GESPREK MET ST. NICOLAAS
DE REDDENDE HEILIGE
WAARHEEN GAAT DE SINT.
De Koperkoning
VOOR DE KINDEREN.
2
DE ECHO VAN BET ZUIDEN VAN VRIJDAG 26 NOVEMBER 1954
2
c
p:
a
v
v
o
d
ei
VI
St
D
k«
dc
cic
M
aa
hi
on
ve
ve
lys
Pa
gel
Lij
I
ma
de
vas
Vri
den
Dot
uur
Ti
aan:
dag
en
wor
sten
In Mill werd in de bewuste nacht
te ongeveer 3 uur de 45-jarige ho
telhouder Louis van Dooren met
een zwaar voorwerp de schedel in
geslagen tijdens een vechtpartij
voor zijn zaak. Een groep van vijf
personen, voor het merendeel fa
milie van het slachtoffer, wilde in
beschonken toestand tussen 2 en 3
uur nog toegang tot het hotel Erica
verkrijgen. Toen hun dit door Van
Dooren geweigerd werd, sloegen
zij de ruiten in, waarop de hotel
houder naar buiten kwam. Hij ge
raakte in gevecht en kreeg vermoe
delijk met een hamer een slag' op
het hoofd. De politie vond hem
met ingeslagen schedel op het bor
des. Kort daarna is hij in het St.
Canisius-ziekenhuis te Nijmegen
overleden.
Omdat er reeds lang een felle
vete heerste tussen het slachtoffer
en de familie van zijn gescheiden
vrouw, stelde de politie in deze
kringen een onderzoek in, wat er
toe leidde dat dezlfde nacht vijf
personen gearresteerd werden. Het
zijn het echtpaar F. uit Boxmeer en
het echtpaar K. uit Vierling'sbeek.
Ook werd bij het echtpaar F. een
Duitser gearresteerd, die eveneens
in de vechtpartij betrokken is ge
weest. Wie de dodelijke klap heeft
toegebracht, is nog niet bekend.
In dezelfde nacht is in Veghel
ingebroken bij de puweliersfirma
Van Hout. Hier werd de winkel
ruit ingeslagen, waarna voor een
bedrag van ruim 6000 aan uur
werken ontvreemd werd. De po
litie beschikt over het signalement
van een persoon, die zich rond 't
moment van de inbraak, ongeveer
2 uur, verdacht bij de winkel heeft
opgehouden.
In Wanroy is Zaterdagavond een
poging tot diefstal gedaan bij de
handelaar in landbouwmachines
W. v. Gemert. Een insluiper, die
tot de bovenverdieping doorge
drongen was, werd echter door de
komst van de vrouw des huizes ge
stoord. De onbekende ontsnapte
door van een platje te sprongen
dat hij via een deur in de slaapka
mer bereiken kon.
Tenslotte werden, eveneens om
ongeveer 2 uur in de nacht van
Zaterdag op Zondag, in Mierlo-
Hout de inwoners M. en S. gear
resteerd, toen zij uit een hooimijt
de buit kwam ophalen die zij in
de nacht van Vrijdag op Zaterdag
bij kapper v. d. Voort gestolen had
den. Het waren rookwaren en
'scheerartikelen tot een bedrag van
ongeveer duizend gulden. De poli
tie had zich bü de hooimijt opge
steld en verraste de misdadigers.
Een van hen S., poogde nog te ont
snappen en werd door de politie
tot tweemaal toe in het been ge
schoten. Hij is naar het ziekenhuis
in Helmond overgebracht.
JONGEN DOODGESTOKEN,
DADER IN ARREST.
In de buurtschap Heeswijk onder
de gemeente Linschoten is Dins
dagmorgen op klaarlichte dag een
moord gepleegd op de 15-jarige
jongen G. Looman. Na een hevige
twist op straat tussen het slachtof
fer en de dader, de 27-jarige T. H.
A. v. d. B. uit IJsselstein, vluchtte
Looman een stuk bietenland op,
gevolgd door zijn tegenstander.
Daar kon v. d. B. de jongen grij
pen. Hij stak hem met 'n mes dood.
