Waalwijkse en Langsiraaise Couranl Heeft de Brabantse jeugd geen schoolmelk nodig u Blijf meester V, D, Z H D 3 DE DRIE VER UITEENLIGGENDE WOONKERNEN VERTRAGEN UITBREIDING N. D, T, VRIJDAG 12 OKTOBER 1956 Uitgever: Waalwijkse Stoomdrukkerij Antoon Tielen Hoofdredacteur: JAN TIELEN Dit blad verschijnt 2 x per week. 79e JAARGANG No. 79 Abonnement: 21 cent per week per kwartaal 2.70 2.95 franco p.p. Advertentieprijs 10 cent per m.m. Contract-advertenties speciaal tarief Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 KAATSHEUVEL TEL. 2002 Dr van BEURDENSTRAAT 8 OPGERICHT 1878 TELEGR.-ADRES: „ECHO" Een ietwat vreemd opschrift? o op het eerste gezicht doet de vraag, die we als opschrift bo ven dit artikeltje plaatsen, moge lijk wat vreemd aan. Uit hetgeen volgt zal echter naar wij vertrou wen duidelijk worden, waarom wij haar als titel kozen en waar om we er de bijzondere aandacht voor menen te mogen vragen van allen, wie het welzijn van de Bra bantse schooljeugd ter harte gaat. Vanzelfsprekend dus in de eerste plaats van ouders, gemeentelijke autoriteiten, schoolartsen, school besturen en leerkrachten. Om onze vraag te kunnen be antwoorden zullen we ons in eer ste instantie moeten bezinnen op doel en betekenis van de melk- verstrekking op onze scholen, welke onder de naam „school- melkvoorziening" zowel in het buitenland als in Nederland een groeiende populariteit geniet. Wanneer we vertellen dat het aantal gemeenten waar school- melkverstrekking plaats vindt, se dert het begin van het vorige schooljaar in ons land is aange groeid van 70 tot momenteel niet minder dan 190 en thans door ruim 400.000 kinderen van Rooms Katholieke, openbare en Prot. Christelijke scholen, zowel lagere als kleuterscholen, aan het begin van de ochtendpauze van elke vol le schooldag een kwartliterflesje gepasteuriseerde melk wordt ge dronken, geloven we met de woorden „groeiende populariteit" niets teveel gezegd te hebben. Wat is het doel van de schoolmelkvoorziening? I et doel van de voorziening, welke in ons land centraal wordt georganiseerd door het Centraal Schoolmelkcomité in den Haag, is, de ouders in de gelegenheid te stellen, hun kinderen op school geregeld melk te laten drinken tegen een bijdrage in de kosten, die voor geen enkel gezin een be zwaar hoeft te zijn. De ouders behoeven immers als regel voor elke liter 4 kwartliterflesjes gepasteuriseerde melk niet méér te betalen, dan zij thuis moeten geven voor een liter losse melk. Bovendien kunnen ouders, voor wie deze reeds lage bijdrage nog een bezwaar mocht zijn, in de ge legenheid worden gesteld nog iets minder te betalen en kan aan kin deren van onvermogenden koste loos melk worden verstrekt. Op deze wijze behoeft geen enkel kind om financiële redenen van de melk op school verstoken te blijven. Nu spreekt het wel vanzelf dat 4 kwartliterflesjes gepasteuriseer de melk, met de daarbij verstrek te drinkrietjes ten de speciale be zorging aan de scholen, buiten de gewone melkdistributie om duur der moeten zijn dan een liter los se melk en dat de gemiddelde ouderbijdrage naar gelang er meer kinderen gratis of tegen een ver minderde bijdrage melk ontvan gen, zelfs nog lager ligt dan de zgn. straatprijs voor losse melk (de normale ouderbijdrage). In de meerdere kosten, en die zijn vaak niet gering, wordt voorzien door subsidies van de gemeenten en van het Centraal Schoolmelk comité en wel elk voor de helft van het tekort. Op deze wijze is het mogelijk geworden, reeds in 190 gemeenten de schoolmelk voorziening tot stand te brengen. Wat betekent „melk op school" voor onze kinderien? beantwoording van deze vraag zouden wij het liefst over willen laten aan ide ouders van de 400.000' kinderen die iedere och tend reeds van hun flesje melk op school genieten en profiteren. We zouden en het spijt