Waalwijkse en Langst Courant
ZWEDEN HERDENKT EEN
GROOT BOTANICUS.
De geschooldheid der boeren.
JAARVERGADERING K.A.B.
Dertien jubilarissen met goud onderscheiden.
Jac. Didden nam afscheid als secretaris.
D. V. S. V. mist vertrouwen in K. A. B.
In één nacht
Uw handen
gaaf en zacht,
VRIJDAG 10 MEI 1957
Uitgever:
Waal wij kse Stoomdrukkerij
An toon Tielen
H oofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week.
80e JAARGANG No. 37
Abonnement:
22 cent per week
per kwartaal 2.85
ƒ3.10 franco p.p.
Advertentieprijs:
10 cent per mm.
Contract-advertenties
speciaal tarief
Bureaux: GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621
Linnaeus, Zweed van geboorte, vertoefde lange
tyd in ons land.
Vorstelijke belangstelling by plechtigheden.
zoek aan Frankrijk en Engeland
vestigde de Zweed zich weer in
ons land, nu als practiserend
arts.
In 1741 verliet Linnaeus ons
land en werd hoogleraar in de
medicijnen te Uppsala. Een jaar
later vólgde zijn benoeming tot
professor in de plantkunde. Hij
stichtte een natuurhistorisch
museum en een particulier her
barium. Een omvangrijke studie
over het plantenrijk ving aan.
Classificeren en rangschikken-
KAATSHEUVEL - TEL. 2002
Dr van BEURDENSTRAAT 8 OPGERICHT 1878
TELEGR.-ADRES: „ECHO
Iedere stad heeft wel een Lin-
naeusstraat en al weten de mees
te inwoners wel waar deze te vin
den is, wie de man was, wiens
naam de betreffende straat
draagt, is bij de meesten niet be-
gend.
Een simpel bericht over het
komende bezoek van Koningin
Juliana en Prins Bernhard aan
Zweden doet de naam Linnaeus
plotseling naar voren komen.
Het koninklijk bedoek n.l. zal, zo
wordt in het berichtje gemeld,
samenvallen met de herdenking
van het feit, dat de Zweedse bo
tanicus Linnaeus 250 jaren gele
den (1707) werd geboren.
Wie was Linnaeus
Carl von Linné (Linnaeus is
de Latijnse naam) werd in 1707
te Rarhult geboren. Zijn vader
was predikant en zag graag, dat
zijn zoon ook theologie zou kie
zen als studievak. De zoon dacht
er echter anders over en gaf de
voorkeur aan medicijnen. Op de
universiteit te Lund viel de jon
ge student op door zijn uitzon
derlijke begaafdheid. Zó zelfs dat
een zijner docenten hem college
in de botanie liet geven. Ook
kreeg hij 't beheer over de plan
tentuin der academie. Zijn liefde
voor de plantenwereld was voor
hem een stimulans tot het ver
richten van onderzoekingen. In
1732 ondernam Linnaeus een
tocht naar Lapland. Het resul
taat van hetgeen hij tijdens deze
onderneming aan gegevens ver
zamelde, werd te boek gesteld in
„Flora Lapponica".
Naar Nederland.
Linnaeus vatte zijn studies
aan de universiteit weer op en
gedurende enkele jaren nam hij
weer plaats op de collegebanken.
Daarna echter trok hij er weer
op uit. Nu werd Nederland het
doel van zijn reis. Te Harderwijk,
toen nog universiteitsstad, pro
moveerde hij met een verhande
ling over de oorzaken van de
wisselkoorts. Deze dissertatie
getuigde er van, dat de geleerde
zich nog steeds bezig hield met
studies op medisch terrein. Te
Haarlem evenwel verrichtte hij
enige tijd later arbeid in de plan
tentuin „Hartecamp". Na een be-
Linnaeus dankt zijn faam in
de wetenschappelijke wereld aan
zijn groot vermogen tot classifi
ceren en rangschikken der vor
men. De botanische naamgeving
vond hij hem een oorsprong; zijn
omvangrijke kennis van 't plan
tenrijk stelde hem in staat dit be
langrijke werk aan te pakken.
