Waalwijkse en Langstraatse Courant Het babysitten. Met vacantie naar Canada Wenken en re&doevingen voor adspirant-bebysitters. N.V. Nederlandsche Schoenenunie BLOCH STIBBE - HOLLANDIA VRIJDAG 12 OKTOBER 1956 Uitgever: Waal Wij kse Stoomdrukkerij Antoon Tielen Hoofdredacteur JAN TIELEN Dit blad verschijnt 2 x per week. 79e JAARGANG No. 79 Abonnement: 21 cent per week per kwartaal 2.70 2.95 franco p.p. Advertentieprijs 10 cent per m.m. Contract-advertenties speciaal tarief Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 KAATSHEUVEL - TEL. 2002 Dr van BEURDENSTRAAT 8 OPGERICHT 1878 TELEGR.-ADRES: „ECHO" VI. Montreal: de Deur van Canada. Montreal is niet alleen de oud ste en de grootste stad van Ca* nada, het is ook, zowel voor scheep- als luchtvaart, de in- en uitvalspoort van het land. Maakten we, nauwelijks 16 uren na ons vertrek van Amster dam, reeds kennis met dit be langrijkste handels- en industrie centrum van dit enorme land, bij het besluiten van onze vacantie hebben we deze kennismaking nog eens grondig hernieuwd, waarbij de fieldman van het Immi gration Committee for Canada, Mr. A. de Jonge, ons weer tot een voortreffelijke gids is geweest. Wil men in enkele dagen iets van deze wereldstad met haar 1 Yl miljoen inwoners (in artikel II van deze serie werd abusievelijk vermeld 2J/2 miljoen) zien, dan heeft men drukke dagen voor de boeg, want er is hier heel wat te bezichtigen. Ook op historisch ge bied, daar Montreal volgens Ca nadese begrippen een oude stad is, die reeds in de 16e eeuw werd gesticht. Zoals we in het tweede artikel schreven, is de stad de voortzetting van het Indianen dorp Hochelage, dat door de Fransman Jacques Cartier in 1534 werd ontdekt. Achter dit dorp lag een berg, welke de ontdekker de Mont Royal noemde en hiervan is de naam Montreal afgeleid. Deze berg bevindt zich nu mid den in de stad en verleent daar aan een meer bijzonder karakter. Men heeft er een beneden- en een bovenstad, waar men ook weer de scherpe tegenstellingen aantreft, welke ons in dit land zo vaak zijn opgevallen. De bene denstad heeft nauwe straten, met oude, vaak vervallen huizen. In de bovenstad echter heeft men brede, goed aangelegde straten en pleinen, ook op de helling van de 238 meter hoge berg. Daar vindt men de rijke woningen met prachtige tuinen der talrijke goed gesitueerde zakenlieden van Mon treal, alsmede het prachtige Mount Royal Park. Er zijn hier schitterende uitzichten op het centrum van de stad met zijn Amerikaans aandoende wolken krabbers en fraaie kathedralen Belangrijkste knooppunt van het land. Hoewel Montreal 1600 km ver wijderd is van de Atlantische Oceaan, is het toch, via de St. Laurensbaai en -rivier, van Mei tot December bereikbaar voor de grote zeeschepen. Van December tot en met April is de St. Laurens wegens ijsgang gestremd voor het scheepsverkeer. De stad bezit door deze ligging de grootste bin nenhaven ter wereld, terwijl de haven, na dje van New York, de grootste haven van geheel Ame rika is. Een en ander verleent uiter aard aan de stad geheel het ka rakter van een grote havenstad met alle drukte en bedrijvigheid welke zo'n stad kenmerken. Ook de Nederlandse schepen ziet men regelmatig in de haven binnenko men en vertrekken. Niet alleen de grote vracht- en passagiers schepen van de Oranjelijn, doch ook de passagiersschepen van de Holland-Amerikalijn komen re gelmatig hun honderden Neder landse emigranten hier aan wal zetten. Het ligt geheel voor de hand, dat men hier ook de zetels vindt van de beide grootste