JONGENS
voor alle afdelingen
Waalwijkse en Langstraaise Courant
CAMPING- en TENTEN-SHOW
KOESEN
Resultaten worden zichtbaar
De economische ontwikkeling
van de Langstraat
N.V, Schoenfabriek v/h A. PULLES v. GERWEN Go.
WAALWIJ
ln september start leerlingstelsel
voor de schoenindustrie.
vraagt
VRIJDAG 20 JUNI 1958
Uitgever:
Waalwijkse Stoomdrukkerij
Antoon Tielen
Hoofdredacteur:
JAN TIELEN
Dit blad verschijnt 2 x per week
Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621
81e JAARGANG No. 49
Abonnement:
22 cent per week
per kwartaal 2.8#
3.10 franco p.p.
Advertentieprijs:
10 cent per mm.
Contract-advertenties:
speciaal tarief
KAATSHEUVEL - TEL 2002 Br. van BEURDENSTRAAT 8
OPGERICHT 1878
N
TELEGR.-ADRES: „ECHO"
A 3 VERGEEFSE POGINGEN
De handel van 3elgiëf Nederland en Luxemburg
Op de kop af tien jaar geleden
werd de grens tussen Nederland
en België krachtens de douane
unie, die uit de Benelux-samen-
werking was voortgekomen, geo
pend. België en Luxemburg wa
ren sedert 1921 reeds nauw aan
eengesloten, zodat door dit Bel
gisch-Nederlands contact de Be
nelux (eens de 17 Nederlandse
staten van Karei V) als één ge
bied kon worden beschouwd.
In de laatste jaren is bet resul
taat van die samenwerking meer
zichtbaar geworden, óók voor
degenen, die nog altijd schouder
ophalend tegenover de Benelux-
pogingen staan en zichzelf en an
deren wijs maken, dat het „toch
niets wordt". Vergeten wij niet,
dat er een stelsel van minimum
prijzen is vastgelegd voor de
agrarische produkten, die juist
in dé Belgisch-Nederlandse over
eenstemming zo'n grote rol ge
speeld hebben. Dat er, praktisch
gesproken, een kapitaal-transfer
tussen de drie landen bestaat.
Dat er een Interparlementaire
Consultatieve Raad is, die leven
heeft gekregen en steeds meer
leven zal krijgen,
De Benelux-vrienden worden
niet moede op het belang van al
le drie de landen van de markt
KSMPEËRHEggl
SPOPTHUIS
van 20 miljoen producenten en
verbruikers te wijzen en zij be
reiken langzamerhand, dat zelfs
de nuchtere Nederlander gaat in
zien dat er wel wat in kan zitten.
Niet de eerste poging.
Het is waarlijk niet de eerste
keer in de laatste halve eeuw,
dat een nauwe Nederlands-Belgi
sche samenwerking wordt be
proefd. Men zal zich herinneren
de desbetreffende pogingen, die
een bekend Antwerps blad om
streeks 1905 ondernam, waarin
Eugène Baie een voorname rol
speelde, die echter geen klank
bord aan deze zijde van het Hol
lands Diep konden vinden. Men
kan, zich ook herinneren, dat in
1921, toen tengevolge van de vre-
destractaten Luxemburg zich
los maakte uit de samenwerking,
die het economisch met Duits
land had, er ook in Nederland
pogingen werden aangewend om
tot vereniging met België te ko
men. En men zal zeker niet ver
geten zijn, dat toen eind 1931,
ten dele zeker onder de invloed
van de crisis, de Nederlandse Ka
mer van Koophandel en Fabrie
ken voor België en Luxemburg
een referendum in de economi
sche kringen van beide landen
uitschreef, een zeer grote meer
derheid, n.l. van 87 van de ge
raadpleegde organisaties, zich
uitsprak voor een Belgisch-Ne
derlandse tolunie. Er is niets
van gekomen, omdat b.v. in Bel
gië de Boerenbond ernstige te
genstand toonde, terwijl daaren
tegen industriële kringen, voor
al in (Maastricht en omgeving,
zich geheel anders verhielden.
Men was de verwerping van 't
Belgisch-Nederlands verdrag van
1927 nog niet vergeten en ressen
timenten bleven leven, zó lang
zelfs, dat wereldoorlog II zijn
werking kon doen gelden. Er
kwam dus niet veel toenadering
en pas het gemeenschappelijke
lot, dat Nederlandse en Belgische
regeringen in Londen deelden,
kon leiden tot hernieuwde po
gingen.