Hij' voerde de z.g. dubbele naam
geving (geslacht- en soortnaam)
in voor heel de planten- en die
renwereld. Zo deelde hij de plan
ten in op basis van het aantal
meeldraden, dat in de bloem
voorkomt. Deze indeling werd
door anderen overgenomen en is
zo de grondslag geworden voor
de classificatie der planten. Op
dit gebied zagen verscheidene
werken van zijn hand het licht,
o.a. „Svstema naturae" en „Spe
cies plantarum". Ook schreef hij
een leerboek voor de plantkunde
„Philosophia botanica", 'n boek
dat wijd en zijd in Europa be
kendheid verkreeg. Deze en vele
andere werken van de Zweedse
geleerde zijn het eigendom van
de Linnaean Society te Londen.
In het jaar 1778 overleed Linna
eus, na een zeer werkzaam leven
te Uppsala.
Thans maakt Zweden zich op
om deze grote zoon te herdenken
en het is goed, dat ons vorstelijk
paar de dank vertolkt van een
volk, in wiens midden deze be
roemde botanicus heeft geleefd
en gewerkt. Het is goed, dat Ko
ningin Juliana en Prins Bern
hard de nagedachtenis van Lin
naeus aangrijpen om de vriend
schapsband tussen Zweden en
Nederland te bestendigen.
(Nadruk verboden).
Men is tegenwoordig algemeen
overtuigd van het grote belang
van een goede theoretische scho-
ling van de boeren. Een land-
bouwbedrijf en zeker 't gemeng
de bedrijf, stelt hoge eisen aan de
technische en economische ken
nis van de boeren. Praktische er
varing alleen hoe waardevol
ook -is dan ook niet voldoende
om een goede boer te kunnen
zijn. Zonder een goede theoreti
sche scholing is het niet moge
lijk de resultaten van de zich snel
ontwikkelende landbouwweten
schap te volgen en kritisch te be
oordelen op de waarde voor het
eigen bedrijf. Dit is van des te
meer belang, daar de betekenis
van milieu en traditie voor de
bedrijfsvoering steeds geringer
wordt.
Bij het onderzoek naar de si
tuatie in de landbouw in het oos
telijk deel van de Langstraat kan
dan ook een inzicht in de theo
retische geschooldheid van de
boer niet worden gemist.
De helft der boeren volgde
geen landbouwonderwijs.
Meer dan de helft van deze
boeren blijkt geen landbouwon
derwijs te hebben gevolgd. V an
de boeren met landbouwonder
wijs heeft 81 dit gevolgd in de
vorm van een landbouwcursus
16 heeft een lagere landbouw
school bezocht en 3 een land-
bouwwinterschool. Slechts in en
kele dorpen Drunen en E s-
hout heeft meer dan de heltt
der hoeren landbouwonderwijs
genoten. Tussen de verschillende
grootteklassen bestaat ook nog
enig verschil in geschooldheid
van de boeren. De hoeren op de
kleinere bedrijven hebben over
het algemeen minder landbouw
onderwijs gevolgd dan de boeren
op de grotere bedrijven.
De theoretische geschooldheid
kan moeili'k bevredigend worden
genoemd. Gelukkig hliikt. dat de
iongere hedrüfshoofden in ster
kere mate landbouwonderwijs
hebben gevolgd dan de oudere.
Van de boeren jonger dan 35 jaar
op kleinere bedrijven en grotere
bedrijven.
Dit alles neemt echter niet weg
dat ook bij de zoons de theoreti
sche geschooldheid nog niet vol
doende is. Bij de huidige omstan
digheden moet immers de eis ge
steld worden, dat de toekomstige
boer of tuinder vakonderwijs ge
volgd heeft, liefst in de vorm
van dagonderwijs. Bij de ge
schooldheid van de boerenzoons
moet echter rekening worden ge
houden met de mogelijkheid dat
enkele zoons alsnog landbouw
onderwijs kunnen gaan volgen.