spoorweg maatschappijen van Canada, die van hieruit verbindingen onder houden met de vele duizenden mijlen verwijderde uithoeken van het land, in West en Zuid en Noord. Ook op het gebied van het binnenlands- en vooral transat lantisch luchtverkeer vindt men hier Canada's belangrijkste knooppunt en het stemt de Neder landse toerist tot voldoening en trots dat onze K.L.M. ook hier op zulk een waardige wijze de naam van ons land hoog houdt en ook aan deze zijde van de oceaan zul ke uitstekende papieren heeft van wege haar betrouwbaarheid en uitgebreide service. Montreal is een stad met vele indrukwekkende gebouwen zoals het meer dan 20 verdiepingen ho ge Sun Life Building, het stad huis, het Victoria hotel, enz. In het centrum der stad was men druk bezig met de bouw van een nieuw hotel, dat in omvang en hoogte alle andere gebouwen nog scheen te zullen gaan overtreffen. De stad ligt als het ware op een eiland, is omsloten door de brede St. Laurensrivier en zijtak ken ervan, waarover enorm lan ge bruggen liggen, waarbij verge leken onze Moerdijkbrug klein genoemd kan worden. Over deze bruggen is een ongelooflijk druk verkeer. Over de grootte van de stad krijgt men enige indruk als men weet, dat de langste straat, de Sherbrookestreet, circa 32 km. lang is. Wij zijn deze belangrijk ste verkeersader door de stad helemaal uitgereden. Zij vormt niet een eentonige aaneenschake ling van gebouwen en woningen, doch wordt zo nu en dan onder broken door prachtige parken en plantsoenen, waarvan vooral de grote botanische tuin met zijn on voorstelbare kleuren- en bloemen weelde en prachtige waterpartijen zeldzame afwisseling biedt. Waardevolle kunstobjecten. Meer dan in enige andere Ca nadese stad hebben we in Mon treal waardevolle kunstobjecten gezien, waarvan vele van grote historische betekenis zijn. Het zou te ver voeren om in het kader van dit verslag hierover breed uit te wijden, doch alleen reeds een bezoek aan de in 1824 gebouwde Notre Dame geeft de overtuiging dat het overigens aan kunst arme Canada toch op dit gebied wel tot grootse prestaties in staat is. Vooral het interieur van deze enorme Rooms-Katholieke kerk en dat van de er aan verbonden kapel geven een wonderlijke be koring. Ook het in Oosterse trant ge bouwde, hoog liggende St. Jo seph's Oratory, eveneens een be langrijk R.K. centrum, is zeer bezienswaardig. Op cultureel gebied is Montreal eveneens een belangrijk centrum. Het heeft twee universiteiten, bei de van grote vermaardheid, en tal van andere instellingen van wetenschap. Door touristen worden ook veel bezocht het historisch Cana dees Museum met meer dan 200 levensgrote wassenbeelden, en t Indianendorp Caughnawaga, dat uitsluitend door Indianen wordt bewoond en ook een Indiaanse burgemeester heeft. In dit dorp is terwille van de touristen een gedeelte geheel ingericht als een oud-Indiaanse nederzetting, com pléét mèf totempalen enz., terwijl men- hier ook nog de schilderach tige vederbossen en uitrusting der Indianen in gebruik ziet. Dit is echter uitsluitend „show". Na sluiting van deze „publieke be zienswaardigheid" schietende In dianen gauw weer in hun Wester se burgerpakje en zoeken ze hun huisje in Caughnawaga weer op om van de televisie daar te kun nen genieten. Tweetaligheid een probleem. In de provincie Quebec is niet Engels maar Frans de voertaal. Montreal heeft een Engels spre kend en een Frans sprekend ge deelte. Het laatste vindt men hoofdzakelijk in de oude beneden stad. Uiteraard geeft dit wel eens problemen. In de