JONGENS voor alle afdelingen Waalwijkse en Langstraaise Courant CAMPING- en TENTEN-SHOW KOESEN Resultaten worden zichtbaar De economische ontwikkeling van de Langstraat N.V, Schoenfabriek v/h A. PULLES v. GERWEN Go. WAALWIJ ln september start leerlingstelsel voor de schoenindustrie. vraagt VRIJDAG 20 JUNI 1958 Uitgever: Waalwijkse Stoomdrukkerij Antoon Tielen Hoofdredacteur: JAN TIELEN Dit blad verschijnt 2 x per week Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 81e JAARGANG No. 49 Abonnement: 22 cent per week per kwartaal 2.8# 3.10 franco p.p. Advertentieprijs: 10 cent per mm. Contract-advertenties: speciaal tarief KAATSHEUVEL - TEL 2002 Br. van BEURDENSTRAAT 8 OPGERICHT 1878 N TELEGR.-ADRES: „ECHO" A 3 VERGEEFSE POGINGEN De handel van 3elgiëf Nederland en Luxemburg Op de kop af tien jaar geleden werd de grens tussen Nederland en België krachtens de douane unie, die uit de Benelux-samen- werking was voortgekomen, geo pend. België en Luxemburg wa ren sedert 1921 reeds nauw aan eengesloten, zodat door dit Bel gisch-Nederlands contact de Be nelux (eens de 17 Nederlandse staten van Karei V) als één ge bied kon worden beschouwd. In de laatste jaren is bet resul taat van die samenwerking meer zichtbaar geworden, óók voor degenen, die nog altijd schouder ophalend tegenover de Benelux- pogingen staan en zichzelf en an deren wijs maken, dat het „toch niets wordt". Vergeten wij niet, dat er een stelsel van minimum prijzen is vastgelegd voor de agrarische produkten, die juist in dé Belgisch-Nederlandse over eenstemming zo'n grote rol ge speeld hebben. Dat er, praktisch gesproken, een kapitaal-transfer tussen de drie landen bestaat. Dat er een Interparlementaire Consultatieve Raad is, die leven heeft gekregen en steeds meer leven zal krijgen, De Benelux-vrienden worden niet moede op het belang van al le drie de landen van de markt KSMPEËRHEggl SPOPTHUIS van 20 miljoen producenten en verbruikers te wijzen en zij be reiken langzamerhand, dat zelfs de nuchtere Nederlander gaat in zien dat er wel wat in kan zitten. Niet de eerste poging. Het is waarlijk niet de eerste keer in de laatste halve eeuw, dat een nauwe Nederlands-Belgi sche samenwerking wordt be proefd. Men zal zich herinneren de desbetreffende pogingen, die een bekend Antwerps blad om streeks 1905 ondernam, waarin Eugène Baie een voorname rol speelde, die echter geen klank bord aan deze zijde van het Hol lands Diep konden vinden. Men kan, zich ook herinneren, dat in 1921, toen tengevolge van de vre- destractaten Luxemburg zich los maakte uit de samenwerking, die het economisch met Duits land had, er ook in Nederland pogingen werden aangewend om tot vereniging met België te ko men. En men zal zeker niet ver geten zijn, dat toen eind 1931, ten dele zeker onder de invloed van de crisis, de Nederlandse Ka mer van Koophandel en Fabrie ken voor België en Luxemburg een referendum in de economi sche kringen van beide landen uitschreef, een zeer grote meer derheid, n.l. van 87 van de ge raadpleegde organisaties, zich uitsprak voor een Belgisch-Ne derlandse tolunie. Er is niets van gekomen, omdat b.v. in Bel gië de Boerenbond ernstige te genstand toonde, terwijl daaren tegen industriële kringen, voor al in (Maastricht en omgeving, zich geheel anders verhielden. Men was de verwerping van 't Belgisch-Nederlands verdrag van 1927 nog niet vergeten en ressen timenten bleven leven, zó lang zelfs, dat wereldoorlog II zijn werking kon doen gelden. Er kwam dus niet veel toenadering en pas het gemeenschappelijke lot, dat Nederlandse en Belgische regeringen in Londen deelden, kon