Binnen- en Buitenland Waalwijkse en Langsiraatse Courant VAN BERENVEL TOT KEUKENSCHORT. w Het goede feest. A, 79e JAARGANG No. 11 Een carnavaleske beschouwing. van Claudius geworden Wat is er DE WERELD ROND In deze dagen van plezier en zotheid houden ook wij, vrien den, ons meer dan anders bezig met ons tijdelijk welzijn, hetgeen natuurlijk niet wil zeggen, dat wij dit willen accentueren door het vestigen van een record. Per soonlijk "zien wij het record als een te krampachtige beleving van iets, in tegenstelling waar schijnlijk met de heer Smith uit Saskatchewan, die in één minuut een karper van vier pond naar binnen werkte zonder daarbij mes of vork te gebruiken. Hij vestigde daarmee een nieuw re cord vis-eten en onnette tafel manieren. Dit laatste echter is onze persoonlijke visie. Bepaald niet persoonlijk was het verzoek van een Mohamme daan aan een Amerikaanse lucht vaartmaatschappij, of de maat schappij er ook een familietarief op na hield. Ja, zei de man ach ter het loket, dat is 40 procent goedkoper. En daar kwam de familie: vier vrouwen en elf kinderenEn het ging, vrienden, het gingf Afgezien van de kin derbijslag heeft die Mohamme daan dit toch ook maar weer. Hoewel wij zeer op dieren gesteld zijn, zijn wij toch nooit zó ver gegaan, dat wij onze poes enig zakgeld in het pootje heb ben gestopt, temeer omdat het beest rookt noch drinkt en slechts sporadisch naar de bios coop gaat. Mevr. Henry H. Je- wett uit Asheville wij weten het, het wordt vervelend, maar het is wéér in Amerika! zag dit anders. Bij haar dood liet ze aan haar drie poesen 60.000 dol lar na. Hedge en Bley overleef den deze rijkdom niet lang, want ze hadden geen sterke benen, en onlangs is ook Punch, de derde, overleden. Wat de beesten met het geld gedaan hebben, weet niemand, maar op het ogenblik is een kerkgenootschap in Bos ton er goed mee. Toen onze poes dit las, is ze weggelopen. Als eufemistische variant op een bekende zegswijze mogen we zeggen dat genegenheid dikwijls op 'de meest vreemde wijze geho noreerd wordt. Voor een diep denkend mens, wat wij niet zijn, zou dit dan ook aanleiding kun nen zijn om met het ontleedmes af te dalen in de Hades van de menselijke psyche. Wij doen dit niet, maar wij verbazen ons wel over de reactie van een oudere juffrouw op de kus van Boris Stankhef uit Neurenberg. De (oudere) juffrouw sloot niet, als wijlen Julia, d'ogen, maar slaak te een snerpende gil, die 'n heel gebouw in rep en roer bracht. Ter verdediging van deze prozaï sche Juiia moeten wij zeggen dat de omstandigheden, waaronder deze kus plaats greep, niet ge heel arcadisch te noemen waren. Boris had namelijk eerst bij de juffrouw ingebroken en kuste haar toen vaarwel, waarop de (oudere) juffrouw niet zei „Dank je wel, Boris." Boris kreeg twee en een halt jaar. Wij doen graag duur, maar zónee. In Moskou heersen toestan den, die zowel ons als een Mos kous avondblad vreemd voorko men. Ten aanzien van ons is dat natuurlijk niets bijzonders, om dat wij het nooit erg gehad heb ben op de toestanden daar, ook al werd ons van zekere zijde steeds voorgehouden, dat het Marxisme en Leninisme werke lijk paradijselijke dingen hebben teweeggebracht. En dit laatste gaan wij nu bijna geloven, want een Moskous avondblad onthult ons, dat de bedelaars aldaar be schikken over luxueuze huizen en auto's. Er wordt zelfs mel ding gemaakt van een bedelaar, die een „datsja" (landhuis) ter waarde van 75.000 roebel heeft laten bouwen. Afgezien van het feit, dat wij nu ook bijna bedelaar in Moskou zouden willen zijn, doet dit be richt ons toch de vraag stellen: Hoe komen er bedelaars in Mos kou? Want eerlijk gezegd, heb ben wij wel altijd geloofd, dat daar alles