omgeving van Montreal hebben we het meege maakt, dat onze Engels sprekende gids de weg niet gewaar kon wor- den van de mensen die er woon- den, doordat men elkaar niet verstond. In de stad zelf is dat probleem niet zo sterk als op het j platteland van Quebec, doordat de bewoners daar vaak met bei de talen in aanraking komen en men al spoedig elkaar begrijpt. Een stad voor Nederlanders?? Is deze grote, buitengewoon interessante stad een stad waar Nederlanders kunnen wonen en werken, kortom, waar zij een toe komst kunnen scheppen? Over 't algemeen toch is de trek van de Nederlandse emigrant meer naar de provincie Ontario. We hebben deze vraag voorge legd aan Mr. De Jonge, de field man van het Immigratiecommité, en deze meende maar met stellig heid bevestigend te moeten be antwoorden, althans voor die Ne derlanders, die het grote stads leven gewend zijn.. Mensen, die in Nederland op het platteland wonen, adviseert hij niet direct naar deze metropool te trekken. Zij kunnen beter eerst in de lan delijke omgeving der stad accli matiseren. Voor de mensen, die het stadsleven wel gewend zijn, biedt Montreal echter vele mo gelijkheden hetgeen ook geldt voor immigrerende Nederlanders. Behoefte aan werkkrachten. Er bestaat n.l. in deze stad gro te behoefte aan goede werkkrach ten, zoals tekenaars, metaalbe werkers, meubelmakers enz. Voor iedere goede vakman met een bruikbare kennis van de Engelse taal zijn er in deze stad vele pers pectieven, meer en betere zelfs dan in andere streken van dit land, waarheen de trek vanuit Ne derland doorgaans zo groot is. Aldus verzekerde ons Mr. De Jonge. Nu Waalwijk zijn vooruit strevendheid heeft bekroond met de oprichting van een baby sitcentrale, komt het mij vooi dat enige wenken en raadgevin gen van iemand, die de kneepjes van het sittersvak kent, wel ge wenst zijn. Zowel de centrale als de baby's zullen daar wel bi.l va ren. Aan de maatschappelijke en sociaal-economische achtergron den van het babysitten kan m gevoeglijk voorbijgaan, zij vallen buiten het kader van deze ver handeling en hebben bovendien weinig om het lijf. Wel moet ik er op wijzen dat wij hier te ma ken hebben met een vorm van, zij het dan ook tijdeli.ike, bezits vorming. De ouders doen voor een korte spanne tijds afstand van een of meer kinderen, be kommeren zich er in dat tijds bestek niet om, kortom, zi.i heb ben geen kind (eren) meer Ken meestal wildvreemde heett net (hen). Van politieke aspecten is het babysitten dus niet ontbloot. Gegadigden voor dit nevenberoep dienen'zich daarvan wel reken schap te geven. Het aantrekkelijke van het babysitten ligt hierin, dat het genóten onderwijs van de sitter de werkgever i.e. de baby koud laat, zodat men zich over dou bleren of het voortijdig verlaten van een instituut voor middel baar of hoger onderwijs niet be hoeft te schamen. Zowel voor professor als wielrenner liggen hier gelijke kansen en een goe de boterham. De enige beslom mering, verbonden aan het ver krijgen van een aanstelling als babysitter is zich laten in schrijven bij de centrale. De rest komt vanzelf. De werkzaamheden welke aan het babysitten zijn verbonden, houden uiteraard ten nauwste verband met de aanleg en het karakter van het kind waarvoor gezeten wordt. Ik kan dit wel licht het beste illustreren door een voorval uit mijn praktijk te verhalen. Op zekere dag kreeg ik van de centrale te A., waar ik toen nog verblijf bield, de opdracht, mij op een bepaald uur te vervoegen bij mevr. Z. voor oppaswerk. Tegen het vallen van de avond