Waalwijkse en Langst Courant ZWEDEN HERDENKT EEN GROOT BOTANICUS. De geschooldheid der boeren. JAARVERGADERING K.A.B. Dertien jubilarissen met goud onderscheiden. Jac. Didden nam afscheid als secretaris. D. V. S. V. mist vertrouwen in K. A. B. In één nacht Uw handen gaaf en zacht, VRIJDAG 10 MEI 1957 Uitgever: Waal wij kse Stoomdrukkerij An toon Tielen H oofdredacteur JAN TIELEN Dit blad verschijnt 2 x per week. 80e JAARGANG No. 37 Abonnement: 22 cent per week per kwartaal 2.85 ƒ3.10 franco p.p. Advertentieprijs: 10 cent per mm. Contract-advertenties speciaal tarief Bureaux: GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 Linnaeus, Zweed van geboorte, vertoefde lange tyd in ons land. Vorstelijke belangstelling by plechtigheden. zoek aan Frankrijk en Engeland vestigde de Zweed zich weer in ons land, nu als practiserend arts. In 1741 verliet Linnaeus ons land en werd hoogleraar in de medicijnen te Uppsala. Een jaar later vólgde zijn benoeming tot professor in de plantkunde. Hij stichtte een natuurhistorisch museum en een particulier her barium. Een omvangrijke studie over het plantenrijk ving aan. Classificeren en rangschikken- KAATSHEUVEL - TEL. 2002 Dr van BEURDENSTRAAT 8 OPGERICHT 1878 TELEGR.-ADRES: „ECHO Iedere stad heeft wel een Lin- naeusstraat en al weten de mees te inwoners wel waar deze te vin den is, wie de man was, wiens naam de betreffende straat draagt, is bij de meesten niet be- gend. Een simpel bericht over het komende bezoek van Koningin Juliana en Prins Bernhard aan Zweden doet de naam Linnaeus plotseling naar voren komen. Het koninklijk bedoek n.l. zal, zo wordt in het berichtje gemeld, samenvallen met de herdenking van het feit, dat de Zweedse bo tanicus Linnaeus 250 jaren gele den (1707) werd geboren. Wie was Linnaeus Carl von Linné (Linnaeus is de Latijnse naam) werd in 1707 te Rarhult geboren. Zijn vader was predikant en zag graag, dat zijn zoon ook theologie zou kie zen als studievak. De zoon dacht er echter anders over en gaf de voorkeur aan medicijnen. Op de universiteit te Lund viel de jon ge student op door zijn uitzon derlijke begaafdheid. Zó zelfs dat een zijner docenten hem college in de botanie liet geven. Ook kreeg hij 't beheer over de plan tentuin der academie. Zijn liefde voor de plantenwereld was voor hem een stimulans tot het ver richten van onderzoekingen. In 1732 ondernam Linnaeus een tocht naar Lapland. Het resul taat van hetgeen hij tijdens deze onderneming aan gegevens ver zamelde, werd te boek gesteld in „Flora Lapponica". Naar Nederland. Linnaeus vatte zijn studies aan de universiteit weer op en gedurende enkele jaren nam hij weer plaats op de collegebanken. Daarna echter trok hij er weer op uit. Nu werd Nederland het doel van zijn reis. Te Harderwijk, toen nog universiteitsstad, pro moveerde hij met een verhande ling over de oorzaken van de wisselkoorts. Deze dissertatie getuigde er van, dat de geleerde zich nog steeds bezig hield met studies op medisch terrein. Te Haarlem evenwel verrichtte hij enige tijd later arbeid in de plan tentuin „Hartecamp". Na een be- Linnaeus dankt zijn faam in de wetenschappelijke wereld aan zijn groot vermogen tot classifi ceren en rangschikken der vor men. De botanische naamgeving vond hij hem een oorsprong; zijn omvangrijke kennis van 't plan tenrijk stelde hem in staat dit be langrijke werk aan te pakken. Hij' voerde de z.g. dubbele naam geving (geslacht- en soortnaam) in voor heel de planten- en die renwereld. Zo deelde hij de plan ten in op basis van het aantal meeldraden, dat in de bloem voorkomt. Deze indeling werd door anderen overgenomen en is zo de grondslag geworden voor de classificatie der planten. Op dit gebied zagen verscheidene werken van zijn hand het licht, o.a. „Svstema naturae" en „Spe cies plantarum". Ook schreef hij een leerboek voor de plantkunde „Philosophia botanica", 'n boek dat wijd en zijd in Europa be