van iedereen was, zo als de vaders in de leer dat heb ben verkondigd. Maar ook dit, vrienden, blijkt weer niet waar te zijn. Wat is dan wèl waar? Dat van die poezen...! Ja, maar dat was dan ook in Amerika! Nooit hebben wij de relativi teit der waardebepaling zo [Ie noodzaak van het carnaval te bepleiten heeft even wei nig zin als haar te ontkennen, omdat we ons gesteld zien tegen over een traditie, die niet uit een noodzaak, doch uit een zekere behoefte ontstaan is. Een tradi- ten als de bisschoppen de vasten hebben opgeheven! En toch is dit de consequentie, de redelijke conclusie van een carnavalviering. We moeten de medaille ook durven omdraaien. Er is alles voor om een schone tie, die in ieder geval haar bete- l traditie te handhaven, maar dan kenis heeft zolang wij het car naval zien als de vooravond van de vastentijd, als een laatste teug voor lange tijd uit de beker des overvloeds. Buiten dit verband heeft het carnaval geen enkele zin en is dan niet hoger te waar deren dan elke andere avond, waarop men de bloemetjes eens buiten zet. Als de inkeer en de versterving van de vastentijd dit feest niet dragen, dan is het bij na feilloos zeker, dat deze dagen van zotheid en dwaasheid ont aarden in een dégoutante smul- en drinkpartij, waar weinig meer van de vreugde en de dankbaar heid om het goede der aarde te bespeuren valt. Deze excessen zullen echter in onze Langstraatse gemeenschap met onze bescheiden carnaval viering in slechts zeer geringe mate voorkomen. Zij zijn het ge volg van een niet-kennen en niet-begrijpen van de betekenis van het carnaval en van de vas tentijd. We mogen er ons echter van overtuigd houden, dat het merendeel der uitgelaten carna- valvierders de zuivere vreugde van 't feest zoeken en ook willen beleven. We mogen er zeker van zijn, dat de intentie, die dit feest der dwaasheid in het leven heeft geroepen, nog steeds aanwezig is. En daarbij mogen we besef fen, dat alleen lantaarnpalen van ijzer zijn. Want als het goe de bier schuimt en de glimlach van de meisjes de sterren aan steekt, danach ja, dan We spraken zojuist over Vas tentijd Kom nou, wie gaat er nu vas- ook helemaal! Dat wil dan zeg gen: carnaval vieren, maar ook vasten zij het dan minder streng want carnaval en vas tentijd zijn niet los van elkaar te denken. We hebben massa's goe de Nederlandse zegswijzen en één er van is: wie A zegt moet ook B zeggen! En is het niet prettig om in dit geval ook B te zeggenNee, ergens is het natuurlijk niet zo prettig, want vasten doet men nu eenmaal niet uit liefhebberij. Maar het is goed zich één te we ten met de geest van de Kerk, het is goed om samen met de Kerk de weg naar Pasen te gaan. Het geeft ons toch altijd weer een wonderlijk gevoel van geluk, wanneer we ons zelf in onze kleine en grote begeerten hebben overwonnen, wanneer we „nee" tegen ons zelf hebben kunnen zeggen. Het geeft ons een sterk gevoel van geluk, als we ons meester over ons zelf weten, om dat we maar al te dikwijls moe ten bekennen dat we gefaald hebben. De sterkte, die wij door versterving in de komende vas tentijd kunnen verkrijgen, zal ons zeker vaak tot steun en hulp zijn. Als we in vreugde en dank baarheid en daar hebben we alle reden voor 't goede feest van carnaval vieren èn de vas tentijd beleven, dan zullen we met een gelukkig hart deel heb ben aart de glorie van Paasmor- gen. Ondertussen allen prettige feestdagen. schrijnend gevoel als dezer da gen, toen ons een bericht om trent een veiling onder de ogen kwam. En van dat ogenblik da teert ook onze wrok tegen onze voddenman en bij voorbaat tegen allen, die nooit meer dan 50 cent voor een oude broek van ons zullen willen geven, omdat dit ons dan zal openbaren