leiden tot hernieuwde po gingen. Nog altijd staan belangen te genover belangen; nog altijd wordt door bepaalde bedrijven de vinger gelegd op wondeplek- ken, die zouden worden aange tast, maar niettemin... men komt elkander nader. De belangstelling die de Nederlandse regering te recht heeft getoond voor het prachtige Nederlandse paviljoen I op de tentoonstelling te Brussel en de belangstelling, die op de Expo zelve dit paviljoen ook van Belgische zijde ondervindt, mag er een bewijs van zijn. Geleidelijk tot unie. Wij zijn, zo schreef korte tijd geleden de aantrekkelijke Revue van de Société Beige d'Etudes et d'Expansion, met het althans principieel afsluiten van de twee de fase gekomen tot een vrijwel volledige tolunie. Nu gaat het er om de Economische unie nader bij te komen. Men zal er toe moeten overgaan om geleidelijk de maatregelen vast te stellen, waardoor de economische poli tiek dezer drie landen, de gelijk heid van belastingen en die van sociale lasten, zal worden ver kregen. Of dit inderdaad reeds in 1964 zal zijn bereikt, hangt van de omstandigheden af, gelijk het laatste jaar door de markt fluctuaties opnieuw duidelijk is geworden. Helj gesloten tractaat zal,'zelfs in de gedachten der belangheb bende groepen, niet opeens alle verschillen doen verdwijnen, ze ker niet op het gebied van de landbouw, zeker niet ten op zichte van de daaruit voortvloei ende verbetering van het goede renverkeer. Maar wanneer men zich nu eens de moeite geeft om de cijfers van 1948, dat is dus 10 jaar geleden, te vergelijken met die van thans, dan ziet men, dat de wederzijdse handelsbeweging ongeveer verdrievoudigd is. Na tuurlijk moet men daarbij weer rekening houden met de devalu atie van de gulden en van de Bel gische franc, die niet gelijktijdig is geschied en ook met de infla toire evolutie van het prijzen- peil in de drie landen. Dit neemt echter het feit niet weg, dat de export van Neder landse produkten naar België en Luxemburg in 1956 het laat ste jaar waarover volkomen exacte cijfers ter beschikking staan is gestegen tot 14,2 van de totale uitvoer van Neder land, hetgeen betekent, dat Bel gië en Luxemburg voor de Ne derlandse markt het meest be langrijke element vormen. Ter wijl daar tegenover staat, dat Nederland de tweede plaats in neemt in de rij dergenen, die België en Luxemburg leveren. De totale invoer in Nederland uit België en Luxemburg is tot 18,9 opgelopen, tengevolge waarvan van deze beide landen kan worden gezegd, dat voor hen Nederland de belangrijkste afzet markt' vormt. Cijfers. Wilt u een paar cijfers? De uitvoer van Nederland naar Bel gië en Luxemburg in 1948 be droeg 422 miljoen gulden, in 1950: 727, in 1952: 1,251, in 1955: 1.4.11 en in 1956: 1.543 miljoen gulden. Het eigenaardige is en dit pleit voor de activiteit van onze export dat het percen tage ten opzichte van de gehele export in 1948 15,8 bedroeg, in 1952 15,6, om in 1954 en 1955 De ene krijgt Brandend Maagzuur bij wijze van toetje tot 13,8 te dalen en in 1956 weer tot 14,2 te stijgen. Nederland voerde in 1948 voor 732 miljoen goederen uit Bel gië en Luxemburg in, in 1950: 1.437, in 1953: 1.556, in 1955: 2.205 en in 1956 2.666 miljoen gulden. In tegenstelling met het cijfer van de uitvoer uit Neder land ging het percentage van 14.7 <f0 in 1948 tot 18.4 in 1950 vooruit, om dan enigszins te da len tot 17 in 1954, maar in middels weer te stijgen tot 18,9% in 1956. Hier ligt het aankno pingspunt voor degenen, die een vergelijking maken tot wat wij in België en Luxemburg kunnen afzetten en hetgeen wij vanuit België en Luxemburg laten ko