In verband hiermede moet nog
worden gewezen op het grote be
lang van het volgen van verder
landbouwonderwijs. Er zijn vele
mogelijkheden om zich verder te
bekwamen, zoals b.v. cursussen
over de diverse bedrijfsonderde
len. Verder zij hier nog opge
merkt, dat uit de verzamelde ge
gevens blijkt, dat op 24 bedrijven
in Haarsteeg nóch het bedrijfs-
hoofd, nóch een eventueel mede
werkende zoon, landbouwonder
wijs heeft gevolgd.
Bovenstaande gegevens mogen
niet de indruk vestigen dat de
boeren in de oostelijke Lang
straat minder landbouw9nder-
wijs hebben gevolgd dan in an
dere gebieden van de provincie
het geval zou zijn. Niets is min
der waar. Bij verschillende streek-
onderzoeken bleek een groter
percentage van de boeren in min
dere mate theoretisch geschoold
te zijn dan de boeren in de ooste
lijke Langstraat.
blijkt slechts 18 geen land
bouwonderwijs te hebben ont
vangen 38 heeft een lagere
landbouwschool bezocht.
Nog gunstiger is de situatie bij
de in de landbouw werkzame
zoons, ouder dan 25 jaar. Hier
van heeft slechts 2 geen land
bouwonderwijs gevolgd.
In het voorgaande werd Haar
steeg buiten beschouwing gela
ten.' omdat bij het onderzoek in
dit dorp een strengere scheiding
kon worden gemaakt tussen de
boeren enerzijds en de niet-boe-
ren crohdgebruikers en „rente
nierende" boeren anderzijds.
De lagere school alleen
is niet voldoende.
Meer dan een derde deel van
de boeren heeft na het verlaten
van de lagere school geen onder
wijs meer genoten. Het overgrote
deel van de boeren, die wel land
bouwonderwijs hebben gevolgd,
heeft dit gedaan in de vorm van
een algemene land- of tuinbouw-
cursus. In hoeverre de situatie
in Haarsteeg werkelijk gunstiger
is dan in de andere dorpen van
het gebied, is moeilijk te zeggen.
Het verschil is voor een belang
rijk deel een gevolg van de om
standigheid, dat de ciifers in de
andere dorpen ongunstig worden
beïnvloed, omdat het niet moge
lijk was alle niet-boeren buiten
beschouwing te laten.
Ook in Haarsteeg is er ver
schil tussen de theoretische ge
schooldheid van kleinere en gro
tere boeren en wel in die zin. dat
onder de grotere boeren er rela
tief meer landbouwonderwijs ge
volgd hebben dan bij de kleinere
boeren het geval is.
Bii de in de landbouw werkza
me zoons heeft ook in Haarsteeg
een groter deel landbouwonder
wijs genoten dan bij de bedrijfs-
hoofden. Bovendien heeft bij de
zoons een groter aantal een or>-
Ipidin" ontvangen aan een L.L.S.
of L.W.S. Over het algemeen be
staat er weinig verschil in de be
langstelling voor het volgen van
landbouwonderwijs bij de zoons
l^ie in het afgelopen jaar re
gelmatig de vergaderingen
en bijeenkomsten van de Waal
wijkse K.A.B. heeft bijgewoond,
zal wellicht, gezien de geringe
belangstelling van de leden, bij
zichzelf hebben vastgesteld dat
de K.A.B. in Waalwijk op haar
retour is. Dat deze conclusie on
juist, althans voorlopig nog zeer
voorbarig is, bleek maandag
avond, toen de K.A.B. in jaarver
gadering bijeenkwam in de grote
zaal van De Gecroonde Leersse.
Geen plaats was er onbezet en
men mag gerust van een massale
opkomst spreken. Er zit dus nog
wel degelijk een heleboel leven
in onze K.A.B. en dit bleek niet
alleen uit de grote belangstelling
maar ook en vooral uit hetgeen
er in deze vergadering aan de or
de kwam.
In zijn openingswoord onder
streepte de voorzitter, de heer C.
v. Mosselveld, dat het jaar 1956
voor de K.A.B. een gunstig jaar
is geweest. Er is een verheugen
de activiteit ontplooid, die be
halve tot een groei met 127 leden
tot véle andere winstpunten ge
leid heeft, waarvoor hij zijn me
debestuurders en de diverse
onderafdelingen hartelijk dank
bracht.