ons dat we dit in het bestek van dit artikel niet kunnen willen aanhalen wat hierover door de schoolartsen wordt gezegd in hun jaarlijkse rapporten. Rapporten, waarin op grond van door deze artsen verrichte onderzoekingen maar al te vaak wordt geconsta teerd, dat vele kinderen in hun voeding vaak ernstige tekorten hebben aan stoffen, die voor de groei van hun lichaam letterlijk onmisbaar zijn: dierlijk eiwit, ver schillende vitamines, die hen moe ten beschermen tegen ziekten van velerlei aard, mineralen als kalk, onmisbaar voor beendergestel en gebit. Dergelijke tekorten worden gevonden bij nog zeer vele kinde ren en niet alleen in de steden, maar niet minder op het platte land, als het ware midden tussen de koeien. Is het een wonder, dat in der gelijke rapporten met klem wordt aangedrongen op meer melk drin ken en „melk op school" door de schoolartsen krachtig wordt aan bevolen. Is het een wonder dat in vele gemeenten, waar thans schoolmelkvoorziening plaats vindt, het initiatief daartoe is ge nomen door de schoolarts? Dat het grote belang van „melk op school" ook door de hoogste onderwijsleiding wordt begrepen, moge blijken uit een rondschrij ven, door de Minister van Onder wijs ad interim Prof. Dr. Beel in december 1954 gericht aan Ge meente- en Schoolbesturen, waar bij Z.E. een beroep doet op de medewerking van deze instanties en van de leerkrachten aan de schoolmelkvoorziening, waarin hij „een gewenste compensatie" ziet voor „de minder gunstige in vloed die het schoolbezoek heeft op de lichamelijke ontwikkeling van de leerlingen." De schoolmelkvoorziening is noodzakelijk voor (alle kinderen, ook voor die, welke thuis behoor lijk worden gevoed. Maar al te vaak realiseert men zich te wei nig, dat het schoolleven van het jonge kind, dat in zijn volle groei is, minstens evenveel inspanning, energie en uithoudingsvermogen vergt als van ons volwassenen bij onze dagelijkse arbeid gevraagd wordt. De lange schooldag, het voortdurend moeten opletten, zich concentreren, het verwerken van voor een kind vaak moeilijke pro blemen, eisen meer van onze kin deren dan menig ouder zich wel duidelijk bewust is. De tijd tus sen het vaak vroege ontbijt en het middageten valt het jonge kind vaak te lang en het heeft halver wege de voor hem lange school dag als aanvulling van het huise lijk diëet een stimulans nodig om het over zijn zo begrijpelijke ver moeidheid heen te helpen. Welnu, zouden we onze kinderen beter kunnen helpen dan door de ver strekking van melk, het beste voedsel dat er is? En hierin ligt naar de mening van schoolartsen en voedingsdeskundigen in vrij wel alle beschaafde landen de grote betekenis van „melk op school". En zo zouden wij deze betekenis kunnen samenvatten in de woorden: beter gezondheid, meer weerstand, minder ver moeidheid en daardoor tevens betere concentratie en betere vor deringen op school. Dat dit reeds door vele leerkrachten wordt in gezien, blijkt wel uit de verheu gende omstandigheid, dat in ons land reeds duizenden onderwijze ressen en onderwijzers hun on misbare en niet genoeg te waar deren medewerking aan de voor ziening hebben willën verlenen. Dat zij in het belang van de aan hun zorgen toevertrouwde school jeugd hebben willen heenstappen over de bezwaren, die voor hen stellig aan de voorziening verbon den zijn. Immers deze vergt van de leerkrachten extra tijd, zorg en moeite. Deze medewerking bewijst tevens, dat deze bezwaren bij een doeltreffende organisatie niet on overkomelijk zijn. Voeding uitsluitend gezinstaak? gevoerd, dat de school daarmede zou treden in de rechten en de plichten van het gezin, m.a.w. dat de school hiermede een terrein zou betreden dat van de voe ding dat uitsluitend het gezin betreft. Nu zal geen zinnig mens willen ontkennen dat voeding in de allereerste plaats