SLECHTE WATERSTAATKUNDIGE TOESTAND EN PERSONEELSTEKORT. De avonturen van Bim en Bam DE DRIE ANKERS DA PO Ook Spierpijn Belastingherzieningen. IN 2 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 13 JANUARI 1956 2 Grootste problemen in Noordelijk Nrd.-Brabant. Kamer van Koophandel requestreert aan Minister. FEUILLETON oan „De Echo van het Zuiden" door: PIKE NORTON WILL'S 20). Gehoorzaam draaiden Peter en Robert zich om. Jaap mor relde wat aan het slot; ze hoorden een zacht geklik; de deur was open. „Goed werk", prees Peter fluisterend. Kin derwerk", fluisterde Jaap terug. „Daar draai ik mijn hand niet voor om. Veel succes jongens, boven. Ik waarschuw wel als er iets loos is". Peter lachte even zacht. „Vooruit, daar gaat-ie. Let op de Grüne, Jaap!" Een grijns trok over Jaap's gezicht bij de gedachte, aan vroeger in oorlogstijd toen ze meer van dergelijke stunts moesten uitvoeren. Hun doodsvijand was daarbij de Grüne Polizei. Achter elkaar slopen Peter en Robert de donkere trap op. Het was aardedonker, want nergens brandde er licht. Voorzichtig plaatsten ze hun voeten opdat er geen treden zouden kraken. Tree voor tree ging het omhoog. Er scheen geen einde aan die trap te komen. Plotseling liet Peter een waarschuwend gesis horen. Hij had de bovenste trede be reikt. Robert deed nog enkele stappen, totdat hij naast hem stond. „Waar. zit hij?" beet hij Peter in het oor. „Links", fluisterde Peter, „daar zie ik tenminste licht branden". Zacht slopen ze op de smalle lichtstreep af, die in het hout van de deur gierde. Achter de deur klonk het geluid van stemmen, maar dat viel hen niet op. Robert deed een stap naar voren. Hij stootte echter met zijn voet te gen iets aan, dat met geraas omviel. „Verdikkeme", liet Peter zich ont vallen. Binnen hoorden ze voet stappen. De deur werd langzaam open gedaan. „Is daar iemand?" vroeg een mannenstem. Tegen de lichte deuropening stond een don kere figuur scherp afgetekend, die de duisternis inkeek. Peter deed on verhoeds een paar stappen naar voren, zodat hij in het licht kwam te staan. „Goeden avond, Perpagos", zei hij. „Wij wilden je spreken". De Griek week verschrikt een paar passen achteruit, terwijl Peter hem doodleuk volgde en ook de ka mer binnenstapte. Hun slachtoffer Mien mag wel aannemen dat de uitvoering van het Delta-plan ze ker 25 jaar in beslag zal nemen. Indien de waterstanden in het ge bied van onze Kamer in dezelfde mate zouden blijven stijgen als dit de laatste 10 jaren het geval is r Bam is een goede kok. Kijk maar eens wat een geweldige stapel oliebollen hij heeft gebak ken. Ze verwachten zeker bezoek. Hij zet de hele stapel even op ta fel, om Bim te roepen. Die zal ook wel opkijken. En lekker dat het gebak ruikt! Kleine Ernst,de olifant, komt tenminste al heel gauw op dat heerlijke luchtje af. Nou zeg, als hij dat lekkers ziet, begint hij te watertanden en de stouterd kan het gewoon niet la ten er eentje te proeven. En dan nog een en nog een en dan kan hij niet meer ophouden Als Bim en Bam komen, is het bord bijna leeg op maar eentje van die lekkere bollen na. Wat zijn onze beertjes woedend. De gulzige dikhuid wil er ge schrokken vandoor gaan, maar dat lukt hem niet zo gauw. Hij heeft zoveel gegeten, dat hij niet meer door de deur kan. En Bam is zo kwaad op hem, dat hij een plank neemt en er op los slaat en met veel gekreun en wringen komt Ernst de olifant eindelijk de deur uit en zet het op een lo pen als een haas. Arme Bim en Bamdie moeten nu maar tevreden zijn met het restje van Bam's bakkunst en sa men de laatste oliebol delen. geweest, kunnen rampen niet uit blijven. Het blijft mijn mening, dat de Rijks- en Provinciale overheid