SLECHTE WATERSTAATKUNDIGE
TOESTAND EN PERSONEELSTEKORT.
De avonturen van Bim en Bam
DE DRIE ANKERS
DA
PO
Ook Spierpijn
Belastingherzieningen.
IN
2
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 13 JANUARI 1956
2
Grootste problemen in Noordelijk Nrd.-Brabant.
Kamer van Koophandel requestreert aan Minister.
FEUILLETON
oan „De Echo van het Zuiden"
door: PIKE NORTON WILL'S
20).
Gehoorzaam draaiden Peter
en Robert zich om. Jaap mor
relde wat aan het slot; ze
hoorden een zacht geklik; de
deur was open. „Goed werk",
prees Peter fluisterend. Kin
derwerk", fluisterde Jaap terug.
„Daar draai ik mijn hand niet
voor om. Veel succes jongens,
boven. Ik waarschuw wel als er
iets loos is". Peter lachte even
zacht. „Vooruit, daar gaat-ie.
Let op de Grüne, Jaap!" Een
grijns trok over Jaap's gezicht
bij de gedachte, aan vroeger
in oorlogstijd toen ze meer
van dergelijke stunts moesten
uitvoeren. Hun doodsvijand was
daarbij de Grüne Polizei.
Achter elkaar slopen Peter en
Robert de donkere trap op. Het
was aardedonker, want nergens
brandde er licht. Voorzichtig
plaatsten ze hun voeten opdat er
geen treden zouden kraken. Tree
voor tree ging het omhoog. Er
scheen geen einde aan die trap
te komen. Plotseling liet Peter
een waarschuwend gesis horen.
Hij had de bovenste trede be
reikt. Robert deed nog enkele
stappen, totdat hij naast hem
stond.
„Waar. zit hij?" beet hij Peter
in het oor. „Links", fluisterde
Peter, „daar zie ik tenminste
licht branden". Zacht slopen ze
op de smalle lichtstreep af, die
in het hout van de deur gierde.
Achter de deur klonk het geluid
van stemmen, maar dat viel hen
niet op.
Robert deed een stap naar voren.
Hij stootte echter met zijn voet te
gen iets aan, dat met geraas omviel.
„Verdikkeme", liet Peter zich ont
vallen. Binnen hoorden ze voet
stappen. De deur werd langzaam
open gedaan. „Is daar iemand?"
vroeg een mannenstem. Tegen de
lichte deuropening stond een don
kere figuur scherp afgetekend, die
de duisternis inkeek. Peter deed on
verhoeds een paar stappen naar
voren, zodat hij in het licht kwam
te staan. „Goeden avond, Perpagos",
zei hij. „Wij wilden je spreken".
De Griek week verschrikt een
paar passen achteruit, terwijl Peter
hem doodleuk volgde en ook de ka
mer binnenstapte. Hun slachtoffer
Mien mag wel aannemen dat de
uitvoering van het Delta-plan ze
ker 25 jaar in beslag zal nemen.
Indien de waterstanden in het ge
bied van onze Kamer in dezelfde
mate zouden blijven stijgen als dit
de laatste 10 jaren het geval is
r
Bam is een goede kok. Kijk
maar eens wat een geweldige
stapel oliebollen hij heeft gebak
ken. Ze verwachten zeker bezoek.
Hij zet de hele stapel even op ta
fel, om Bim te roepen. Die zal
ook wel opkijken. En lekker dat
het gebak ruikt! Kleine Ernst,de
olifant, komt tenminste al heel
gauw op dat heerlijke luchtje af.
Nou zeg, als hij dat lekkers ziet,
begint hij te watertanden en de
stouterd kan het gewoon niet la
ten er eentje te proeven. En dan
nog een en nog een en dan kan
hij niet meer ophouden
Als Bim en Bam komen, is het
bord bijna leeg op maar eentje
van die lekkere bollen na. Wat
zijn onze beertjes woedend.
De gulzige dikhuid wil er ge
schrokken vandoor gaan, maar
dat lukt hem niet zo gauw. Hij
heeft zoveel gegeten, dat hij niet
meer door de deur kan. En Bam
is zo kwaad op hem, dat hij een
plank neemt en er op los slaat en
met veel gekreun en wringen
komt Ernst de olifant eindelijk
de deur uit en zet het op een lo
pen als een haas.