Vervolgens kwam aan de orde
de huldiging van 8 gouden jubi
larissen van de Ned. Kath. Gra
fische Bond door de bondsvoor
zitter, de heer de Zwager. De
mensen uit het grafisch bedrijf,
aldus spr., zijn al heel vroeg
wakker geweest. Zij behoqrden
tot de eersten die zich in een or
ganisatie aaneensloten en zij
hebben op dit gebied belangrijk
pionierswerk verricht. Spr. on
derstreepte de grootse taak wel
ke de K.A.B. heeft en hij be
treurde 't dat men in dit verband
in deN gelederen nog zo dikwijls
op lauwheid en gebrek aan ver
trouwen stuit. De vele duizenden
die bij de K.A.B. zijn aangesloten
doen nog niet genoeg. De eens
gezindheid, waarvan in 't strijd
lied sprake is, moet nog eens ge
activeerd worden. Nog vele dui
zenden staan buiten de beweging
en ook zij moeten gewonnen
worden, want alleen dan zal de
K.A.B. ten volle de taak kunnen
vervullen welke zij zich heeft
gesteld. Ten aanzien van de acht
gouden jubilarissen in de Waal
wijkse afdeling van de N.K.G.B.
zei spr. dat er voor hun werk re
den is tot dankbaarheid en grote
waardering. Zii hebben meer ge
daan dan alleen maar lid zijn, zij
hebben veel meer voor de zaak
over gehad, getuige het feit dat
zij allen een of andere bestuurs
functie hebben bekleed. Zij heb
ben zich werkers getoond die uit
het goede hout zijn gesneden en
spr. stelde hen gaarne ten voor
beeld aan alle andere leden. Na
mens de N.K.G.B. en het hoofd
bestuur van de K.A.B. wenste hij
hen van harte geluk met dit ju
bileum en sprak de hoop uit dat
zij de gouden onderscheiding nog
lang in goede gezondheid zouden
mogen dragen. Vervolgens speld
de hij de volgende jubilarissen
de onderscheiding op C. P. Did
den. Jac. Didden, G. Eikenbroek,
B. Hornes, L. Kroot, A. Kerkhof,
C. v. Loon en F. Smolders. Daar
naast ontving elk der jubilaris
sen een boekwerk over het ont
staan en de ontwikkeling van de
N.K.G.B. Er bleek nog een 9e Ju
bilaris te zijn, n.l. de heer Litz-
roth, die echter niet aanwezig
was omdat een en ander te laat
bekend geworden was. De heer
de Zwager deelde mee, dat deze
iubilaris nog op nassende wijze
zal worden gehuldigd in de ver
gadering van de N.K.G.B.
De voorzitter van de Waal
wijkse afdeling van de N.K.G.B..
Jac. Didden, bood aan elk der
jubilarissen nog een doos sigaren
aan. Na een gelukwens door de
heer C. v. Mosselveld, sprak de
heer F. Smolders namens alle ju
bilarissen een woord van dank.
Vervolgens werden door de
beer de Laat namens de Bossche
Bond een vijftal enkelvoudige le
den van de K.A.B. gehuldigd in
verband met hun 40-jarig lid
maatschap. Deze jubilarissen,
aldus de heer de Laat, hebben
heel wat gedaan voor de K.A.B.
en zij ziin dan ook een voorbeeld
voor ons in het werk wat wij nu
gaan ondernemen. Onze taak in
de organisatie, aldus spr., is, dat
wij weer de mens gaan zien en
daarom moeten wij te allen tijde
klaar staan wanneer er een be
roep op ons wordt gedaan bij de
oplossing van plaatselijke pro
blemen. Namens de Bossche
Bond wenste spr. de jubilarissen
van harte geluk met hun gouden
onderscheiding. De geestelijke
adviseur, de WelEerw. Heer ka
pelaan Lempens, speldde vervol
gens drie jubilarissen de onder
scheiding op, te weten: P. v. d.
Aa, L. Hesselberth en P. Kelder.
