Binnen- en Buitenland
Waalwijkse en Langsiraatse Courant
VAN BERENVEL TOT
KEUKENSCHORT.
w
Het goede feest.
A,
79e JAARGANG No. 11
Een carnavaleske beschouwing.
van Claudius geworden
Wat
is er
DE WERELD ROND
In deze dagen van plezier en
zotheid houden ook wij, vrien
den, ons meer dan anders bezig
met ons tijdelijk welzijn, hetgeen
natuurlijk niet wil zeggen, dat
wij dit willen accentueren door
het vestigen van een record. Per
soonlijk "zien wij het record als
een te krampachtige beleving
van iets, in tegenstelling waar
schijnlijk met de heer Smith uit
Saskatchewan, die in één minuut
een karper van vier pond naar
binnen werkte zonder daarbij
mes of vork te gebruiken. Hij
vestigde daarmee een nieuw re
cord vis-eten en onnette tafel
manieren. Dit laatste echter is
onze persoonlijke visie.
Bepaald niet persoonlijk was
het verzoek van een Mohamme
daan aan een Amerikaanse lucht
vaartmaatschappij, of de maat
schappij er ook een familietarief
op na hield. Ja, zei de man ach
ter het loket, dat is 40 procent
goedkoper. En daar kwam de
familie: vier vrouwen en elf
kinderenEn het ging, vrienden,
het gingf Afgezien van de kin
derbijslag heeft die Mohamme
daan dit toch ook maar weer.
Hoewel wij zeer op dieren
gesteld zijn, zijn wij toch nooit
zó ver gegaan, dat wij onze poes
enig zakgeld in het pootje heb
ben gestopt, temeer omdat het
beest rookt noch drinkt en
slechts sporadisch naar de bios
coop gaat. Mevr. Henry H. Je-
wett uit Asheville wij weten
het, het wordt vervelend, maar
het is wéér in Amerika! zag
dit anders. Bij haar dood liet ze
aan haar drie poesen 60.000 dol
lar na. Hedge en Bley overleef
den deze rijkdom niet lang, want
ze hadden geen sterke benen, en
onlangs is ook Punch, de derde,
overleden. Wat de beesten met
het geld gedaan hebben, weet
niemand, maar op het ogenblik
is een kerkgenootschap in Bos
ton er goed mee.
Toen onze poes dit las, is ze
weggelopen.
Als eufemistische variant op
een bekende zegswijze mogen we
zeggen dat genegenheid dikwijls
op 'de meest vreemde wijze geho
noreerd wordt. Voor een diep
denkend mens, wat wij niet zijn,
zou dit dan ook aanleiding kun
nen zijn om met het ontleedmes
af te dalen in de Hades van de
menselijke psyche. Wij doen dit
niet, maar wij verbazen ons wel
over de reactie van een oudere
juffrouw op de kus van Boris
Stankhef uit Neurenberg. De
(oudere) juffrouw sloot niet, als
wijlen Julia, d'ogen, maar slaak
te een snerpende gil, die 'n heel
gebouw in rep en roer bracht.
Ter verdediging van deze prozaï
sche Juiia moeten wij zeggen dat
de omstandigheden, waaronder
deze kus plaats greep, niet ge
heel arcadisch te noemen waren.
Boris had namelijk eerst bij de
juffrouw ingebroken en kuste
haar toen vaarwel, waarop de
(oudere) juffrouw niet zei
„Dank je wel, Boris."
Boris kreeg twee en een halt
jaar.
Wij doen graag duur, maar
zónee.