kendheid verkreeg. Deze en vele andere werken van de Zweedse geleerde zijn het eigendom van de Linnaean Society te Londen. In het jaar 1778 overleed Linna eus, na een zeer werkzaam leven te Uppsala. Thans maakt Zweden zich op om deze grote zoon te herdenken en het is goed, dat ons vorstelijk paar de dank vertolkt van een volk, in wiens midden deze be roemde botanicus heeft geleefd en gewerkt. Het is goed, dat Ko ningin Juliana en Prins Bern hard de nagedachtenis van Lin naeus aangrijpen om de vriend schapsband tussen Zweden en Nederland te bestendigen. (Nadruk verboden). Men is tegenwoordig algemeen overtuigd van het grote belang van een goede theoretische scho- ling van de boeren. Een land- bouwbedrijf en zeker 't gemeng de bedrijf, stelt hoge eisen aan de technische en economische ken nis van de boeren. Praktische er varing alleen hoe waardevol ook -is dan ook niet voldoende om een goede boer te kunnen zijn. Zonder een goede theoreti sche scholing is het niet moge lijk de resultaten van de zich snel ontwikkelende landbouwweten schap te volgen en kritisch te be oordelen op de waarde voor het eigen bedrijf. Dit is van des te meer belang, daar de betekenis van milieu en traditie voor de bedrijfsvoering steeds geringer wordt. Bij het onderzoek naar de si tuatie in de landbouw in het oos telijk deel van de Langstraat kan dan ook een inzicht in de theo retische geschooldheid van de boer niet worden gemist. De helft der boeren volgde geen landbouwonderwijs. Meer dan de helft van deze boeren blijkt geen landbouwon derwijs te hebben gevolgd. V an de boeren met landbouwonder wijs heeft 81 dit gevolgd in de vorm van een landbouwcursus 16 heeft een lagere landbouw school bezocht en 3 een land- bouwwinterschool. Slechts in en kele dorpen Drunen en E s- hout heeft meer dan de heltt der hoeren landbouwonderwijs genoten. Tussen de verschillende grootteklassen bestaat ook nog enig verschil in geschooldheid van de boeren. De hoeren op de kleinere bedrijven hebben over het algemeen minder landbouw onderwijs gevolgd dan de boeren op de grotere bedrijven. De theoretische geschooldheid kan moeili'k bevredigend worden genoemd. Gelukkig hliikt. dat de iongere hedrüfshoofden in ster kere mate landbouwonderwijs hebben gevolgd dan de oudere. Van de boeren jonger dan 35 jaar op kleinere bedrijven en grotere bedrijven. Dit alles neemt echter niet weg dat ook bij de zoons de theoreti sche geschooldheid nog niet vol doende is. Bij de huidige omstan digheden moet immers de eis ge steld worden, dat de toekomstige boer of tuinder vakonderwijs ge volgd heeft, liefst in de vorm van dagonderwijs. Bij de ge schooldheid van de boerenzoons moet echter rekening worden ge houden met de mogelijkheid dat enkele zoons alsnog landbouw onderwijs kunnen gaan volgen. In verband hiermede moet nog worden gewezen op het grote be lang van het volgen van verder landbouwonderwijs. Er zijn vele mogelijkheden om zich verder te bekwamen, zoals b.v. cursussen over de diverse bedrijfsonderde len. Verder zij hier nog opge merkt, dat uit de verzamelde ge gevens blijkt, dat op 24 bedrijven in Haarsteeg nóch het bedrijfs- hoofd, nóch een eventueel mede werkende zoon, landbouwonder wijs heeft gevolgd. Bovenstaande gegevens mogen niet de indruk vestigen dat de boeren in de oostelijke Lang straat minder landbouw9nder- wijs hebben gevolgd dan in an dere gebieden van de provincie het geval zou zijn. Niets is min der waar. Bij verschillende streek- onderzoeken bleek een groter percentage van de boeren in min dere mate theoretisch geschoold te zijn dan de boeren in de ooste lijke Langstraat. blijkt slechts 18 geen land bouwonderwijs te hebben ont vangen 38 heeft een lagere landbouwschool bezocht. Nog gunstiger is de situatie bij de in de landbouw werkzame zoons, ouder dan 25 jaar. Hier van heeft slechts 2 geen land bouwonderwijs gevolgd. In het voorgaande werd Haar steeg buiten