Op zijn motor is de dader in de
richting Utrecht gereden. In de
middaguren werd de dader in
Utrecht gearrtsteerd. Hij is naar 't
bureau van de rijkspolitie te Mont-
foort overgebracht. Dinsdagoch
tend had de verdachte een dolk
gekocht, 't Schijnt dat hij 't slacht
offer bij toeval heeft ontmoet.
AUTO TEGEN DIESELTREIN,
MEISJE OMGEKOMEN.
Maandagavond is op de onbe
waakte overweg aan de Hoesgen-
boschlaan te Berkhem bij Oss bij
een botsing tussen een dieseltrein
en een bestelwagen, de 21-jarige
mej. C. Arts uit Nijmegen op slag
gedood. Zij zat naast de chauffeur
van de bestelwagen, de 31-jarige
W. uit Nijmegen, die met een sche-
delbasisfractuur naar het zieken
huis te Oss werd overgebracht. Het
treinverkeer had drie kwartier
i vertraging. De chauffeur, die ter
1 plaatse onbekend was, heeft waar
schijnlijk geprobeerd via deze bin
nenweg op de verkeersweg naar
Nijmegen te komep.
H-BOM VOOR VERDEDIGING
VAN EUROPA.
Volgens de zojuist beschikbaar geko
men afschriften van een lezing, heeft
veldmaarschalk Montgomery vorige
maand in Londen voor hoge militairen
verklaard: „Ik wil het absoluut duide
lijk maken, dat wij bij Shape al onze
operationele plannen baseren op het ge
bruik van atoomwapens voor onze de
fensie. Bij ons is het niet langer een
kwestie, dat zij mogelijkerwijze gebruikt
zullen worden. Het is zeer definitief, dat
zij bij een aanval gebruikt zullen wor-
(van onze .redacteur)
Van een lang en degelijk gesprek kon
niet heel veel komen, deelde ons een van
de zwarte knechten mee, toen we, be
scheiden, natuurlijk, zo zijn wij -ge
vraagd hadden of het mogelijk zou zijn
Sint Nicolaas te spreken; het hoefde niet
lang te duren, dat vroegen we er ook
altijd bij, als we burgemeesters om een
onderhoud vragen, want die hebben zeer
weinig tijd, evenals de goede heilige man.
De zwarte knecht zei: U bent nu een
maal geen kind meer, voor die heeft
mijn meester alle tijd.
Maar wij aan 't betogen, hoe zoet we
waren en hoe braaf we altijd naar bed
gingen...; ook vroeg?, vroeg dreigend de
kleurling; ook vroeg, mijnheer, zeiden
we, tenminste als het onze werkzaam
heden ons toelaten; Sinterklaas zal ook
wel eens laat naar bed gaan, vooral in
't seizoen, al ie 't erg druk heeft.
Hier had de zwarte knecht niet van
terug. j
Nou goed, zei-t-ie, wacht dan maar
even; maar denk er om, lang mag het
nooit duren, want sinds die vermaledijde
helicopter herhaaldelijk kapot is, moet
mijn meester weer heel veel te paard
doen en dat terwijl de leeftijd en de
klantenkring zich ieder jaar uitbreiden.
We hadden geen gelegenheid meer, be
langstellend zoals we zijn te infor
meren naar de mankementen van het
vliegmasjien; per slot van rekening heb
ben wij ook een keer gevlogen en we
weten er dus alles van; maar Piet, zo
heette de nikker, liet ons het achterpand
van zijn trui zien en we kregen de tijd,
ons te verdiepen in de vraag, waarom
de knechten van de Sint altijd zwart zijn,
waarom ze altijd een bromstem hebben
en waarom ze allemaal zo'n perfect Ne
derlands spreken, dat zoudt ge toch niet
verwachten, nietwaar, van een zwarte
knecht in een zeer ondergeschikte func
tie, dat kunt ge immers van de meeste
Nederlanders nog niet verwachten.
Zo peinsden wij, en we wilden net aan
de volgende problemen rond de Heilige
man die zijn legio beginnen, om
dat de eerste vraagstukken ons te moei
lijk leken, toen de zwartmoor terugkwam
in de kamer waar we zijn komst al pie
kerend verbijdden: Of Mijnheer 1 te
veel eer! hem maar wilde volgen,
maar of Mijnheer er wel rekening mee
wilde houden, dat Mijnheer niet al te
lang kon praten met Sint, wilde Mijnheer
dat? Natuurlijk wilde Mijnheer dat niet,
maar Mijnheer zei dat hij 't wel wilde,
en dat nam de nu onderdanige dienaar
voor lief, gewend als hij er aan was, dat
niemand tegen hem durfde jokken en zeker
Mijnheer niet met zijn eerlijke trouwe
hondenogen, dat dacht Piet natuurlijk.