men. Om het belang van de Bene lux als een samenwerkend li chaam tussen drie nijvere landen goed te doen uitkomen, mogen ook de cijfers worden genoemd, die de wereldhandel betreffen. Het blijkt, dat na de Verenigde Staten met 16,9 het Verenigd Koninkrijk met 10,4 West Duitsland met 7,5 de Benelux met een cijfer van 5,8 de vier de in de rij der handeldrijvende mogendheden is. Pas daarna komt Frankrijk met 5,4 VAN DER MANDERE. Vanouds nijverheidsgebied met hier en daar agrarische signatuur In ons vorig nummer hebben wij uitvoerig gewezen op de 13 streekrapporten, welke door het Provinciaal Opbouworgaan in opdracht van de Bosscbe Bond der K.A.B. en in samenwerking met 'n aantal medewerkers van de Provinciale Planologische Dienst en het E.T.l. zijn opgesteld. In deze rapporten wordt de typi sche streekproblematiek in 'ma terieel en geestelijk opzicht aan een nadere beschrijving onder worpen. Het lijkt ons voor onze lezers interessant om aan het Langstraatse rapport in extenso aandacht te wijden, omdat daar in een aantal belangwekkende gegevens over de streek ep de daarin liggende gemeenten zijn opgenomen. Rapporteur van het Langstraat-rapport was drs. N. de Vries. Het rapport behandelt de gemeenten: Drunen, Waal wijk, Loonopzand, Sprang-Ca- pelle' 's-Gravenmoer en Waspik. Hoewel enkele dorpen nog een agrarische signatuur dragen, is de Langstraat vanouds een nij verheidsgebied. Reeds in de 18e eeuw werden vanuit de Lang straat schoenen geleverd aan de Hollandse steden in de vorige eeuw was de uitdrukking „Lang straatse muilenmakers" reeds 'n EENZIJDIG INDUSTRIEBEELD S begrip. Uit de eigen situatie ont wikkelde zich een plattelands huisnijverheid, niet alleen de leer- en schoennijverheid, doch evenzeer de hoepel- en manden makerijen. Wel bleef in veel dorpen als lokale werkgelegenheid de land bouw dominerend, maar in plaat sen als Waalwijk en Kaatsheuvel was het reeds vroeg de nijver heid, welke het karakter van de plaats bepaalde. In dit gebied met zeer geringe agrarische ex pansiemogelijkheden, ontwikkel de zich ook de tuinbouw, met name in Capellel en Drunen. Als regionaal handelscentrum fun geert reeds vanouds Waalwijk. Tot aan de eerste wereldoorlog had deze plaats een belangrijke veemarkt. De veerijkdom vaiï de Langstraatpolders gaf hier aan leiding toe. De economische con- centratie-tendenz in de gehele 7 economie concentreerde de schoen- en leernijverheid in de Langstraat, maar deed te Waal wijk de veemarkt verdwijnen. Ook als verzorgend centrum heeft Waalwijk reeds enige tra- al bezocht? t.m. zondag 22 juni a.s. N midden op de Bossche Markt, in het gebouw „DE ZWARTE AREND" (enkele huizen vanaf het stadhuis). Geopend alle dagen van 2 uur 's middags tot 9 uur 's avonds HINTHAMERSTRAAT 55, DEN BOSCH Tel. 04100 - 8309 ditie. Door de eigen ontwikkeling van de plaats kon zij zich zoda nig uitbreiden, dat haar regio naal, belang, ondanks de gemak kelijkere verbindingen met an dere koopcentra van hogere or de, relatief zeker niet afnam, wat elders vaak het geval was met j secundaire centra. Zo heeft de Langstraat ook economisch baar eigen karakter en in zekere zin ook een eigen regionale individu- aliteit. Zij kent n.l. een sterk ei- gen verzorgend centrum. Hoe het economisch leven in de Langstraat gespreid is, toont voor een deel de volgende tabel. Deze is ontleend aan de volks- en beroepstelling 1950. De uit- komsten zijn vergelijkbaar ge- maakt, door de cijfers zodanig samen te stellen, alsof alle ge- I meenten 10.000 inwoners te.lden. i Bedrijf stelling 1950. Aantal t personen per 10000 werkzaam in i Gemeente Nij- Han- Ver verheid del keer Drunen 2535 312 84 Waalwijk 3643 509 163 Spr.