hoe wei nig wij eigenlijk betekenen in deze grote, belangrijke wereld. Op genoemde veiling dan ging een oude parapluie van Charly Chaplin weg voor 100.000 francs, zo ook de strohoed van ons aller Maurice. Een kleine tegenvaller was het wel, dat een jurk, die Martine Carol een keer had ge dragen, slechts 50.000 francs op bracht. De oude gitaar van Tino Rossi deed het nog het beste 150.000 francs, maar daar zat dan ook muziek in. Wij durven er echter al ons geld om te verwedden, dat er binnenkort te koop zijn: 74 oude parapluie's van Charly, 61 strooi en hoeden van Maurice en wel 123 jurken van Martine en 93 gitaren van Tino. Want: mundus vult- decipi, ofweliedereen wil wel zo'n jurk, zo'n hoed en zo'n gitaar. Ën als iemand van u, vrienden, onze oude vulpen aan de vergetelheid wil ontrukken 43.50 moet hij opbrengen. Het volgende bericht zal mis schien de indruk wekken, dat wij al deze wonderlijke dingen zelf verzinnen. Maar ofschoon bijna niets ons te dol is, moeten wij nu toch met nadruk verklaren, dat onze fantasie zich toch op 'n aanmerkelijk hoger niveau be weegt. U kunt ons dan ook ge rust geloven als wij zeggen, dat deze nouveauté uit Italië afkom stig is. Er zijn d^ar rollen, die in elk huis een vaste plaats heb ben, in de handel, die bedrukt zijn met allerlei wetenswaardig heden en verhandelingen, zoals: „Heb ik kansen om 'n schoon heidskoningin te worden?" en „Hoe wordt ik een beroemd ro manschrijver?" Wij zien met angst en vrees het ogenblik tege moet, dat ze er een trilogie op afdrukken. Voor alle lezers van de Pe- kingse Courant hebben we het prettige bericht, dat men ook in China tot de nieuwe spelling is overgegaan. In plaats van boven naar beneden, zal men 't nieuws in het vervolg van links naar rechts afdrukken, precies zoals bij de Echo dus. Dit is, vrienden, een hele vooruitgang, want eer lijk gezegd, hadden wij nogal moeite met die krant. We zullen nu in een heel wat lichter stem ming carnaval vieren. De Pijn verdwijnt direct WITTE KRUIS MR DONKER HERDACHT DOOR REGERING EN PARLEMENT. VRIJDAG 10 FEBRUARI 1956 Uitgever Waal wijk se Stoomdrukkerij Antoon Tieten Hoofdredacteur JAN TIELEN Dit blad verschijnt 2 x per week. DE ECHD Wl HEI ZUIDEN Abonnement 19 cent per week f 2.45 per kwartaal f 2.70 franco p. p. Advertentieprijs 10 cent per m.m. Contract-advertenties speciaal tarief. Bureaux: GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 Dr van BEURDENSTRAAT 8, KAATSHEUVEL TEL. 2802. OPGERICHT 1878 TELEGR.-ADRES „ECHO" V lak voor de poorten van het feest der zotheid is uw redacteur enige ogenblikken in zichzelf getreden om zich te bezinnen op de waarde (fa- dingen. In deze lucide ogenblikken enige van de weinige die hij van januari tot december heeft zag hij zich ,geconfronteerd met de vraag „Hoe leven wij?" En zoals vanzelf spreekt ging hij vergelijkingen tref fen tussen de mens van vroeger en thans. Hij vergeleek Claudius met Theo, en de uitkomst was hoezeer het ons ook spijt dit te moeten zeggen niet vleiend voor Theo voor u dus en voor ons dus ook. Hier onder volgt zijn beschouwing. HOE LEVEN WIJ. e wonen in prachtige sterke huizen met alle mogelijke comfort, in uitgestrek te steden, ver van een barre en woeste natuur. Ons leven speelt zich binnenska mers af en ons contact met de natuur beperkt zich tot een wandeling door de duiden en een vacantie-weekje op de Veluwe, en dan alleen nog bij mooi weer. Bij regen en wind zijn we met geen stok de deur uit te krijgen, omdat de noodzaak daartoe ontbreekt. Als Claudia iets op tafel wilde brengen, moest Claudius er op uit, weer of geen weer. Bij ons komt de slager aan de deur en levert de koe in lapjes af. Van waar zouden wij dan gehard