In Moskou heersen toestan
den, die zowel ons als een Mos
kous avondblad vreemd voorko
men. Ten aanzien van ons is dat
natuurlijk niets bijzonders, om
dat wij het nooit erg gehad heb
ben op de toestanden daar, ook
al werd ons van zekere zijde
steeds voorgehouden, dat het
Marxisme en Leninisme werke
lijk paradijselijke dingen hebben
teweeggebracht. En dit laatste
gaan wij nu bijna geloven, want
een Moskous avondblad onthult
ons, dat de bedelaars aldaar be
schikken over luxueuze huizen
en auto's. Er wordt zelfs mel
ding gemaakt van een bedelaar,
die een „datsja" (landhuis) ter
waarde van 75.000 roebel heeft
laten bouwen.
Afgezien van het feit, dat wij
nu ook bijna bedelaar in Moskou
zouden willen zijn, doet dit be
richt ons toch de vraag stellen:
Hoe komen er bedelaars in Mos
kou? Want eerlijk gezegd, heb
ben wij wel altijd geloofd, dat
daar alles van iedereen was, zo
als de vaders in de leer dat heb
ben verkondigd. Maar ook dit,
vrienden, blijkt weer niet waar te
zijn. Wat is dan wèl waar? Dat
van die poezen...! Ja, maar dat
was dan ook in Amerika!
Nooit hebben wij de relativi
teit der waardebepaling zo
[Ie noodzaak van het carnaval
te bepleiten heeft even wei
nig zin als haar te ontkennen,
omdat we ons gesteld zien tegen
over een traditie, die niet uit een
noodzaak, doch uit een zekere
behoefte ontstaan is. Een tradi-
ten als de bisschoppen de vasten
hebben opgeheven!
En toch is dit de consequentie,
de redelijke conclusie van een
carnavalviering. We moeten de
medaille ook durven omdraaien.
Er is alles voor om een schone
tie, die in ieder geval haar bete- l traditie te handhaven, maar dan
kenis heeft zolang wij het car
naval zien als de vooravond van
de vastentijd, als een laatste teug
voor lange tijd uit de beker des
overvloeds. Buiten dit verband
heeft het carnaval geen enkele
zin en is dan niet hoger te waar
deren dan elke andere avond,
waarop men de bloemetjes eens
buiten zet. Als de inkeer en de
versterving van de vastentijd dit
feest niet dragen, dan is het bij
na feilloos zeker, dat deze dagen
van zotheid en dwaasheid ont
aarden in een dégoutante smul-
en drinkpartij, waar weinig meer
van de vreugde en de dankbaar
heid om het goede der aarde te
bespeuren valt.
Deze excessen zullen echter in
onze Langstraatse gemeenschap
met onze bescheiden carnaval
viering in slechts zeer geringe
mate voorkomen. Zij zijn het ge
volg van een niet-kennen en
niet-begrijpen van de betekenis
van het carnaval en van de vas
tentijd. We mogen er ons echter
van overtuigd houden, dat het
merendeel der uitgelaten carna-
valvierders de zuivere vreugde
van 't feest zoeken en ook willen
beleven. We mogen er zeker van
zijn, dat de intentie, die dit feest
der dwaasheid in het leven heeft
geroepen, nog steeds aanwezig
is. En daarbij mogen we besef
fen, dat alleen lantaarnpalen
van ijzer zijn. Want als het goe
de bier schuimt en de glimlach
van de meisjes de sterren aan
steekt, danach ja, dan
We spraken zojuist over Vas
tentijd
Kom nou, wie gaat er nu vas-
ook helemaal! Dat wil dan zeg
gen: carnaval vieren, maar ook
vasten zij het dan minder
streng want carnaval en vas
tentijd zijn niet los van elkaar te
denken. We hebben massa's goe
de Nederlandse zegswijzen en
één er van is: wie A zegt moet
ook B zeggen!
En is het niet prettig om in
dit geval ook B te zeggenNee,
ergens is het natuurlijk niet zo
prettig, want vasten doet men
nu eenmaal niet uit liefhebberij.
Maar het is goed zich één te we
ten met de geest van de Kerk,
het is goed om samen met de
Kerk de weg naar Pasen te gaan.