-Capelle 1035 366 109 Loonopzand 2824 312 75 's-Gravenmoer 615 324 311 Waspik 1166 408 242 In deze cijfers is wel de werk- gelegenheid in de ambachtelijke I bedrijven mede opgenomen maar toch zijn deze cijfers voor de werkgelegenheid indrukwekkend. Een concentratie als te Waalwijk van de nijverheid wordt in de provincie niet op veel plaatsen aangetroffen. Ook Loonopzand (waaronder Kaatsheuvel) en Drunen vertonen een concentra tie, welke in het geheel niet door locale beroepsbeoefenaars kan worden vervuld. En dan te be denken, dat te Drunen in abso luut aantal de agrarische bedrij ven nog van belang zijn en dat de werkgelegenheid zich na 1950 nog verder ontwikkelde. De Langstraat is een van de gebieden van Nederland, waar de industrie zich het sterkst con centreerde. Naast de werkgele genheid in de nijverheid te Waal wijk is die in de handelssector van groot belang, een concentra- trie die in uitgesproken handels plaatsen wordt aangetroffen. Dit komt zowel door het verzorgend karakter van Waalwijk als regio naal centrum, als wei door de in de laatste jaren toenemende han del in de schoen- en leder- branche. In het industriegebied v. d. Langstraat, waartoe Waal wijk, Loonopzand (gemeente) en Drunen gerekend mogen worden, maar waar zeker Waspik en Sprang-Capelle een woonfunctie vervullen, werkten in 1950 ruim 8800 mannen en 2450 vrouwen Ambachten meegerekend. De een zijdigheid komt goed tot uitdruk king als men weet', dat hiervan 5777 mannen in de schoennijver heid werkten en 1921 vrouwTen. De metaalsector telde toen 1039 mannen en 101 vrouwen. Op grond van onofficiële ge gevens mag worden aangenomen dat de werkgelegenheid in de schoennij verbeid gemiddeld niet zeer beduidend en in de metaal nijverheid met een paar honderd krachten is toegenomen. De ver houding schoenen-lederindustrie ten opzichte van andere indus trieën wordt dus een weinig gun stiger. Het arbeidsbureau rayon Waalwijk bood in 1957' aan 2180 mannelijke pendelaars van bui ten dit rayon werk! Nu is dit wel voor een belangrijk deel te dan ken aan de hoogconjunctuur, maar in een artikel over de aard en omvang van de pendel in N. Brabant in „Noord-Brabant" (1958 no. 1) werd zeker 50 van deze pendel als traditioneel beschouwd. Deze traditionele pendel duidt al op het sterke in dustriële karakter van de Lang straat. De Langstraatse nijverheid kende na 1930 ieen groei wisse lend van plaats tot plaats. De bedrijfstellingen van 1930 en 1950 geven een aardig beeld hiervan. 1 Werkgelegenheid in de nijver heid 1930-1950 1930 100. 1930 1950 m. vr. m. vr. Drunen 100 100 347,6 323,6 Waalwijk 100 100 170,7 143,8 Loonopzand 100 100 153,5 210,1 Spr.-Capelle 100 100 152,3 139,1 Waspik 100 100 110,0 285,0 Langstraat 100 100 172,9 178,7 Hierbij valt op, dat de toene ming van de werkgelegenheid 't grootste was in Drunen, zulks door de toename in de metaal sector, maar evenzeer door toe name in de schoenindustrie! In Waalwijk was de ontwik keling wel minder spectaculair dan in Drunen, maar toch altijd sterker dan in de overige ge meenten. Ook de beroepsbevol king in de Langstraat is primair industrieel ingesteld. Na 1947 zijn geen recente beroepstellin gen meer gehouden. Het industriegebied v. d. Lang- Waardevolle perspectieven voor bedrijf en jeugdige werknemers In september, uiterlijk okto ber van dit jaar, zal ook in de schoenindustrie bet leerlingstel sel zijn intrede doen en daarmee worden zowel voor de bedrijven zelf als voor de jeugdige werk nemers in deze bedrijven bijzon der waardevolle