zijn tegen gierende stormen 'en zwiepende regens, tegen bijtende vrieskou en verblindende sneeuwjachten? Hoe kan het lichaam zich harden tegen iets waarmee het niet in aanraking komt? Het lichaam heeft zijn natuurlijke bescherming en teweerstelling verloren, omdat het deze niet meer no dig heeft. We zijn witte, gladde mens jes geworden met zo nu en dan een hoogtezontintje a la mode, zwakke we zentjes die hijgen, piepen en knarsen als ze twintig meter hard moeten lopen om de bus te halen. Als de natuur even haar voorhoofd fronst zitten we vol pijn tjes, steekjes, scheutjes, hoestjes, kuchjes en andere narigheden. We gaan onder de wol met druipneusjes 'en schorre stem metjes en dromen vanwilde beren. Ja, dat wel. En ons eten? Hoeveel voedsel nemen we nog tot ons in de vorm zoals de na tuur het ons presenteert? Alles wordt gekookt, gebraden, gebakken, gestoofd, gehakt, in snippers gesneden, geperst (het sap gooien we weg!), in blikjes ge daan, in potjes gedrukt, in glazen ge stampt, kortom alles wordt zo grondig slikklaar en dood gemaakt, dat onze tan den onnuttige dingen zijn geworden, die bij bosjes uitvallen als de tandarts ze niet vastzet met cement. We goochelen l ls u, mevrouw, in het Vaderlandse Geschiedenisboek zou lezen, dat Claudius Civilis naast het bevechten van Romein se legioenen ook de afwas pleeg e te doen, dan zou u gesteld dat u een oprecht geloof hecht aan alles wat m boeken tot u komt zeer waarschijnlijk spontaan uitroepen: „Wat elen vent. En dat met een hartgrondige teleurstel ling of misschien wel geringschatting. Want in Uw dromen over de grijze oud heid koestert u een heel ander beeld van deze vrijheidsheld. Een kerel als een boom, spieren als staaldraad zo sterk en als ijzer zo hard, een baard van 23 we ken, een knots in de massieve vuist, een gigant die met rustige onverschrokken heid zijn strijdkreet het woud in schalde, een halfgod die met onweerstaanbare arm de kurassen der Romeinse soldeniers verpletterde. Claudius Civilis, gehuld in berenvel, aan het aanrecht is een ridicule voorstel ling: en dat niet alleen om een zeker anachronisme die spot met alle man lijke stoerheid en waardigheid. Maar en dit staat niet in het geschiedenisboek, maar is een duidelijk waarneembaar feit als Mevrouw Pietersen tegen u zegt dat haar man elke avond helpt met de afwas, dan zegt u: „Wat een man. daarmee echter bedoelende: wat een enig verrukkelijk mens! Naast de zware boek houding bij de firma Jansen doet mijn heer Pietersen ook nog de afwas! Mijn heer Pietersen moet een standbeeld heb ben, vandaag nog! Waarom, vraag ik u? Toegegeven dat de heer Pietersen niet de heer Civilis is en dat de Jansense boekhouding misschien taaier is dan de keizerlijke legioen'en, dan nog blijft de vraag waarom Claudius een hoonge lach en Theo een standbeeld? Ik vind het heel gewoon dat Theo de afwas doet, omdat Theo .een slungel is gewor den. Theo moest eigenlijk een schop on der zijn broek hebben! Nu zegt u„Man hou op! Ik weet niet precies hoe of wat, maar ergens klets je verschrikkelijk! De mannen van vroeger waren toch heel anders en de tijden zijn veranderd. KNOTS EN BIJL, Ah! En hoe zijn ze veranderd! Wat is er van Claudius geworden? Wat is er over van de onversaagde held die geen enkel juk verdroeg, van de man die het met blote handen moést zien te rooien tegen het enorme natuurgeweld? Heer Claudius was een ruw en wild heerschap, dat leefde in een tijd, waarin van beschaving' nog maar bitter weinig en van maatschappelijke ordening nog helemaal geen sprake was. Kracht was macht in die dagen en uien huldigde de knots-en-bijl-politiek, niet netjes, maar wel doeltreffend en bovenal eerlijk. Tegen iemand aan wie men een gron- dige hekel had zei men niet„Prettig u hier ook te zien", neen, men sloeg hem eenvoudig de hers'ens in. Wel wat ruw, maar recht door zee. 