Het geeft ons toch altijd weer
een wonderlijk gevoel van geluk,
wanneer we ons zelf in onze
kleine en grote begeerten hebben
overwonnen, wanneer we „nee"
tegen ons zelf hebben kunnen
zeggen. Het geeft ons een sterk
gevoel van geluk, als we ons
meester over ons zelf weten, om
dat we maar al te dikwijls moe
ten bekennen dat we gefaald
hebben. De sterkte, die wij door
versterving in de komende vas
tentijd kunnen verkrijgen, zal
ons zeker vaak tot steun en hulp
zijn.
Als we in vreugde en dank
baarheid en daar hebben we
alle reden voor 't goede feest
van carnaval vieren èn de vas
tentijd beleven, dan zullen we
met een gelukkig hart deel heb
ben aart de glorie van Paasmor-
gen.
Ondertussen allen prettige
feestdagen.
schrijnend gevoel als dezer da
gen, toen ons een bericht om
trent een veiling onder de ogen
kwam. En van dat ogenblik da
teert ook onze wrok tegen onze
voddenman en bij voorbaat tegen
allen, die nooit meer dan 50 cent
voor een oude broek van ons
zullen willen geven, omdat dit
ons dan zal openbaren hoe wei
nig wij eigenlijk betekenen in
deze grote, belangrijke wereld.
Op genoemde veiling dan ging
een oude parapluie van Charly
Chaplin weg voor 100.000 francs,
zo ook de strohoed van ons aller
Maurice. Een kleine tegenvaller
was het wel, dat een jurk, die
Martine Carol een keer had ge
dragen, slechts 50.000 francs op
bracht. De oude gitaar van Tino
Rossi deed het nog het beste
150.000 francs, maar daar zat dan
ook muziek in.
Wij durven er echter al ons
geld om te verwedden, dat er
binnenkort te koop zijn: 74 oude
parapluie's van Charly, 61 strooi
en hoeden van Maurice en wel
123 jurken van Martine en 93
gitaren van Tino. Want: mundus
vult- decipi, ofweliedereen wil
wel zo'n jurk, zo'n hoed en zo'n
gitaar. Ën als iemand van u,
vrienden, onze oude vulpen aan
de vergetelheid wil ontrukken
43.50 moet hij opbrengen.
Het volgende bericht zal mis
schien de indruk wekken, dat wij
al deze wonderlijke dingen zelf
verzinnen. Maar ofschoon bijna
niets ons te dol is, moeten wij
nu toch met nadruk verklaren,
dat onze fantasie zich toch op 'n
aanmerkelijk hoger niveau be
weegt. U kunt ons dan ook ge
rust geloven als wij zeggen, dat
deze nouveauté uit Italië afkom
stig is. Er zijn d^ar rollen, die
in elk huis een vaste plaats heb
ben, in de handel, die bedrukt
zijn met allerlei wetenswaardig
heden en verhandelingen, zoals:
„Heb ik kansen om 'n schoon
heidskoningin te worden?" en
„Hoe wordt ik een beroemd ro
manschrijver?" Wij zien met
angst en vrees het ogenblik tege
moet, dat ze er een trilogie op
afdrukken.
Voor alle lezers van de Pe-
kingse Courant hebben we het
prettige bericht, dat men ook in
China tot de nieuwe spelling is
overgegaan. In plaats van boven
naar beneden, zal men 't nieuws
in het vervolg van links naar
rechts afdrukken, precies zoals
bij de Echo dus. Dit is, vrienden,
een hele vooruitgang, want eer
lijk gezegd, hadden wij nogal
moeite met die krant. We zullen
nu in een heel wat lichter stem
ming carnaval vieren.
De Pijn
verdwijnt
direct
WITTE KRUIS
MR DONKER HERDACHT DOOR
REGERING EN PARLEMENT.
VRIJDAG 10 FEBRUARI 1956
Uitgever
Waal wijk se Stoomdrukkerij
Antoon Tieten
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week.
