Waalwijkse en Langstraafse Courant
„Mariënkroon"; 'n Werkplaats voor God
DAG EN NACHT DIENST IN HET „OPUS DEI
VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1957
Uitgever
Waatwjjkse Stoomdrukkerij
Antoon Tielen
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week.
80e JAARGANG No. 68
Abonnement:
22 cent per week
per kwartaal f 2.85
8.10 franco p. d
Advertentieprij s
10 cent per mm.
Contract-advertenties:
speciaal tarief
Bureaux GROTESTRAAT 205. WAALWIJK - TEL. 2621 - KAATSHEUVEL - TEL. 2002 - Dr. VAN BEURDENSTR. 8
OPGERICHT 1878
TEL.-ADRES- .ECHO
Bij de abtswijding van Dom Joannes van Engelen
Een sociaal werk van de eerste orde
De poort naar een ander leven.
Dat er iets vreemds stond te
gebeuren op het kasteel „Onsen-
oort", daarvan waren de Kuikse
mensen in dat gedenkwaardige
vooriaar van 1904 wel overtuigd.
Het kasteel, waarvan ze zoveel
goeds hadden ondervonden, was
het kasteel niet meer. Jhr. de la
Court „mijnheer Jozef"
was plotseling vertrokken en de
hele heerlijkheid was verkocht
met alles wat er aan en er in was.
Hoe dat nou verder moest, ja,
dat wisten de Kuikse mensen
ook niet, maar overal wist men
te vertellen, dat 'n Franse abt
het kasteel had gekocht voor
Franse paters. Franse paters op
hun kasteel, dat was wel 't laat
ste waarvan ze daar in Nieuw-
kuik hadden gedroomd, maar 't
scheen toch waar te zijn, want
op een goeie dag reden Fitters
en van der Wiel met twee grote
wagens de Schapensteeg in. De
ossen hadden een hele trek aan
die spullen van de Franse paters
en er moest dan ook heel wat
boerenhulp aan te pas komen
voordat het zaakje binnen de
kasteelpoort was. En toen, een
paar dagen later, kwamen de pa
ters. Paters Nou, als dat paters
waren, dan was het daar in
Frankrijk maar raar gesteld miet
de Katholieke Kerk. Een groep
haveloze monniken, gekleed in
de meest vreemdsoortige en slon
zige kledij, was het, die daar het
dorp binnen kwam en zijn intrek
naim op „Onsenoort". Men keek
elkaar eens aan en schudde het
hoofd. De een sprak van „barre-
baren", een tweede van „beer-
leiers" en bij een derde kwam
zelfs het woord „baviaonen"
over de lippen. O, niet dat ze iets
tegen paters hadden, verre van
daar, want ze waren trouw in
het geloof, maar dit waren dan
toch wel echte „vuil-paoters",
die het met de rest dan misschien
ook wel niet zo nauw zouden ne
men. Volijverige, simpele zielen
vroegen zich zelfs af. of het wel
katholieken waren, die daar zo
maar uit het niets het dorp wa
ren komien binnenvallen. Ach.
wisten ze daar in Nieuwkuik veel
van de anti-clericale wetten van
het ministerie Combes, die de
Cisterciënsers uit hun abdij Pont-
Colbert te Versailles hadden ge
jaagd en na een barre liidens-
itocht in dit Brabantse dorpje
hadden doen belanden. En dat er
een hemelsbreed verschil is tus
sen de Nederlandse en de Franse
zindelijkheid, realiseerden zij zich
ook niet direct. Misschien besef
ten ze niet eens hoe onnaspeur
lijk Gods wegen zijn.
Dat was in het voorjaar van
1904.
En nu, in de zomer van 't jaar
1957. zingen de Nieuwkuikse
klokken hun vreugde uit over 't
Brabantse land, want morgen zal
in de parochiekerk van de H. Jo
annes de Doper de abtswijding
plaats hebben van de Hoogwaar
dige Heer Dom Joannes van En
gelen. 'n Zoon uit eigen omgeving
die de eerste prior van „Mariën
kroon" was, zal ook de eerste abt
zijn. Nieuwkuik gaat daar met
recht en reden trots _od. De wij
ding zal worden verricht door de
generaal van de Cisterciënser-
orde. Dom Sighardus Kleiner uit
Rome. met assistentie van de abt
van Val-Dieu, Dom Albericus
Steiger, en de abt van Bornhem,
Dom Robertus Peeters.