beschouwing gela ten.' omdat bij het onderzoek in dit dorp een strengere scheiding kon worden gemaakt tussen de boeren enerzijds en de niet-boe- ren crohdgebruikers en „rente nierende" boeren anderzijds. De lagere school alleen is niet voldoende. Meer dan een derde deel van de boeren heeft na het verlaten van de lagere school geen onder wijs meer genoten. Het overgrote deel van de boeren, die wel land bouwonderwijs hebben gevolgd, heeft dit gedaan in de vorm van een algemene land- of tuinbouw- cursus. In hoeverre de situatie in Haarsteeg werkelijk gunstiger is dan in de andere dorpen van het gebied, is moeilijk te zeggen. Het verschil is voor een belang rijk deel een gevolg van de om standigheid, dat de ciifers in de andere dorpen ongunstig worden beïnvloed, omdat het niet moge lijk was alle niet-boeren buiten beschouwing te laten. Ook in Haarsteeg is er ver schil tussen de theoretische ge schooldheid van kleinere en gro tere boeren en wel in die zin. dat onder de grotere boeren er rela tief meer landbouwonderwijs ge volgd hebben dan bij de kleinere boeren het geval is. Bii de in de landbouw werkza me zoons heeft ook in Haarsteeg een groter deel landbouwonder wijs genoten dan bij de bedrijfs- hoofden. Bovendien heeft bij de zoons een groter aantal een or>- Ipidin" ontvangen aan een L.L.S. of L.W.S. Over het algemeen be staat er weinig verschil in de be langstelling voor het volgen van landbouwonderwijs bij de zoons l^ie in het afgelopen jaar re gelmatig de vergaderingen en bijeenkomsten van de Waal wijkse K.A.B. heeft bijgewoond, zal wellicht, gezien de geringe belangstelling van de leden, bij zichzelf hebben vastgesteld dat de K.A.B. in Waalwijk op haar retour is. Dat deze conclusie on juist, althans voorlopig nog zeer voorbarig is, bleek maandag avond, toen de K.A.B. in jaarver gadering bijeenkwam in de grote zaal van De Gecroonde Leersse. Geen plaats was er onbezet en men mag gerust van een massale opkomst spreken. Er zit dus nog wel degelijk een heleboel leven in onze K.A.B. en dit bleek niet alleen uit de grote belangstelling maar ook en vooral uit hetgeen er in deze vergadering aan de or de kwam. In zijn openingswoord onder streepte de voorzitter, de heer C. v. Mosselveld, dat het jaar 1956 voor de K.A.B. een gunstig jaar is geweest. Er is een verheugen de activiteit ontplooid, die be halve tot een groei met 127 leden tot véle andere winstpunten ge leid heeft, waarvoor hij zijn me debestuurders en de diverse onderafdelingen hartelijk dank bracht. Vervolgens kwam aan de orde de huldiging van 8 gouden jubi larissen van de Ned. Kath. Gra fische Bond door de bondsvoor zitter, de heer de Zwager. De mensen uit het grafisch bedrijf, aldus spr., zijn al heel vroeg wakker geweest. Zij behoqrden tot de eersten die zich in een or ganisatie aaneensloten en zij hebben op dit gebied belangrijk pionierswerk verricht. Spr. on derstreepte de grootse taak wel ke de K.A.B. heeft en hij be treurde 't dat men in dit verband in deN gelederen nog zo dikwijls op lauwheid en gebrek aan ver trouwen stuit. De vele duizenden die bij de K.A.B. zijn aangesloten doen nog niet genoeg. De eens gezindheid, waarvan in 't strijd lied sprake is, moet nog eens ge activeerd worden. Nog vele dui zenden staan buiten de beweging en ook zij moeten gewonnen worden, want alleen dan zal de K.A.B. ten volle de taak kunnen vervullen welke zij zich heeft gesteld. Ten aanzien van de acht gouden jubilarissen in de Waal wijkse afdeling van de N.K.G.B. zei spr. dat er voor hun werk re den is tot dankbaarheid en grote waardering. Zii hebben meer ge daan dan alleen maar lid zijn, zij hebben veel meer voor de zaak over gehad, getuige het feit dat zij allen een of andere bestuurs functie hebben bekleed. Zij heb ben zich werkers getoond die uit het goede hout zijn gesneden en spr. stelde hen gaarne ten voor beeld aan alle andere leden. Na mens de N.K.G.B. en het hoofd