DE ECHD Wl HEI ZUIDEN
Abonnement
19 cent per week
f 2.45 per kwartaal
f 2.70 franco p. p.
Advertentieprijs
10 cent per m.m.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
Bureaux: GROTESTRAAT 205, WAALWIJK
TEL. 2621
Dr van BEURDENSTRAAT 8, KAATSHEUVEL TEL. 2802.
OPGERICHT 1878
TELEGR.-ADRES „ECHO"
V lak voor de poorten van het feest der zotheid is uw redacteur enige
ogenblikken in zichzelf getreden om zich te bezinnen op de waarde (fa-
dingen. In deze lucide ogenblikken enige van de weinige die hij van
januari tot december heeft zag hij zich ,geconfronteerd met de vraag
„Hoe leven wij?" En zoals vanzelf spreekt ging hij vergelijkingen tref
fen tussen de mens van vroeger en thans. Hij vergeleek Claudius met
Theo, en de uitkomst was hoezeer het ons ook spijt dit te moeten
zeggen niet vleiend voor Theo voor u dus en voor ons dus ook. Hier
onder volgt zijn beschouwing.
HOE LEVEN WIJ.
e wonen in prachtige sterke huizen
met alle mogelijke comfort, in uitgestrek
te steden, ver van een barre en woeste
natuur. Ons leven speelt zich binnenska
mers af en ons contact met de natuur
beperkt zich tot een wandeling door de
duiden en een vacantie-weekje op de
Veluwe, en dan alleen nog bij mooi
weer. Bij regen en wind zijn we met
geen stok de deur uit te krijgen, omdat
de noodzaak daartoe ontbreekt. Als
Claudia iets op tafel wilde brengen,
moest Claudius er op uit, weer of geen
weer. Bij ons komt de slager aan de
deur en levert de koe in lapjes af. Van
waar zouden wij dan gehard zijn tegen
gierende stormen 'en zwiepende regens,
tegen bijtende vrieskou en verblindende
sneeuwjachten? Hoe kan het lichaam zich
harden tegen iets waarmee het niet in
aanraking komt? Het lichaam heeft zijn
natuurlijke bescherming en teweerstelling
verloren, omdat het deze niet meer no
dig heeft. We zijn witte, gladde mens
jes geworden met zo nu en dan een
hoogtezontintje a la mode, zwakke we
zentjes die hijgen, piepen en knarsen als
ze twintig meter hard moeten lopen om
de bus te halen. Als de natuur even
haar voorhoofd fronst zitten we vol pijn
tjes, steekjes, scheutjes, hoestjes, kuchjes
en andere narigheden. We gaan onder de
wol met druipneusjes 'en schorre stem
metjes en dromen vanwilde beren.
Ja, dat wel.
En ons eten? Hoeveel voedsel nemen
we nog tot ons in de vorm zoals de na
tuur het ons presenteert? Alles wordt
gekookt, gebraden, gebakken, gestoofd,
gehakt, in snippers gesneden, geperst
(het sap gooien we weg!), in blikjes ge
daan, in potjes gedrukt, in glazen ge
stampt, kortom alles wordt zo grondig
slikklaar en dood gemaakt, dat onze tan
den onnuttige dingen zijn geworden, die
bij bosjes uitvallen als de tandarts ze
niet vastzet met cement. We goochelen
l ls u, mevrouw, in het Vaderlandse
Geschiedenisboek zou lezen, dat Claudius
Civilis naast het bevechten van Romein
se legioenen ook de afwas pleeg e te
doen, dan zou u gesteld dat u een
oprecht geloof hecht aan alles wat m
boeken tot u komt zeer waarschijnlijk
spontaan uitroepen: „Wat elen vent.
En dat met een hartgrondige teleurstel
ling of misschien wel geringschatting.