de situatie die thans zich in de boe- zemgebieden binnen het gebied van onze Kamer in de laatste ja ren ontwikkelt, met ernst onder de ogen zullen moeten zien. Ener zijds om te bevorderen dat het gebied van one Kamer zich nor maal zal kunnen ontwikkelen, an derzijds om rampen te voorko men. 1 i, «o rheumatlsche pijnen wrflft U weg met had zich in een hoek van de kamer teruggetrokken en stond daar te gen de muur aangeleund. Hij keek met grote angstogen naar Peter en bevochtigde zijn droge lippen met de punt van zijn tong. „Niels Hars- jange" bracht hij met moeite uit en hij strekte afwerend zijn arm uit. „Niets doen", zei hij, krampachtig slikkend, „niets doen. Ik zal alles vertellen". „Als een standbeeld stond Pe ter in de deuropening. Wat raas kalde deze man? Kende hij hem soms? Robert stond achter hem, al even verbaasd. Peter deed nog een stap de kamer in en beduid de Robert dat hij hem moest vol gen en de deur sluiten. Nog steeds zweeg Peter, maar zijn ogen lieten de Griek geen ogenblik los en deze scheen in een te krimpen onder die staal harde blik. Uit heel z'n houding sprak een gruwelijke angst en hij maakte vreemde slikbewegingen. Langzaam kwam Peter nog meer naar voren. Dat was te veel voor Perpagos. Tegen de muur aange drukt, schoof hij nog enkele wankele passen opzij en zakte toen als een zoutzak in elkaar. Peter trachtte hem nog op te vangen, wat niet helemaal geluk te. Half in Peter's armen en half op de grond rustend, fluisterde de man nog in het ruim... AeolusHij mompelde ver der enkele onsamenhangende woorden, stootte met plotselinge felheid nog uit: „Dood me niet" en viel toen slap. Peter liet hem voorzichtig ver der op de grond glijden. Hij draai de zijn hoofd om naar Robert, die in stomme verbazing het to neeltje had aangezien, gaf hem een knipoogje en zei toen luid: „Blijf op een afstand. Als er wat gebeurt, schiet dan en raak Daarna bukte hij zich weer over de Griek en voelde diens pols. Hij klopte nog zwakjes. Dood is hij niet, meende Peter op te mer- wen. Waar zou hij toch zo van geschrokken zijn? Ik heb hem nog nooit eerder gezien en toch schrikt hij vreselijk als hij mij ziet en valt zelfs flauw, al kan dat laatste wel show zijn. Zijn handen tastten nu de zakken van de bewusteloze af. Grimmig stel de hij vast, dat hij vandaag al zoveel strafbare feiten gepleegd had, dat dit er ook nog wel bij kon. Het vinden van een zakboekje ontlokte hem een gebrom van tevredenheid. Zonder bedenkin gen stak hij het in zijn zak. Hij keerde zich nu van de Griek af en liep de kamer eens rond, hier en daar snuffelend en speurend. Verder zag hij echter niets meer van zijn gading. Op zachte toon pleegde hij met Robert overleg. „Zullen we hem trachten bij te brengen?" vroeg Robert. Peter aarzelde. „Laten wé het niet doen en nu meteen vertrekken. Als er iemand komt, kunnen wij onze aanwezigheid hier niet verkla ren." Nog eenmaal keek hij de kamer rond en trok dan Robert aan zijn mouw mee de kamer uit. Zacht sloten ze de deur achter zich en slopen toen de trap af. Beneden wachtte Jaap. „Hoe is het gegaan?" vroeg hij. „Jullie zijn verdraaid gauw te rug. „Kom mee", zei Peter. „We moeten hier vandaan. Onze aan wezigheid verwekt alleen arg waan." Zwijgend liepen de drie mannen terug naar de „beschaaf de" wereld. Toen ze eenmaal een paar straten verderop waren, gaf Peter een kort verslag aan Jaap. Ook deze kon het zonderlinge gedrag van Perpagos niet ver klaren. Hij was echter van me ning, dat het „flauwvallen" van Perpagos toneelspel was. „Na tuurlijk blijft het mogelijk, dat hij je voor een ander aanziet. Wie hij dan echter voor ogen heeft, weet ik ook niet." „Wat bedoelde jij met dat „schieten" net?" vroeg Robert. „Ik was bang dat het flauwval len van Perpagos niet echt was en vreesde een valstrik. Daarom zei ik dat, om hem eventueel in de waan te brengen, dat jij ge wapend was. Hij zou het dan wel uit zijn hoofd laten iets te pro beren." „Veel wijzer zijn jullie overi gens niet geworden", merkte Jaap nu op. „Inmiddels heb ik mijn toestand eens overdacht. Ik voel me nu niet veilig meer. In de „Drie Ankers" heb ik me al met jullie ingelaten, waar ieder een bij was. Jetje zal haar mond ook niet houden en als ze hier nu nog achter komen, dan kan ik mijn tenten helemaal wel op rollen. Ze zullen me dan vast niet vriendelijk meer aankijken". Peter voelde waar de schoen wrong. Hij kon zich indenken, dat Jaap zich niet meer veilig voelde. Hij dacht even na. „Weet je in Amsterdam nergens een goed volkslogement?" „Jawel", zei Jaap, „maarHij maakte een welsprekend gebaar met duim en wijsvinger. „Dat is geen bezwaar", zei Peter luchtig. (Wordt vervolgd). Uit 'de jaarrede waarmee de heer J. (W. van Heesbeen, voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noordelijk Noord-Brabant de vergadering die de Kamer Ma andag j.l. hield opende, en uit het ver loop van deze vergadering, valt af te leiden dat het grootste probleem waarmee het gebied Van de Kamer te kampen heeft ontegenzeggelijk is de ernstige waterstaatkundige toestand, waarin nog steeds geen verbete ring is te) voorzien. De voorzitter noemde ook het vraagstuk van de huidige personeelstekor ten, maar hoezeer ook dit een ernstig probleem is de Kamer werd vooral geïntrigeerd door het waterstaatkundig probleem en hieruit volg de het 'besluit, tot het zenden v an een request laan de Minister van Ver keer en Waterstaat, waarin de b ewindsman gewezen zou worden op de urgentie van de Biesboschwerken, die door de Kamer gezi'en werden als volkomen los staande van hei Deltaplan. Indien de waterstanden in het gebied van onze Kamer in dezelfde mate zouden blijven stijgen als dit de laatste tien jaren het geval is geweest, kunnen rampen niet uitblijven, zei de voorzitter, uitdrukking gevend aan zijn grote bezorgdheid. voor de meeste bedrijven een zware aan slag op de liquiditeit en dus op de in vesteringscapaciteit. Deze dwang van Overheidswege tot beperking van de industriële investerin gen is des te onbegrijpelijker, waar toch alle'en door het aanschaffen van moderne machines, énerzijds in zekere mate kan worden tegemoet gekomen aan het tekort aan arbeidskrachten, anderzijds -met min der kosten kan worden geproduceerd, hetgeen zowel voor de Nederlandse ver bruikers als voor onze export-capaciteit van enorme betekenis is. Wil men komen tot productiviteits verhoging, dan zal men moeten beginnen met „bij te blijven", met het volledig meemaken van de technische ontwikke ling. M'en moet dus o.a. het bestaande machinepark kunnen uitbreiden en ver nieuwen. technische nieuwigheden kun nen toepassen, met andere woorden kun nen investeren. Zonder investering geen productiviteitsverhoging, echter zonder een gunstige regeling op dit gebied geen investering. DE WATERSTAATKUNDIGE 1 i TOESTAND. Dan kwam de voorzitter te spreken over de waterstaatkundige toestand. Het ligt niet in mijn bedoeling, zei hij, wederom e'en uitvoerig overzicht te ge ven van het gehele probleem, doch bij een recent onderzoek door het bestuur van de Kamer naar de regelmatige ver hoging van de waterstanden in het di strict zijn enige gegevens bekend' gewor den, waarop ik toch Uw bijzondere aan dacht zou willen vestigen. Beschouwing van de cijfers leert ons, dat de frequentie van de standen boven 2 m. en 2,50 m. N.A.P. te Werken- dam-binnen op werkelijk onrustbarende wijze