Nog altijd staan belangen te
genover belangen; nog altijd
wordt door bepaalde bedrijven
de vinger gelegd op wondeplek-
ken, die zouden worden aange
tast, maar niettemin... men komt
elkander nader. De belangstelling
die de Nederlandse regering te
recht heeft getoond voor het
prachtige Nederlandse paviljoen
I op de tentoonstelling te Brussel
en de belangstelling, die op de
Expo zelve dit paviljoen ook van
Belgische zijde ondervindt, mag
er een bewijs van zijn.
Geleidelijk tot unie.
Wij zijn, zo schreef korte tijd
geleden de aantrekkelijke Revue
van de Société Beige d'Etudes et
d'Expansion, met het althans
principieel afsluiten van de twee
de fase gekomen tot een vrijwel
volledige tolunie. Nu gaat het er
om de Economische unie nader
bij te komen. Men zal er toe
moeten overgaan om geleidelijk
de maatregelen vast te stellen,
waardoor de economische poli
tiek dezer drie landen, de gelijk
heid van belastingen en die van
sociale lasten, zal worden ver
kregen. Of dit inderdaad reeds
in 1964 zal zijn bereikt, hangt
van de omstandigheden af, gelijk
het laatste jaar door de markt
fluctuaties opnieuw duidelijk is
geworden.
Helj gesloten tractaat zal,'zelfs
in de gedachten der belangheb
bende groepen, niet opeens alle
verschillen doen verdwijnen, ze
ker niet op het gebied van de
landbouw, zeker niet ten op
zichte van de daaruit voortvloei
ende verbetering van het goede
renverkeer. Maar wanneer men
zich nu eens de moeite geeft om
de cijfers van 1948, dat is dus 10
jaar geleden, te vergelijken met
die van thans, dan ziet men, dat
de wederzijdse handelsbeweging
ongeveer verdrievoudigd is. Na
tuurlijk moet men daarbij weer
rekening houden met de devalu
atie van de gulden en van de Bel
gische franc, die niet gelijktijdig
is geschied en ook met de infla
toire evolutie van het prijzen-
peil in de drie landen.
Dit neemt echter het feit niet
weg, dat de export van Neder
landse produkten naar België en
Luxemburg in 1956 het laat
ste jaar waarover volkomen
exacte cijfers ter beschikking
staan is gestegen tot 14,2
van de totale uitvoer van Neder
land, hetgeen betekent, dat Bel
gië en Luxemburg voor de Ne
derlandse markt het meest be
langrijke element vormen. Ter
wijl daar tegenover staat, dat
Nederland de tweede plaats in
neemt in de rij dergenen, die
België en Luxemburg leveren.
De totale invoer in Nederland
uit België en Luxemburg is tot
18,9 opgelopen, tengevolge
waarvan van deze beide landen
kan worden gezegd, dat voor hen
Nederland de belangrijkste afzet
markt' vormt.
Cijfers.
Wilt u een paar cijfers? De
uitvoer van Nederland naar Bel
gië en Luxemburg in 1948 be
droeg 422 miljoen gulden, in
1950: 727, in 1952: 1,251, in 1955:
1.4.11 en in 1956: 1.543 miljoen
gulden. Het eigenaardige is
en dit pleit voor de activiteit van
onze export dat het percen
tage ten opzichte van de gehele
export in 1948 15,8 bedroeg,
in 1952 15,6, om in 1954 en 1955
De ene krijgt
Brandend Maagzuur
bij wijze van toetje
tot 13,8 te dalen en in 1956 weer
tot 14,2 te stijgen.
Nederland voerde in 1948 voor
732 miljoen goederen uit Bel
gië en Luxemburg in, in 1950:
1.437, in 1953: 1.556, in 1955:
2.205 en in 1956 2.666 miljoen
gulden. In tegenstelling met het
cijfer van de uitvoer uit Neder
land ging het percentage van
14.7 <f0 in 1948 tot 18.4 in 1950
vooruit, om dan enigszins te da
len tot 17 in 1954, maar in
middels weer te stijgen tot 18,9%
in 1956. Hier ligt het aankno
pingspunt voor degenen, die een
vergelijking maken tot wat wij
in België en Luxemburg kunnen
afzetten en hetgeen wij vanuit
België en Luxemburg laten ko
men.