Want in Uw dromen over de grijze oud
heid koestert u een heel ander beeld van
deze vrijheidsheld. Een kerel als een
boom, spieren als staaldraad zo sterk en
als ijzer zo hard, een baard van 23 we
ken, een knots in de massieve vuist, een
gigant die met rustige onverschrokken
heid zijn strijdkreet het woud in schalde,
een halfgod die met onweerstaanbare
arm de kurassen der Romeinse soldeniers
verpletterde.
Claudius Civilis, gehuld in berenvel,
aan het aanrecht is een ridicule voorstel
ling: en dat niet alleen om een zeker
anachronisme die spot met alle man
lijke stoerheid en waardigheid. Maar
en dit staat niet in het geschiedenisboek,
maar is een duidelijk waarneembaar feit
als Mevrouw Pietersen tegen u zegt
dat haar man elke avond helpt met de
afwas, dan zegt u: „Wat een man.
daarmee echter bedoelende: wat een enig
verrukkelijk mens! Naast de zware boek
houding bij de firma Jansen doet mijn
heer Pietersen ook nog de afwas! Mijn
heer Pietersen moet een standbeeld heb
ben, vandaag nog! Waarom, vraag ik u?
Toegegeven dat de heer Pietersen niet
de heer Civilis is en dat de Jansense
boekhouding misschien taaier is dan de
keizerlijke legioen'en, dan nog blijft de
vraag waarom Claudius een hoonge
lach en Theo een standbeeld? Ik vind
het heel gewoon dat Theo de afwas
doet, omdat Theo .een slungel is gewor
den. Theo moest eigenlijk een schop on
der zijn broek hebben!
Nu zegt u„Man hou op! Ik weet niet
precies hoe of wat, maar ergens klets je
verschrikkelijk! De mannen van vroeger
waren toch heel anders en de tijden zijn
veranderd.
KNOTS EN BIJL,
Ah! En hoe zijn ze veranderd! Wat
is er van Claudius geworden? Wat is er
over van de onversaagde held die geen
enkel juk verdroeg, van de man die het
met blote handen moést zien te rooien
tegen het enorme natuurgeweld?
Heer Claudius was een ruw en wild
heerschap, dat leefde in een tijd, waarin
van beschaving' nog maar bitter weinig
en van maatschappelijke ordening nog
helemaal geen sprake was. Kracht was
macht in die dagen en uien huldigde de
knots-en-bijl-politiek, niet netjes, maar
wel doeltreffend en bovenal eerlijk.
Tegen iemand aan wie men een gron-
dige hekel had zei men niet„Prettig u
hier ook te zien", neen, men sloeg hem
eenvoudig de hers'ens in. Wel wat ruw,
maar recht door zee.
't Was 'n tijd, waarin men met practisch
blote handen een beer te lijf moest om
zich een jas en vlees aan te schaften,
of om zelf niet opgepeuzeld te worden.
De mens moest zich handhaven tegen
over de meedogenloze natuur met alleen
zijn physieke kracht als hulpmiddel en
wapën. De mannen uit die dagen moe
ten knapen geweest zijn waarvan wij
ons geen voorstelling kunnen vormen
Het gehele leven kenmerkte zich door
een absolute heerserspositie van de man,
een positie die hem, gezien het feit dat
het zwaartepunt gelegen was in de phy
sieke mens, ook toe kwam.
Alles behoorde de man toe, ook de
vrouw. Zij was zijn eigendom, hij kon
haar verkopen, verdobbelen, ruilen of
zonder meer het bos insturen. Zij was
er alleen om hem te dienen, volledig,
zonder eigen wil, zonder enige zeggen-
schap over zich zelf. Jagen, vissen, oor
log voeren, werk waar moed, onver
schrokkenheid, list, inzicht en zuiver
manlijke kracht 'bij te pas kwamën, dat
warén Claudius' bezigheden. Het onman
lijke werk, 't domme werk, 't alleen maar
ploeteren was voor de vrouw. De man
lijke waardigheid stond niet toe dat de
man vrouwenwerk deed.