bestuur van de K.A.B. wenste hij hen van harte geluk met dit ju bileum en sprak de hoop uit dat zij de gouden onderscheiding nog lang in goede gezondheid zouden mogen dragen. Vervolgens speld de hij de volgende jubilarissen de onderscheiding op C. P. Did den. Jac. Didden, G. Eikenbroek, B. Hornes, L. Kroot, A. Kerkhof, C. v. Loon en F. Smolders. Daar naast ontving elk der jubilaris sen een boekwerk over het ont staan en de ontwikkeling van de N.K.G.B. Er bleek nog een 9e Ju bilaris te zijn, n.l. de heer Litz- roth, die echter niet aanwezig was omdat een en ander te laat bekend geworden was. De heer de Zwager deelde mee, dat deze iubilaris nog op nassende wijze zal worden gehuldigd in de ver gadering van de N.K.G.B. De voorzitter van de Waal wijkse afdeling van de N.K.G.B.. Jac. Didden, bood aan elk der jubilarissen nog een doos sigaren aan. Na een gelukwens door de heer C. v. Mosselveld, sprak de heer F. Smolders namens alle ju bilarissen een woord van dank. Vervolgens werden door de beer de Laat namens de Bossche Bond een vijftal enkelvoudige le den van de K.A.B. gehuldigd in verband met hun 40-jarig lid maatschap. Deze jubilarissen, aldus de heer de Laat, hebben heel wat gedaan voor de K.A.B. en zij ziin dan ook een voorbeeld voor ons in het werk wat wij nu gaan ondernemen. Onze taak in de organisatie, aldus spr., is, dat wij weer de mens gaan zien en daarom moeten wij te allen tijde klaar staan wanneer er een be roep op ons wordt gedaan bij de oplossing van plaatselijke pro blemen. Namens de Bossche Bond wenste spr. de jubilarissen van harte geluk met hun gouden onderscheiding. De geestelijke adviseur, de WelEerw. Heer ka pelaan Lempens, speldde vervol gens drie jubilarissen de onder scheiding op, te weten: P. v. d. Aa, L. Hesselberth en P. Kelder. De beide andere jubilarissen, de heren F. Klerkx en C. Pennings waren verhinderd deze vergade ring bij te wonen. Ook hen wens te de heer C. v. Mosselveld van harte geluk met deze onder scheiding. Namens alle K. A. B.-leden richtte de heer H. v. Kol woor den van dank en waardering tot Jac. Didden, voor het vele dat hij in de afgelopen 30 jaar als be stuurslid en in de laatste 15 jaar als secretaris voor de K.A.B. ge daan heeft. Spr. stelde de schei dende secretaris ten voorbeeld aan alle jongeren en het bestuur gaf hij in overweging om Jac. bidden het erelidmaatschap van de K.A.B. te verlenen. Ook de echtgenote van de secretaris be trok spr. in deze verdiende hul de, omdat ook zij veel voor de K.A.B. heeft gedaan. en pijn weg- v/rijven met D AMPO JAARVERSLAG. Na dit feestelijke agendapunt kwam het zeer uitvoerige jaar verslag van de secretaris aan de orde. Het is niet doenlijk dit ver slag in extenso weer te geven, maar enkele belangrijke punten willen wij hier toch graag ver melden. Het aantal leden van de K.A.B. groeide in het afgelopen jaar met 127 en is daarmee gekomen op 943. Hieronder zijn niet begrepen de vakbondsleden beneden de 23 jaar, de vrouwelijke vakbonds leden en de leden van KAJ en KAV, welke niet tot een vakbond behoren. In het verslag wordt betreurd dat zo weinig leden van de ont wikkelingsavonden gebruik ma ken en het wordt dan ook niet langer verantwoord geacht om voor een zo gering aantal leden zoveel kosten te maken. De Credo Pugno-club heeft zich in het afgelopen jaar inge zet voor een grootscheepse leden wervingsactie. St. Willibrordus kon daardoor een ledenwinst van 120 boeken. In totaal kan de K.A.B. rekenen op 150 nieuwe inschrijvingen. In enige nieuwe wijken wer den in het afgelopen jaar 150 nieuwe thermometers geplaatst. De lichting van de thermometers voor het Kanunnik van Schaik- fonds bracht 737.50 op. De Lanteernreeks wil er nog niet goed in. Het aantal leden daalde van 133 tot 106. De uitgaven van Herwonnen Levenskracht bedroegen in het afgelopen jaar 5932.59, de in komsten 6208,87, zodat er een batig saldo is van 276.28. In het