't Was 'n tijd, waarin men met practisch blote handen een beer te lijf moest om zich een jas en vlees aan te schaften, of om zelf niet opgepeuzeld te worden. De mens moest zich handhaven tegen over de meedogenloze natuur met alleen zijn physieke kracht als hulpmiddel en wapën. De mannen uit die dagen moe ten knapen geweest zijn waarvan wij ons geen voorstelling kunnen vormen Het gehele leven kenmerkte zich door een absolute heerserspositie van de man, een positie die hem, gezien het feit dat het zwaartepunt gelegen was in de phy sieke mens, ook toe kwam. Alles behoorde de man toe, ook de vrouw. Zij was zijn eigendom, hij kon haar verkopen, verdobbelen, ruilen of zonder meer het bos insturen. Zij was er alleen om hem te dienen, volledig, zonder eigen wil, zonder enige zeggen- schap over zich zelf. Jagen, vissen, oor log voeren, werk waar moed, onver schrokkenheid, list, inzicht en zuiver manlijke kracht 'bij te pas kwamën, dat warén Claudius' bezigheden. Het onman lijke werk, 't domme werk, 't alleen maar ploeteren was voor de vrouw. De man lijke waardigheid stond niet toe dat de man vrouwenwerk deed. Zo was het in de dagen van Heer Claudius. Nu kunnen wij als mensen van de luie-stoel-romantiek de Claudiaanse le venswijze wel aantrekkelijk vinden, als wij in zijn omstandigheden werden ge plaatst zouden we in zeer korte tijd het loodje leggen. Wij zijn niet meer in staat om ons, -alleen gewapënd' met onze phy sieke kracht, staande te houden tegen- over de natuur. Zonder moderne hulp middelen zijn wij weerloos. De bescha ving heeft een heel ander mens van Claudius gemaakt, een mens in wie de resultaten van de ontstellend hoog ge stegen menselijke geest een terugslag hebben gevonden in het lichamelijke, h?( physieke. Want hoe leven wij vergele ken met Heer Claudis? met calorieën en vitaminen en het tekort dat we daaraan door onze eet-politiek naaf binnen krijgen trachten wij bij te spijkeren door levertraan (alleen in de maanden met een „R") en geconcen treerde pillen. Pillenl Over honderd jaar slikken we nog al leen maar pillen. V/e zullen pillen zaaien en pillen oogsten. Het pillen-tijdperk staat voor de deur. Er zal maar één winkel zijnde pillenwinkel. „Een 'half ons rundpillen zonder vet alstublieft." „En u? Een halve roggebroodpil?" „Vijfduizend gulden voor het beste pillenrijmpje!" „De bekende filmster Viviane Scheef hals nuttigt per dag gram citroenpil, 4/100 grata jampil en 2/100 gram kalfs- oesterpil." „Uw mond te groot? Neem Pil s Pil len!" Tot aan de laatste bittere pil! En ons werk? Welke lichamelijke in spanning vraagt het werk nog van ons? We drukken op knoppën, starten moto ren met één simpele beweging, draaien aan schakelaars, duwen tegen hefbomen en kijken op instrumenten. Er is weinig mannelijks overgebleven in het werk. Machine, motor en stroom hebben het leven gemechaniseerd. De functie van onze spieren is tot een zeer bescheiden omvang terug-gebracht, en wat niet ge bruikt wordt verslapt en verschrompelt. De menselijke spierkracht is gedegene reerd tot een krachtbron, die bij de min ste zware inspanning scheurt of ver rekt. Een middeleeuws slagzwaard is voor ons een onhanteerbaar ding, maar de ridders uit 'die dagen wisten er wel raad mee, omdat hun spieren getraind waren in het voeren van dergelijke wa pens. (De mens van vandaag is totaal afhankelijk van en volledig onderworpen aan de techniek. 