Herziening van uitbreidingsplan
goedgekeurd
DE ZWARTE RUITER
Tijdschriftenoorlog in Amerika
Televisie groeiend advertentiemedium
GEMEENTERAAD SPRANG-CAPELLE
2
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 4 FEBRUARI 1957
2
RAADSLID BELEDIGD EN BEDREIGD
door voorzitter van voetbalclub
FEUILLETON
van
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN"
door
HENRIC VAN NORCH.
1).
1.
EEN JONGE MAN EN EEN
JONGE VROUW.
Het was in het jaar 1537.
Reeds enige malen in de laat
ste dagen was een man door een
bepaalde straat van het goede
stedeke Zutfen geslenterd. Het
was een persoon van een slanke,
rijzige gestalte. Een volle blonde
baard omlijstte zijn gezicht. De
man, die een leeftijd scheen te
hebben van omstreeks dertig ja
ren, was gekleed in een eenvou
dige, deugdelijke dracht van de
kleine burgerman uit die tijd.
Telkens als de wandelaar de
smederij van baas Lodewijk
Dirksz., waarvan de deur naar de
straat meest open stond, passeer
de, wierp hij een snelle, doch on
opvallende blik in de werkplaats.
En telkens ontwaarde de man,
dat de baas daarin aan de arbeid
was met een gezel en een leer-
jongen. Hij liep dan kalm door
en een paar uur later herhaalde
hij zijn tocht. Zo was het reeds
een paar dagen gegaan, totdat de
man tijdens een zijner gewone
wandelingen de deur van het
woonhuis zag open gaan en hij
baas Lodewijk Dirksz op zijn
zondags uitgedost het woonhuis
zag verlaten. De smid spoedde
zich snel voort over de hobbeli
ge keien van de straat, nagewuifd
door een jonge vrouw.
De wandelaar volgde nu enige
tijd de smidsbaas en keerde daar
op weer terug naar de smederij.
Ditmaal ging hij deze niet passe
ren, maar hij begaf zich naar dc
deur van het woonhuis en liet
daarop de klopper hameren. De
deur werd spoedig geopend door
dezelfde jonge vrouw, die de smid
had nagewuifd.
De man voor de deur sprak
slechts één woord, nu hij daar
tegenover de jonge vrouw stond
„Maria Maar hij deed dit lang
zaam en met nadruk.
Het meisje zag hem met haar
donkere ogen verbaasd en een
weinig verschrikt aan. „Wat
wenst gijIk ken u niet
Om de lippen van de man
kwam een glimlach. Is het reeds
zover met je gekomen, dat je me
niet eens meer herkend?" Cy
nisch vervolgde hij„Eenmaal,
en het is toch heus niet zo lang
geleden, was ik je allerliefste, jc
grootste schat, je enigste, je Al-
brecht, die je voor eeuwig trouw
zwoer
Het meisje kleurde tot in haar
hals en keek verbouwereerd
naar de man voor zich.*Maar zc
antwoordde niet en scheen be
sluiteloos.
„Doe toch niet zo verwonderd
Maria en laat me niet als een be
delaar op de stoep staan."
De man drong naar voren en
de jonge vrouw week wezenloos
terug. Zij sloot direct de deur
achter zich. Nu nam hij voor
zichtig de valse baard van zijn
gezicht. „Herkent ge me nu, ein
delijk, Maria
Het verschrikte meisje zei nu
stotterend „O, Albrecht, mijn
God, wat wilt ge toch
„Heel gewoon een ogenblikje
met je praten. We hebben elkaar
in een paar jaar niet gesproken
en ware liefde sterft toch niet",
antwoordde de man sarcastisch,
terwijl hij zijn baard weer om
hing. „Maar ik moet zeggen, dat
je weinig verheugd schijnt te zijn
over mijn komst."
„Bij alle heiligen, Albrecht,
hoe, zal ik ook Als vader terug
komt en je hier vindt.
Colliers (oplage 4,179.000) verdween
JJet dagblad „De Tijd" publi
ceert in zijn nummer van 19
jan. j.l. een interessante beschou
wing van zijn New Yorkse cor
respondente over de concurren
tiestrijd op leven en dood, welke
de Amerikaanse tijdschriften mo
menteel voeren. Uit dit artikel
blijkt tevens welk een enorme
betekenis de televisie als adver
tentiemedium in de V.S. heeft
gekregen.