perspectieven geopend. Vooral voor de Lang straat, waar de schoenindustrie een sterk overheersende positie inneemt, moet deze vorm van onderwijs, die zich in de eerste plaats richt op de praktische vorming van de jeugdige arbei der, van bijzondere betekenis worden geacht. ONTWIKKELING. Het onderwijs volgens het leer lingstelsel heeft, in de na-oorlog- se jaren in ons land een grote vlucht genomen. Op 1 januari 1955 bedroeg het aantal leerlin gen met een leerovereenkomst pl.m. 30.000 en van de 45 leer lingstelsels waren er 26 landelijk werkzaam. Aanvankelijk werd het onder wijs volgens het leerlingstelsel voornamelijk gezien als een al ternatief van het schoolonder wijs voor leerlingen, die om een bepaalde reden geen schoolonder wijs hadden gevolgd of hiertoe niet in de gelegenheid waren we gens het ontbreken van scholen of van bepaalde vakrichtingen aan die scbolen. Later heeft men echter met deze opvatting, als zou het onderwijs volgens het leerlingstelsel voornamelijk van belang zijn als substituut van het onderwijs aan de lagere tech nische scholen, gebroken. De nieuwe opvatting komt in 't kort hierop neer: De lagere techni sche school legt een brede en hechte basis en wel zodanig, dat de leerling in staat zal zijn met een leerovereenkomst in de prak tijk te worden opgeleid voor een ambacht, vak of beroep tot bet niveau van aankomend vakman. Het vakmanschap zelf kan uiter aard slechts door bedrijfserva ring worden verkregen. Het accent is bij de lager technische school verplaatst naar de algemene en culturele vor ming en opvoeding en het bij brengen van een voldoende bre de, doch eenvoudige basis op technisch gebied. De opleiding in de praktijk van bet bedrijfsleven heeft een deel van de oude taak overgenomen. Vanzelfsprekend dient ook daar het opvoedkundi ge element aanwezig te zijn. VOOR DE SCHOENINDUSTRIE. Bij het leerlingstelsel voor de schoenindustrie is de opleiding dus ook in hoofdzaak op de prak tijk gericht. De opleiding ver loopt in het bedrijf en geduren de 8 uur per week op school. Het leerlingstelsel omvat twee rich tingen: zij die de Nijverheids school wel en zij die deze school niet hebben doorlopen. Voor de eerstgenoemden duurt de oplei ding twee jaar en, voor de laatst genoemden, die door deze oplei ding tevens het Nijverheidsdiplo ma A kunnen behalen, drie jaar. Deelname staat open voor jeug dige werknemers van 15-18'jaar. Het stelsel omvat een 4-tal' op leidingen, te weten1 bovenwerk .2 stikkerij 3 stanzerij en zwikkerb 4 de' bodem. De mi nimum toelatingseis ismin stens 6 jaar lager onderwijs. De opleiding staat onder controle van de Stichting Vakopleiding, waarvan het bestuur bestaat uit werkgevers en werknemers. De examens staan onder Rijkstoe- zicht. De intentie bij deze oplei ding is dus ook: de leerling vor men tot een aankomend vakman en deze opleiding moet dan ook worden gezien als een uitsteken de basis voor de verdere ontwik keling tot een eerste klas vak man. Van betekenis bij: deze op leiding is ook het werkboekje dat aan de leerling wordt uitge reikt en dat bestemd is voor het maken van notities inzake de op leiding en het uitwerken van be paalde opdrachten. Dit werk boekje, aan de hand waarvan nien mede een inzicht zal krijgen in de vorderingen en de ijver van de leerling, zal regelmatig wor den gecontroleerd. Onkosten zijn aan deze opleiding niet verbon den, want de 0.15 die elke leer ling per week moet betalen, kan men moeilijk als zodanig betite len. Uit deze summiere gegevens blijkt al wel voldoende, dat dit leerlingstelsel voor de schoenin dustrie zowel voor de bedrijven