1904 en 1957, twee belangrijke
jaartallen dus in de geschiede
nis van de Cisterciënserorde, die
in „Mariënkroon" de eerste en
enige abdij van de commune ob
servantie in Nederland bezitbe-
langrijk ook in de geschiedenis
van het klooster zelf en in die
van de Nieuwkuikse gemeen
schap, waarin de paters, die aan
vankelijk mét zoveel achterdocht
werden bekeken, thans een zo
grote en betekenende plaats in
nemen. Zeg vandaag de dag in
Nieuwkuik niets verkeerds van
de paters, want dan kan het wel
eens gebeuren, dat ge er even
verfomfaaid uitgaat als de pa
ters er destijds zijn binnengeko
men.
Gods wegen zijn inderdaad on
naspeurlijk, daar komen wij pas
veel later (soms te laat) achter.
ROEMRIJK VERLEDEN.
Hoewel het woord „roemrijk"
eigenlijk weinig past in de ne
derigheid en de ascese van het
kloosterleven, is toch met dit
woord de bewogen geschiedenis
van de Cisterciënserorde 't best
getypeerd. Haar roem is echter
niet die van spectaculaire daden,
maar van het „Opus Dei", het
goddelijk dienstwerk. Onschat
baar groot zijn de verdiensten
geweest van de Cisterciënserorde
in het beschavingswerk en de
christianisering van vele landen
en onvoorstelbaar groot zijn hét
lijden en de vervolging geweest,
welke deze orde in de loop der
eeuwen heeft moeten verduren.
Ook dit laatste, het dulden en
het verdragen om en voor Hem,
valt onder het „Opus Dei" en
schenkt wel de meest begerens
waardige roem.
Wie de geschiedenis der Cis-
erciënserorde wil beschrijven,
moet eigenlijk teruggaan tot het
begin van het kloosterleven in
het Westen. In het Oosten had
IV
ven van Stephanus vond even
wel krachtige steun bij de abt
van Molesme Robertus en
tenslotte kreeg deze toestem
ming van de H. Stoel het her
vormingsplan van Stephanus te
verwezenlijken. Op 21 maart van
het jaar 1098 verliet Robertus
met 20 monniken Molesme om
zich te vestigen in de eenzaam
heid van Cistercië (Chalons-sur-
Saone), Onder het abbatiaatvan
Stephanus Harding beleefde hef
convent kommervolle tijden,
doch het vertrouwen van de abt
op betere toestanden werd be
loond, toen in het jaar 1112 St.
Bernardus met 30 vrienden in
trad. Vanuit Cistercië wordt de
wereld opengebroken en in kor
te tijd worden er vier dochter
abdijen gesticht La Ferté, Pon-
ti°ny, Clairvaux (St. Bernar
dus) en Morimond. Vóór deze
uitbouw had Stephanus er voor
gezorgd dat een zekere band tus
sen de kloosterlingen tot stand
werd gebracht. Hij stelde de be
roemde Carta Caritatis op, de
oorkonde van liefde, waarin hij
de abdijen de door de regel
voorgeschreven onafhankelijk
heid liet behouden, maar het be
stuur niet zonder controle liet.
Na de intrede van St. Bernar
dus breidt de Cisterciënserorde
zich snel over Europa uit en
ook in Nederland wordt in 1165
in Friesland de abdij Klaarkamp
gesticht. En van daaruit zien we
weer andere kloosters verrijzen:
Bloemkamp of Oldeklooster te
Hartwerd (1191), Aduard bij/
Groningen (1192) en Geskes-
klooster in Friesland (1240).
Naast deze mannenkloosters
vinden we ook de Cisterciënse-
rinnen in Sion bij Nij kerk (1190)
en in Nazareth bij Hallen (1191).
De grootste stuwer in de Cis
terciënserorde is wel de H. Ber
in de volksmond ook wel de
Trappisten genoemd.
SOCIAAL WERK VAN DE
EERSTE ORDE.