Arme Bim en Bamdie moeten
nu maar tevreden zijn met het
restje van Bam's bakkunst en sa
men de laatste oliebol delen.
geweest, kunnen rampen niet uit
blijven.
Het blijft mijn mening, dat de
Rijks- en Provinciale overheid de
situatie die thans zich in de boe-
zemgebieden binnen het gebied
van onze Kamer in de laatste ja
ren ontwikkelt, met ernst onder
de ogen zullen moeten zien. Ener
zijds om te bevorderen dat het
gebied van one Kamer zich nor
maal zal kunnen ontwikkelen, an
derzijds om rampen te voorko
men.
1 i, «o rheumatlsche pijnen
wrflft U weg met
had zich in een hoek van de kamer
teruggetrokken en stond daar te
gen de muur aangeleund. Hij keek
met grote angstogen naar Peter en
bevochtigde zijn droge lippen met
de punt van zijn tong. „Niels Hars-
jange" bracht hij met moeite uit en
hij strekte afwerend zijn arm uit.
„Niets doen", zei hij, krampachtig
slikkend, „niets doen. Ik zal alles
vertellen".
„Als een standbeeld stond Pe
ter in de deuropening. Wat raas
kalde deze man? Kende hij hem
soms? Robert stond achter hem,
al even verbaasd. Peter deed nog
een stap de kamer in en beduid
de Robert dat hij hem moest vol
gen en de deur sluiten.
Nog steeds zweeg Peter, maar
zijn ogen lieten de Griek geen
ogenblik los en deze scheen in
een te krimpen onder die staal
harde blik. Uit heel z'n houding
sprak een gruwelijke angst en hij
maakte vreemde slikbewegingen.
Langzaam kwam Peter nog meer
naar voren. Dat was te veel voor
Perpagos. Tegen de muur aange
drukt, schoof hij nog enkele
wankele passen opzij en zakte
toen als een zoutzak in elkaar.
Peter trachtte hem nog op te
vangen, wat niet helemaal geluk
te. Half in Peter's armen en half
op de grond rustend, fluisterde
de man nog in het ruim...
AeolusHij mompelde ver
der enkele onsamenhangende
woorden, stootte met plotselinge
felheid nog uit: „Dood me niet"
en viel toen slap.
Peter liet hem voorzichtig ver
der op de grond glijden. Hij draai
de zijn hoofd om naar Robert,
die in stomme verbazing het to
neeltje had aangezien, gaf hem
een knipoogje en zei toen luid:
„Blijf op een afstand. Als er wat
gebeurt, schiet dan en raak
Daarna bukte hij zich weer over
de Griek en voelde diens pols.
Hij klopte nog zwakjes. Dood is
hij niet, meende Peter op te mer-
wen. Waar zou hij toch zo van
geschrokken zijn? Ik heb hem
nog nooit eerder gezien en toch
schrikt hij vreselijk als hij mij
ziet en valt zelfs flauw, al kan
dat laatste wel show zijn. Zijn
handen tastten nu de zakken van
de bewusteloze af. Grimmig stel
de hij vast, dat hij vandaag al
zoveel strafbare feiten gepleegd
had, dat dit er ook nog wel bij
kon.
Het vinden van een zakboekje
ontlokte hem een gebrom van
tevredenheid. Zonder bedenkin
gen stak hij het in zijn zak. Hij
keerde zich nu van de Griek af
en liep de kamer eens rond, hier
en daar snuffelend en speurend.
Verder zag hij echter niets meer
van zijn gading. Op zachte toon
pleegde hij met Robert overleg.
„Zullen we hem trachten bij te
brengen?" vroeg Robert. Peter
aarzelde. „Laten wé het niet doen
en nu meteen vertrekken. Als er
iemand komt, kunnen wij onze
aanwezigheid hier niet verkla
ren." Nog eenmaal keek hij de
kamer rond en trok dan Robert
aan zijn mouw mee de kamer uit.
Zacht sloten ze de deur achter
zich en slopen toen de trap af.
Beneden wachtte Jaap.
„Hoe is het gegaan?" vroeg hij.
„Jullie zijn verdraaid gauw te
rug. „Kom mee", zei Peter. „We
moeten hier vandaan. Onze aan
wezigheid verwekt alleen arg
waan." Zwijgend liepen de drie
mannen terug naar de „beschaaf
de" wereld. Toen ze eenmaal een
paar straten verderop waren, gaf
Peter een kort verslag aan Jaap.