toeneemt. Van 1915 tot 194l), dus in 25 jalar, kwamen te Werker-dam elf maal waterstanden voor Van 2.50 m, N.A.P., van 1941 tot 1954, dus in 14 jaar, 32 maal. Ook de Waterstand aan de Donge- mond wordt ieder jaar hoger. Was deze in 1949 max. 2.25 m. N.A P., in )954 haalde kle peilschaal 2,68 in. N.A.P. In het Voorlopig Verslag naar aanlei ding van de Rijksbijdrage aan het Bra bants Watersnoodfonds 1954 werd op deze frequentietoename gewezen. De Mi nister van Financiën merkt hieromtrent in zijn Memorie van Antwoord het na volgende op „Hetgeen de 'Regering tot nu toe heeft „medegedeeld omtrent de eventuele slij- „ging van de waterstanden in en om dc „Biesbosch heeft tal van leden der com- „missie blijkbaar niet bevredigd. De on dergetekende is nopens de beantwoor ding der gestelde vragen te rade gegaan „'bij zijn ambtgenoot van Verkeer en „Waterstaat en moge terzake het vol- „gende mededelen. Het lijkt niet gerecht- „vaardigd enig wantrouwen te koesteren „nopens de waarnemingen 'en de resulta ten van berekeningen, verricht door en „vanwege de Rijkswaterstaat". „Uit peilschaalwaarnemingen blijkt, dat „sedert 1935 het aantal malen, dat een De heer J. van Heesbeen wilde de meer algemene beschouwingen aan het begin van zijn jaarrede beperken tot een drietal afzonderlijke onderwerpen, te we ten enige aspecten van belastingherzie ningen in 1955, de waterstaatkundige toe stand van 'het district en tenslotte het vraagstuk van de huidige personeelste korten. In vorige jaaroverzichten had hij reeds meermalen gewezen op de ingewikkeld heid van de tegenwoordige belastingwet geving. Ook de in 1955 doorgevoerde herzieningen hebben op dit gebied geen veranderingen gebracht. Wel is in het afgelopen jaar het werk van de in 1948 door de (toenmalige Mi nister van Financiën ingestelde commissie tot bestudering van vereenvoudiging van de belastingwetgeving en de uitvoering daarvan gereedgekomen en gedeeltelijk zijn de voorstellen van de commissie reeds bij de Tweede Kamer der Staten - Generaal ingediend. Spoedige behande ling hiervan 'en van de nog in te dienen ontwerpen kwam hem overigens wel zeer gewenst voor. Het thans geheel vervallen van de om zetbelasting voor de detailhandelsbedrij ven heeft deze zo belangrijke groep mid denstanders ongetwijfeld van een zware druk bevrijd, vervolgde de voorzitter. Hoewel van doorwerking in de prij- zensfeer door verlegging van de heffing naar de bron in de meeste gevallen niets of niet veel te bemerken valt, betekent deze afschaffing voor een groot aantal Nederlanders niet alleen een belangrijke vermindering van de administratieve werkzaamheden, doch ook een stap tot oplossing van het liquiditeitsvraagstuk. Het was immers in het verleden zó, dat de kwartaal-afdrachten van de omzet belasting voor vele kleinhandelsbedrijven een belangrijke onttrekking van liquide middelen aan het bedrijf betekende, om dat hiervoor om welke reden dan ook niet gereserveerd was, zelfs soms niet gereserveerd kon worden. De ontvang sten werden voor zover zij niet voor privé-doeleinden opgenomen werden vrijwel steeds onmiddellijk besteed voor herbelegging in de onderneming, zoals aanvulling van de voorraden e.d. Hierdoor kwam men op het ogenblik van het verschuldigd zijn van de belas ting meermalen in ernstige moeilijkheden. Het is voor de handeldrijvende midden stand zeer gelukkig, dat dit nu niet meer althans niet om die reden kan voorkomen. Bezwaarlijk evenwel acht ik in de huidige tijdsomstandigheden de 'tempori sering van vervroegde afschrijvingen, zo als die met ingang van 1 November j.l. nader is geregeld. Was het zó, dat tot de genoemde da tum op nieuwe investeringen, met uit zondering