Zo was het in de dagen van Heer
Claudius.
Nu kunnen wij als mensen van de
luie-stoel-romantiek de Claudiaanse le
venswijze wel aantrekkelijk vinden, als
wij in zijn omstandigheden werden ge
plaatst zouden we in zeer korte tijd het
loodje leggen. Wij zijn niet meer in staat
om ons, -alleen gewapënd' met onze phy
sieke kracht, staande te houden tegen-
over de natuur. Zonder moderne hulp
middelen zijn wij weerloos. De bescha
ving heeft een heel ander mens van
Claudius gemaakt, een mens in wie de
resultaten van de ontstellend hoog ge
stegen menselijke geest een terugslag
hebben gevonden in het lichamelijke, h?(
physieke. Want hoe leven wij vergele
ken met Heer Claudis?
met calorieën en vitaminen en het tekort
dat we daaraan door onze eet-politiek
naaf binnen krijgen trachten wij bij te
spijkeren door levertraan (alleen in de
maanden met een „R") en geconcen
treerde pillen.
Pillenl
Over honderd jaar slikken we nog al
leen maar pillen. V/e zullen pillen zaaien
en pillen oogsten. Het pillen-tijdperk
staat voor de deur. Er zal maar één
winkel zijnde pillenwinkel.
„Een 'half ons rundpillen zonder vet
alstublieft."
„En u? Een halve roggebroodpil?"
„Vijfduizend gulden voor het beste
pillenrijmpje!"
„De bekende filmster Viviane Scheef
hals nuttigt per dag gram citroenpil,
4/100 grata jampil en 2/100 gram kalfs-
oesterpil."
„Uw mond te groot? Neem Pil s Pil
len!"
Tot aan de laatste bittere pil!
En ons werk? Welke lichamelijke in
spanning vraagt het werk nog van ons?
We drukken op knoppën, starten moto
ren met één simpele beweging, draaien
aan schakelaars, duwen tegen hefbomen
en kijken op instrumenten. Er is weinig
mannelijks overgebleven in het werk.
Machine, motor en stroom hebben het
leven gemechaniseerd. De functie van
onze spieren is tot een zeer bescheiden
omvang terug-gebracht, en wat niet ge
bruikt wordt verslapt en verschrompelt.
De menselijke spierkracht is gedegene
reerd tot een krachtbron, die bij de min
ste zware inspanning scheurt of ver
rekt. Een middeleeuws slagzwaard is
voor ons een onhanteerbaar ding, maar
de ridders uit 'die dagen wisten er wel
raad mee, omdat hun spieren getraind
waren in het voeren van dergelijke wa
pens. (De mens van vandaag is totaal
afhankelijk van en volledig onderworpen
aan de techniek. 'Hij is niet alleen de
slaaf van zijn genoegens, maar ook van
zijn vernuftigheden. De machine dicteert
en de mens holt en strompelt er hijgend
achteraan, want de machine kent geen
compassie. Tot hij erbij neervalt, want
het lichaam kan niet meer. Door het
perfecte mechanisme, dat de menselijke
geest in werking heeft gesteld, heeft de
mens zich zelf gemaakt tot een hulploze
slaaf met een machteloos én oneindig
kwetsbaar lichaam.
Zo is het in de dagen van Theo.
In onze dagen.
BETS EN MIEN.
H eer Claudius had zijn onbuigzame
manlijke fietheid en waardigheid, die
vooral voortkwamen uit het besef van
grote physieke kracht. Wat hij deed, kon
hij alleen doen. Hij wist zich niet de min
dere van een machine, van een werktuig.
De vrouw deed het werk van de zwak
ke toch altijd nog heel wat zwaarder
dan ons hedendaagse mannenwerk! en
daarmee bemoeide hij zich niet. De
vrouw zag in hem de handhaver, de be
schermer, de grote kracht buiten welke
geen andere mogelijk was.
