgen! door Chr. Leonard. „U zoekt dus maar een andere werk kring, mijnheer van Veen. U kunt gaan". Hiermede was het korte onderhoud, dat Dick van Veen met zijn directeur had, afgelopen en als een geslagen hond ver liet hij het privé-kantoor, diep in gedach ten verzonken, de deur zacht achter zich sluitend. Hij kon het nog steeds niet begrijpen. Vier jaar was hij in dienst bij de firma als reclametekenaar. Vier jaar had hij zijn beste krachten ingespannen, hard ge werkt en getracht iets te bereiken en nu juist nu die schattige typiste An neke en hij het eens waren geworden en ze van een mooie toekomst droomden, viel alles met één klap in duigen. Ja, hij wist het wel, eigenlijk was An neke indirect de schuld van het gebeur de. Sinds hij haar kende en met zijn at tenties achtervolgde, had zijn werk er onder te lijden gehad. Hij had het ge zicht van de directeur de laatste tijd al meer dan eens zien betrekken, wanneer hij hem zijn werk toonde, maar steeds had hij gedacht aan de toekomst. Wan neer Anneke en hij het eenmaal eens wa ren, dan zou alles van een leien dakje gaan. Dan zou hij weer erg hard gaan werken en zijn best doen om het verlo ren terrein te herwinnen. Maar die kans bad hij niet gekregen. Volgende week was het Sint-Nicolaas, dat feest zou voor hem niet doorgaan,*" want hij kon nu moeilijk meegaan naar haar ouders. Ze kenden hem nog niet en Anneke kon moeilijk een werkloze recla- metekenaar als haar aanstaande voor stellen. Terwijl hij daar op de gang stond te piekeren, luidde de bel die het einde van de werktijd aankondigde en even later renden zijn collega's langs hem heen naar buiten. Dit bracht hem tot de wer kelijkheid terug en langzaam slenterde hij naar de garderobe, haalde jas en hoed en ging naar huis. Wat moest hij Anneke zeggen, als hij haar sprak? Enkele dagen waren verstreken en po pelend van ongeduld zat Dick in zijn gezellige kamer op Annexe's komst te wachten, hij had een verrassing Voor haar. Gelukkig had Anneke de droeve tij ding van zijn ontslag niet al te tragisch opgevat. Zij had hem moed ingesproken en hem verteld dat, hoe lang het ook zou duren, zij altijd bij hem zou blijven. Ze vertrouwde rotsvast op een betere toe komst en 'had hem duidelijk gemaakt, dat er voor een goede tekenaar altijd wel iets te verdienen was. Mismoedig had hij het hoofd geschud, maar zij had hem gekust en haar lachend gezichtje en vrolijke stem hadden hem na enige tijd weer in een betere stemming gebracht. Begrijpende, dat er in deze omstandig heden van een bezoek aan haar ouders weinig kon komen, had hij besloten haar nu reeds een St. Nicolaas-cadeautje te geven en van zijn laatste geld had hij een paar prachtige glacé handschoenen voor haar gekocht. Rrring, rrring, daar ging de bel, dat zou Anneke zijn. Met haastige stappen snelde hij naar de trap en trok aan het koord. „Dag", riep haar helder stemme tje onder aan de trap. „Ha, ben je daar. Kom maar gauw boven", riep hij enthou siast en ging haar voor naar de kamer, waar het behooglijk warm was. Hij schoof een gemakkelijke stoel voor haar bij de haard. Met een luide zucht liet ze zich er in vallen, terwijl hij haar jas en hoed naar de kapstok bracht. „Ik heb een verrassing voor je", be gon hij dadelijk, toen hij weer binnen kwam. „Een verrassing?", vroeg Anne ke verwonderd. „Ja, zie je", ging hij schuchter verder, „we kunnen het St. Ni- colaasfeest nu niet bij jou thuis vieren en nu heeft de goede Sint alvast een ca deautje voor jou bij me gebracht". Hij stond op en duwde haar een keurig pak je in de handen. Gespannen keek hij haar aan, toen zij met glinsterende ogen en een gelaat waarop een mengeling van verwondering en nieuwsgierigheid zich spiegelden, het goudkleurige koordje los peuterde. Het lamplicht viel op haar lichtblonde haar en toverde er een schitterende glans op. Vol liefde keek hij naar haar fijnbesne- den, knap gezichtje, dat expressief uit kwam in het spel van licht en donker. Zij was mooi vond hij. Anneke maakte het doosje open en een blijde lach kwam om 'haar mond toen zij de prachtige handschoenen ontdekte, die daar gloednieuw fonkelden op het vloeipapier. Dick voelde zich gelukkig. Vol dankbaarheid keek ze hem aan. „Dat had je niet moeten doen, malle jongenzei ze lachend, terwijl ze hem naar zich toe trok en een stevige zoen gaf. Dick was helemaal van de wijs en als gefascineerd keek hij haar aan. Er