Had ie zich zo over ons uitgelaten, zeer
spoedig zou zijn ontslag gevolgd zijn,
per slot van rekening zijn we machtig,
wij koningin der aarde, bij de gratie...
enz.
Sint Nicolaas zonder mijter en staf en
paard is eigenlijk geen gezicht, Gosjfe,
dachten wij, wat wordt ie oud! Sint,
zeiden wij, het is ons alleraangenaamst
U weer te mogen begroeten, 't lijkt wel
of U steeds jonger en vitaler... een kor
zelig wuiven van de beringde rechter
hand brak onze begroetingsclausule af:
Dat zeg je nou al ieder jaar, zei hij, en
misschien denk je wel wat wordt ie oud,
en je zou nog gelijk hebben ook, je moest
mijn benen maar 'ns voelen.
En aangezien wij die benen niet voel
den, vervolgde de Sint: Maar hoe gaat
't met jou, beste kerel, zoet geweest dit
jaar? Afijn, dat zal wel niet, je hebt trou
wens ook weer behoorlijk geleuterd in je
kranteigenlijk lezers moesten we dit
niet nemen, zegt U nu zelf, maar ja, er
stonden grotere belangen op het spel en
we fluisterden dus onderdanig: Uw cri-
tiek is ons zeer welkom, nademaal U oud
en wijs zijt Sint en wij jong (nou ja!) en
zeer onervaren.
Ik geloof niet, kwam het tussen baard
en snor vandaan, dat we verder nog iets
te bepraten hebben; je hebt me nou weer
ns van dichtbij gezien. Hier, hier heb je
een communiqué'tje, maak daar maar een
artikel van, of liever zet het er maar
letterlijk in, anders hang je er toch maar
weer 'n hoop bij. Ik heb geen zin om al
les weer 'ns te gaan zitten opdreunen;
alles wat ik te zeggen heb staat daar in.
Mooie bak, daar ging mijn exclusief
interview. In een wanhopig gebaar strek
te ik mijn smekende handen naar hem
uit. Hij duwde er wat taai-taai in; Hier
voor de kleine mannen, en goeden dag,
mijnheer de redacteur.
Neen, met alle respect voor de Heilige
man en zijn kostbare tijd, dit konden
wij zo maar niet nemen, zo goedkoop
konden wij1 ons toch niet laten afschepen.
Sint, zeiden wij, Heilige Man, mogen
we U werkelijk niet een enkel vraagje
stellen? U weet toch, hoe enthousiast wij
iedere keer Uw komst naar hier voorbe
reiden, hoe graag' we Uw beeltenis al
maanden van te voren in onze adverten
tierubrieken zien verschijnen, hoe we
steeds alles doen, om de liefde tot, de
waardering voor, de aanhankelijkheid
aan en het verlangen naar U steeds zo
groot mogelijk te maken. Heilige Man,
LI kunt niet weigeren!
Dat kan ik wel, zei de Sint.
Dat kunt U niet, beste Sint.
Dat kan ik wel, beste Mijnheer.
O neen, Heilige Man. i
Ja wel, vervelende vent-
Het ging niet lezers, niet tenminste op
deze manier.
We zijn echter niet voor één gat ge
vangen; nog andere middelen stonden ons
ten dienste en we grepen naar ons he
tende paardenmiddel!
Het duurde niet lang of onze mooie
tem klonk ontroerend door het vertrek:
Hoort wie klopt daar kinderen, zon
gen we, en „Zie ginds komt de stoom
boot"! i
Machteloos moest Sinterklaas toezien,
hoe zijn mondhoeken gevaarlijke trekken
begonnen te vertonen, en ja, hoe een
stout traantje opwelde in de rechterhoek
van zijn linkeroog, vlak bij zijn neus dus.
Maar: Neenl, riep hij, met trillende
lippen en tranen in zijn stem ('t zal je
overkomen!), neen, ik heb geen tijd, dat
zie je toch!