Ook deze kon het zonderlinge
gedrag van Perpagos niet ver
klaren. Hij was echter van me
ning, dat het „flauwvallen" van
Perpagos toneelspel was. „Na
tuurlijk blijft het mogelijk, dat
hij je voor een ander aanziet.
Wie hij dan echter voor ogen
heeft, weet ik ook niet."
„Wat bedoelde jij met dat
„schieten" net?" vroeg Robert.
„Ik was bang dat het flauwval
len van Perpagos niet echt was
en vreesde een valstrik. Daarom
zei ik dat, om hem eventueel in
de waan te brengen, dat jij ge
wapend was. Hij zou het dan wel
uit zijn hoofd laten iets te pro
beren."
„Veel wijzer zijn jullie overi
gens niet geworden", merkte
Jaap nu op. „Inmiddels heb ik
mijn toestand eens overdacht. Ik
voel me nu niet veilig meer. In
de „Drie Ankers" heb ik me al
met jullie ingelaten, waar ieder
een bij was. Jetje zal haar mond
ook niet houden en als ze hier
nu nog achter komen, dan kan
ik mijn tenten helemaal wel op
rollen. Ze zullen me dan vast
niet vriendelijk meer aankijken".
Peter voelde waar de schoen
wrong. Hij kon zich indenken,
dat Jaap zich niet meer veilig
voelde. Hij dacht even na. „Weet
je in Amsterdam nergens een
goed volkslogement?" „Jawel",
zei Jaap, „maarHij maakte
een welsprekend gebaar met
duim en wijsvinger. „Dat is geen
bezwaar", zei Peter luchtig.
(Wordt vervolgd).
Uit 'de jaarrede waarmee de heer J. (W. van Heesbeen, voorzitter van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noordelijk Noord-Brabant
de vergadering die de Kamer Ma andag j.l. hield opende, en uit het ver
loop van deze vergadering, valt af te leiden dat het grootste probleem
waarmee het gebied Van de Kamer te kampen heeft ontegenzeggelijk is
de ernstige waterstaatkundige toestand, waarin nog steeds geen verbete
ring is te) voorzien.
De voorzitter noemde ook het vraagstuk van de huidige personeelstekor
ten, maar hoezeer ook dit een ernstig probleem is de Kamer werd
vooral geïntrigeerd door het waterstaatkundig probleem en hieruit volg
de het 'besluit, tot het zenden v an een request laan de Minister van Ver
keer en Waterstaat, waarin de b ewindsman gewezen zou worden op de
urgentie van de Biesboschwerken, die door de Kamer gezi'en werden als
volkomen los staande van hei Deltaplan.
Indien de waterstanden in het gebied van onze Kamer in dezelfde mate
zouden blijven stijgen als dit de laatste tien jaren het geval is geweest,
kunnen rampen niet uitblijven, zei de voorzitter, uitdrukking gevend aan
zijn grote bezorgdheid.
voor de meeste bedrijven een zware aan
slag op de liquiditeit en dus op de in
vesteringscapaciteit.
Deze dwang van Overheidswege tot
beperking van de industriële investerin
gen is des te onbegrijpelijker, waar toch
alle'en door het aanschaffen van moderne
machines, énerzijds in zekere mate kan
worden tegemoet gekomen aan het tekort
aan arbeidskrachten, anderzijds -met min
der kosten kan worden geproduceerd,
hetgeen zowel voor de Nederlandse ver
bruikers als voor onze export-capaciteit
van enorme betekenis is.
Wil men komen tot productiviteits
verhoging, dan zal men moeten beginnen
met „bij te blijven", met het volledig
meemaken van de technische ontwikke
ling. M'en moet dus o.a. het bestaande
machinepark kunnen uitbreiden en ver
nieuwen. technische nieuwigheden kun
nen toepassen, met andere woorden kun
nen investeren. Zonder investering geen
productiviteitsverhoging, echter zonder
een gunstige regeling op dit gebied geen
investering.
DE WATERSTAATKUNDIGE
1 i TOESTAND.
Dan kwam de voorzitter te spreken
over de waterstaatkundige toestand.
Het ligt niet in mijn bedoeling, zei hij,
wederom e'en uitvoerig overzicht te ge
ven van het gehele probleem, doch bij
een recent onderzoek door het bestuur
van de Kamer naar de regelmatige ver
hoging van de waterstanden in het di
strict zijn enige gegevens bekend' gewor
den, waarop ik toch Uw bijzondere aan
dacht zou willen vestigen.