kwam een eigenaardig gevoel over hem. Zoals zij daar zat, dat manier waarop zij hem vol liefde en dankbaar heid aanzag, zou hij nooit vergeten. „Blijf zo eens zitten en kijk naar de handschoenen", verzocht hij, terwijl hij zijn schetsboek greep. Lachend voldeed ze aan zijn verzoek en bleef roerloos in haar stoel zitten. En terwijl ze haar ogen op de handschoenen gericht hield en Dick's tekenstift over het papier vloog, liet ze haar gedachten de vrije loop. Met een zucht sprong hij na enige tijd op en toonde haar enthousiast zijn pro duct, dat hij in kleuren had uitgewerkt. Ziji was verbaasd. Ben dergelijk fantas tisch stuk tekenwerk had ze nog nooit van hem gezien. Lachend stond hij naast haar, zijn arm om haar schouder. De il lustratie toonde in een prachtig spel van lijnen en kleuren een schattig meisje, dat met een verheugd gezichtje naar een doos met handschoenen blikte. Dick was er zelf een beetje trots op. Zo had hij altijd graag gewerkt. Dergelijke tekenin gen waren zijn lust en zijn leven. „Dick", klonk Anneke's stem, „mag ik deze tekening houden?" „Natuurlijk schat", riep hij, blij dat zij er prijs op stelde. „Beschouw haar maar als een extra St. Nicolaaspresentje", grapte hij en stak een sigaret op. Onge merkt kroop de tijd verder en liep de avond ten einde. Drie dagen later 'belde zij hem op en vroeg of hij op uitnodiging van haar ouders toch mee wilde gaan om het St. Nieolaasfeest bij hen thuis te vieren. Aanvankelijk protesteerde Dick, doch toen Anneke bleef aandringen, aanvaard de hij de uitnodiging met een bezwaard hart. Hij zont zich daar niets op zijn ge mak voelen, want de gedachte dat hij als werkloos tekenaar dit meisje geen toekomst kom bieden en haar dus niet waard was, wilde hem niet uit het hoofd. Met de trein begaven zij zich op 5 December naar haar ouders. De ont vangst was: hartelijk en Dick moest ken nismaken rnet haar vader, moeder, broer tjes en zusje, want Anneke was de oud ste van de kinderen. Het viel Dick op, dat er met geen woord door een der ouders over zijn werk of positie werd gesproken en dat er een echte, prettige feestsfeer in huis heerste. Anneke's moe der bleek uitstekend de kunst te verstaan om het gezellig te maken en toen de hele familie onder het genot van kopjes koffie, chocolade, suikergoed en marse pein b'ij elkaar zat, kwam vader met een grote wasmand binnen, waarin de ca deautjes zaten. Kwistig werd er rondge deeld en het gejuich van de jongeren was niet van de lucht, wanneer zij een of ander geschenk uitpakten. Ook Dick werd door St. Nicolaas bedacht, een prachtig polshorloge kwam' er uit het kleine doosje dat hij uit de mand ont- V'ng. Langzamerhand kon men de bodem van de geschenkenmand zien en daar greep Anneke's vader het laatste pakje, het was een rolletje. „Voor Dick las hij hardop voor en lachend overhandig de hij de jongeman het presentje. Nieuwsgierig pakte Dick het uit. Na dat hij een lang vel pakpapier had ver wijderd, hield hij een opgerold tijdschrift in handen. Hij spreidde het uit er. bleef als aan de grond genageld staan. Het was het grootste en populairste tijdschrift van het land metzijn tekenmg op de titelpagina. „Haar St. Nicolaasgesche.uk' stond er onder. 'Niet begrijpend keek hij de kring rond en zag niets daa lachende gezichten om zich heen. Dan keek hij weer in opperste verbazing naar de prachtige kleurenplaat. „Hoehoestotterde hij, maar zijn vraag ging verloren in het ge lach en gejuich van de anderen. Er gleed een enveloppe uit het tijd schrift. Snel bukte Dick zich en scheurde haar open. Nu wist hij helemaal niet meer wat hij er van denken moest, want in zijn handen hield hij een cheque, die met een groot bedrag zijn tekening ho noreerde. Tevens bevatte de enveloppe een contract ter ondertekening aangebo den aan Dick van Veen, voor de weke lijkse levering van een kleurenplaat be stemd voor de titelpagina van het tijd schrift, tegen een prachtig honorarium. Dick was in de wolken en wist van blijdschap niet wat hij doen moest. On handig stond hij met de papieren in zijn hand rond te kijken. Hij rende juichend op Anneke af, omhelsde haar en gaf haar een paar klinkende zoenen. „Hoera, hoera", brulde hij en sprong als een wil deman door de kamer. Anneke's vader liepen de tranen over de wangen van het lachen en ook de anderen konden niet meer. Plotseling stond Dick stil, keek vra gend rond en informeerde: „Maar hoe kan dat nu, wie heeft'De vader stond op en gaf een uiteenzetting. Hij vertelde, hoe Anneke hen regelmatig op de hoogte had gehouden van de gang van zaken. Hoe zij hun verdrietig ge schreven had dat Dick ontslagen was, maar even later enthousiast een brief had gezonden met de kleurenplaat die Met dit verhaal brengen wij u weer eens iets geheel anders, dan u van ons gewend bent. ,DE KO PERKONING" is een Far-West story en biedt tegelijk een grote dosis spanning. Het is een gege ven vol verwikkelingen. Het begint al dadelijk, wanneer de sheriff bericht krijgt, dat de eigenaar van Diamond G. Ranch, Bill Hosting, vermoord is. Wie is de dader? Zou het de zoon van de vermoorde zijn? Er wordt ge speurd en men komt op een spoor. Wie vermoordde Grazy Jim? De raadsels hopen zich op. Welke verhouding bestaat er tussen de zoon van de vermoorde Bill Hos ting en de dochter van DE KO PERKONING? Het zijn allemaal vragen die om een oplossing schreeuwen. De sheriff doet zijn uiterste best. Maar als klap op de vuurpijl wordt hij zelf ook nog gevangen genomen. Dan komen de mannen van 'Diamond G. Ranch in actie en volgt de ontknoping. Wie is de dader? Neen, dat verklappen v/ij u niet. Leest u zelf dit feuille ton en u zult gegrepen worden door de boeiende, avontuurlijke sfeer van het land, waar mannen, mannen zijn, waar de paarden draven en de colts knallen. Dat land met zijn ijzeren, ongeschre ven wetten, waar het hard tegen hard gaat en een politieman het wel een beetje moeilijker heeft dan bij ons. Een goed verhaal van PIKE NORTON WILL's. Dick van haar gemaakt 'had. Dadelijk had hij gezien welk een prachtig werk de tekenaar verrichtte en hij besloot de plaat te plaatsen op het St. Nicolahs- nummer van het tijdschrift, waarvan hij de uitgever was. Natuurlijk zorgde hij voor de chèque en het contract en ter wijl hij 'Dick de hand schudde, zei hij; „Beste jongen, ik hoop dat wij heel lang mogen samenwerken en ik geloof niet dat Anneke een betere keus had kunnen doen." Dick keek eens opzij en ving juist het kushandje op, dat Anneke hem toezond. ,Nu gaan we dan met onze rondreis beginnen" zei Sint, en de goedheiligman keek vergenoegd naar pieterbaas die een lange lijst plaatsnamen uit zijn opschrijf boek trok. „Waar gaat het héén, Piet?" De zwarte knecht trok een gek ge zicht. Hij staarde een tijdje op de lijst. .Opschieten, Piet", zei Sint, want de schimmel stond al te trappelen van on geduld en de maan scheen door de bo men. .Dit heel vreemd, baas", antwoordde de nikker, „we gaan naar..." En daar zong me die olijke Piet opeens een lied je. Ben Sint-Nicolaasliedje! „Houd op", zei de bisschop boos, „dat je kunt zingen weet ik wel, al kunnen de kinderen aan de schoorsteen het heel wat mooier. Ik vroeg je niet om een liedje te zingen, maar ik vroeg waar we heen moeten. En geef nu antwoord, want anders is de nacht am." Piet al antwoord gegeven, baas" zei Fiet, „wij moeten naar plaatsen die be ginnen met de letters van dit schoon lied-" „Letters schoon lied?" Sint Nicolaas begreep er niets van. Ja baas", legde Pieterbaas nu uit, „wij reis maken naar zesentwintig plaatsen. Lied eerste regel hebben van 26 letters. Deze 26 letters van eerste regel juist de 26 letters zijn, waarmee 26 plaatsnamen beginnen." En wéér zong Piet van Nee, daar had ik het haast verklapt. De bisschop moest nu ook de lijst eens bekijken en ja hoor, daar zag hij de plaatsnamen onder elkaar staan en als hij nu de eerste letters van al die 26 plaatsnamen van boven naar beneden bekeek, kon hij zo dat liedje zingen, dat Fiet begonnen was. Maar Sint had niet veel tijd. 'Het paard trappelde van ongeduld en de maan scheen door de bomen en dus reed hij gauw naar al de 26 plaatsen die op de lijst stonden. Eerst naar no. 1 en dan naar 2, dan naar 3, en zo verder tot hij in nummer 26 zijn laatste pakjes uitdeel de. i En nu is onze vraag: 1. hoe zag die lijst er uit? en 2. welk liedje zong Zwarte Piet? Aan de goede oplossing van deze rebus zijn een ilO-tal prijzen verbonden, bestaande uit mooie leesboeken. Inzendingen vóór 2 December aan 't bureau van dit blad, met op de enveloppe of briefkaart 't woord- Rebus-Echo. Denk er om dat je duidelijk op de op lossing ook je leeftijd en adres schrijft. Wij zullen dan de prijzen vóór 6 De cember toezenden. Doet lallen dus mee.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1954 | | pagina 2