gezinstaak is en de ouders verantwoordelijk zijn voor het lichamelijk welzijn van hun kinderen. Wij zouden willen zeggen, dat de ouders, de betekenis van „melk op school" voor hun kinderen inziend, hun kinderen aan de voorziening la tende deelnemen en daarvoor de kosten over hebbend, hun ver antwoordelijkheid ten volle be seffen. Het gaat er hier slechts om dat de school de helpende hand biedt op een moment dat de kinderen aan een extra-verster king dringend behoefte hebben en het gezin meestal niet in staat is die hulp te bieden. Tenslotte: is er mooier samenwerking denkbaar dap tussen School en Gezin in het belang van onze kinderen? Heeft de Brabantse jeugd geen schoolmelk nodig? it het hieronder volgend overzichtje betreffende de deel neming aan de schoolmelkvoor ziening in de diverse provincies van ons land zal de betekenis van deze vraag thans duidelijk wor den. Wij zouden haar evenzeer kunnen stellen voor Friesland en Zeeland. Aantal Provincie gemeenten Aantal deel nemers 130.000 180.000 13.000 400 3.000 35.000 18.00 11.000' 6.000 5.000 Noord-Holland 67 ca. Zuid-Holland 52 Utrecht 12 Zeeland 1 Noord-Brabant 4 Gelderland 28 Overijssel 10 Limburg 5 Groningen 6 Drente 4 Friesland Uit bovenstaand overzicht blijkt wel duidelijk, dat de groot ste belangstelling voor de school melkvoorziening gevonden wordt in Noord- en Zuid-Holland en in Gelderland, Overijssel en Utrecht. Wanneer.de nog geheel afwezige of nog geringere belangstelling in andere gewesten een gevolg zou zijn van de omstandigheid, dat de over Uw zenuwen. Neem Mijnhardt's Zenuwtabletten gezondheidstoestand van de schoolgaande jeugd daar van die aard was, dat „melk op school" geheel overbodig geacht zou kun nen worden, zou dit slechts tot grote dankbaarheid kunnen strek ken. Wij hebben echter gegronde redenen hieraan te twijfelen. Ook voor Noord-Brabant. De belangstelling voor de schoolmelkvoorziening is, vooral blijkens de grote toename van het aantal gewesten gedurende het laatste jaar groeiende. Bij ge meentebesturen, bij ouders en bij de leerkrachten. Moge dit arti keltje er toe bijdragen de tot dus ver nog geringe belangstelling in Noord-Brabant te stimuleren. Want ook voor de Brabantse jeugd zou „melk op school" een zegen zijn. Alle nader gewenste inlichtin gen worden gaarne verstrekt door het Centraal Schoolmelkcomité, Groot-Hertoginnelaan 26, Tel. K. 1700-325990 te 's-Graven- hage. i Het hoofdgebouw van het prachtige bejaardencentrum „Rosagaerde" Loon op Zand is bijna even groot als Breda 170 km lange wegennet eist grote zorg en uitgaven. Vreemdelingenindustrie ontmoet weinig medewerking van middenstand kernen zijn geprojecteerd voor Kaatsheuvel 1330 woningen, voor Loon op Zand 500 en voor de Moer 154. De uitbreiding Kaatsheuvel om vat de volgende straten: Anjer straat Asterstraat -Lelie straat Rozenstraat Berndijk- sesraat straat naar industrie terrein Dr. Nolensstraat St. Jozefstraat Dr. Schaepman- straat Prinses Marijkestraat Parklaan Prinses Irenestraat en Noordweg Efteling. De uitbreiding Loon op Zand omvatVerlengde van Salm- Salmstraat verbindingsstraten tussen de van Salm-Salmstraat Willibrordusstraat en Willibror- dusstraat—Kerkstraat. In dit ver band kan ook worden genoemd de nieuwe uitbreiding in de rich ting Berndijk, waar de in aanleg zijnde Crispijnstraat zal aanslui ten op een brede laan. In deze laan zullen openbare gebouwen en villa's verrijzen, terwijl in de Cris pijnstraat zelf middenstandswo ningen zullen worden gebouwd. Binnenkort zal tevens worden begonnen met de aanleg van een ringbaan rond het uitbreidings plan Loon op Zand, welke ring baan zal uitkomen op de provin ciale weg. Tot de naoorlogse woningbouw moet ook worden gerekend het prachtige bejaardencentrum „Ro sagaerde dat in 1952 is gereed gekomen. Het ruime hoofdgebouw omvat 