Beschouwing van de cijfers leert ons,
dat de frequentie van de standen boven
2 m. en 2,50 m. N.A.P. te Werken-
dam-binnen op werkelijk onrustbarende
wijze toeneemt. Van 1915 tot 194l), dus
in 25 jalar, kwamen te Werker-dam elf
maal waterstanden voor Van 2.50 m,
N.A.P., van 1941 tot 1954, dus in 14
jaar, 32 maal.
Ook de Waterstand aan de Donge-
mond wordt ieder jaar hoger. Was deze
in 1949 max. 2.25 m. N.A P., in )954
haalde kle peilschaal 2,68 in. N.A.P.
In het Voorlopig Verslag naar aanlei
ding van de Rijksbijdrage aan het Bra
bants Watersnoodfonds 1954 werd op
deze frequentietoename gewezen. De Mi
nister van Financiën merkt hieromtrent
in zijn Memorie van Antwoord het na
volgende op
„Hetgeen de 'Regering tot nu toe heeft
„medegedeeld omtrent de eventuele slij-
„ging van de waterstanden in en om dc
„Biesbosch heeft tal van leden der com-
„missie blijkbaar niet bevredigd. De on
dergetekende is nopens de beantwoor
ding der gestelde vragen te rade gegaan
„'bij zijn ambtgenoot van Verkeer en
„Waterstaat en moge terzake het vol-
„gende mededelen. Het lijkt niet gerecht-
„vaardigd enig wantrouwen te koesteren
„nopens de waarnemingen 'en de resulta
ten van berekeningen, verricht door en
„vanwege de Rijkswaterstaat".
„Uit peilschaalwaarnemingen blijkt, dat
„sedert 1935 het aantal malen, dat een
De heer J. van Heesbeen wilde de
meer algemene beschouwingen aan het
begin van zijn jaarrede beperken tot een
drietal afzonderlijke onderwerpen, te we
ten enige aspecten van belastingherzie
ningen in 1955, de waterstaatkundige toe
stand van 'het district en tenslotte het
vraagstuk van de huidige personeelste
korten.
In vorige jaaroverzichten had hij reeds
meermalen gewezen op de ingewikkeld
heid van de tegenwoordige belastingwet
geving. Ook de in 1955 doorgevoerde
herzieningen hebben op dit gebied geen
veranderingen gebracht.
Wel is in het afgelopen jaar het werk
van de in 1948 door de (toenmalige Mi
nister van Financiën ingestelde commissie
tot bestudering van vereenvoudiging van
de belastingwetgeving en de uitvoering
daarvan gereedgekomen en gedeeltelijk
zijn de voorstellen van de commissie
reeds bij de Tweede Kamer der Staten -
Generaal ingediend. Spoedige behande
ling hiervan 'en van de nog in te dienen
ontwerpen kwam hem overigens wel
zeer gewenst voor.
Het thans geheel vervallen van de om
zetbelasting voor de detailhandelsbedrij
ven heeft deze zo belangrijke groep mid
denstanders ongetwijfeld van een zware
druk bevrijd, vervolgde de voorzitter.
Hoewel van doorwerking in de prij-
zensfeer door verlegging van de heffing
naar de bron in de meeste gevallen niets
of niet veel te bemerken valt, betekent
deze afschaffing voor een groot aantal
Nederlanders niet alleen een belangrijke
vermindering van de administratieve
werkzaamheden, doch ook een stap tot
oplossing van het liquiditeitsvraagstuk.
Het was immers in het verleden zó, dat
de kwartaal-afdrachten van de omzet
belasting voor vele kleinhandelsbedrijven
een belangrijke onttrekking van liquide
middelen aan het bedrijf betekende, om
dat hiervoor om welke reden dan ook
niet gereserveerd was, zelfs soms niet
gereserveerd kon worden. De ontvang
sten werden voor zover zij niet voor
privé-doeleinden opgenomen werden
vrijwel steeds onmiddellijk besteed voor
herbelegging in de onderneming, zoals
aanvulling van de voorraden e.d.
Hierdoor kwam men op het ogenblik
van het verschuldigd zijn van de belas
ting meermalen in ernstige moeilijkheden.
Het is voor de handeldrijvende midden
stand zeer gelukkig, dat dit nu niet meer
althans niet om die reden kan
voorkomen.