Zoals we reeds zeiden, het le
ven van de Cisterciënsers is niet
spectaculair in de zin die men
gewoonlijk aan dit woord toe
kent. Zij timmeren niet aan de
weg der opvallende successen en
resultaten. De voornaamste taak
van deze monniken is het „Opus
Dei", het goddelijk dienstwerk,
in nederigheid, armoede en ge
hoorzaamheid. Zeven maal per
dag roept de abdijklok de mon
niken bijeen om in naam van de
gehele christengemeenschap de
lof van God te zingen, Hem te
danken voor de weldaden, die
Hij allen en ieder van ons heeft
bewezen, en ook om Zijn bij
stand in te roepen in de nood
van ons allen en van ieder van
ons persoonlijk. Men kan zich
afvragen of de Godsnood van
deze dagen niet een geheel an
der werk van deze monniken
vereist en wel de directe deel
name aan de leniging van de
geestelijke nood door naar bui
ten te treden. Buiten de stilte
van de kloostermuren, in de
adembenemende jacht van het
moderne leven met zijn groeien
de ontkerstening, is het tekort
aan priesters, aan kloosterlin
gen, waaraan de wereld van van
daag meer dan ooit behoefte
heeft, ontstellend groot. Is het
nog wel verantwoord om zo'n
krachtbron van geestelijk leven
binnen de muren van het kloos
ter te houden De vragenstel
ler vergeet dan echter één ding
en wel dit deze Cisterciënser
monniken hebben de klooster-
liike levenswijze niet gekozen
ter eigen zaliging. Zij verrichten
hun goddelijk dienstwerk niet
op dè eerste plaats met de ge
dachte nu kan mij tenminste
niets meer gebeuren. Zij danken,
loven en vragen uit naam van
1 1
E
Door de poort stapt men de stilte van de kloostertuin en de vrede van het kloosterleven
binnen. Recht vooruit het klooster, links het gastenkwartier, waar de paters nu ook verblyven
omdat het klooster te klein is.
zich reeds een rijke monastieke
traditie gevormd, toen in het
Westen St. Benedictus van Nur-
sia in het begin van de 6e eeuw
zijn „Regel der Monniken"
schreef. Deze regel, gebouwd op
de fundamenten gebed en ar
beid, gedragen door gehoorzaam!-
heid, werd de leidende norm
voor het Westerse monniken
dom. In de naleving van deze re
gel werd echter in de 10e eeuw
een duidelijke verslapping merk
baar, die voor een belangrijk
deel veroorzaakt werd door de
rijkdom) der abdijen en door in
menging van leken in het kloos-
terbèstuur. Tegen deze verslap
ping bond de machtige abdij van
Cluny, gesticht in 910, de strijd
aan en de hervorming van Cluny
verspreidde zich snel, zodat ge
heel de 11e eeuw wordt beheerst
door de geest van Cluny. Lang
zamerhand echter ontstonden 'n
aantal afwijkingen van de regel
van St. Benedictus. Dit gaf weer
aanleiding tot vele hervormings
pogingen, waarbij de meesten
het zochten in een min of meer
van St. Benedictus afwijkende
levensnorm. Eén richting echter
onder leiding van Stephanus
Harding streefde naar een nieu
we naleving van de regel van St.
Benedictus, met terzijdestelling
van alle later ingevoerde veran
deringen, die hadden geleid tot
verwekelijking en verslapping.
Het streven van Stephanus werd
de harmonie tussen regel en ob
servantie weer te herstellen.
Weer ontstonden er talrijke
stromingen en het conflict
spitste zich toe. Het stre-
nardus geweest. Hij predikte im
mers de liefde tot de mensheid
van Christus en daarnaast leer
de de Bernardijnse mystiek de
mens vrijmaken van aile aardse
gehechtheid, God kennen, Hem
beminnen en bezitten. Het is ook
door St. Bernardus dat de Maria
verering zo'n grote plaats in
neemt in het leven van de Cis
terciënser monnik.
Hoe snel dp uitbreiding van
de Cisterciënserorde in haar
werk is gegaan, blijkt wel uit 't
feit, dat de orde een eeuw na z'n
stichting en ca. 40 jaar na de
dood van de H. Bernardus, 572
mannenkloosters telde.