Het blad schrijft
Welke concurrentiestrijd op
leven en dood in d.e Amerikaan
se tijdschriftenwereld gevoerd
wordt, illustreert het recente
verdwijnen van Collier's en Wo
man's Home Companion. Dit
waren nog wel twee tijdschriften
met een enorme oplage: Collier's
met 4.179.000 en Companion mei
4.288.800. Maar de adverteerders
gaven beide publicaties van
de „Crowell-Collier Publishing
Company" de doodsteek. Dit, na
dat in augustus een ander tijd
schrift van dek:e maatschappij,
American Magazine met 2.800.000
abonnementen, het had begeven.
De meeste abonné's van deze
tijdschriften begrepen absoluut
niets van het plotseling verdwij
nen en ze'fs in de kantoren van
Collier's Companion kon men tot
op het laatste ogenblik niet ge
loven dat het met beide tijd
schriften gedaan was. Collier's
was het vierde grote tijdschrift
na Life, Saturday Evening Post
en Look Magazine; het vrouwen
tijdschrift was eveneens het vier
de van de andere grote vrouwen
bladen Ladies Home Journal,
Good Housekeeping en McCall's
Magazine.
Merkwaardig is dat maar ne
gen tijdschriften in de V.S. hoge
re advertentieinkomsten hadden
dan Companion. Vandaar dat het
verdwijnen van beide bladen voor
velen een raadsel is. Maar in de
kringen van Madison Avenue, de
New Yorkse straat, waar de
grootste advertentiefirma's hun
kantoren hebben, en van Wall
Street, meent men, dat een zeker
wanbeheer toch oorzaak van het
verdwijnen van beide tijdschrif
ten is. In de jaren na de oorlog,
zo meent men in deze kringen,
verstrekte de maatschappij roy
ale uitkeringen in plaats van
nieuwe beleggingen te doen. En
bovendien zou Crowell-Collier
bijzonder gierig zijn geweest, zo
dra het om reclame voor zijn
tijdschriften ging; blijkbaar had
men daar te weinig voor over.
Inderdaad kon men de laatste
jaren duidelijk het verschil zien
in de reclamecampagne die b.v.
een tijdschrift als Look Magazi
ne voerde en die van Collier's,
terwijl Look Magazine toch
slechts een iets hogere oplage
had dan Collier's. De concurren
ten van Collier's en Companion
stelden alles in het werk om de
lezers van de kwaliteit van hun
bladen te doordringen. Look en
Life en andere tijdschriften ziet
men voortdurend met reuze-ad
vertenties in handels- en dagbla
den, ze adverteren per radio en
op andere manieren.
Andere redenen echter voor op
heffing van beide tijdschriften
waarop de maatschappij in 1956
een verlies van 7.500.000 dollar
leed liggen bij de adverteer
ders. Allereerst heeft natuurlijk
de televisie een geweldige hap
gebeten uit het totale nationale
advertentiebudget van 10 mil
jard per jaar. De concurrentie in
de diverse media om een deel
daarvan in de wacht te slepen,
is enorm verscherpt. En hoewel
de advertentie-inkomsten van de
tijdschriften eigenlijk zijn geste
gen van 515.000.000 dollar in
1950 tot 723.000.000 in 1955 is
het aandeel van de Amerikaanse
tijdschriften percentsgewijs van
9 percent in 1950 tot 8 percent in
1955 teruggevallen.
Onder de tijdschriften waren
Collier's en Companion twee bla
den die qua advertentiepubliek
een directe concurrentie met te
levisie voerden. Andere tijd
schriften zoals Time, dat slechts
de helft van de oplage van Col
lier's heeft, U.S. News and World
Report met een vijfde, de New
Yorker met een achtste, hebben
allemaal wat men een „kwali
teitslezerskring" zou kunnen
noemen. Hoewel deze bladen een
geringer aantal lezers hebben,
behoren die tot een bepaald pu
bliek, met grote koopkracht, en
deze bijzondere qualificaties vol
doen aan de eisen van vele adver
teerders.
Trouwens, alle tijdschriften
die zich richten tot een speciaal
publiek, b.v. tot zakenlieden of
bruiden e.d., worden door adver
teerders goed bedacht. Maar tijd
schriften als Collier's en Compa
nion, welke zich richten tot de
breedst mogelijke massa, hebben
het zwaar te verantwoorden, om
dat als het om het bereiken
van de massa gaat adverteer
ders beter hun geld aan televisie
en radio kunnen spenderen.
Daarom is de strijd om adver
tenties tussen de massa-media 't
scherpst.