Bezwaarlijk evenwel acht ik in de
huidige tijdsomstandigheden de 'tempori
sering van vervroegde afschrijvingen, zo
als die met ingang van 1 November j.l.
nader is geregeld.
Was het zó, dat tot de genoemde da
tum op nieuwe investeringen, met uit
zondering van gebouwen, kantoorinven
tarissen en auto's, tot 1/3 vervroegd kon
worden afgeschreven, bij de huidige re
geling is deze afschrijving aan een ma
ximum-percentage van 10% gebonden.
Bij de tegenwoordige periode van in
dustriële aanpassing betekent deze be
perking voor bedrijven, welke thans be
langrijke investeringen moeten doen een
verdeling van de lasten van de investe
ringen over een groter aantal jaren 'en
een aantasting van de liquiditeit.
Ook de in de laatste helft van 1955
door de Regering afgekondigde maatregel
inhoudende, dat de voorlopige aanslagen
in de Vennootschapsbelasting, voortaan
moeten worden voldaan in het belasting
jaar waarvoor zij zijn opgelegd, betekent
SPIERPIJN, SPIT...
't Loert overal. De weldadige
warmte van de pijnstillende
Thermogene verdrijft de sner
pende pijn.
„stand van 2.50 in. N.A.P. te Wer
kendam is overschreden, is toegeno-
„meni
„Vergelijking van de peilscfaaalgege-
„vens van Hellevoetsluis, Willemstad en
„Dongemond doet zien, dat er in de 10-
„jarige periode 1935 t.m. 1944 weinig
„stormvloeden zijn voorgekomen en dat,
„terwijl dus de frequentie van het over
schrijden van het peil' van 2.50 m.
„N.A.P. te Werkendam-binnen in de
„laatste 20 jaar belangrijk groter is ge-
„worden, de 'frequentie van de over
schrijding van overeenkomstige stan-
„den te Willemstad en Hellevoetsluit
„niet merkbaar is veranderd, zelfs niet
„in een periode van 60 jaar 1(1895
„1954)."
„De toenemende frequ'entie van stan
gden boven 2.50 m. A.N.P. te Wer
kendam-binnen moet dus gevolg zijn
„van één of meer oorzaken, die een min
„of meer plaatselijk effect hebben."
„Als Zodanig is vermoedelijk het ver-
,,'hogen van lage plekken in de Bies-
„boschkade en het afsluiten van killen
„één der oorzaken van de frequentietoe-
„name. Die verhoging van kaden en af
sluiting van killen (door de betrokken
„eigenaren of gebruikers van de aanlig
bende landerijen) betekenen immers een
„verkleining van de komberging, althans
„bij niet zeer hoge stormvloedstanden"...
„Verder kunnen waarschijnlijk ook als
„oorzaak worden aangemerkt de werken
„der Maasverbetering, waartoe behoor-
„den de verdieping van de Bergsche
„Maas en de Amer en de bouw van de
„stuw te Lith". r
GEEN OPLOSSING
Het wil m!ij voorkomen, vervolgde de
voorzitter, dat dit antwoord geien bevre
diging schenkt. Ook 'al zou door de dijk
verhoging van een enkele polder in d'e
Blesbosch, de waterbergingskom enigs
zins zijn verkleind, dan dit m.i. niet tot
gevolg hebben dat de waterstand over
een zo enorme oppervlakte dermate
wordt verhoogd. Bovendien wordt (een
oplossing Van het probleem ïn het mi
nisteriële antwoord zelfs niet aangeduid.
Nu behoort dit uiteraard ook niet tot
de competentie van de Minister van Fi
nanciën, maar na het voorafgaand over
leg met bet Ministerie van Verkeer en
Waterstaat zou een aangeven van de
regeringsptannen in deze richting meer
positief zijn geweest. Dit temeer omda,t
zowel Rijk als particuliere eigenaren in
deze streken door 'de hoge waterstanden
belangrijke schade lijden. Het leveneens
doet de Minister v'an Financië gegeven
overzicht van de totale schade tengevolge
van de stormvloed van 23 en 24 Decem
ber 1954, toont dit overduidelijk aan. De
schade, welke door het district in bet
geheel door de beperking Van uitbrei-
dings- len ontwikkelingsmogelijkheden ge
leden wordt, is zelfs niet te becijferen.
Het doet overigens in de tegenwoor
dige tijd wel vreemd aan, dat alléén de
betrokkenen in de Biesbosch zelf de be
scherming tegen de wateroverlast ter
hand moeten nemen, temeer waar deze
overlast, zoals de Minister zelf hierboven
toegeeft, door maatregelen van de over
heid mogelijk voor het overgrote deel
wordt veroorzaakt.