'Hij is niet alleen de slaaf van zijn genoegens, maar ook van zijn vernuftigheden. De machine dicteert en de mens holt en strompelt er hijgend achteraan, want de machine kent geen compassie. Tot hij erbij neervalt, want het lichaam kan niet meer. Door het perfecte mechanisme, dat de menselijke geest in werking heeft gesteld, heeft de mens zich zelf gemaakt tot een hulploze slaaf met een machteloos én oneindig kwetsbaar lichaam. Zo is het in de dagen van Theo. In onze dagen. BETS EN MIEN. H eer Claudius had zijn onbuigzame manlijke fietheid en waardigheid, die vooral voortkwamen uit het besef van grote physieke kracht. Wat hij deed, kon hij alleen doen. Hij wist zich niet de min dere van een machine, van een werktuig. De vrouw deed het werk van de zwak ke toch altijd nog heel wat zwaarder dan ons hedendaagse mannenwerk! en daarmee bemoeide hij zich niet. De vrouw zag in hem de handhaver, de be schermer, de grote kracht buiten welke geen andere mogelijk was. De verhouding tussen man en vrouw is nu wel een beetje anders geworden, de beschaving heeft ook hier haar vruch ten afgeworpen. Daar weet Theo van mee te praten. Theo heeft niets meer te commanderen en Theo dient van alles netjes tekst en uitleg te geven. En als u, mevrouw, zegt dat er spinazie (goed fijn gehakt!) gegeten wordt, dan kan Theo op zijn hoofd gaan staan, maar er wordt spinazie gegetenl En hoe is dat gekomen? Omdat de vrouw niet langer reden had om teg'en de man op te zien, omdat zij heel goed zag dat de zoge naamde manlijke kracht evenveel waard was als katoen van een cent de el. Wat de man doet, kan de vrouw ook, en dikwijls nog beter. Jagen? Wat is jagen tegenwoordig nog? Honden, drijvers, bo ven op de rug van een olifant, een ge weer dan ver draagtpief, paf dood is de tijger. Het brave beest heeft niet eens gezién wie het tegenover zich had. Dat kan Mien van Jan ook. Oor log voeren? Eén druk op de knop en 100 kilometer verder barst de wereld uit elkaar. Daar heeft Bets generaal Eisenhower niet voor nodig. Het leven heeft niets manlijks meer. Het speelt zich binnenskamers af, ook dat van de man, zodat het heel normaal is dat hij zijn deel bijdraagt tot het wel slagen van dat leven. De hele ontwik kelingsgang heeft de deelname van de man aan het huishoudelijk werk tot iets vanzelfsprekends gemaakt. De man komt niet met een schok tot het besef dat hij iets onmanlijks doet als hij staat af te wassen. Negentig procent van het man lijke werk verheft zich qua inspanning niet bovén de huishoudelijke bezigheid. Er is immers geen verschil tussen kaar tjes knippen en stof afnemen, tussen si garen verkopen en afwassen, tussen een knopje omdraaien en matten kloppen. Heus mevrouw, dat hoge voetstuk is leegTheo is niet meer de Claudius die op het Nijmeegse Valkhof de Ro meinse legioenen zag naderen, tanden knarsend. U bent geëmancipeerd, het geen wil zeggen dat de man de rol speelt die u hem toebedeelt. Uw Claudius, die atomen kan splitsen, is hierAan het Zandvoortse strand schuifelt hij blank en rillerig op witte spillebeentjes én met de pokkenprikjes in het slappe boven- armpje naar het water, het badpakje ferm om zijn iele ribbenkastje, zijn kuif je netjes geknipt. U zit daar en waakt over zijn broekje, zijn sokjes, zijn jasje, zijn bretelletje en zijn brilletje. Nu steekt hij zijn teen in de zee En Claudius draait zich om in zijn graf en mompelt „Lieve hemel, Theo!" DE INSTALLATIE VAN PRINSES BEATRIX IN DE RAAD VAN STATE. Koningin Juliana heeft dinsdagmid dag haar oudste dochter, prinses Beatrix, in de Raad van State binnengeleid. Heel aandachtig en kennelijk onder de indruk van dit in haar leven zo belangrijke ge beuren, luisterde de 18-jarige prinses naar de korte rede die haar moeder, als presidente van de Raad van State, hield. Het recht, dat prinses Beatrix krach tens de Grondwet heeft gekregen