Ook later heeft men binnen
de orde nog enkele hervormin
gen beleefd, waarvan de voor
naamste die is, waaruit de
Trappisten zijn ontstaan de
richting van Clairvaux. De abt
van Clairvaux, Denys de Lar-
gentier, wilde zijn leven in over
eenstemming brengen met het
enthousiaste ideaal uit de begin
periode der orde. Zijn streven
vond navolging en in 1615 werd
in Clairvaux spontaan de „let
terlijke" naleving ingevoerd. En
kele andere kloosters sloten zich
daarbij aan en zo ontstonden de
Cisterciënsers van de „stricte
observantie". De abt van La
Trappe, Armand de Rancé, die
zich ook bij deze richting had
aangesloten, ging echter nog
verder en gaf zijn richting een
geheel eigen karakter, waarvan
de levenswijze veel overeenkomst
vertoonde miet die van de vroe
gere kluizenaars. Deze orde der
hervormde Cisterciënsers wordt
de gehele christengemeenschap
en voor de gehele christenge
meenschap, voor ieder van ons.
Hun werk werpt geen tastbare
resultaten af, waarnaar wij alles
op zijn waarde plegen te schat
ten, maar dat zij met hun „Opus
Dei" een sociaal werk van de
eerste orde verrichten, is aan
geen enkele twijfel onderhevig.
Hun liefde tot God treedt buiten
de begrenzing van 't eigen „ik",
zij omvat de gehele mensheid,
werkend en offerend, en daar
door van een rijkdom en een
vruchtbaarheid, die met geen
malen te meten zijn. Het „Opus
Dei" der monniken is het „salus
mundi", het heil van deze wereld.
Zeven maal per dag verrich
ten de monniken hun goddelijk
dienstwerk, naar het woord van
de psalmist „Septies in die lau-
dem dixi Tibi", zeven maal per
dag heb ik Uw lof verkondigd.
Als de nacht nog tegen de ven
sters staat, 's morgens om. vier
uur, staan de monniken al in het
koor voor het bidden van de
Met'en. Een juichend gebed:
Exultemus, „Komt, laten wij ju
belen voor de Heer". Op de Met
ten volgen direct de Lauden. De
dag kruipt langs de kim om
hoog. „Benedicite Dominum",
zegent de Heer. En allen en alles
wordt hierbij uitgenodigd om de
Schepper te loven. Na de Metten
en de Lauden volgen de medita
tie en de H. Missen. Om 6.30 uur
volgen de Primen. waarbij wordt
gebeden om sterkte in de strijd
van de dag.
Het middelpunt van de litur
gische feestviering is elke dag de
plechtige Hoogmis, die om 10
uur plaats heeft en elke dag
wordt gezongen. Als een omlijs
ting hier omheen liggen de Tert
sen en Sexen. Vóór het sobere
middagmaal roept de klok de
monniken bijeen voor het zin
gen van de Nonen en tegen vijf
uur worden de plechtige Vespers
gezongen. De dag sluit mef de
Completen, het kerkelijk avond
gebed.
De tijd, die naast het gebed
tussen studie en handenarbeid,
overblijft, verdelen de monniken
VERWOESTING EN
OPSTANDING.
Ten tijde der Hervorming
was dat kleine klooster in Cis
tercië uitgegroeid tot vele bloei- j
ende kloosters over geheel Eu
ropa. Middelpunieii van bescha
ving en gebed waren het. De
vloedgolf der reformatie vaagde
hen weg. In Engeland, Schotland,
Ierland en Scandinavië werden
alle Cisterciënserkloosters ver
woest in Duitsland en Zwitser
land zeer vele. In Nederland wa
ren het voornamelijk de Geuzen,
die vanuit Brielle, Vlissingen en
Enkhuizen op hun wijze de re
formatie hebben verbreid en tus
sen de jaren 1570-1601 werden 32
van de 34 Nederlandse Cister
ciënserkloosters onteigend of
verwoest.
In Brabant bleven twee kloos
ters nog enige tijd bestaan, maar
toen Brabant voor goed aan de
Staten van de Verenigde Neder
landen kwam, bezweek ook het
laatste, het vrouwenklooster
Binderen bij Helmond. Toen de
reformatie ook over Heusden
kwam, moest ook het in 1338 ge
stichte klooster „Mariënkroon"
zwichten voor het geweld. De
monniken namen de wijk naar
's-Hertogenbosch. Toen Frede-
rik Hendrik de stad belegerde én
deze in 1629 door de Staatse troe
pen werd ingenomen, was het lot
van het klooster bezegeld.