Om het belang van de Bene
lux als een samenwerkend li
chaam tussen drie nijvere landen
goed te doen uitkomen, mogen
ook de cijfers worden genoemd,
die de wereldhandel betreffen.
Het blijkt, dat na de Verenigde
Staten met 16,9 het Verenigd
Koninkrijk met 10,4 West
Duitsland met 7,5 de Benelux
met een cijfer van 5,8 de vier
de in de rij der handeldrijvende
mogendheden is. Pas daarna
komt Frankrijk met 5,4
VAN DER MANDERE.
Vanouds nijverheidsgebied met hier en daar agrarische signatuur
In ons vorig nummer hebben
wij uitvoerig gewezen op de 13
streekrapporten, welke door het
Provinciaal Opbouworgaan in
opdracht van de Bosscbe Bond
der K.A.B. en in samenwerking
met 'n aantal medewerkers van de
Provinciale Planologische Dienst
en het E.T.l. zijn opgesteld. In
deze rapporten wordt de typi
sche streekproblematiek in 'ma
terieel en geestelijk opzicht aan
een nadere beschrijving onder
worpen. Het lijkt ons voor onze
lezers interessant om aan het
Langstraatse rapport in extenso
aandacht te wijden, omdat daar
in een aantal belangwekkende
gegevens over de streek ep de
daarin liggende gemeenten zijn
opgenomen. Rapporteur van het
Langstraat-rapport was drs. N.
de Vries. Het rapport behandelt
de gemeenten: Drunen, Waal
wijk, Loonopzand, Sprang-Ca-
pelle' 's-Gravenmoer en Waspik.
Hoewel enkele dorpen nog een
agrarische signatuur dragen, is
de Langstraat vanouds een nij
verheidsgebied. Reeds in de 18e
eeuw werden vanuit de Lang
straat schoenen geleverd aan de
Hollandse steden in de vorige
eeuw was de uitdrukking „Lang
straatse muilenmakers" reeds 'n
EENZIJDIG INDUSTRIEBEELD
S
begrip. Uit de eigen situatie ont
wikkelde zich een plattelands
huisnijverheid, niet alleen de
leer- en schoennijverheid, doch
evenzeer de hoepel- en manden
makerijen.
Wel bleef in veel dorpen als
lokale werkgelegenheid de land
bouw dominerend, maar in plaat
sen als Waalwijk en Kaatsheuvel
was het reeds vroeg de nijver
heid, welke het karakter van de
plaats bepaalde. In dit gebied
met zeer geringe agrarische ex
pansiemogelijkheden, ontwikkel
de zich ook de tuinbouw, met
name in Capellel en Drunen. Als
regionaal handelscentrum fun
geert reeds vanouds Waalwijk.
Tot aan de eerste wereldoorlog
had deze plaats een belangrijke
veemarkt. De veerijkdom vaiï de
Langstraatpolders gaf hier aan
leiding toe. De economische con-
centratie-tendenz in de gehele 7
economie concentreerde de
schoen- en leernijverheid in de
Langstraat, maar deed te Waal
wijk de veemarkt verdwijnen.
Ook als verzorgend centrum
heeft Waalwijk reeds enige tra-
al bezocht?
t.m. zondag 22 juni a.s. N
midden op de Bossche Markt, in het gebouw „DE ZWARTE
AREND" (enkele huizen vanaf het stadhuis).
Geopend alle dagen van 2 uur 's middags tot 9 uur 's avonds
HINTHAMERSTRAAT 55, DEN BOSCH
Tel. 04100 - 8309
ditie. Door de eigen ontwikkeling
van de plaats kon zij zich zoda
nig uitbreiden, dat haar regio
naal, belang, ondanks de gemak
kelijkere verbindingen met an
dere koopcentra van hogere or
de, relatief zeker niet afnam, wat
elders vaak het geval was met
j secundaire centra. Zo heeft de
Langstraat ook economisch baar
eigen karakter en in zekere zin
ook een eigen regionale individu-
aliteit. Zij kent n.l. een sterk ei-
gen verzorgend centrum.
Hoe het economisch leven in
de Langstraat gespreid is, toont
voor een deel de volgende tabel.