kader van de Mgr. Hen drikx-stichting werden 19 kinde ren uitgezonden voor een totaal van 903 dagen tot een totaal be drag van 1128.75. De Kaiotters hebben ernstig te kampen met een gebrek aan zaalruimte. Ondanks dat heeft het onder de Kaiotters in het af gelopen jaar niet aan activiteit ontbroken. De parochie St. Jan schijnt niet de leiders te kunnen opbrengen voor het leiden van de pioniersgroepen. De K.A.V. in Waalwijk en Baardwijk hebben in 1956 bijzon der veel activiteit aan de dag ge legd in ontwikkelingsavonden en excursies. Bij het agentschap van de Cen trale Volksbank werd in 1956 in gelegd 111.936.32; terugbetaald 79.153.50, zodat 32.782.82 ineer werd ingelegd dan terugbe taald. Toch is de deelname in Waalwijk maar zeer gering ver geleken bij die van de zusterver enigingen in Kaatsheuvel en in Dongen. Sinds 1 jan. 1957 is de rente yan de Centrale Volksbank verhoogd tot 2.64 dat is Vt meer dan de Rijkspostspaarbank. Er is dus alle reden om van deze eigen KAB-instelling gebruik te maken. Het aantal leden van het KAB- Gezinszorgfonds vermeerderde in 1956'met 14 en bedraagt nu 238. In 43 gezinnen is een gezinsver zorgster werkzaam geweest met een totaal van 931 verzorgings- dagen. Voor Concordia was 1956 een zeer goed jaar. Het totaal verze kerd bedrag heeft de 355 miljoen ruim overschreden. Ook de „Ma- vas" ondervindt van de leden steeds meer belangstelling. De inkomsten van de Zieken kas bedroegen over '56 2221.05 en de uitgaven 1828.75, een ba tig saldo dus van 392.30. De Steenkolen-Inkooüvereni- ging telt momenteel 265 leden, die in 1956 4104 hl. huisbrand verbruikten. Was het aanvankelijk mijn be doeling, aldus de secretaris, de twee jaren, die ik nog zitting in het bestuur zou hebben, uit te dienen en ik zeer gaarne het 60- jarig bestaan van de afdeling als secretaris zou hebben meege maakt, is mij dit om gezond heidsredenen helaas niet moge lijk. Hoezeer het mij ook spijt, moet dit dus het laatste jaarver slag van mijn hand voor de af deling Waalwijk van de K.A.B. zijn. Als men gedurende 30 jaren bestuurslid en sinds een 15-tal jaren secretaris van een zo grote afdeling als de afdeling Waal wijk is, weet men zo onderhand wel wat er in het verenigingsle ven te koop is en heeft men veel ups en downs meegemaakt. Ik ben echter God dankbaar dat hij mij gedurende die jaren de kracht heeft gegeven om mijn diensten voor de K.A.B. naar behoren te vervullen. Ook breng ik vanaf deze plaats hartelijk dank aan de Eerw. Adviseurs en aan de vele bestuursleden, waarmede ik al tijd prettig heb mogen samen werken. De leden dank ik even eens voor het vertrouwen dat zij gedurende die 30 jaren in mij hebben gesteld, en ik hoop in al le bescheidenheid dat ik mijn functie tot hun volle tevreden heid heb waargenomen. Bij dit afscheid als secretaris spreek ik de hartgrondige wens uit dat het de afdeling Waalwijk van de K.A.B. en haar onderaf delingen en instellingen steeds goed moge gaan, en dit liidt geen twijfel als de leden daartoe hun volle medewerking geven door vertrouwen in het bestuur te stellen en door de vergaderingen, bijeenkomsten en ontwikkelings avonden trouw te bezoeken. Mocht ik on een af andere wij ze de vereniging nog eens van dienst kunnen ziin (soeciaal num onvolger, waarvan ik hoop,dat hij zijn functie met dezelfde ijver en ambitie zal vervullen als dat door mij altüd gebeurd is) ben ik daartoe altijd hereid._ Aldus de heer Jac. Didden. GEEN VERTROUWEN. Uit het jaarverslag van de penningmeester, de Iipt J. v. Hulten. hle»'' dat er in 1956 is ontvangen f 3682.60 en uitgege ten 3106.07. en vorder dat de kas ner uit. maart 19^7 batig sa'do bevatte van f 710 £8. De begroting voor 1957 werd in inkomsten en uitgaven ge raamd op 3450.Voor subsi die aan de toneelvereniging DV SV is een bedrag van 250. uitgetrokken. De voorzitter van DVSV, de heer Sleenhof, merkte naar aanleiding hiervan op dat dit niet in overeenstemming was met het overleg dat met het be stuur van DVSV was gepleegd. De heer Sleenhof noemde de ver laging van 't subsidie van 600.