De beide andere jubilarissen, de
heren F. Klerkx en C. Pennings
waren verhinderd deze vergade
ring bij te wonen. Ook hen wens
te de heer C. v. Mosselveld van
harte geluk met deze onder
scheiding.
Namens alle K. A. B.-leden
richtte de heer H. v. Kol woor
den van dank en waardering tot
Jac. Didden, voor het vele dat hij
in de afgelopen 30 jaar als be
stuurslid en in de laatste 15 jaar
als secretaris voor de K.A.B. ge
daan heeft. Spr. stelde de schei
dende secretaris ten voorbeeld
aan alle jongeren en het bestuur
gaf hij in overweging om Jac.
bidden het erelidmaatschap van
de K.A.B. te verlenen. Ook de
echtgenote van de secretaris be
trok spr. in deze verdiende hul
de, omdat ook zij veel voor de
K.A.B. heeft gedaan.
en pijn weg-
v/rijven met
D AMPO
JAARVERSLAG.
Na dit feestelijke agendapunt
kwam het zeer uitvoerige jaar
verslag van de secretaris aan de
orde. Het is niet doenlijk dit ver
slag in extenso weer te geven,
maar enkele belangrijke punten
willen wij hier toch graag ver
melden.
Het aantal leden van de K.A.B.
groeide in het afgelopen jaar met
127 en is daarmee gekomen op
943. Hieronder zijn niet begrepen
de vakbondsleden beneden de 23
jaar, de vrouwelijke vakbonds
leden en de leden van KAJ en
KAV, welke niet tot een vakbond
behoren.
In het verslag wordt betreurd
dat zo weinig leden van de ont
wikkelingsavonden gebruik ma
ken en het wordt dan ook niet
langer verantwoord geacht om
voor een zo gering aantal leden
zoveel kosten te maken.
De Credo Pugno-club heeft
zich in het afgelopen jaar inge
zet voor een grootscheepse leden
wervingsactie. St. Willibrordus
kon daardoor een ledenwinst
van 120 boeken. In totaal kan de
K.A.B. rekenen op 150 nieuwe
inschrijvingen.
In enige nieuwe wijken wer
den in het afgelopen jaar 150
nieuwe thermometers geplaatst.
De lichting van de thermometers
voor het Kanunnik van Schaik-
fonds bracht 737.50 op.
De Lanteernreeks wil er nog
niet goed in. Het aantal leden
daalde van 133 tot 106.
De uitgaven van Herwonnen
Levenskracht bedroegen in het
afgelopen jaar 5932.59, de in
komsten 6208,87, zodat er een
batig saldo is van 276.28.
In het kader van de Mgr. Hen
drikx-stichting werden 19 kinde
ren uitgezonden voor een totaal
van 903 dagen tot een totaal be
drag van 1128.75.
De Kaiotters hebben ernstig
te kampen met een gebrek aan
zaalruimte. Ondanks dat heeft
het onder de Kaiotters in het af
gelopen jaar niet aan activiteit
ontbroken. De parochie St. Jan
schijnt niet de leiders te kunnen
opbrengen voor het leiden van
de pioniersgroepen.
De K.A.V. in Waalwijk en
Baardwijk hebben in 1956 bijzon
der veel activiteit aan de dag ge
legd in ontwikkelingsavonden en
excursies.
Bij het agentschap van de Cen
trale Volksbank werd in 1956 in
gelegd 111.936.32; terugbetaald
79.153.50, zodat 32.782.82
ineer werd ingelegd dan terugbe
taald. Toch is de deelname in
Waalwijk maar zeer gering ver
geleken bij die van de zusterver
enigingen in Kaatsheuvel en in
Dongen. Sinds 1 jan. 1957 is de
rente yan de Centrale Volksbank
verhoogd tot 2.64 dat is Vt
meer dan de Rijkspostspaarbank.
Er is dus alle reden om van deze
eigen KAB-instelling gebruik te
maken.
Het aantal leden van het KAB-
Gezinszorgfonds vermeerderde in
1956'met 14 en bedraagt nu 238.