25 woonvertrekken. Rond het hoofdgebouw liggen nog 52 bejaardenwoningen, omgeven door riante plantsoenen. Van de ze woningen zijn er 10 eenper soons, 27 tweepersoons en 15 driepersoons. I erdeeld over de drie woon kernen, Kaatsheuvel - Loon op Zand - De Moer, is de gemeente Loon op Zand met haar opper vlakte van 5214 ha, maar weinig kleiner dan Breda (5688 ha). Het verschil in inwonertal bedraagt echter ruim 83.000 zielen. Blijkt hieruit enerzijds, dat de gemeente zich over haar „Lebens- raum" voorlopig geen zorgen be hoeft te maken (bevolkingsdicht heid per km2: 273.9, tegenover Waalwijk 697.8!), anderzijds mag men daaruit concluderen, dat de post „aanleg en onderhoud van wegen" op de gemeentebegroting telkenmale een in het oog sprin gend bedrag moet uitmaken; een bedrag dat zelfs wel 'eens zorgen baart, omdat het wegennet van Loon op Zand een totale lengte heeft van 170 km (110 km zand wegen; 40 km verharde wegen en 20 km sintelwegen). Voegen we daar nog bij de zorg voor 50 km waterlopen, dan is het begrijpe lijk dat door de uitzonderlijk ho ge lasten op dit stuk vele activi teiten op ander gebied worden geremd. De afzonderlijke en ver uiteen- liggende woonkernen zijn tevens oorzaak, dat de stedebouwkundi- ge uitbreiding van de gemeente niet zo snel kan gaan als men wel zou wensen. Als de gemeente haar activiteit op slechts één woonkern had te richten, zou dit ongetwijfeld een snellere en wel licht ook grootscheepsere uitbrei ding mogelijk maken. GUNSTIGE RESULTATEN. og te vaak wordt als „prin cipieel" bezwaar tegen de ver strekking van melk op school aan- eze handicap als wij het hierboven gesignaleerde zo mo gen noemen is voor het na oorlogse gemeentelijk beleid ech ter geen beletsel geweest om be langrijke projecten te stimuleren en te verwezenlijken. En dat ter wijl toch ook de gemeente Loon op Zand de bevrijding vierde met een trieste oorlogsschade: 59 pan den (3 verwoest, 338 panden (16 zwaar beschadigd en 1267 panden (59%) licht be schadigd. Deze oorlogsschade is men ge heel te boven, terwijl daarnaast sinds het einde van de oorlog nog 657 nieuwe woningen zijn ge bouwd Aanvankelijk was de bouwcapaciteit niet bevredigend, doch geleidelijk aan is daarin verbetering gekomen en de laat ste jaren is deze zelfs goed te noemen. Voor de jaren 1954 1956 bedroeg het bouwvolume 288 woningen, die alle zijn gere aliseerd. I 1 In plaats van een uitbreidings plan zou men ten aanzien van de gemeente Loon op Zand mis schien beter kunnen spreken van een bestemmingsplan, omdat alle gronden buiten de bebouwing reeds een bestemming hebben. Dit bestemmingsplan levert voor adspirant-bouwers nog al eens een teleurstelling op. Zij ko pen grond zonder eerst met de gemeente overleg te hebben ge pleegd en moeten dan later ho ren dat hun plannen geen door gang kunnen vinden, omdat deze niet voldoen aan de eisen welke hiervoor gesteld zijn. Adspirant- bouwers zullen 'er dus goed aan doen zich eerst met de gemeente in verbinding te stellen alvorens tot grondaankoop over te gaan. Uiteraard concentreert de uit breiding van de gemeente zich rond de drie woonkernen, waar bij het opvalt dat de uitbreiding van Kaatsheuvel, waar industrie en onderwijs zich hebben gecon centreerd, sneller in haar werk gaat dan die van Loon op Zand en De Moer. Toch zullen ook de beide laatste delen een betekenen de uitbouw ondergaan. In het uit breidingsplan voor de drie woon- DIFFERENTIATE MISLUKT. gemeente haar be- e bevolking der Loon op Zand vindt staansmogelijkheden in de indus trie (75%; agrarische sector 10%) in de een of andere vorm. Deze „een of andere vorm" be paalt zich evenwel voor 95tot de schoenindustrie. Alle activitei ten op industrieel gebied spuien zich geheel in de richting van de schoenindustrie, omdat men daar mee vertrouwd is. De na-oorlogse