- tot 250.- toch wel erg ingrij pend. De heer v. Mosselveld ant woordde dat men tot dit besluit is gekomen vooral met de bedoe ling om DVSV een grotere mate van zelfstandigheid en onafhan kelijkheid te geven. DVSV kan nu zoveel uitvoeringen per jaar geven als ze zelf wil, met dien verstande dat de leden van de KAB deze uitvoeringen tegen ge reduceerde prijs kunnen bijwo nen. De heer H. v. d. Muijsenberg kon zien met dit standpunt toch niet verenigen. Hij zag wel het grote belang van DVSV in een grotere zelfstandigheid en onaf hankelijkheid, maar vond ander zijds dat DVSV door deze verla ging van het subsidie toch wel een zeer belangrijke steun ging missen. Vroeger was DVSV een onderafdeling, die een belangrij ke bron van inkomsten vormde, doch thans wordt zij min of meer losgelaten. Met 250.- kan een toneelvereniging maar bitter weinig doen, zo meende hij. Hij waarschuwde er voor dat het met DVSV niet dezelfde weg mocht opgaan als met St. Cris- pijn, die de K.A.B. ook is kwijt geraakt. De opmerkingen van de heer v. d. Muijsenberg werden beant woord door de geestelijke advi seur, kapelaan Lempens. Deze wees er op dat hij geestelijk ad viseur is van de K.A.B. zowel als van DVSV. De vereniging weet dus heel goed wat ik van haar denk, aldus spr. En toch heb ik geen enkel bezwaar gemaakt te gen de verlaging van het subsi die, omdat ik meen dat er andere bronnen moeten worden aange boord, die veel sympathieker zijn dan deze gift van de K.A.B. Spr. zag deze andere bronnen in de bereidheid van de K.A.B.-leden om iets voor deze onderafdeling over te hebben. Ik ben er van overtuigd, aldus spr., dat elk lid traag persoonlijk iets voor DV V zal willen doen en dat geen enkel K.A.B.-lid de uitvoering van DVSV voor slechts één kwartje zal willen bijwonen; ie dereen zal meer willen doen dan deze fooi geven. We moeten onze stand hoog houden, we willen niet bedelen, maar zelf voor de eigen onderafdeling zorgen. In dit verband wees spr. er nog op hoe veel de leden van DVSV zelf voor hun vereniging over hebben. Zij geven hiervoor belangrijke be dragen, aldus spr. We'moeten ons niet afvragen: wat levert mij die K.A.B. op, maar: wat kan ik voor de K.A.B. doenIk heb een groot vertrouwen in onze men sen en dit vertrouwen zal niet worden beschaamd. DVSV be hoeft zich geen enkele zorg te maken, want als dat nodig mocht blijken, zal de K.A.B. de eerste ziin om te helpen. Wij laten DV SV niet in de steek. Aldus kapelaan Lempens. De heer v. Mosselveld wees er nog op dat dit voorstel tot verla ging van het subsidie tot 250.- in de vergadering van het alge meen bestuur was aangenomen. Het is niet de schuld van het be stuur dat er in die vergadering slechts drie personen aanwezig waren. Tenslotte werd het voor stel door de vergadering aange nomen. Alleen het bestuur van DVSV verlangde de aantekening te hebben tegen gestemd. In het bestuur werden gekozen W. Bruurmijn, die zich herkies baar had gesteld, H. van Kol en Jo Westerburger, die daarmee de nlaatsen innemen van Jac. Did den en C. Krol, die zich wegens omstandigheden niet meer her kiesbaar hadden gesteld. ERE-LIDMAATSCHAP. Ook het slot van deze verga dering had evenals het begin een feesteliik karakter, al zal dit feestelijk gevoel bij Jac. Didden wel gepaard zijn gegaan met een tikje weemoed, want aan het ein de van deze jaarvergadering nam hij afscheid en nam men afscheid van hem. En de voorzitter deed dit met woorden van bijzonder hartelijke dank en grote waar dering voor het vele dat Jac. Did- den voor de K.A.B. heeft gedaan. J En hoe groot de achting is welke men de scheidende secretaris toe draagt, bleek wel uit het feit dat t CHCKMHÏÏ Sireekverbeieringsplan Cosieliike Langsiraai

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1957 | | pagina 1