Wij echter zagen dat niet, wel zagen
we de gevaarlijke trekken in de hoeken
van zijn mond, wel de traan, die aan
zwol tot ze gegleden kwam over de rand
van het beneden-ooglid en aarzelend
door de groeven van het oude gelaat
haar weg zocht naar de witte wollige
warme beschutting van de baard.
Doorzetten redacteur, dachten we.
doorzetten, ge haalt 't en krachtiger nog
en ontroerender klonk het „Zachtkens
gaan de paardevoetjes" en „Sinterklaas,
goed heilig man".
Het trillen van de mondhoeken begon
dermate hevig te worden, dat we hef
ergste vreesden. Per slot van rekening is
Sinterklaas geen jonge man meer zoals
wij, die op talloze muziek en toneel-1
avonden wel hebben geleerd, onze ont
roering te verbergen, 't staat zo gek,
niet? En wanneer we 't dan 's avonds in
ons bed uitbrulden, hadden we tenmin
ste voor het publiek ons prestige van
keiharde onverschillige vent op gehou
den. Zq niet Sinterklaas; tussen snor en
baard werd het trillen steeds heviger,
die ene traan werd door meerdere ge
volgd, en het werd een klein beekje com
pleet met watervalletjes en stroomver-
snellinkies, maar wij, wij waren keihard
en berekenend. We zwegen een kort maar
hevig moment, het was onwezenlijk stil
en op het ogenblik, dat de Heilige maar
oude man zijn hevige aandoening onder
de knie scheen te krijgen (wat erg veel
moeite kost, gaat U maar na) vuurden
we onze laatste pijl af: we gingen staan
en plechtig klonken de tonen van het
ontroerende lied „Zie de maan schijnt
door de bomen..."...
Nauwelijks hadden we enkele maten
gezongen of een onderdrukte kreet dis-
harmonieerde met de welluidende klan
ken onzer keel (allicht)
Hou op wat ik U bidden mag! Vraag,
vraag, maar laat het zo yer niet meer
komen, dit is te veel-
We wilden het zo ver niet laten ko
men, Heilige Man, stamelden wij, maar
U dwong ons.
Dwong ik U? Vergeef me, zo was het
niet bedoeld!
Het is al goed, monseigneur, zeiden
wij, ontroerd door de ontroering waar
van hij de weerloze prooi was. En dan
gretig: Mogen we U nu vragen?
Vraag vriend, zei hij, vraag' zoals ge
vroeger ook alles durfde vragen in dé
tijd toen ge diezelfde liederen zongt.
Ijverig haalde wij onze blocnote voor
de dag, en het lijstje waarop onze vra
gen bij tientallen stonden genoteerd.
O wreed noodlot! Waaraan hebben
we de vreselijke deceptie te danken die
toen volgde. Hoe is het mogelijk, dat, het.
fatum, het stomme toeval ons voor eeu
wig er uit deed liggen bij Sint Nicolaas.
Laten we echter in de juiste volgorde
het einde van deze historie, die zo'n
hoopvolle wending had genomen, ver
tellen, het bittere, ontgoochelende einde-
j Wij wilden aan het einde van dit ex
clusieve vraaggesprek, een alinea schrij
ven zo in de geest van: Naar aanleiding
van de geruchten die de laatste tijd de
ronde doen, als zou de Heilige Man niet
bestaan, kunnen we U meedelen, dat de
Sint op onze vraag de verzekering gaf,
dat hij wel degelijk bestaat.
Hoe heerlijk opzienbarend zou deze
mededeling zijn geweest, hoe een pracht
van een primeur tot slot van een bij uit
stek exclusief artikel.
Een dergelijke vraag prijkte daarom
aan het einde van de tientallen vragen.
Maar laten we nou het laatste velletje
met de beruchte -vraag het eerst in han
den krijgen en in onze geagiteerdheid
de schermutselingen met de heilige man
hadden veel van onze zenuwen en onze
overigens toch ook sterke geestkracht ge
vergd vroegen we klakkeloos:
i Bestaat U Bint Nicolaas?!