Door de Kamer is steeds het stand
punt ingenomen dat de wateroverlast in
de Biesbosch en in de boezemgebiedten
van de Donge en het Oude Maasje, in
hoofdzaak wordt veroorzaakt door bo
venwater. De eerder genoemde cijfers
bewijzen dit op frappante wijze. iSteeds
hogere waterstanden in de Biesbosch en
de Donge. geen verhoging bij Hellevoet-
sluis en Willemstad.
Wat bij dit 'alles zorgen baart, is dat
naar mijn mening de uitvoering van het
Deltaplan, waarop de overheid blijkbaar
eventuele werkzaamheden in de boezem-
gebieden van onze Kamer wil afstem
men, geen enkele verlichting van de
groeiende wateroverlast zal brengen voor
dit district. Misschien, zelfs wel het te
gendeel.
Copyright P. L B. Bo
in de nacht van '23 op 24 December
1954 is, zonder doorbraak van een zee
dijk, de Langstraat op het nippertje 'aan
overstroming ontkomen.
HET PERSONEELSPROBLEEM.
De heer van Heesbeen, die dan te
spreken kwam over het personeelspro
bleem, wees er op, dat uit de bij het
bedrijfsleven ingewonnen inlichtingen om
trent degang van zaken in 1955 vrij
wel zonder uitzondering bleek, dat de
overigens in het algemeen zeer gunstige
ontwikkeling slechts in belangrijke mate
werd bemoeilijkt en geremd door het te
kort aan arbeidskrachten.
Het personeelstekort wordt in het al
gemeen in dit district veroorzaakt door
de voortgeschreden emancipatie van de
jeugd, de meer uitgebreide studie-moge-
lijkheden en de daaruit voortspruitende
grotere gevarieerdheid in de werkgele
genheid, de moeilijke verkeersverbindin
gen in het district, de trek naar de gro
tere steden, waar veelal op gemakkelij
kere wijze woongelegenheid wordt ge-
vonden, 'en de strijd tussen de bedrijven j
onderling, leidende tot het bij elkaar
„wegkopen" van personeel. Gelukkiger
wijze is door het in onderling overleg j
treffen van maatregelen en het maken
van afspraken door de ondernemers in
de verschillende bedrijfstakken het laatst
genoemde euvel vrijwel verdwenen.
En mét nadruk wilde de voorzitter
vvjijzen op het woonruimtetekort, dat me
de leen van de oorzaken van bet perso
neelsprobleem is. Indien men ziet, dat in
de eerste elf maanden van 1955 alleen al
in de schoen- en lederindustrie igemid-
deld per maand da. 1150 man personeel
méér gevraagd werden dan het aanbod
bedroeg, terwijl van het totale aantal in
deze bedrijfstakken gevraagde mannen
42 joinger omet zijn dan 19 jaar bij
de vrouwen bedraagt dit percentage niet
minder dan 94 dan moet men con
cluderen, dat bet door de bouw van 'gro
tere 'arbeiderswoningen aantrekken van
kinderrijke gezinnen een noodzakelijke
behoefte is voor dé ontwikkeling van de
ze streek.
Wiil men aan de 'gebleken ontwikke
lingsmogelijkheden niet op onnatuurlijke
wijze een einde maken, dan zal 'die Oiver-
heid aan verruiming v'an de woningtoe
wijzingen voor plaatsen met een igeves-
'tigde en zich normaal ontwikkelende in
dustrie alle aandacht dienen te schenken,
aldus de voorzitter, die hierna een over
zicht gaf van de ontwikkeling 'in de ver
schillende bedrijfstakken, waarvoor we
elders uw aandacht vragen.
HET VERKEERSPROBLEEM.
De voorzitter verklaarde in het ver
loop van zijn rede, dat hij meende nu te
kunnen voorbijgaan aan het probleem
Van de onvoldoende verkeersverbindin
gen, waarop hij al zo vaak de aandacht
had gevestigd. i
Na de jaarrede was het de heer Ge
rard Verwiel. die zich afvroeg waarom
de voorzitter zo opmerkelijk kort was
geweest op dit speciale punt, het was
toch niet Zijn gewoonte om hieraan zo
voorbij te gaan.