van gebouwen, kantoorinven tarissen en auto's, tot 1/3 vervroegd kon worden afgeschreven, bij de huidige re geling is deze afschrijving aan een ma ximum-percentage van 10% gebonden. Bij de tegenwoordige periode van in dustriële aanpassing betekent deze be perking voor bedrijven, welke thans be langrijke investeringen moeten doen een verdeling van de lasten van de investe ringen over een groter aantal jaren 'en een aantasting van de liquiditeit. Ook de in de laatste helft van 1955 door de Regering afgekondigde maatregel inhoudende, dat de voorlopige aanslagen in de Vennootschapsbelasting, voortaan moeten worden voldaan in het belasting jaar waarvoor zij zijn opgelegd, betekent SPIERPIJN, SPIT... 't Loert overal. De weldadige warmte van de pijnstillende Thermogene verdrijft de sner pende pijn. „stand van 2.50 in. N.A.P. te Wer kendam is overschreden, is toegeno- „meni „Vergelijking van de peilscfaaalgege- „vens van Hellevoetsluis, Willemstad en „Dongemond doet zien, dat er in de 10- „jarige periode 1935 t.m. 1944 weinig „stormvloeden zijn voorgekomen en dat, „terwijl dus de frequentie van het over schrijden van het peil' van 2.50 m. „N.A.P. te Werkendam-binnen in de „laatste 20 jaar belangrijk groter is ge- „worden, de 'frequentie van de over schrijding van overeenkomstige stan- „den te Willemstad en Hellevoetsluit „niet merkbaar is veranderd, zelfs niet „in een periode van 60 jaar 1(1895 „1954)." „De toenemende frequ'entie van stan gden boven 2.50 m. A.N.P. te Wer kendam-binnen moet dus gevolg zijn „van één of meer oorzaken, die een min „of meer plaatselijk effect hebben." „Als Zodanig is vermoedelijk het ver- ,,'hogen van lage plekken in de Bies- „boschkade en het afsluiten van killen „één der oorzaken van de frequentietoe- „name. Die verhoging van kaden en af sluiting van killen (door de betrokken „eigenaren of gebruikers van de aanlig bende landerijen) betekenen immers een „verkleining van de komberging, althans „bij niet zeer hoge stormvloedstanden"... „Verder kunnen waarschijnlijk ook als „oorzaak worden aangemerkt de werken „der Maasverbetering, waartoe behoor- „den de verdieping van de Bergsche „Maas en de Amer en de bouw van de „stuw te Lith". r GEEN OPLOSSING Het wil m!ij voorkomen, vervolgde de voorzitter, dat dit antwoord geien bevre diging schenkt. Ook 'al zou door de dijk verhoging van een enkele polder in d'e Blesbosch, de waterbergingskom enigs zins zijn verkleind, dan dit m.i. niet tot gevolg hebben dat de waterstand over een zo enorme oppervlakte dermate wordt verhoogd. Bovendien wordt (een oplossing Van het probleem ïn het mi nisteriële antwoord zelfs niet aangeduid. Nu behoort dit uiteraard ook niet tot de competentie van de Minister van Fi nanciën, maar na het voorafgaand over leg met bet Ministerie van Verkeer en Waterstaat zou een aangeven van de regeringsptannen in deze richting meer positief zijn geweest. Dit temeer omda,t zowel Rijk als particuliere eigenaren in deze streken door 'de hoge waterstanden belangrijke schade lijden. Het leveneens doet de Minister v'an Financië gegeven overzicht van de totale schade tengevolge van de stormvloed van 23 en 24 Decem ber 1954, toont dit overduidelijk aan. De schade, welke door het district in bet geheel door de beperking Van uitbrei- dings- len ontwikkelingsmogelijkheden ge leden wordt, is zelfs niet te becijferen. Het doet overigens in de tegenwoor dige tijd wel vreemd aan, dat alléén de betrokkenen in de Biesbosch zelf de be scherming tegen de wateroverlast ter hand moeten nemen, temeer waar deze overlast, zoals de Minister zelf hierboven toegeeft, door maatregelen van de over heid mogelijk voor het overgrote deel