begaf ik mij naar het opgegeven adres, dat zich in een betere huurt bleek te bevinden, en mijn bescheiden bellen werd al spoe dig beantwoord door een nors uitziende man, die de deur met een ruk opende, alsof hij daar achter op de loer had gelegen. „En wie bent u „De oppas, met uw welnemen" antwoordde ik beleefd. „O", zei hij, en deed een stap terzijde om mij door te laten. Ik hing hoed en jas aan het gewei van een twaalf-enter en volgde hem door de gang. Hij wierp een deur open en riep „Coba, hier is de man voor Ka- reltje." Ik trad een ruime kamer met veel dikke meubels binnen op 't ogenblik dat een fors vrouws persoon met enige moeite uit 'n fauteuil overeind kwam. Zij be zag mij enige ogenblikken vor send en reikte toen naar 't boek dat ik onder de arm geklemd hield. Het was „Der Okkultis- mus im zwanzigsten Jahrhun- clert", zweiter Band. (Ik moet elke adspirant-babysitter met klem aanraden bij het babysitten een dergelijk werk mee te nemen, het verhoogt in enorme mate zijn of haar aanzien. Het al of niet beheersen van de Duitse taal is van ondergeschikt belang). Zij bladerde het werk vlug door, knikte toen goedkeurend en zei: „Ik geloof dat u een keurig per soon bent." „Gaarne tot uw dienst", ant woordde ik met een lichte bui ging, welke ik mij voor de spie gel'had eigen gemaakt. „Als Kareltje huilt, het potje staat in het toilet aan het einde van de gang. Verder vindt u hier (ze wees op het dressoir) een potje thee en wat versnaperingen. Wij zijn tegen twaalf uur weer thuis." Zij wierp mij nog een goed keurende blik toe en begaf zich toen naar de deur. „Ik wens u en uw man een ge noeglijke avond", zei ik. Ze knikte. „O ia, wat de betaling betreft, wij zullen het bedrag per giro aan de centrale overmaken." Even later viel de voordeur dicht en ik hoorde de voetstap pen van de norse man en de for se vrouw zich verwijderen in de stille avond. Ik voorzag mij van thee, nam een versnapering uit het blikken trommeltje en verdiepte mij in een liefdesgeschiedenis, die al die tijd heimelijk in mijn binnen zak verborgen had gezeten. He laas bleek de thee volgens kope ren theeregels gezet en de koek jes waren betrokken van een fa brikant van scheepsbeschuit. Er was ongeveer een uur ver streken toen ik een zacht gerucht in de gang hoorde. Ik wilde juist opstaan om mij te vergewissen wat er gaande was, toen de deur behoedzaam werd geopend en 'n klein jongetje van circa vijfjaar, gestoken in een hemelsblauwe pyama, de kamer binnentrad. Hij zag er niet naar uit alsof hij ook maar één oog had dicht gedaan en hij bekeek mij frank en vrij van het hoofd tot de voeten. „Zo", lachte ik opgewekt, „en jij bent zeker Kareltje en je moet natuurlijk op het potje." Hij liet mij opstaan en naar de deur gaan. Toen zei hij„Ik ben pas geweest". „O jij rakker!" grapte ik be straffend, „jij wilt de ome na tuurlijk voor het lapje houden." „Je bent m'n ome niet en ik kwam om snoep", merkte Karel tje koel op. Het werd mij duidelijk dat Ka- 1 relt je een uitermate vervelend kereltje kon zijn als hij niet op de juiste manier werd aangepakt. „Vooruit dan maar, één koek je en dan weer zoet onder de wol". Hij keek mij met onbeschrij felijke minachting aan en duwde 't trommeltje op zij dat ik hem voor hield. „Die niét." Hij ging op de grond zitten, trok het deurtje van het dressoir open en haalde met enige moeite 'n klein rond trommeltje te voor schijn. „Deze!" zei hij op de toon van een kenner en tikte met zijn vin gertje op het deksel. Met 't trom meltje stijf onder zijn arm