Reader's Digest, waarvan in
1955 bleek, dat zelfs elf miljoen
abonné's niet genoeg waren om
financiële onafhankelijkheid van
adverteerders te garanderen, is
eveneens het laatste jaar een
machtige mededinger naar ad
vertenties geworden. Hierbij
komt nog, dat de grote zelfbedie
ningswinkels met honderden fi
lialen, tijdschriften zijn gaan uit
geven. Men vindt ze altijd bij de
kassa's liggen, dus daar, waar '1
publiek staat te wachten om te
betalen, en ze vliegen weg. Hun
prijzen zijn aanzienlijk lager dan
van andere massatijdschriften.
En ook deze nieuw opgekomen
tijdschriften van de zelfbedie
ningswinkels slokken weer een
deel van het beschikbare natio
nale totaalbedrag voor adverten
ties op.
Collier's advertentie-inkomsten
waren in 1955 1 miljoen dollar
minder dan in 1951: Companion
bleef in 1955 2 miljoen dollar la
ger met zijn inkomsten dan vier
jaar tevoren. In de eerste elf
maanden van 1956 had Collier's
35.2 pagina's minder dan in 1955;
en Companion 82.8. Dat niette
min de oplage van Collier's met
400.000 was toegenomen sinds
juni 1956 en Companion met
200.000 betekende voor de adver
teerders niet veel. Dit komt, om
dat de Amerikaanse tijdschriften
op alle mogelijke manieren hun
waar aan de man brengen. Hoe
hoger de oplage immers is, hoe
duurder de advertenties worden.
Men stuurt er b.v. charmante,
speciaal getrainde jongemeisjes
op uit, die met zachte, beschaaf
de stem een aandoenlijk verhaal
ophangen. Ze vertellen doorgaans
dat ze zelf hun universiteitsstu
die moeten betalen en „bijna" het
geld bij elkaar hebben. Nu trach
ten ze nog dat bedrag aan te vul
len met wat ze verdienen als ze
zoveel abonné's voor dit of dat
tijdschrift hebben gewonnen. Bij
na ieder die deze truc niet kent,
voelt zich bewogen en neemt een
abonnement, denkend daarmee
een goede daad voor een onder
nemende student(e) verricht te
hebben.
Op dergelijke wijze verkochte
abonnementen mogen de oplagen
weliswaar verhogen, maar de'ad
vertentiebureaus gaan af op het
aantal werkelijke lezers van de
tijdschriften. Want er zijn ook
veel tijdschriften die hun oplage
kunstmatig opvoeren door spe
ciale aanbiedingen van kleine ge
schenken of met verlaagde abon
nementsprijzen of door 't abon
nement te combineren met an
dere tijdschriften: wanneer men
het ene tijdschrift neemt, krijgt
men het andere voor bijna niéts,
enz.
Vandaar dat de advertentie
bureaus minder letten op het
aantal abonnementen dat tijd
schriften kunen tonen, dan wel
hoe de tijdschriften aan kiosken
„Wat dan Heb ik hem ooit
iets misdaan Maar hij komt di
rect nog niet, hij heeft zich veel
tp deftig toegetakeld. Maar voor
uit, dit staan in de gang bevalt
mij niet, we gaan even in de huis
kamer zitten praten
De man voegde de daad bij het
woord en opende de deur van dc
woonkamer. Zachtjes duwde hij
het meisje naar binnen en volg
de haar, de deur weer sluitende.
Hij ging aan de tafel zitten, ter
wijl het meisje een eindje verder
plaats nam.
„We hebben wel eens dichter
bij elkaar gezeten, Maria
De tranen schoten de jonge
vrouw in de ogen. De man zag 't
en de toon van zijn stem was
aanmerkelijk zachter, toen hij
vervolgde „Ik ben gekomen om
nog eens een ogenblikje met je
te praten. Het zal waarschijnlijk
de laatste maal zijn."
„O, Albrecht, pijnig me niet.
Ik ben zo angstig, dat vader jc
hier vindt. Waarover wil je toch
spreken
„Over onze liefde. Maar van
jouw kant schijnt die afgestor
ven te zijn."
Het meisje wrong vertwijfeld
de handen. „Maar ge weet toch
wel
„Ik weet niets. Ik weet werke
lijk niet, wat voor kwaad ik je
gedaan heb, wat ik je ooit in de
weg heb gelegd. Ik meen dat ik
je altijd met het nodige, met het
grootste respect heb behandeld,
omdat ik je lief had, Maria."
i „Maar je weet toch ook waar
van je wordt beschuldigd
i „Daarom ben ik ook verdwe-
nen. Maar is dat ook de reden,
dat je meent mij de rug te moe
ten toekeren Beschuldigt ook
Maria mij
Het meisje wachtte even met
haar antwoord. Ze staarde voor
zich uit en scheen naar een ant
woord te zoeken. Met een spot
lach op zijn gezicht zag de man
naar haar.