Deze is ontleend aan de volks-
en beroepstelling 1950. De uit-
komsten zijn vergelijkbaar ge-
maakt, door de cijfers zodanig
samen te stellen, alsof alle ge-
I meenten 10.000 inwoners te.lden.
i Bedrijf stelling 1950. Aantal
t personen per 10000 werkzaam in
i Gemeente Nij- Han- Ver
verheid del keer
Drunen 2535 312 84
Waalwijk 3643 509 163
Spr.-Capelle 1035 366 109
Loonopzand 2824 312 75
's-Gravenmoer 615 324 311
Waspik 1166 408 242
In deze cijfers is wel de werk-
gelegenheid in de ambachtelijke
I bedrijven mede opgenomen maar
toch zijn deze cijfers voor de
werkgelegenheid indrukwekkend.
Een concentratie als te Waalwijk
van de nijverheid wordt in de
provincie niet op veel plaatsen
aangetroffen. Ook Loonopzand
(waaronder Kaatsheuvel) en
Drunen vertonen een concentra
tie, welke in het geheel niet door
locale beroepsbeoefenaars kan
worden vervuld. En dan te be
denken, dat te Drunen in abso
luut aantal de agrarische bedrij
ven nog van belang zijn en dat
de werkgelegenheid zich na 1950
nog verder ontwikkelde.
De Langstraat is een van de
gebieden van Nederland, waar de
industrie zich het sterkst con
centreerde. Naast de werkgele
genheid in de nijverheid te Waal
wijk is die in de handelssector
van groot belang, een concentra-
trie die in uitgesproken handels
plaatsen wordt aangetroffen. Dit
komt zowel door het verzorgend
karakter van Waalwijk als regio
naal centrum, als wei door de in
de laatste jaren toenemende han
del in de schoen- en leder-
branche. In het industriegebied
v. d. Langstraat, waartoe Waal
wijk, Loonopzand (gemeente) en
Drunen gerekend mogen worden,
maar waar zeker Waspik en
Sprang-Capelle een woonfunctie
vervullen, werkten in 1950 ruim
8800 mannen en 2450 vrouwen
Ambachten meegerekend. De een
zijdigheid komt goed tot uitdruk
king als men weet', dat hiervan
5777 mannen in de schoennijver
heid werkten en 1921 vrouwTen.
De metaalsector telde toen 1039
mannen en 101 vrouwen.
Op grond van onofficiële ge
gevens mag worden aangenomen
dat de werkgelegenheid in de
schoennij verbeid gemiddeld niet
zeer beduidend en in de metaal
nijverheid met een paar honderd
krachten is toegenomen. De ver
houding schoenen-lederindustrie
ten opzichte van andere indus
trieën wordt dus een weinig gun
stiger. Het arbeidsbureau rayon
Waalwijk bood in 1957' aan 2180
mannelijke pendelaars van bui
ten dit rayon werk! Nu is dit wel
voor een belangrijk deel te dan
ken aan de hoogconjunctuur,
maar in een artikel over de aard
en omvang van de pendel in N.
Brabant in „Noord-Brabant"
(1958 no. 1) werd zeker 50
van deze pendel als traditioneel
beschouwd. Deze traditionele
pendel duidt al op het sterke in
dustriële karakter van de Lang
straat.
De Langstraatse nijverheid
kende na 1930 ieen groei wisse
lend van plaats tot plaats. De
bedrijfstellingen van 1930 en 1950
geven een aardig beeld hiervan. 1
Werkgelegenheid in de nijver
heid 1930-1950 1930 100.
1930 1950
m. vr. m. vr.
Drunen 100 100 347,6 323,6
Waalwijk 100 100 170,7 143,8
Loonopzand 100 100 153,5 210,1
Spr.-Capelle 100 100 152,3 139,1
Waspik 100 100 110,0 285,0
Langstraat 100 100 172,9 178,7
Hierbij valt op, dat de toene
ming van de werkgelegenheid 't
grootste was in Drunen, zulks
door de toename in de metaal
sector, maar evenzeer door toe
name in de schoenindustrie!
In Waalwijk was de ontwik
keling wel minder spectaculair
dan in Drunen, maar toch altijd
sterker dan in de overige ge
meenten. Ook de beroepsbevol
king in de Langstraat is primair
industrieel ingesteld. Na 1947
zijn geen recente beroepstellin
gen meer gehouden.