De voorzitter wees er 'op, hoe de 'Ka
mer, na 1950, toen het 'personenvervoer
per trein door de Lagnstraat werd opge
heven, steeds bij G.S. bezig was (geweest
hierin verbetering te krijgen.
Drie jaren, nadat Gedeputeerde Staten
geadviseerd hadden het personenvervoer
op te heffen, had de commissaris van de
koningin toen een commissie geïnstal
leerd, na aandringen van de Kamer van
Koophandel en de burgemeesters. Deze
commissie van drie, die enquêtes gehou-
den had, 'had onlangs een rapport uiteg-
bracht, waarin werd geadviseerd het per
sonenvervoer door de Langstraat op zich
niet te herstellen. Met dit rapport was de
K. v. K. het natuurlijk niet eens geweest;
en weer waden er besprekingen gevolgd
met G. S. en de betreffende commsisie.
En het gevolg hiervan was dat men de
Kamer verzocht haar bezwaren op schrift
te stellen.
Ongeveer vier weken geleden echter
hadden Prof. Heere en 'Drs Moonen, die
met een vertegenwoordiger van de N.S.
zitting hadden in de commissie, bericht,
dat naar het oordeel van de Nederland
se 'Spoorwegen, de taak van de commis
sie beëindigd was.
D eheer J. van Heesbeen attendeerde
er op. dat niet de N.S., een lid slechts
van de commissie, dit te bepalen had,
maar de commissaris van de koningin,
die de commissie in het leven had geroe
pen. En van dit standpunt had men de
betreffende heren in kennis gesteld, de
voorzitter wist nog niet hoe de heren
hierop zouden reageren.
De commissie betoogde de voorzitter,
verder zag -geien heil in een herstel van
het personenvervoer in de Langstraat op
zichzelf, maar wel suggereerde zij, dit
Op te nemen in een groter verband, bij
voorbeeld in een verbinding Nijmegen
's-Bosch Waalwijk Lalge-Zwaluwe
Geldïrmalsen Nijmegen. En nog
andere aanbevelingen had de commissie
gedaan, zoals de bussen Van aanhasig-
wgens te voorzien voor het vervoer van
bagage en fietsen, aanbevelingen overi
gens die in de praktijk niet te verwezen
lijken waren.
DROOGLEGGING WAALWIJK-
SE POLDER IN GEVAAR.
Heel deze zaak, aldus de voorzitter,
werd bovendien nog bemoeilijkt door de
slechte waterstaatkundige toestand in het
district.
En hij wees er op, hoe er door diverse
waterschappen oppositie was gevoerd te
gen het plan van de gemeente Waalwijk
om de buitenpolder van Waalwijk droog
te leggen. Thans moest er een uitspraak
worden gedaan door de Kroon, en de
voorzitter was bang, dat de gemeente
het zou verliezên.
En aangezien de Minister de Bies
boschwerken koppelde aan het Delta
plan, dat zeker 25 jaar nodig, zou hebben
voor bet geheel was uitgevoerd, zou
men zo lang ook met de moeilijkheden
en narigheden blijven zitten.
Maar in deze situatie mocht men niet
berusten, aldus de voorzitter; als we, zei
hij, 25 jaar met deze toestand blijven zit
ten, dan vraag ik me af waar dit heen
gaat.
En dan besprak hij de cijfers die aan
toonden hoe de waterstanden in dit ge
bied de laatste jaren onrustbarend stegen.
Zou 'het niet wenselijk zijn vroeg hij
zich af, aan de hand van deze cijfers nog
eens te requestreren aan de Minister.
De Biesboschwerken, aldus 'de heer v.
Heesbeen, hebben immers niets met het
Deltaplan te maken; de toevloed van het
water komt van 'boven. Dit wordt ook
wel bewezen door het feit, dat in Helle
voetsluit en Willemstad de waterstand
nagenoeg niet hoger wordt, maar in
Werkendam daarentegen schrikbarend
stijgt. De afsluiting van de riviermonden
lost dij probleem niet op.
En de heer van Heesbeen bestreed de
mening van de minister, als zou de ho
gere waterstand in dit gebied veroorzaakt
worden door hét afsluiten van enkele
polders. Op de eerste plaats kon hij zich
niet voorstellen, dat dit gebeurd zou zijn,
zonder dat andere polders hiertegen, be
zwaren maakten, en al zou het gebeürd
Zijn ,dan nog was het onmogelijk dat dit
de enige reden was, dat het water over