Eindelijk stiet de jonge vrouw
uit „Maar waarom zijt ge dan
gevlucht
„Had ik me dan als 'n schaap
moeten laten vangen Zelf mijn
kop in de strop steken
„Maar als ge toch onschuldig
zijt
„Hoe zou ik dat kunnen bewij
zen En daarom alleen zouden
ze mij ter dood hebben gebracht.
Door de vlucht alleen kon jk mijn
leven redden". En met nadruk
zei de man „Maar dat weet gij
ook wel,, Maria
Even was er weer stilte. Toen
wierp het meisje tegen „Ieder
een denkt toch, dat ge de dader
zijt."
„Hoort mijn meisje ook tot
die iedereen Acht zij mij ook in
staat om een moord te begaan
Neen, nu geen uitvluchten, Ma
ria", en streng klonk de stem van
de man „Is de dochter van
meester Lodewijk Dirksz. van
oordeel dat haar minnaar iemand
die ook naar haar gunst dong,
een dolk in het hart heeft ge
stoken
I Weer een pauze. Het meisje
i zat van zenuwachtigheid te tril
len op haar stoel.
Het was de jonge man, die het
gesprek weer hervatte. „Het is
niet meer nodig dat ge me nog
antwoordt, Maria. Uw lange zwij
gen was voor mij voldoende
Somber en cynisch vervolgde hij
„Ik dank je. Nou meisje, ik had
deze houding eigenlijk al van je
verwacht, ze ontroert me niet
erg meer, hoezeer ze me ook
smart. Het zegt me weer ik
had dit al meermalen ondervon
den dat men niet de minste
waarde mag hechten aan mooie
woorden van de mensen, ja zelfs
niet aan de duurste eden van
trouw."
(Wordt vervolgd)
Vrijdagavond kwam de raad der gemeen
te Sprang-Capelle voor de eerste maal in
1957 bijeen. Ter gelegenheid daarvan hield
loco-burgemeester dr. H. Winkelman een
nieuwjaarstoespraak, waarin hij de ontwik
keling van de gemeente in het afgelopen
f® jaar belichtte.
De bevolkingsloop der gemeente vertoon
de in het afgelopen jaar een groter ver-
trekcijfer dan vestigingscijfer. In de ge
meente vestigden zich 139 personen, doch
er vertrokken er 182. Het aantal geboorten
bedroeg 145, het aantal sterfgevallen 54.
Het bevolkingscijfer bedroeg per 31-12-'55
6152 en op dezelfde datum van het afge
lopen jaar 6210, hetgeen een kleine toe
name van 58 inwoners betekent.
In 1956 werden 42 woningen toegewe
zen, waarvan er nog 38 in bewerking zijn.
Hierbij moet gerekend worden een toegift
van 12 extra woningen.
Een aantal straten werd geheel of ge
deeltelijk uitgevoerd, o.a. de Bernhardstraat,
de Wilhelminastraat, de Beatrixstraat en
de Burgem. Meijerstraat. De Dick Flem-
mingstraat kreeg een nieuwe verlichting.
Voor Capelle werd een uitbreiding van
het gasnet toegezegd. In de Schrevelstraat
kwam een nieuwe kleuterschool in aan
bouw. De toren van het kerkgebouw van
de Ned. Herv. Kerk te Sprang werd ge
heel gerestaureerd. De toren kreeg een
tweede luidklok en een vernieuwd uurwerk
met verlichte wijzerplaten aan vier zijden.
Het industrieterrein is bijna geheel ge
vuld zodat de gemeente zal moeten uitzien
naar een uitbreiding van industrieterrein.
Overigens was het initiatief der bevolking
t.a.v. de industrie kleiner dan in de om
liggende gemeenten, doch de tuinbouw te
Capelle vertoonde een belangrijke bloei.
In de gemeente vestigden zich een 2-tal
schoenindustrieën en een banketfabriek. De
havens te Capelle en Labbegat bleven de
twee kostbare zorgenkinderen der gemeen
te. Vernieuwing van de kademuren der
Capelse haven is noodzakelijk geworden.
De Labbegatse haven werd in het afgelo
pen jaar uitgediept. Het gemeentebestuur
zal alles doen om de beide havens in een
goede staat te houden.
In verband met de investeringsbeperking
zal er in dit jaar weinig mogelijkheid be
staan om tot uitvoering van belangrijke
werken te komen.. Loco-burgemeester Win
kelman meende dat aan deze beperking al
le medewerking moest worden verleend,
wanneer tenminste ook rijk en provincie
zich deze beperking opleggen.