Gelijk een donderslag een seconde na
de bliksemflits knetterde 't: „Verdwijn-'
door het vertrek, het sloeg ons met stom
hcid, het deed ons ineenkrimpen, en de
vlammende blik uit de ogen van de zich
kaarsrecht opgericht hebbende grijsaard
deed ons bijkans totaal van de aardbo
dem verdwijnen.
Pietro! weer een nieuwe donderslag;
en meteen was daar de zwarte knecht.
Verwijder hem!
We kregen geen kans ook maar iets
in het midden te brengen, ook maar even
te zeggen, hoe goed onze bedoelingen
waren geweest.
Na een laatste: Verdwijn, sloeg de
deur achter ons dicht; in onze nek kneep
een sterke hand. Luister Piet, kermden
wij en uit onze half dicht geknepen keel
wurmden excuses en verklaringen,
i klachten en dreigementen,
i Waterverf, zei de Afrikaan, weer
dreunde een deur achter ons dicht en we
lagen op het trottoir, wentelend in het
stof.
Maar als gij zegt, dat Sinterklaas niet
bestaat, dan voelen wij naar onze hals
en naar onze heup die ernstig werd ge
kneusd, toen we na ons blijk van ge
loofstwijfel naar buiten werden gewor
pen, waar wij weenden en onze tanden
knarsten.
Hij bestaat, warempel ja, al zullen wij
wel nooit iets meer krijgen!
door Chr. Leonard.
„U zoekt dus maar een andere werk
kring, mijnheer van Veen. U kunt gaan".
Hiermede was het korte onderhoud, dat
Dick van Veen met zijn directeur had,
afgelopen en als een geslagen hond ver
liet hij het privé-kantoor, diep in gedach
ten verzonken, de deur zacht achter zich
sluitend.
Hij kon het nog steeds niet begrijpen.
Vier jaar was hij in dienst bij de firma
als reclametekenaar. Vier jaar had hij
zijn beste krachten ingespannen, hard ge
werkt en getracht iets te bereiken en nu
juist nu die schattige typiste An
neke en hij het eens waren geworden en
ze van een mooie toekomst droomden,
viel alles met één klap in duigen.
Ja, hij wist het wel, eigenlijk was An
neke indirect de schuld van het gebeur
de. Sinds hij haar kende en met zijn at
tenties achtervolgde, had zijn werk er
onder te lijden gehad. Hij had het ge
zicht van de directeur de laatste tijd al
meer dan eens zien betrekken, wanneer
hij hem zijn werk toonde, maar steeds
had hij gedacht aan de toekomst. Wan
neer Anneke en hij het eenmaal eens wa
ren, dan zou alles van een leien dakje
gaan. Dan zou hij weer erg hard gaan
werken en zijn best doen om het verlo
ren terrein te herwinnen. Maar die kans
bad hij niet gekregen.
Volgende week was het Sint-Nicolaas,
dat feest zou voor hem niet doorgaan,*"
want hij kon nu moeilijk meegaan naar
haar ouders. Ze kenden hem nog niet en
Anneke kon moeilijk een werkloze recla-
metekenaar als haar aanstaande voor
stellen.
Terwijl hij daar op de gang stond te
piekeren, luidde de bel die het einde van
de werktijd aankondigde en even later
renden zijn collega's langs hem heen
naar buiten. Dit bracht hem tot de wer
kelijkheid terug en langzaam slenterde
hij naar de garderobe, haalde jas en
hoed en ging naar huis. Wat moest hij
Anneke zeggen, als hij haar sprak?
Enkele dagen waren verstreken en po
pelend van ongeduld zat Dick in zijn
gezellige kamer op Annexe's komst te
wachten, hij had een verrassing Voor
haar.
Gelukkig had Anneke de droeve tij
ding van zijn ontslag niet al te tragisch
opgevat. Zij had hem moed ingesproken
en hem verteld dat, hoe lang het ook zou
duren, zij altijd bij hem zou blijven. Ze
vertrouwde rotsvast op een betere toe
komst en 'had hem duidelijk gemaakt, dat
er voor een goede tekenaar altijd wel iets
te verdienen was. Mismoedig had hij het
hoofd geschud, maar zij had hem gekust
en haar lachend gezichtje en vrolijke
stem hadden hem na enige tijd weer in
een betere stemming gebracht.