In 43 gezinnen is een gezinsver
zorgster werkzaam geweest met
een totaal van 931 verzorgings-
dagen.
Voor Concordia was 1956 een
zeer goed jaar. Het totaal verze
kerd bedrag heeft de 355 miljoen
ruim overschreden. Ook de „Ma-
vas" ondervindt van de leden
steeds meer belangstelling.
De inkomsten van de Zieken
kas bedroegen over '56 2221.05
en de uitgaven 1828.75, een ba
tig saldo dus van 392.30.
De Steenkolen-Inkooüvereni-
ging telt momenteel 265 leden,
die in 1956 4104 hl. huisbrand
verbruikten.
Was het aanvankelijk mijn be
doeling, aldus de secretaris, de
twee jaren, die ik nog zitting in
het bestuur zou hebben, uit te
dienen en ik zeer gaarne het 60-
jarig bestaan van de afdeling als
secretaris zou hebben meege
maakt, is mij dit om gezond
heidsredenen helaas niet moge
lijk. Hoezeer het mij ook spijt,
moet dit dus het laatste jaarver
slag van mijn hand voor de af
deling Waalwijk van de K.A.B.
zijn. Als men gedurende 30 jaren
bestuurslid en sinds een 15-tal
jaren secretaris van een zo grote
afdeling als de afdeling Waal
wijk is, weet men zo onderhand
wel wat er in het verenigingsle
ven te koop is en heeft men veel
ups en downs meegemaakt. Ik
ben echter God dankbaar dat hij
mij gedurende die jaren de kracht
heeft gegeven om mijn diensten
voor de K.A.B. naar behoren te
vervullen. Ook breng ik vanaf
deze plaats hartelijk dank aan de
Eerw. Adviseurs en aan de vele
bestuursleden, waarmede ik al
tijd prettig heb mogen samen
werken. De leden dank ik even
eens voor het vertrouwen dat zij
gedurende die 30 jaren in mij
hebben gesteld, en ik hoop in al
le bescheidenheid dat ik mijn
functie tot hun volle tevreden
heid heb waargenomen.
Bij dit afscheid als secretaris
spreek ik de hartgrondige wens
uit dat het de afdeling Waalwijk
van de K.A.B. en haar onderaf
delingen en instellingen steeds
goed moge gaan, en dit liidt geen
twijfel als de leden daartoe hun
volle medewerking geven door
vertrouwen in het bestuur te
stellen en door de vergaderingen,
bijeenkomsten en ontwikkelings
avonden trouw te bezoeken.
Mocht ik on een af andere wij
ze de vereniging nog eens van
dienst kunnen ziin (soeciaal num
onvolger, waarvan ik hoop,dat
hij zijn functie met dezelfde ijver
en ambitie zal vervullen als dat
door mij altüd gebeurd is) ben
ik daartoe altijd hereid._
Aldus de heer Jac. Didden.
GEEN VERTROUWEN.
Uit het jaarverslag van de
penningmeester, de Iipt J.
v. Hulten. hle»'' dat er in 1956 is
ontvangen f 3682.60 en uitgege
ten 3106.07. en vorder dat de
kas ner uit. maart 19^7 batig
sa'do bevatte van f 710 £8.
De begroting voor 1957 werd
in inkomsten en uitgaven ge
raamd op 3450.Voor subsi
die aan de toneelvereniging DV
SV is een bedrag van 250.
uitgetrokken. De voorzitter van
DVSV, de heer Sleenhof, merkte
naar aanleiding hiervan op dat
dit niet in overeenstemming was
met het overleg dat met het be
stuur van DVSV was gepleegd.
De heer Sleenhof noemde de ver
laging van 't subsidie van 600.-
tot 250.- toch wel erg ingrij
pend.
De heer v. Mosselveld ant
woordde dat men tot dit besluit
is gekomen vooral met de bedoe
ling om DVSV een grotere mate
van zelfstandigheid en onafhan
kelijkheid te geven. DVSV kan
nu zoveel uitvoeringen per jaar
geven als ze zelf wil, met dien
verstande dat de leden van de
KAB deze uitvoeringen tegen ge
reduceerde prijs kunnen bijwo
nen.