Vervolgens wijdde dr. Winkelman uit
over de gespannen internationale toestand,
daarbij sterk de nadruk leggende op de
noodzaak van een steeds groeiende bewape
ning van West-Europa tegen de dreiging
van het Russische geweld. Europa zal zich
zelf moeten redden en het is dwaas daarbij
te rekenen op hulp uit Amerika zolang die
hulp niet voortvloeit uit eigenbelang.
Ten slotte bracht de loco-burgemeester
dank aan het gemeentepersoneel, vooral
aan burgemeester Smit, secretaris van
Prooijen, wethouder Waverijn en de raads
leden voor de grote medewerking welke zij
in het afgelopen jaar aan de verdere uit
bouw van de gemeente hebben verleend.
Namens de raad dankte de heer Ros
voor dit overzicht en hij hoopte dat in dit
jaar onder Gods onmisbare zegen en door
gezamenlijke inspanning en eensgezindheid
weer veel goeds zou mogen worden bereikt
en dat ondanks deze donkere en dreigende
tijden de vrede en welvaart in de gemeente
bestendigd zou mogen blijven.
Als eerste punt vermeldde de agenda het
verlenen van eervol ontslag aan de heer J.
Dolstra als havenmeester en het benoemen
in zijn plaats van de heer A. Moolenaar.
Voor deze functie was ook nog een sollici
tatie binnengekomen van de heer Kooter,
bedrijfschef bij de fa. Sneep. B. en W. acht
ten een benoeming van laatstgenoemde, ge
zien het feit dat deze firma de voornaam
ste gebruiker van de haven is, niet juist.
De heer Moolenaar werd met algemene
stemmen benoemd.
Een voorstel tot wijziging van de Ran
gen- en Bezoldigingsverordening i.v.m. de
aanstelling van een maatschappelijk werk
ster werd door de raad goedgekeurd en
tevens besloot de raad tot verhoging van
het salaris van het gemeentepersoneel met
5,6 ter compensatie van AOV-premie.
Aan G.S. zal worden geadviseerd een
zelfde voorziening te treffen ten aanzien
van de salarissen van de secretaris, de ont
vanger en de ambtenaren van de burgerlijke
stand.
Een voorstel tot vaststelling van een al
gemeen besluit tot het aangaan van kas
geldleningen in 1957, welke een bedrag
van f 1.300.000.- niet zullen mogen over
schrijden, werd goedgekeurd, terwijl te
vens werd besloten het maximum der in
rekening-courant bij de N.V. Bank voor
Ned. Gemeenten op te nemen gelden voor
het tijdvak 1 maart t.m. 31 dec. 1957 vast
te stellen op f 800.000. -
Het reeds eerder ter tafel gebrachte ver
zoek van de voetbalver. „S.S.C. 55" om
tegemoetkoming in de kosten van ver
plaatsing van een kleedlokaal en lichtmas
ten naar een nieuw terrein i.v.m. woning
bouw op het in gebruik zijnde terrein,
kwam nu weer aan de orde, doch thans
om een wel zeer onprettige reden. Het pre
advies zegt n.l.
Na de vergadering van 30 november '56
is een lid van de raad door de voorzitter
van de voetbalvereniging SSC 1955 uitge
scholden en beledigd wegens de mening, die
dat raadslid in die vergadering omtrent de
ze aangelegenheid heeft geuit en in zekere
mate is hij ook nog met mishandeling be
dreigd.
Dit schrikbarend gemis aan democratisch
begrip, deze in een geordende samenleving
niet passende mentaliteit, welke denkt door
intimidatie een bepaalde beslissing te kun
nen forceren, heeft onze diepe verontwaar
diging opgewekt.
Waar moet het naar toe als de raadsle
den niet meer in vrijheid hun mening kun
nen uiten?
B. en W. stelden dan ook voor geen be
slissing te nemen op het verzoek der v.v.
SSC 1955, alvorens genoemde voorzitter
zijn excuses aan het betrokken lid van de
raad heeft aangeboden, of bij weigering
daarvan, het bestuur der vereniging of van
de KNVB de voor dit geval geëigende maat
regelen heeft genomen.
Dienovereenkomstig werd ook door de
raad besloten.
Naar aanleiding van de plaatsing en ex
ploitatie van aanplakborden door de N.V.