ge klemd kroop hij in een fauteuil en begon op deskundige wijze 't deksel omhoog te werken. Min of meer overrompeld stond ik toe te zien, toen 't plot seling tot mij doordrong dat op mij evenzeer de plicht rustte het ouderlijk gezag te handhaven. „Kareltje", zei ik daarom op licbtelijk barse toon, „dat vindt mama vast en zeker niet goed wat rij daar doet." Hij haalde zijn schouders op en ging rustig door .met z'n werk. „Als Sinterklaas dit ziet begon ik, maar hij keek me over zijn schouder zo meewarig aan, dat ik niet aan de rest van mijn pedagogische-stok-achter-de-deur toekwam. Plotseling schoot het deksel los en het hele trommeltje, dat boordevol chocoladewaren bleek te zitten, rolde over de grond. Tegelijk doken we onder de tafel en de stoelen om de flikken, die her en der waren gerold, weer bijeen te garen. Met de aldus ver kregen chocolade kon ik 't trom meltje maar voor de helft vul len. Van de andere helft zat het grootste deel in de pyamazakken van Kareltje en de rest in zijn mond. „Mooi in het trommeltje doen, Kareltje, je hebt nu genoeg ge had." De milde toon in mijn stem was voor het knaapje echter aanleiding om zich ongeïnteres seerd af te wenden en een doos met blokken van onder het dres soir te voorschijn te trekken. Hij zat tot aan zijn oren onder de chocolade en zijn zakken puilden uit. Zullen we samen een huis bouwen „Niks te bouwen, Kareltje, je doet de chocolade mooi in het trommeltje, daarna zal ik je nog een mooi verhaaltje vertellen van een zeerover en een zeemeer min en dan ga je weer braaf naar bed." „Meerminnen bestaan niet, zegt mijn vader, alleen kikvorsman- nen", stelde hij nuchter vast en begon de hele voorraad blokken uit te stallen. Toen draalde ik niet langer. Ik vatte het, verwenste kereltje bij de arm, ontdeed zijn pyama zakken van de reeds kleverig ge worden versnaperingen, droeg hem vervolgens naar de keuken en begon daar met goedkope huishoudzeep zijn handen en toet te wassen. Vreselijke kreten vul den het huis en terwijl hij wild tegenspartelde, gilde bij de erg ste dreigementen in mijn oor. „Ik zal het allemaal tegen ma ma vertellen Mijn vader heeft een geweer op zolderHiernaast woont toclr lekker een mijnheer van de politie Het gevolg van de waspartij was, dat ik en de keukenvloer natter waren dan hij, maar na een half uur had ik hem toch weer onder de wol, waar hij lag te mokken als een oud mannetje. Ik dweilde de keuken aan, bracht de huiskamer weer op or de en dronk nog een kop inmid dels koud geworden tbee. De scheepsbeschuit bewaarde ik voor een volgende sitter. Even later hoorde ik voetstap pen op het grintpad en de sleutel in het slot van de voordeur. Het liefdesromannetje verdween in mijn binnenzak en ik opende „Der Okkultismus" op bladz. 93. De forse vrouw ging meteen naar boven, de norse man kwam de kamer in. „Ik heb nog nooit zo'n snert stuk gezien", zei hij geeuwend. „Zegt u dat wel", antwoord de ik. De vrouw kwam de kamer in. „Kareltje heeft het in zijn bed gedaan en hij heeft toch hard liggen huilen, zegt hij." De blik, die zij mij daarbij toe wierp, liet geen enkele twijfel bestaan in welke richting haar mening over mij zich had gewij zigd. Toen ik de huisdeur achter mij had dichtgetrokken en nog een blik omhoog wierp, zag ik in het licht van de straatlantaarn hoe het gordijn van het kleine zijka mertje langzaam vaneen week. Het was Kareltje die zijn tong tegen mij uitstak. EX-SITTFV HOUAMDIA DE ECHO \i&N HET ZUIDEN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1956 | | pagina 9