Begrijpende, dat er in deze omstandig
heden van een bezoek aan haar ouders
weinig kon komen, had hij besloten haar
nu reeds een St. Nicolaas-cadeautje te
geven en van zijn laatste geld had hij
een paar prachtige glacé handschoenen
voor haar gekocht.
Rrring, rrring, daar ging de bel, dat
zou Anneke zijn. Met haastige stappen
snelde hij naar de trap en trok aan het
koord. „Dag", riep haar helder stemme
tje onder aan de trap. „Ha, ben je daar.
Kom maar gauw boven", riep hij enthou
siast en ging haar voor naar de kamer,
waar het behooglijk warm was. Hij
schoof een gemakkelijke stoel voor haar
bij de haard.
Met een luide zucht liet ze zich er in
vallen, terwijl hij haar jas en hoed naar
de kapstok bracht.
„Ik heb een verrassing voor je", be
gon hij dadelijk, toen hij weer binnen
kwam. „Een verrassing?", vroeg Anne
ke verwonderd. „Ja, zie je", ging hij
schuchter verder, „we kunnen het St. Ni-
colaasfeest nu niet bij jou thuis vieren en
nu heeft de goede Sint alvast een ca
deautje voor jou bij me gebracht". Hij
stond op en duwde haar een keurig pak
je in de handen.
Gespannen keek hij haar aan, toen zij
met glinsterende ogen en een gelaat
waarop een mengeling van verwondering
en nieuwsgierigheid zich spiegelden, het
goudkleurige koordje los peuterde. Het
lamplicht viel op haar lichtblonde haar
en toverde er een schitterende glans op.
Vol liefde keek hij naar haar fijnbesne-
den, knap gezichtje, dat expressief uit
kwam in het spel van licht en donker.
Zij was mooi vond hij.
Anneke maakte het doosje open en
een blijde lach kwam om 'haar mond toen
zij de prachtige handschoenen ontdekte,
die daar gloednieuw fonkelden op het
vloeipapier. Dick voelde zich gelukkig.
Vol dankbaarheid keek ze hem aan.
„Dat had je niet moeten doen, malle
jongenzei ze lachend, terwijl ze hem
naar zich toe trok en een stevige zoen
gaf. Dick was helemaal van de wijs en
als gefascineerd keek hij haar aan.
Er kwam een eigenaardig gevoel over
hem. Zoals zij daar zat, dat manier
waarop zij hem vol liefde en dankbaar
heid aanzag, zou hij nooit vergeten.
„Blijf zo eens zitten en kijk naar de
handschoenen", verzocht hij, terwijl hij
zijn schetsboek greep. Lachend voldeed
ze aan zijn verzoek en bleef roerloos in
haar stoel zitten. En terwijl ze haar ogen
op de handschoenen gericht hield en
Dick's tekenstift over het papier vloog,
liet ze haar gedachten de vrije loop.
Met een zucht sprong hij na enige tijd
op en toonde haar enthousiast zijn pro
duct, dat hij in kleuren had uitgewerkt.
Ziji was verbaasd. Ben dergelijk fantas
tisch stuk tekenwerk had ze nog nooit
van hem gezien. Lachend stond hij naast
haar, zijn arm om haar schouder. De il
lustratie toonde in een prachtig spel van
lijnen en kleuren een schattig meisje, dat
met een verheugd gezichtje naar een
doos met handschoenen blikte. Dick was
er zelf een beetje trots op. Zo had hij
altijd graag gewerkt. Dergelijke tekenin
gen waren zijn lust en zijn leven.
„Dick", klonk Anneke's stem, „mag ik
deze tekening houden?"
„Natuurlijk schat", riep hij, blij dat zij
er prijs op stelde. „Beschouw haar maar
als een extra St. Nicolaaspresentje",
grapte hij en stak een sigaret op. Onge
merkt kroop de tijd verder en liep de
avond ten einde.
Drie dagen later 'belde zij hem op en
vroeg of hij op uitnodiging van haar
ouders toch mee wilde gaan om het St.
Nieolaasfeest bij hen thuis te vieren.
Aanvankelijk protesteerde Dick, doch
toen Anneke bleef aandringen, aanvaard
de hij de uitnodiging met een bezwaard
hart. Hij zont zich daar niets op zijn ge
mak voelen, want de gedachte dat hij
als werkloos tekenaar dit meisje geen
toekomst kom bieden en haar dus niet
waard was, wilde hem niet uit het
hoofd.