Publex te Amsterdam, vroeg de heer
Genuit naar de prijs welke de gebruikers
van deze borden aan de N.V. Publex te
betalen zullen hebben, nu de gemeentelijke
aanplakborden zullen verdwijnen. Ook de
heer van Caem wenste nader te worden
ingelicht over de prijsbepaling en vroeg te
vens naar de mogelijkheden ten aanzien van
de gemeentelijke bekendmakingen en die
van verenigingen. Betreffende de te plaatsen
borden liet de voorzitter aan de raadsleden
folders ter hand stellen.. De kosten voor de
gebruikers zullen volgens de voorzitter ge
ring zijn; verder heeft de gemeente een
eigen ruimte op deze aanplakborden, ter
wijl de mogelijkheid tot plaatsing van eigen
aanplakborden in de gemeente niet uit
gesloten is. De heer de Raat vroeg hoeveel
van deze borden er zullen worden geplaatst
en hoe de gang van zaken zou zijn met po
litieke aanplakbiljetten in de verkiezingstijd.
Het aantal borden zal, aldus de voorzitter,
in overleg met de gemeente worden vast
gesteld, terwijl politieke biljetten alleen zul
len mogen worden aangebracht na goedkeu
ring van B. en W.
De begroting voor het dienstjaar 1957
van de gemeentelijke instelling voor maat
schappelijke zorg, sluitende in inkomsten en
uitgaven met een totaalbedrag van
f 25.466,65, waarbij als sluitpost is opgeno
men 't gemeentelijk subsidie van f 18.000,
werd door de raad goedgekeurd.
Ten aanzien van het plan tot herziening
van het uitbreidingsplan voor de onderde
len Sprang, Vrijhoeve-Capelle en Nieuwe-
vaart benadrukte de voorzitter nog eens de
noodzaak van het aantrekken van agrarische
gronden ten behoeve van de verdere uit
bouw der gemeente. De gemeente is zich er
zeer wel van bewust dat hierdoor een aan
tal personen schade zullen ondervinden, om
dat zij een deel van hun grond zullen moe
ten afstaan. De gemeente tracht iedereen
zoveel mogelijk te ontzien, maar hoe men
de zaak ook wendt of keert, er zal altijd
iemand de dupe moeten zijn.
Ook de raadsleden zagen de noodzaak
van het aantrekken van agrarische gronden
in en niemand keerde zich dan ook tegen de
herziening als zodanig, doch ten aanzien
van de sportvelden in Vrijhoeve-Capelle,
zag men van verschillende zijde toch wel
graag een andere oplossing. Alleen de he
ren Mayers en de Bie waren tegen het ge
bruiken van agrarische grond voor de aan
leg van sportvelden. Zoals de zaak nu ligt,
aldus de heer Mayers, zullen een aantal
'boerderijen worden doorgesneden en dit is
voor een boer wel een bijzonder hard gelag,
Hij meende dat elders voldoende „kwaaie"
cultuurgrond was voor de aanleg van een
voetbalveld en dat de gemeente aan de
Koesteeg nog grond in eigendom heeft,
waarvoor nog geen bestemming gevonden
is en die z.i. goed voor de aanleg van een
sportveld kan worden aangewend. Hierop
vroeg de voorzitter of de heer Mayers het
uitbreidingsplan had ingezien, waarin dui
delijk de bestemming van deze grond staat
aangegeven. De heer Mayers antwoordde
dat hij het uitbreidingsplan niet had inge
zien, hetgeen de voorzitter uitermate erg
vond, omdat het een besluit geldt dat voor
de gemeente van levensbelang is. Overigens
staat men in de gemeente voor het feit dat
de boerderijen in de bebouwde kom liggen,
zodat het bij het ontwerpen van een uit- j
breidingsplan niet anders kan of er moeten i
slachtoffers vallen. Planologisch is het on
mogelijk om een andere oplossing te vin
den, woningbouw in de polders is ten enen
male niet mogelijk.
De heer Timmermans vroeg of het toch
nog niet mogelijk was de sportvelden elders
te projecteren, waarop de voorzitter ant
woordde dat afgezien van het feit dat dan
toch weer andere mensen grond zullen
moeten afstaan, de mogelijkheid ontbreekt
om op deze sportvelden licht en waterlei
ding aan te leggen. Het ontbreken van licht
noemde hij een groot bezwaar, omdat veel
sportbeoefening in de avonduren plaats
moet vinden.
De heer van Caem merkte op dat hij al
tijd een groot voorstander was geweest van
een centraal sportveld voor de gehele ge
meente, maar het was wel gebleken dat dit
niet wel mogelijk was.Overigens was hij er
voor om van de aanleg van. een sportveld in
het uitbreidingsplan af te zien en het be
staande veld te verbeteren. De voorzitter
antwoordde dat een centraal sportpark ze
ker 6 -8 sportvelden zou moeten omvatten,
terwijl de huidige opzet zeer bescheiden is.