om zit ting te nemen in de Raad van State, noemde koningin Juliana in haar ope ningsrede „een groot voorrecht". Hare Majesteit zei verder: „Dit recht is u ge geven met de bedoeling u te helpen ver trouwd maken met en inzicht te verkrij gen in de vraagstukken, tot wier oplos sing de regering zich geroepen ziet". wanneer U Witte Kruispoeders inneemt. Afdoende tegen ze nuw- en rheumatische pijnen. Ook in labiel- cachet-vorm Met haar heldere meisjesstem, lang zaam en duidelijk en zonder enige aarze ling, beantwoordde de prinses de korte toespraak van haar moeder. Haar woor den getuigden van dankbaarheid en eer bied voor het Hoge College. „Ik zal mij bewust van mijn verantwoordelijk heid trachten een goede leerling te zijn", aldus prinses Beatrix. Ook zeide zij zich te beschouwen als leerlinge in dit college en zij hoopte een goede leerlinge te zijn. De vice-voorzitter van de Raad van State, jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland sprak het slotwoord van de plechtige, buitengewone vergadering van de Raad van State. Na afloop werden de vorstelijke per sonen hartelijk door 't publiek toege juicht en ontving de prinses verschillen de deputaties: het diplomatencorps ver eerde haar met een gouden poederdoos en lippenstift, de Raad van State een prachtig gedreven zilveren vaas, voorts werd eén zeiljopper en tal van andere geschenken aangeboden. DE ZAAK SCHOKKING. ONDERZOEK GELAST. Ln volledige overeenstemming met de burgemeester van Den Haag heeft mi nister Beel terzake van de geruchtma kende publikaties over het beleid van mr. Schokking in 1942, opdracht gegeven een onderzoek in te stellen en in de kortst mogelijke tijd rapport uit te bren gen. In afwachting daarvan geeft genoem de bewindsman er de voorkeur aan geen inlichtingen over deze aangelegenheid te verstrekken. NED. BANK VERHOOGT DISCONTO. 'De Nederlandsc'he Bank heeft met in gang van 7 februari haar rentetarieven als volgt vastgesteldwisseldisconto 3 procent, promessen-disconto procént, rente voor voorschotten in rekening courant en beleningen voor particulieren 4/2 procent, voor anderen V/i procent. Begin september 1955 heeft de Neder- landsche Bank de aandacht van het bankwezen gevestigd op de wenselijkheid dat in de gegeven conjuncturele omstan digheden terughoudendheid zou worden betracht bij de uitbreiding van de kre dietverlening. Sedertdien heeft de expansie van het bankkrediet een vertraging ondergaan, doch de laatstbeschikbare cijfers geven opnieuw een aanmerkelijke stijging te zien. Hierin is aanleiding gevonden om over te gaan tot verhoging van de ren tetarieven over de gehele linie met Yl procent. SMEEKSCHRIFT AAN AARTSBISSCHOP. Het Ariënscomité, bestaande uit on geveer 20 personën, heeft aan mgr. dr. B. J. Alfrink, een smeekschrift aangeboden. Hierin wordt de aartsbisschop ge vraagd de voorbereidingen te willen treffen ter inleiding van het zalig-ver- klaringsproces voor de in 1928 gestorven mgr. Ariëns. In een korte rede zei de voorzitter van het comité prof. dr. L. Rogier, dat mgr. Alfrink, behorende tot de grote vrienden en vereerders van Ariëns, door zijn woorden ën daden de hoop had gegeven, dat het proces der zaligverklaring zou kunnen worden in geleid. Namens koningin Juliana en prins Bernhard heeft majoor J. baron van Lynden, adjudant van de Koningin, Dins dagmorgen in het Zuiderziekenhuis te Rotterdam een krans gelegd bij de baar van wijl'en minister L. A. Donker. Bij de crematie, woensdag, waren Koningin en Prins vertegenwoordigd door de ka merheer van de Koningin, mr J. baron Sweerts de Landas Wyborg. De voor zitters van de Eerste en Tweede Kamer,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1956 | | pagina 1