Met de trein begaven zij zich op 5
December naar haar ouders. De ont
vangst was: hartelijk en Dick moest ken
nismaken rnet haar vader, moeder, broer
tjes en zusje, want Anneke was de oud
ste van de kinderen. Het viel Dick op,
dat er met geen woord door een der
ouders over zijn werk of positie werd
gesproken en dat er een echte, prettige
feestsfeer in huis heerste. Anneke's moe
der bleek uitstekend de kunst te verstaan
om het gezellig te maken en toen de
hele familie onder het genot van kopjes
koffie, chocolade, suikergoed en marse
pein b'ij elkaar zat, kwam vader met een
grote wasmand binnen, waarin de ca
deautjes zaten. Kwistig werd er rondge
deeld en het gejuich van de jongeren
was niet van de lucht, wanneer zij een
of ander geschenk uitpakten. Ook Dick
werd door St. Nicolaas bedacht, een
prachtig polshorloge kwam' er uit het
kleine doosje dat hij uit de mand ont-
V'ng.
Langzamerhand kon men de bodem
van de geschenkenmand zien en daar
greep Anneke's vader het laatste pakje,
het was een rolletje. „Voor Dick las
hij hardop voor en lachend overhandig
de hij de jongeman het presentje.
Nieuwsgierig pakte Dick het uit. Na
dat hij een lang vel pakpapier had ver
wijderd, hield hij een opgerold tijdschrift
in handen. Hij spreidde het uit er. bleef
als aan de grond genageld staan. Het
was het grootste en populairste tijdschrift
van het land metzijn tekenmg op de
titelpagina. „Haar St. Nicolaasgesche.uk'
stond er onder. 'Niet begrijpend keek hij
de kring rond en zag niets daa lachende
gezichten om zich heen. Dan keek hij
weer in opperste verbazing naar de
prachtige kleurenplaat.
„Hoehoestotterde hij,
maar zijn vraag ging verloren in het ge
lach en gejuich van de anderen.
Er gleed een enveloppe uit het tijd
schrift. Snel bukte Dick zich en scheurde
haar open. Nu wist hij helemaal niet
meer wat hij er van denken moest, want
in zijn handen hield hij een cheque, die
met een groot bedrag zijn tekening ho
noreerde. Tevens bevatte de enveloppe
een contract ter ondertekening aangebo
den aan Dick van Veen, voor de weke
lijkse levering van een kleurenplaat be
stemd voor de titelpagina van het tijd
schrift, tegen een prachtig honorarium.
Dick was in de wolken en wist van
blijdschap niet wat hij doen moest. On
handig stond hij met de papieren in zijn
hand rond te kijken. Hij rende juichend
op Anneke af, omhelsde haar en gaf haar
een paar klinkende zoenen. „Hoera,
hoera", brulde hij en sprong als een wil
deman door de kamer. Anneke's vader
liepen de tranen over de wangen van het
lachen en ook de anderen konden niet
meer.
Plotseling stond Dick stil, keek vra
gend rond en informeerde: „Maar hoe
kan dat nu, wie heeft'De vader
stond op en gaf een uiteenzetting. Hij
vertelde, hoe Anneke hen regelmatig op
de hoogte had gehouden van de gang
van zaken. Hoe zij hun verdrietig ge
schreven had dat Dick ontslagen was,
maar even later enthousiast een brief
had gezonden met de kleurenplaat die
Met dit verhaal brengen wij u
weer eens iets geheel anders, dan
u van ons gewend bent. ,DE KO
PERKONING" is een Far-West
story en biedt tegelijk een grote
dosis spanning. Het is een gege
ven vol verwikkelingen.
Het begint al dadelijk, wanneer
de sheriff bericht krijgt, dat de
eigenaar van Diamond G. Ranch,
Bill Hosting, vermoord is. Wie is
de dader? Zou het de zoon van
de vermoorde zijn? Er wordt ge
speurd en men komt op een spoor.
Wie vermoordde Grazy Jim? De
raadsels hopen zich op. Welke
verhouding bestaat er tussen de
zoon van de vermoorde Bill Hos
ting en de dochter van DE KO
PERKONING?