wordt veroorzaakt. Door de Kamer is steeds het stand punt ingenomen dat de wateroverlast in de Biesbosch en in de boezemgebiedten van de Donge en het Oude Maasje, in hoofdzaak wordt veroorzaakt door bo venwater. De eerder genoemde cijfers bewijzen dit op frappante wijze. iSteeds hogere waterstanden in de Biesbosch en de Donge. geen verhoging bij Hellevoet- sluis en Willemstad. Wat bij dit 'alles zorgen baart, is dat naar mijn mening de uitvoering van het Deltaplan, waarop de overheid blijkbaar eventuele werkzaamheden in de boezem- gebieden van onze Kamer wil afstem men, geen enkele verlichting van de groeiende wateroverlast zal brengen voor dit district. Misschien, zelfs wel het te gendeel. Copyright P. L B. Bo in de nacht van '23 op 24 December 1954 is, zonder doorbraak van een zee dijk, de Langstraat op het nippertje 'aan overstroming ontkomen. HET PERSONEELSPROBLEEM. De heer van Heesbeen, die dan te spreken kwam over het personeelspro bleem, wees er op, dat uit de bij het bedrijfsleven ingewonnen inlichtingen om trent degang van zaken in 1955 vrij wel zonder uitzondering bleek, dat de overigens in het algemeen zeer gunstige ontwikkeling slechts in belangrijke mate werd bemoeilijkt en geremd door het te kort aan arbeidskrachten. Het personeelstekort wordt in het al gemeen in dit district veroorzaakt door de voortgeschreden emancipatie van de jeugd, de meer uitgebreide studie-moge- lijkheden en de daaruit voortspruitende grotere gevarieerdheid in de werkgele genheid, de moeilijke verkeersverbindin gen in het district, de trek naar de gro tere steden, waar veelal op gemakkelij kere wijze woongelegenheid wordt ge- vonden, 'en de strijd tussen de bedrijven j onderling, leidende tot het bij elkaar „wegkopen" van personeel. Gelukkiger wijze is door het in onderling overleg j treffen van maatregelen en het maken van afspraken door de ondernemers in de verschillende bedrijfstakken het laatst genoemde euvel vrijwel verdwenen. En mét nadruk wilde de voorzitter vvjijzen op het woonruimtetekort, dat me de leen van de oorzaken van bet perso neelsprobleem is. Indien men ziet, dat in de eerste elf maanden van 1955 alleen al in de schoen- en lederindustrie igemid- deld per maand da. 1150 man personeel méér gevraagd werden dan het aanbod bedroeg, terwijl van het totale aantal in deze bedrijfstakken gevraagde mannen 42 joinger omet zijn dan 19 jaar bij de vrouwen bedraagt dit percentage niet minder dan 94 dan moet men con cluderen, dat bet door de bouw van 'gro tere 'arbeiderswoningen aantrekken van kinderrijke gezinnen een noodzakelijke behoefte is voor dé ontwikkeling van de ze streek. Wiil men aan de 'gebleken ontwikke lingsmogelijkheden niet op onnatuurlijke wijze een einde maken, dan zal 'die Oiver- heid aan verruiming v'an de woningtoe wijzingen voor plaatsen met een igeves- 'tigde en zich normaal ontwikkelende in dustrie alle aandacht dienen te schenken, aldus de voorzitter, die hierna een over zicht gaf van de ontwikkeling 'in de ver schillende bedrijfstakken, waarvoor we elders uw aandacht vragen. HET VERKEERSPROBLEEM. De voorzitter verklaarde in het ver loop van zijn rede, dat hij meende nu te kunnen voorbijgaan aan het probleem Van de onvoldoende verkeersverbindin gen, waarop hij al zo vaak de aandacht had gevestigd. i Na de jaarrede was het de heer Ge rard Verwiel. die zich afvroeg waarom de voorzitter zo opmerkelijk kort was geweest op dit speciale punt, het was toch niet Zijn gewoonte om hieraan zo voorbij te gaan. De voorzitter wees er 'op, hoe de 'Ka mer, na 1950, toen het 'personenvervoer per trein door de Lagnstraat werd opge heven, steeds bij G.S. bezig was (geweest hierin verbetering