als voor de jeugdige werkne mers bijzonder aantrekkelijke en waardevolle perspectieven opent. Er moet de jeugdige arbeider immers alles aan gelegen zijn om door middel van deze kosteloze opleiding de basis te leggen voor een toekomstig eerste klas vak manschap. We geloven dan ook wel, dat zeer vele ouders deze nieuwe opleidingsmogelijkheid in de schoenindustrie met grote in stemming zullen begroeten en zullen trachten hun jongen(s) daarvan te laten profiteren. Voor de werkgevers is dit leerlingstelsel van minstens even grote betekenis, omdat het een zo prachtige mogelijkheid biedt tot kernvorming onder de jeug dige werknemers, die voor de toekomst van het bedrijf van vi taal belang kan zijn. Andere voordelen zijn: verbetering en stijging van de productie, effici ëntere werkwijze, geringer ver loop, grotere tevredenheid bij de afnemers, de waarborg van het diploma voor vakkennis, etc. straat kent duidelijk een hart, waar de economische en sociale diensten, gevestigd zijn, namelijk Waalwijk. Een allround onder wijscentrum voor lager-, nijver heids- en middelbaar onderwijs, bandelsr en bankzaken, doen haar sterk domineren boven de andere Langstraatdorpen. Zij biedt aan de gehele Langstraat het klimaat en voorzieningen niveau, dat door de moderne in dustrie vereist wordt. Zoals bij na alle Brabantse industrieën ontwikkelde ook de Langstraatse industrie zich uit de huisnijver heid. Een industrie met 'n groot aantal min of meer kleine zelf standigen. Sociale afstand tussen de ondernemers en medewerkers bestond haast niet. Vaak waren dè looiers meer aan het agrari sche leven gebonden dan de schoenmakers. (De leernijver heid was een seizoenbedrijf). De opkomst van de schoennij verheid als fabrieksmatige in dustrie rond 1900 ging gepaard met de gedwongen winkelnering. Dit was lange tijd de kurk, waar op de schoennijverheid dreef, ten dele ten koste van de arbeider. Ten dele slechts, want dank zij de gedwongen winkelnering had de arbeider ook krediet! Ander zijds heeft zij de? sociale verhou ding vroegtijdig onnodig ver scherpt en een gezonde ontwik keling van de middenstand ge remd. Overigens was de gedwón gen Winkelnering het scherpst in de meer agrarische dorpen als Drunen en Dongen. Geleidelijk groeide de schoen industrie uit tot een moderne tak van nijverheid. De crisis der der tiger jaren dwong tot rationali satie. Dit betekende eveneens dat de schoennijverheid zoals alle andere industrieën de neiging tot concentratie ging vertonen, zo dat niet alleen bet middelgroot, maar ook het grootbedrijf ont stond in deze arbeidersintensieve industrie. Voor luxe schoeisel en speciaal schoenwerk bleef het kleine be drijf bestaan. Zal dit nog lang kunnen standhouden? Overigens wat zal de toekomst voor de schoenindustrie brengen? Het ziet, er niet naar uit, dat de toe- M fi immï. TEL 2817 LMÖDKT 2 WPRLW'JK Wij verhuren ook Icampeer- tenten en luchtbedden en zijn erkend A.N.W.B. Bondstenten verhuurders de ander zijn lijden begint al na de eerste hap. Maar in beide gevallen is 't schrijnend vuur te blussen op het moment dat de eer ste steekvlam zich doet voelen. Een of twee Rennies nemen; het vuur is gedoofd en ge kunt pijnloos genieten van Uw kostelijk maal. Steek steevast een paar Rennies bij U. Ze zijn stuk voor stuk verpakt, smaakvol en hyginisch en ge kunt ze nemen zonder dat iemand er weet van heeft. Daarbij zijn ze nog lekker ook. HEBT U ONZE Zij die dit wensen en er voor geschikt zijn, worden door ons in het komende leerlingenstelsel ingeschakeld.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1958 | | pagina 1