Het industriegebied v. d. Lang-
Waardevolle perspectieven voor bedrijf en jeugdige werknemers
In september, uiterlijk okto
ber van dit jaar, zal ook in de
schoenindustrie bet leerlingstel
sel zijn intrede doen en daarmee
worden zowel voor de bedrijven
zelf als voor de jeugdige werk
nemers in deze bedrijven bijzon
der waardevolle perspectieven
geopend. Vooral voor de Lang
straat, waar de schoenindustrie
een sterk overheersende positie
inneemt, moet deze vorm van
onderwijs, die zich in de eerste
plaats richt op de praktische
vorming van de jeugdige arbei
der, van bijzondere betekenis
worden geacht.
ONTWIKKELING.
Het onderwijs volgens het leer
lingstelsel heeft, in de na-oorlog-
se jaren in ons land een grote
vlucht genomen. Op 1 januari
1955 bedroeg het aantal leerlin
gen met een leerovereenkomst
pl.m. 30.000 en van de 45 leer
lingstelsels waren er 26 landelijk
werkzaam.
Aanvankelijk werd het onder
wijs volgens het leerlingstelsel
voornamelijk gezien als een al
ternatief van het schoolonder
wijs voor leerlingen, die om een
bepaalde reden geen schoolonder
wijs hadden gevolgd of hiertoe
niet in de gelegenheid waren we
gens het ontbreken van scholen
of van bepaalde vakrichtingen
aan die scbolen. Later heeft men
echter met deze opvatting, als
zou het onderwijs volgens het
leerlingstelsel voornamelijk van
belang zijn als substituut van
het onderwijs aan de lagere tech
nische scholen, gebroken. De
nieuwe opvatting komt in 't kort
hierop neer: De lagere techni
sche school legt een brede en
hechte basis en wel zodanig, dat
de leerling in staat zal zijn met
een leerovereenkomst in de prak
tijk te worden opgeleid voor een
ambacht, vak of beroep tot bet
niveau van aankomend vakman.
Het vakmanschap zelf kan uiter
aard slechts door bedrijfserva
ring worden verkregen.
Het accent is bij de lager
technische school verplaatst naar
de algemene en culturele vor
ming en opvoeding en het bij
brengen van een voldoende bre
de, doch eenvoudige basis op
technisch gebied. De opleiding in
de praktijk van bet bedrijfsleven
heeft een deel van de oude taak
overgenomen. Vanzelfsprekend
dient ook daar het opvoedkundi
ge element aanwezig te zijn.
VOOR DE
SCHOENINDUSTRIE.
Bij het leerlingstelsel voor de
schoenindustrie is de opleiding
dus ook in hoofdzaak op de prak
tijk gericht. De opleiding ver
loopt in het bedrijf en geduren
de 8 uur per week op school. Het
leerlingstelsel omvat twee rich
tingen: zij die de Nijverheids
school wel en zij die deze school
niet hebben doorlopen. Voor de
eerstgenoemden duurt de oplei
ding twee jaar en, voor de laatst
genoemden, die door deze oplei
ding tevens het Nijverheidsdiplo
ma A kunnen behalen, drie jaar.
Deelname staat open voor jeug
dige werknemers van 15-18'jaar.
Het stelsel omvat een 4-tal' op
leidingen, te weten1 bovenwerk
.2 stikkerij 3 stanzerij en
zwikkerb 4 de' bodem. De mi
nimum toelatingseis ismin
stens 6 jaar lager onderwijs. De
opleiding staat onder controle
van de Stichting Vakopleiding,
waarvan het bestuur bestaat uit
werkgevers en werknemers. De
examens staan onder Rijkstoe-
zicht. De intentie bij deze oplei
ding is dus ook: de leerling vor
men tot een aankomend vakman
en deze opleiding moet dan ook
worden gezien als een uitsteken
de basis voor de verdere ontwik
keling tot een eerste klas vak
man. Van betekenis bij: deze op
leiding is ook het werkboekje
dat aan de leerling wordt uitge
reikt en dat bestemd is voor het
maken van notities inzake de op
leiding en het uitwerken van be
paalde opdrachten. Dit werk
boekje, aan de hand waarvan
nien mede een inzicht zal krijgen
in de vorderingen en de ijver van
de leerling, zal regelmatig wor
den gecontroleerd. Onkosten zijn
aan deze opleiding niet verbon
den, want de 0.15 die elke leer
ling per week moet betalen, kan
men moeilijk als zodanig betite
len.