De heer Ros meende dat de sportvelden ge
projecteerd zouden kunnen worden langs de
spoorbaan langs de Heistraat, doch ook hier,
aldus de voorzitter, zullen mensen grond
moeten afstaan. Bovendien zal een veran
dering in het huidige plan tot gevolg heb
ben dat het zeker twee jaar zal duren al
vorens een nieuw uitbreidingsplan gereed
en goedgekeurd zal zijn, waardoor gedu
rende die tijd woningbouw onmogelijk zal
zijn. De voorzitter vroeg of de heer Ros
deze verantwoording op zich durfde nemen.
Dit plan, aldus de voorzitter, moet worden
goedgekeurd of afgekeurd. De sportveld
kwestie uit het uitbreidingsplan nemen, zo
als de heer Genuit voorstelde, is ook niet
mogelijk, want ook dat betekent een wijzi
ging. „We hebben hier dus te maken met
een stok achter de deur", merkte de heer
van Caem op, „en de raad kan dus niet an
ders doen dan ja of nee zeggen". „Inder
daad", antwoordde de voorzitter, maar hij
wees er tevens op dat een herziening na
de vaststelling altijd mogelijk is.
Daar wilde de raad het dan maar op
houden, behalve de heren Mayers en de Bie
die het voorstel in stemming wilden hebben.
Het voorstel van B. en W. werd met 11 te
gen 2 stemmen aangenomen.
Vervolgens kwam de gemeentebegroting
1957 aan de orde. In een algemene beschou
wing welke door de heer van Caem werd
gehouden, sprak deze de hoop uit op een
spoedig herstel van burgemeester Smit.
Verder was hij het niet eens met de wijze
waarop de vervanging van de burgemeester
was geschied. Er had z.i. ook een loco-wet
houder benoemd moeten worden i.v.m. de
juiste verhouding in het college van B. en
W. bij stemmingen, „of", zo vroeg hij, „is
men het in dit college altijd eens?". Overi
gens had hij niets dan lof voor de voortref
felijke samenstelling en uitvoering van de
begroting, waarvoor hij dank bracht aan
secretaris van Prooyen en het secretarie-
personeel. Ook had de heer van Caem een
woord van lof voor de dienst gemeentewer
ken. De wegverbreding is een verbetering
gebleken en de gebouwde huizen voldoen
aan de gestelde eisen. Overigens gaf de
begroting zelf hem geen aanleiding tot bij
zondere opmerkingen. Wel vroeg hij aan
dacht voor een betere verlichting van het
Molenplein, voor een tegemoetkoming t.a.v.
de werkkleding van het personeel van de
huisvuilophaaldienst en voor de reductie op
het gastarief t.b.v. grote gezinnen.
Woorden van dank en waardering naar
aanleiding van deze begroting werden te
vens geuit door de heren Ros, Genuit, de
Raat en Vos, welke laatste zich afvroeg of
er wel behoefte was aan een loco-wethou
der.
In zijn antwoord merkte de voorzitter op
dat zijn benoeming als loco-burgemeester
had plaats gehad na overleg met de com
missaris van de Koningin in de provincie,
die tevens van mening was geweest dat de
benoeming van een loco-wethouder niet di
rect noodzakelijk was. Over de gang van za
ken in het college van B. en W. zei de
voorzitter, dat de meningen daar toch wel
eens botsen, maar dat men er toch altijd in
slaagt tot een besluit te komen. Er is mo
menteel geen behoefte aan een loco-wet
houder, omdat de beide wethouders met
alle gemeentezaken uit de aard van hun
werkzaamheden volkomen op de hoogte
zijn. Het zou bijzonder veel tijd vergen om
een derde wethouder omtrent de materie
van diverse aangelegenheden in te lichten.
Overigens was de voorzitter wel bereid de
raad naar zijn mening te vragen over de
benoeming van een derde wethouder, indien
de heer van Caem dit wenste, waarop deze
bevestigend antwoordde, gezien het feit dat
burgemeester Smit nog wel geruime tijd af
wezig zal zijn. De heer Vos had bezwaar
tegen de financiële zijde van de benoe
ming van een derde wethouder. Hij was
van mening dat de loco-burgemeester zijn
taak naar behoren vervult, gezien de regel
matige vervanging in zijn practijk als arts.
In een stemming werd het voorstel van de
heer van Caem met 8 tegen 3 stemmen
verworpen, waarbij de voorzitter en wet
houder Waverijn zich van stemming ont
hielden. De voorzitter merkte hierna nog op
dat B. en W„ indien zij de benoeming van
een derde wethouder nodig achten, alsnog
met een voorstel daartoe zullen komen.