De heer H. v. d. Muijsenberg
kon zien met dit standpunt toch
niet verenigen. Hij zag wel het
grote belang van DVSV in een
grotere zelfstandigheid en onaf
hankelijkheid, maar vond ander
zijds dat DVSV door deze verla
ging van het subsidie toch wel
een zeer belangrijke steun ging
missen. Vroeger was DVSV een
onderafdeling, die een belangrij
ke bron van inkomsten vormde,
doch thans wordt zij min of meer
losgelaten. Met 250.- kan een
toneelvereniging maar bitter
weinig doen, zo meende hij. Hij
waarschuwde er voor dat het
met DVSV niet dezelfde weg
mocht opgaan als met St. Cris-
pijn, die de K.A.B. ook is kwijt
geraakt.
De opmerkingen van de heer
v. d. Muijsenberg werden beant
woord door de geestelijke advi
seur, kapelaan Lempens. Deze
wees er op dat hij geestelijk ad
viseur is van de K.A.B. zowel als
van DVSV. De vereniging weet
dus heel goed wat ik van haar
denk, aldus spr. En toch heb ik
geen enkel bezwaar gemaakt te
gen de verlaging van het subsi
die, omdat ik meen dat er andere
bronnen moeten worden aange
boord, die veel sympathieker zijn
dan deze gift van de K.A.B. Spr.
zag deze andere bronnen in de
bereidheid van de K.A.B.-leden
om iets voor deze onderafdeling
over te hebben. Ik ben er van
overtuigd, aldus spr., dat elk lid
traag persoonlijk iets voor DV
V zal willen doen en dat geen
enkel K.A.B.-lid de uitvoering
van DVSV voor slechts één
kwartje zal willen bijwonen; ie
dereen zal meer willen doen dan
deze fooi geven. We moeten onze
stand hoog houden, we willen
niet bedelen, maar zelf voor de
eigen onderafdeling zorgen. In dit
verband wees spr. er nog op hoe
veel de leden van DVSV zelf voor
hun vereniging over hebben. Zij
geven hiervoor belangrijke be
dragen, aldus spr. We'moeten
ons niet afvragen: wat levert mij
die K.A.B. op, maar: wat kan ik
voor de K.A.B. doenIk heb een
groot vertrouwen in onze men
sen en dit vertrouwen zal niet
worden beschaamd. DVSV be
hoeft zich geen enkele zorg te
maken, want als dat nodig mocht
blijken, zal de K.A.B. de eerste
ziin om te helpen. Wij laten DV
SV niet in de steek.
Aldus kapelaan Lempens.
De heer v. Mosselveld wees er
nog op dat dit voorstel tot verla
ging van het subsidie tot 250.-
in de vergadering van het alge
meen bestuur was aangenomen.
Het is niet de schuld van het be
stuur dat er in die vergadering
slechts drie personen aanwezig
waren. Tenslotte werd het voor
stel door de vergadering aange
nomen. Alleen het bestuur van
DVSV verlangde de aantekening
te hebben tegen gestemd.
In het bestuur werden gekozen
W. Bruurmijn, die zich herkies
baar had gesteld, H. van Kol en
Jo Westerburger, die daarmee de
nlaatsen innemen van Jac. Did
den en C. Krol, die zich wegens
omstandigheden niet meer her
kiesbaar hadden gesteld.
ERE-LIDMAATSCHAP.
Ook het slot van deze verga
dering had evenals het begin een
feesteliik karakter, al zal dit
feestelijk gevoel bij Jac. Didden
wel gepaard zijn gegaan met een
tikje weemoed, want aan het ein
de van deze jaarvergadering nam
hij afscheid en nam men afscheid
van hem. En de voorzitter deed
dit met woorden van bijzonder
hartelijke dank en grote waar
dering voor het vele dat Jac. Did-
den voor de K.A.B. heeft gedaan.
J En hoe groot de achting is welke
men de scheidende secretaris toe
draagt, bleek wel uit het feit dat
t
CHCKMHÏÏ
Sireekverbeieringsplan Cosieliike Langsiraai