schoenindustrie der gemeente heeft zich gekenmerkt door een groot aantal vestigingen en ver nieuwingen van kleine bedrijven. Pogingen om meer differentiatie in het industriële beeld te bren gen zijn mislukt door het ontbre ken van goede verbindingen en het grote tekort aan arbeids krachten (de dagelijks inkomen de pendel omvat meer dan 800 arbeidskrachten). Alleen een me taal warenfabriek (in de voorma lige gasfabriek) en een pelterij hebben zich in de gemeente ge vestigd. Toch verwacht de gemeente goede resultaten van een voort gezette differentiatie-politiek in verband met de misschien nieuwe provinciale weg Dongen'den Bosch via Kaatsheuvel en het nieuwe wegenplan noord—zuid en oost—west. Men is in Kaats heuvel ongetwijfeld industrie-min- ded en daarom is de verwachting van een gevarieerder industrie beeld in de toekomst, bij gun stiger mogelijkheden, alleszins ge wettigd. SCHOLENBOUW. at de scholenbouw betreft is de gemeente Loon op Zand in de na-oorlogse jaren zeer stiefmoe derlijk bedeeld. De bouw van de St. Jozefschool, de Mariaschool en een nieuwe jongensschool te Berndijk is niet meer geweest dan een druppel op een gloeiende plaat, want de behoefte was zeer veel groter. Met de bouw van een aantal op stapel staande noodscholen zal men o.i. slechts tijdelijk uit de impasse geholpen zijn. Deze scholen omvatten: een lagere school, vier kleuterscholen (met 4 lokalen), een huishoud school, waarvan nog niet vast staat of het een noodschool zal worden (de huishoudschool is tij delijk ondergebracht in de kleu terschool van de St. Jozefparo chie) en een Levensschool, welke zal verrijzen aan de Pater v. d. Elzenstraat. En dan zal eindelijk, mogen we wel zeggen een nieuw gymnastieklokaal de plaats in gaan nemen van het 40 jaar! oude en enige gymnastieklokaal in de gemeente. Maar dit ene gymna stieklokaal is een voorziening, waarmee men praktisch nog niet geholpen is en wij konden dan ook de ontstemming van burge meester mr. van der Heijden be grijpen, toen hij in dit verband tegenover ons opmerkte, dat het droevig is dat een kleine industrie gemeente, waar de mogelijkheden toch al beperkt zijn, zo slecht wordt bedeeld. VREEMDELINGEN INDUSTRIE. er compensatie van haar een zijdig gerichte industrie kent de gemeente Loon op Zand al een aantal jaren een vreemdelingen industrie, die zeer gunstige aspec ten biedt in het unieke natuurpark „De Efteling" en het uitgestrekte, prachtige natuurschoon der Loon- se Duinen. Slechts in zeer weinig gemeen ten van ons land zijn de voor waarden voor een bloeiende vreemdelingenindustrie zo gun stig als juist hier. En daarom verbaast het des te meer, dat men in de gemeente zo weinig uitnodiging aan en acco- modatie voor de vreemdeling en toerist ontmoet. Waar is meer aanleiding voor riante hotels, ge zellige café s en vele en talrijke gerieflijke pensions dan juist hier? Men vindt ze echter in Kaatsheu- vel-Loon op Zand niet in groter getale en niet opvallender dan el ders en geen enkele vreemdeling zal dan ook in de verleiding ko men om hier zijn tenten op te slaan. Elk objectief beschouwer zal tot de conclusie komen, dat men in Kaatsheuvel en Loon op Zand hard op weg is om de boot te missen. Het is jammer maar waar, en de oorzaak moet gezocht worden in het feit dat er van de middenstand ten aanzien van de vreemdelingenindustrie weinig medewerking wordt on dervonden. Er zijn natuurlijk zeer gunstige uitzonderingen. Het is hiervoor reeds ge zegd alle initiatief spuit zich in de richting van de schoenindu strie, omdat men daarmee ver trouwd is. Voor elk ander object schijnt men huiverachtig, be vreesd misschien voor risico's die buiten het gezichtsveld vallen. En toch biedt de vre'emdelin- ara hei WAT MijnhaRPT MAAKT IS GOED

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1956 | | pagina 1