In zijn antwoord zei de voorzitter verder
dat er aan de verlichting van het Molen
plein, die inderdaad wel wat spaarzaam is,
de nodige aandacht zal worden besteed.
Ook achtte hij een tegemoetkoming voor
de werkkleding van het personeel van de
huisvuilophaaldienst billijk. Ten aanzien
van de reductie op de gastarieven, zei ge
meente-secretaris van Prooyen dat na na
dere informatie is gebleken ca. 160-170
gezinnen hiervan zouden kunnen profiteren.
Dit zal voor de betrokkenen een besparing
van ca. f9.- per jaar betekenen, doch
hier staat tegenover dat de gemeente f 1500
per jaar meer zal moeten betalen. Het ge
ringe voordeel der betrokkenen weegt hier
niet tegen op.
De heer Mayers vroeg vervolgens naar de
verbetering van de Zuid-Hollandse dijk, die
al zo lang in de pen is. De voorzitter ant
woordde dat men hierover nog steeds in
bespreking is niet de gemeente Loonopzand.
Het is niet de schuld van de gemeente
Sprang-Capelle dat deze aangelegenheid
nog niet afgehandeld is, merkte hij ten slotte
op.
De heer de Raat wees nogmaals op de
noodzaak van een badinrichting en van een
brandweergarage. Ook bepleitte hij het ge
ven van een subsidie aan de voetbalclub
NEO, die jaarlijks een bedrag van f 450
aan terreinhuur moet betalen, terwijl de
andere verenigingen voor f 150 per jaar
een terrein van de gemeente huren. De fi-
nanciale toestand van NEO is niet zodanig
dat zij dit zonder bezwaar kan opbrengen.
Ook dhr. Timmermans bepleitte een gunsti
ge beslissing op een verzoek om subsidie
van deze vereniging, dat overigens pas die
zelfde dag was binnengekomen, zoals de
voorzitter meedeelde. Dit verzoek zal in
een volgende vergadering op de agenda
worden geplaatst.
Het bedrag per leerling, bedoeld in art.
55bis der l.o. wet, werd voor het jaar 1957
vastgesteld op f 31.09.
Voor de aanleg van twee verbindings
straten tussen Molenstraat en de Burgem.
Meijerstraat voteerde de raad een bedrag
van f 46.490. - voor de aanleg van de
verlengde Bernhardstraat f 49.350. - voor
de aanleg van een weg vanaf de Heistraat
naar de Nieuwevaart f 77.250; voor de
aanleg van een straat van de Schrevelstraat
naar de Poolsestraat f 72.475. -voor de
aanleg van rijwielpaden langs het Oosteind,
Kerkstraat, een gedeelte van de van der
Duinstraat en een gedeelte van de Heistraat
f 127.110.-, en voor het aanbrengen van
ieuwe straatverlichting te Vrijhoeve-Capelle
en Capelle f 164.400.-. Ten aanzien van dit
laatste voorstel stelde de heer Mayers voor
de verlichting dan maar meteen door te
trekken over de Hogevaart naar de Labbe-
gatsedijk, welk voorstel werd gesteund door
de heer de Bie met de opmerking: „Die
Wz ton kan er nog wel bij." De voorzitter
vond echter dat deze, vooral gezien de in
vesteringsbeperking, er niet meer bij kon.
Besloten werd om het woningcontingent
voor 1957 zijnde 13 woningen te bestem
men voor de bouw van 9 woningwetwonin
gen en 4 particuliere woningen. Over dit
woningcontingent had de voorzitter zich in
zijn nieuwjaarstoespraak zeer teleurstellend
Uitgelaten. De gemeente voelt zich met de
ze toewijzing zeer misdeeld en er zal dan
ook alles in het werk worden gesteld om
deze toewijzing verhoogd te krijgen. Dr.
Winkelman besteedde nog eens aandacht
aan de bezwaren welke de gemeente heeft
tegen de normen welke bij deze toewijzing
zijn gehanteerd en waaraan wij in ons num
mer van 25 jan. ruime aandacht hebben
geschonken.
Ten slotte werd nog een wijziging in de
begrotingen 1956 en 1957 goedgekeurd.
Aan het einde van deze vergadering
deelde de voorzitter nog mee dat de- col
lecte voor Hongaarse vluchtelingen in de
gemeente f 5300. - had opgebracht en dat
van de woning, welke door 't gemeentebe
stuur was aangeboden, voor de huisvesting
vjan een Hongaars gezin, waarschijnlijk geen
gebruik zal worden gemaakt.