te krijgen. Drie jaren, nadat Gedeputeerde Staten geadviseerd hadden het personenvervoer op te heffen, had de commissaris van de koningin toen een commissie geïnstal leerd, na aandringen van de Kamer van Koophandel en de burgemeesters. Deze commissie van drie, die enquêtes gehou- den had, 'had onlangs een rapport uiteg- bracht, waarin werd geadviseerd het per sonenvervoer door de Langstraat op zich niet te herstellen. Met dit rapport was de K. v. K. het natuurlijk niet eens geweest; en weer waden er besprekingen gevolgd met G. S. en de betreffende commsisie. En het gevolg hiervan was dat men de Kamer verzocht haar bezwaren op schrift te stellen. Ongeveer vier weken geleden echter hadden Prof. Heere en 'Drs Moonen, die met een vertegenwoordiger van de N.S. zitting hadden in de commissie, bericht, dat naar het oordeel van de Nederland se 'Spoorwegen, de taak van de commis sie beëindigd was. D eheer J. van Heesbeen attendeerde er op. dat niet de N.S., een lid slechts van de commissie, dit te bepalen had, maar de commissaris van de koningin, die de commissie in het leven had geroe pen. En van dit standpunt had men de betreffende heren in kennis gesteld, de voorzitter wist nog niet hoe de heren hierop zouden reageren. De commissie betoogde de voorzitter, verder zag -geien heil in een herstel van het personenvervoer in de Langstraat op zichzelf, maar wel suggereerde zij, dit Op te nemen in een groter verband, bij voorbeeld in een verbinding Nijmegen 's-Bosch Waalwijk Lalge-Zwaluwe Geldïrmalsen Nijmegen. En nog andere aanbevelingen had de commissie gedaan, zoals de bussen Van aanhasig- wgens te voorzien voor het vervoer van bagage en fietsen, aanbevelingen overi gens die in de praktijk niet te verwezen lijken waren. DROOGLEGGING WAALWIJK- SE POLDER IN GEVAAR. Heel deze zaak, aldus de voorzitter, werd bovendien nog bemoeilijkt door de slechte waterstaatkundige toestand in het district. En hij wees er op, hoe er door diverse waterschappen oppositie was gevoerd te gen het plan van de gemeente Waalwijk om de buitenpolder van Waalwijk droog te leggen. Thans moest er een uitspraak worden gedaan door de Kroon, en de voorzitter was bang, dat de gemeente het zou verliezên. En aangezien de Minister de Bies boschwerken koppelde aan het Delta plan, dat zeker 25 jaar nodig, zou hebben voor bet geheel was uitgevoerd, zou men zo lang ook met de moeilijkheden en narigheden blijven zitten. Maar in deze situatie mocht men niet berusten, aldus de voorzitter; als we, zei hij, 25 jaar met deze toestand blijven zit ten, dan vraag ik me af waar dit heen gaat. En dan besprak hij de cijfers die aan toonden hoe de waterstanden in dit ge bied de laatste jaren onrustbarend stegen. Zou 'het niet wenselijk zijn vroeg hij zich af, aan de hand van deze cijfers nog eens te requestreren aan de Minister. De Biesboschwerken, aldus 'de heer v. Heesbeen, hebben immers niets met het Deltaplan te maken; de toevloed van het water komt van 'boven. Dit wordt ook wel bewezen door het feit, dat in Helle voetsluit en Willemstad de waterstand nagenoeg niet hoger wordt, maar in Werkendam daarentegen schrikbarend stijgt. De afsluiting van de riviermonden lost dij probleem niet op. En de heer van Heesbeen bestreed de mening van de minister, als zou de ho gere waterstand in dit gebied veroorzaakt worden door hét afsluiten van enkele polders. Op de eerste plaats kon hij zich niet voorstellen, dat dit gebeurd zou zijn, zonder dat andere polders hiertegen, be zwaren maakten, en al zou het gebeürd Zijn ,dan nog was het onmogelijk dat dit de enige reden was, dat het water over

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1956 | | pagina 2