Drie eeuwen later echter, op 4
mei 1904, kwamen de Cisterciën
sers terug. Niet in „Mariën
kroon" in Heusden, maar in het
op enige kilometers afstand ge
legen kasteel „OnsenooH" in
Nieuwkuik, waaraan in 1937 ook
de naam „Mariënkroon" werd
gegeven. Als zij dan, zo schrij
ven Dom dr. Pascalis Vermeer
en Dom Radboud Janssen in hun
boekje „De Cisterciënserorde",
waaraan wij de gegevens voor dit
artikel ontleenden, op de avond
van die dag voor bet eerst weel
de Vespers zingen, zijn zij er zich
van bewust aan te sluiten bij die
lange rij van monniken die reeds
vóór hen en in dezelfde streek
dag in dag uit aan God de open
bare verheerlijking brachten
de monnikenstemmen zingen
weer hetzelfde gebed Echo's
van een rijk verleden.
Zo zijn de Cisterciënsers dan
nu 53 jaar in „Mariënkroon" in
Nieuwkuik. Aan het oude kas
teel herinnert alleen nog mhar
de massieve toren, de rest is er
allemaal later bijgekomen. Maar
de stilte is er nog hetzelfde. De
stilte en de rust, die dit klooster
en deze gemeenschap van mon
niken maken tot iets on-eigen-
tijds en deze tegelijkertijd om
geven met een voor de heden
daagse mens boeiende en wel
haast onweerstaanbare aantrek
kingskracht.
Dom Joannes van Engelen,
de eerste prior van „Mariën
kroon", zal ook de eerste
abt zijn. Morgen zal Dom
Joannes van Engelen in de
parochiekerk van Nieuw
kuik tot abt worden gewijd
door de Generaal der Cister
ciënserorde, Dom Sighardus
Kleiner, met als assisteren
de abten Dom Albericus
Steiger, abt van Val-Dieu,
en Dom Robertus Peeters,
abt van Bornhem. Met de
abdijen van Val-Dieu en
Bornhem behoort de abdij
„Mariënkroon" tot de Belgi
sche congregatie.
Dom Joannes van Engelen
werd geboren te Haarsteeg
op 22 aug. 1897. Zijn intrede
in de orde had plaats op 11
old. 1914 geprofest op 17
okt. 1915 priester gewijd
op 30 sept. 1923 eerste pri
or van „Mariënkroon" van
1929-1935; daarna sub-prior,
lector in de moraal-theolo-
gie en magister der fraters
studenten. Tot abt van „Ma
riënkroon" gekozen op 24
juli 1957.
Zeven maal per dag verrich
ten de monniken het „Opus Dei"
uit naam en voor ieder van ons.
Dit moet voor ons allen een re
den zijn tot grote vreugde en
dankbaarheid. Verder verrich-
en zij hun werk op het land en
wijden hun aandacht aan de stu
die. Een stille, besloten gemeen
schap is het, maar de poort van
de abdij staat altijd open voor
hen die troost en steun behoeven
in de vaak zo zware zorgen en
moeilijkheden en voor hen die
zoeken naar de waarheid en de
vrede des harten. Daarnaast
doen de paters echter nog meer.
Zij maken actief deel uit van de
door de K.A.B. in het leven ge
roepen instelling „Beschouwend
in werkzaamheid", waarvan het
doel is Gods hulp en genade te
verkrijgen voor de met name te
noemen moeilijkheden van de le
den van de K.A B. en hun gezin,
nen. Slechts 'één voorwaarde
wordt gesteld, n.l. dat de aan
vrager voor zijn of haar inten ie
bij God ook iets inzet meebidt
en meeoffert. De rijkdom van
hun .lifurgisch Teven dragen de
paters verder uil door middel
van radio-uitzendingen. In „Ma
riënkroon" is sinds enkele jaren
een uitleenbibliotheek van gees
telijke boeken opgericht, de „Na-
Zon, stilte en meditatie in de kruisgang.
DE ECU WEI ZUIDEN