Het zijn allemaal vragen die om
een oplossing schreeuwen. De
sheriff doet zijn uiterste best.
Maar als klap op de vuurpijl
wordt hij zelf ook nog gevangen
genomen. Dan komen de mannen
van 'Diamond G. Ranch in actie
en volgt de ontknoping. Wie is
de dader? Neen, dat verklappen
v/ij u niet. Leest u zelf dit feuille
ton en u zult gegrepen worden
door de boeiende, avontuurlijke
sfeer van het land, waar mannen,
mannen zijn, waar de paarden
draven en de colts knallen. Dat
land met zijn ijzeren, ongeschre
ven wetten, waar het hard tegen
hard gaat en een politieman het
wel een beetje moeilijker heeft dan
bij ons.
Een goed verhaal van PIKE
NORTON WILL's.
Dick van haar gemaakt 'had. Dadelijk
had hij gezien welk een prachtig werk de
tekenaar verrichtte en hij besloot de
plaat te plaatsen op het St. Nicolahs-
nummer van het tijdschrift, waarvan hij
de uitgever was. Natuurlijk zorgde hij
voor de chèque en het contract en ter
wijl hij 'Dick de hand schudde, zei hij;
„Beste jongen, ik hoop dat wij heel lang
mogen samenwerken en ik geloof niet
dat Anneke een betere keus had kunnen
doen."
Dick keek eens opzij en ving juist het
kushandje op, dat Anneke hem toezond.
,Nu gaan we dan met onze rondreis
beginnen" zei Sint, en de goedheiligman
keek vergenoegd naar pieterbaas die een
lange lijst plaatsnamen uit zijn opschrijf
boek trok. „Waar gaat het héén, Piet?"
De zwarte knecht trok een gek ge
zicht. Hij staarde een tijdje op de lijst.
.Opschieten, Piet", zei Sint, want de
schimmel stond al te trappelen van on
geduld en de maan scheen door de bo
men.
.Dit heel vreemd, baas", antwoordde
de nikker, „we gaan naar..." En daar
zong me die olijke Piet opeens een lied
je. Ben Sint-Nicolaasliedje!
„Houd op", zei de bisschop boos, „dat
je kunt zingen weet ik wel, al kunnen
de kinderen aan de schoorsteen het heel
wat mooier. Ik vroeg je niet om een
liedje te zingen, maar ik vroeg waar we
heen moeten. En geef nu antwoord, want
anders is de nacht am."
Piet al antwoord gegeven, baas" zei
Fiet, „wij moeten naar plaatsen die be
ginnen met de letters van dit schoon
lied-"
„Letters schoon lied?" Sint Nicolaas
begreep er niets van.
Ja baas", legde Pieterbaas nu uit, „wij
reis maken naar zesentwintig plaatsen.
Lied eerste regel hebben van 26 letters.
Deze 26 letters van eerste regel juist de
26 letters zijn, waarmee 26 plaatsnamen
beginnen." En wéér zong Piet van
Nee, daar had ik het haast verklapt.
De bisschop moest nu ook de lijst eens
bekijken en ja hoor, daar zag hij de
plaatsnamen onder elkaar staan en als
hij nu de eerste letters van al die 26
plaatsnamen van boven naar beneden
bekeek, kon hij zo dat liedje zingen, dat
Fiet begonnen was.
Maar Sint had niet veel tijd. 'Het
paard trappelde van ongeduld en de
maan scheen door de bomen en dus reed
hij gauw naar al de 26 plaatsen die op
de lijst stonden. Eerst naar no. 1 en dan
naar 2, dan naar 3, en zo verder tot hij
in nummer 26 zijn laatste pakjes uitdeel
de. i
En nu is onze vraag:
1. hoe zag die lijst er uit? en
2. welk liedje zong Zwarte Piet?
Aan de goede oplossing van deze
rebus zijn een ilO-tal prijzen verbonden,
bestaande uit mooie leesboeken.
Inzendingen vóór 2 December aan 't
bureau van dit blad, met op de enveloppe
of briefkaart 't woord- Rebus-Echo.
Denk er om dat je duidelijk op de op
lossing ook je leeftijd en adres schrijft.
Wij zullen dan de prijzen vóór 6 De
cember toezenden. Doet lallen dus mee.