De verhouding tussen man en vrouw
is nu wel een beetje anders geworden,
de beschaving heeft ook hier haar vruch
ten afgeworpen. Daar weet Theo van
mee te praten. Theo heeft niets meer te
commanderen en Theo dient van alles
netjes tekst en uitleg te geven. En als
u, mevrouw, zegt dat er spinazie (goed
fijn gehakt!) gegeten wordt, dan kan
Theo op zijn hoofd gaan staan, maar er
wordt spinazie gegetenl En hoe is dat
gekomen? Omdat de vrouw niet langer
reden had om teg'en de man op te zien,
omdat zij heel goed zag dat de zoge
naamde manlijke kracht evenveel waard
was als katoen van een cent de el. Wat
de man doet, kan de vrouw ook, en
dikwijls nog beter. Jagen? Wat is jagen
tegenwoordig nog? Honden, drijvers, bo
ven op de rug van een olifant, een ge
weer dan ver draagtpief, paf
dood is de tijger. Het brave beest heeft
niet eens gezién wie het tegenover zich
had. Dat kan Mien van Jan ook. Oor
log voeren? Eén druk op de knop en
100 kilometer verder barst de wereld
uit elkaar. Daar heeft Bets generaal
Eisenhower niet voor nodig.
Het leven heeft niets manlijks meer.
Het speelt zich binnenskamers af, ook
dat van de man, zodat het heel normaal
is dat hij zijn deel bijdraagt tot het wel
slagen van dat leven. De hele ontwik
kelingsgang heeft de deelname van de
man aan het huishoudelijk werk tot iets
vanzelfsprekends gemaakt. De man komt
niet met een schok tot het besef dat hij
iets onmanlijks doet als hij staat af te
wassen. Negentig procent van het man
lijke werk verheft zich qua inspanning
niet bovén de huishoudelijke bezigheid.
Er is immers geen verschil tussen kaar
tjes knippen en stof afnemen, tussen si
garen verkopen en afwassen, tussen een
knopje omdraaien en matten kloppen.
Heus mevrouw, dat hoge voetstuk is
leegTheo is niet meer de Claudius
die op het Nijmeegse Valkhof de Ro
meinse legioenen zag naderen, tanden
knarsend. U bent geëmancipeerd, het
geen wil zeggen dat de man de rol speelt
die u hem toebedeelt. Uw Claudius, die
atomen kan splitsen, is hierAan het
Zandvoortse strand schuifelt hij blank
en rillerig op witte spillebeentjes én met
de pokkenprikjes in het slappe boven-
armpje naar het water, het badpakje
ferm om zijn iele ribbenkastje, zijn kuif
je netjes geknipt. U zit daar en waakt
over zijn broekje, zijn sokjes, zijn jasje,
zijn bretelletje en zijn brilletje.
Nu steekt hij zijn teen in de zee
En Claudius draait zich om in zijn graf
en mompelt
„Lieve hemel, Theo!"
DE INSTALLATIE VAN PRINSES
BEATRIX IN DE RAAD
VAN STATE.
Koningin Juliana heeft dinsdagmid
dag haar oudste dochter, prinses Beatrix,
in de Raad van State binnengeleid. Heel
aandachtig en kennelijk onder de indruk
van dit in haar leven zo belangrijke ge
beuren, luisterde de 18-jarige prinses
naar de korte rede die haar moeder, als
presidente van de Raad van State, hield.
Het recht, dat prinses Beatrix krach
tens de Grondwet heeft gekregen om zit
ting te nemen in de Raad van State,
noemde koningin Juliana in haar ope
ningsrede „een groot voorrecht". Hare
Majesteit zei verder: „Dit recht is u ge
geven met de bedoeling u te helpen ver
trouwd maken met en inzicht te verkrij
gen in de vraagstukken, tot wier oplos
sing de regering zich geroepen ziet".
wanneer U Witte Kruispoeders
inneemt. Afdoende tegen ze
nuw- en rheumatische pijnen.