Uit deze summiere gegevens
blijkt al wel voldoende, dat dit
leerlingstelsel voor de schoenin
dustrie zowel voor de bedrijven
als voor de jeugdige werkne
mers bijzonder aantrekkelijke en
waardevolle perspectieven opent.
Er moet de jeugdige arbeider
immers alles aan gelegen zijn om
door middel van deze kosteloze
opleiding de basis te leggen voor
een toekomstig eerste klas vak
manschap. We geloven dan ook
wel, dat zeer vele ouders deze
nieuwe opleidingsmogelijkheid in
de schoenindustrie met grote in
stemming zullen begroeten en
zullen trachten hun jongen(s)
daarvan te laten profiteren.
Voor de werkgevers is dit
leerlingstelsel van minstens even
grote betekenis, omdat het een
zo prachtige mogelijkheid biedt
tot kernvorming onder de jeug
dige werknemers, die voor de
toekomst van het bedrijf van vi
taal belang kan zijn. Andere
voordelen zijn: verbetering en
stijging van de productie, effici
ëntere werkwijze, geringer ver
loop, grotere tevredenheid bij de
afnemers, de waarborg van het
diploma voor vakkennis, etc.
straat kent duidelijk een hart,
waar de economische en sociale
diensten, gevestigd zijn, namelijk
Waalwijk. Een allround onder
wijscentrum voor lager-, nijver
heids- en middelbaar onderwijs,
bandelsr en bankzaken, doen
haar sterk domineren boven de
andere Langstraatdorpen. Zij
biedt aan de gehele Langstraat
het klimaat en voorzieningen
niveau, dat door de moderne in
dustrie vereist wordt. Zoals bij
na alle Brabantse industrieën
ontwikkelde ook de Langstraatse
industrie zich uit de huisnijver
heid. Een industrie met 'n groot
aantal min of meer kleine zelf
standigen. Sociale afstand tussen
de ondernemers en medewerkers
bestond haast niet. Vaak waren
dè looiers meer aan het agrari
sche leven gebonden dan de
schoenmakers. (De leernijver
heid was een seizoenbedrijf).
De opkomst van de schoennij
verheid als fabrieksmatige in
dustrie rond 1900 ging gepaard
met de gedwongen winkelnering.
Dit was lange tijd de kurk, waar
op de schoennijverheid dreef, ten
dele ten koste van de arbeider.
Ten dele slechts, want dank zij
de gedwongen winkelnering had
de arbeider ook krediet! Ander
zijds heeft zij de? sociale verhou
ding vroegtijdig onnodig ver
scherpt en een gezonde ontwik
keling van de middenstand ge
remd. Overigens was de gedwón
gen Winkelnering het scherpst in
de meer agrarische dorpen als
Drunen en Dongen.
Geleidelijk groeide de schoen
industrie uit tot een moderne tak
van nijverheid. De crisis der der
tiger jaren dwong tot rationali
satie. Dit betekende eveneens dat
de schoennijverheid zoals alle
andere industrieën de neiging tot
concentratie ging vertonen, zo
dat niet alleen bet middelgroot,
maar ook het grootbedrijf ont
stond in deze arbeidersintensieve
industrie.
Voor luxe schoeisel en speciaal
schoenwerk bleef het kleine be
drijf bestaan. Zal dit nog lang
kunnen standhouden? Overigens
wat zal de toekomst voor de
schoenindustrie brengen? Het
ziet, er niet naar uit, dat de toe-
M fi immï. TEL 2817
LMÖDKT 2 WPRLW'JK
Wij verhuren ook Icampeer-
tenten en luchtbedden en zijn
erkend A.N.W.B.
Bondstenten verhuurders
de ander zijn lijden begint al na de eerste
hap. Maar in beide gevallen is 't schrijnend
vuur te blussen op het moment dat de eer
ste steekvlam zich doet voelen. Een of twee
Rennies nemen; het vuur is gedoofd en ge
kunt pijnloos genieten van Uw kostelijk
maal.
Steek steevast een paar Rennies bij U. Ze
zijn stuk voor stuk verpakt, smaakvol en
hyginisch en ge kunt ze nemen zonder dat
iemand er weet van heeft. Daarbij zijn ze
nog lekker ook.
HEBT U ONZE
Zij die dit wensen en er voor geschikt zijn, worden door
ons in het komende leerlingenstelsel ingeschakeld.