Ook in labiel-
cachet-vorm
Met haar heldere meisjesstem, lang
zaam en duidelijk en zonder enige aarze
ling, beantwoordde de prinses de korte
toespraak van haar moeder. Haar woor
den getuigden van dankbaarheid en eer
bied voor het Hoge College. „Ik zal
mij bewust van mijn verantwoordelijk
heid trachten een goede leerling te
zijn", aldus prinses Beatrix.
Ook zeide zij zich te beschouwen als
leerlinge in dit college en zij hoopte een
goede leerlinge te zijn.
De vice-voorzitter van de Raad van
State, jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland
sprak het slotwoord van de plechtige,
buitengewone vergadering van de Raad
van State.
Na afloop werden de vorstelijke per
sonen hartelijk door 't publiek toege
juicht en ontving de prinses verschillen
de deputaties: het diplomatencorps ver
eerde haar met een gouden poederdoos
en lippenstift, de Raad van State een
prachtig gedreven zilveren vaas, voorts
werd eén zeiljopper en tal van andere
geschenken aangeboden.
DE ZAAK SCHOKKING.
ONDERZOEK GELAST.
Ln volledige overeenstemming met de
burgemeester van Den Haag heeft mi
nister Beel terzake van de geruchtma
kende publikaties over het beleid van
mr. Schokking in 1942, opdracht gegeven
een onderzoek in te stellen en in de
kortst mogelijke tijd rapport uit te bren
gen.
In afwachting daarvan geeft genoem
de bewindsman er de voorkeur aan geen
inlichtingen over deze aangelegenheid te
verstrekken.
NED. BANK
VERHOOGT DISCONTO.
'De Nederlandsc'he Bank heeft met in
gang van 7 februari haar rentetarieven
als volgt vastgesteldwisseldisconto 3
procent, promessen-disconto procént,
rente voor voorschotten in rekening
courant en beleningen voor particulieren
4/2 procent, voor anderen V/i procent.
Begin september 1955 heeft de Neder-
landsche Bank de aandacht van het
bankwezen gevestigd op de wenselijkheid
dat in de gegeven conjuncturele omstan
digheden terughoudendheid zou worden
betracht bij de uitbreiding van de kre
dietverlening.
Sedertdien heeft de expansie van het
bankkrediet een vertraging ondergaan,
doch de laatstbeschikbare cijfers geven
opnieuw een aanmerkelijke stijging te
zien. Hierin is aanleiding gevonden om
over te gaan tot verhoging van de ren
tetarieven over de gehele linie met Yl
procent.
SMEEKSCHRIFT AAN
AARTSBISSCHOP.
Het Ariënscomité, bestaande uit on
geveer 20 personën, heeft aan mgr. dr. B.
J. Alfrink, een smeekschrift aangeboden.
Hierin wordt de aartsbisschop ge
vraagd de voorbereidingen te willen
treffen ter inleiding van het zalig-ver-
klaringsproces voor de in 1928 gestorven
mgr. Ariëns. In een korte rede zei de
voorzitter van het comité prof. dr. L.
Rogier, dat mgr. Alfrink, behorende tot
de grote vrienden en vereerders van
Ariëns, door zijn woorden ën daden de
hoop had gegeven, dat het proces der
zaligverklaring zou kunnen worden in
geleid.
Namens koningin Juliana en prins
Bernhard heeft majoor J. baron van
Lynden, adjudant van de Koningin, Dins
dagmorgen in het Zuiderziekenhuis te
Rotterdam een krans gelegd bij de baar
van wijl'en minister L. A. Donker. Bij
de crematie, woensdag, waren Koningin
en Prins vertegenwoordigd door de ka
merheer van de Koningin, mr J. baron
Sweerts de Landas Wyborg. De voor
zitters van de Eerste en Tweede Kamer,