Waalwijkse en Langst Courant NOORD - BRABANT BIJZONDER GUNSTIG VOOR INDUSTRIEVESTIGING VAN LANSCHOT BANKBOEKJES VRIJDAG 8 AUGUSTUS 1958 Uitgever: Waalwijkse Stoomdrukkerij Antoon Tielen Hoofdredacteur: JAN TIELEN Dit blad verschijnt 2 x per week 81eJAARGANG No. 63 Abonnement: 22 cent per week per kwartaal 2.8| f 3.10 franco p.p. Advertentieprijs: 10 cent per mm. Contract-advertenties: speciaal tarief bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 KAATSHEUVEL - TEL. 2002 Dr. van BEURDENSTRAAT 8 OPGERICHT 1878 TELEGR.-ADRES„ECHO" E.T.I. overzag 1957 Lage grondprijzen en gunstige bouwtechnische bodemomstandigheden vormen besparing van bouwkosten van 25 50®/o Natuurlijke voorwaarden alléén niet voldoende voor ontwikkeling van ons gewest De belangrijke besparing (25 a 50%) in bouwkosten, omdat de brabantse grondprijzen lager en de bouwtechnische omstan digheden van de bodem in vergelijking met andere provincies beter zijn, accentueert wel duidelijk, de gunstige natuurlijke omstandigheden van Noord-Brabant voor industrievestiging. Zij maakt duidelijk, waarom het nederlandse bedrijfsleven bij de beslissing inzake haar vestigingsplannen steeds' meer aan het zuiden de voorkeur gaat geven. Waneer het aldus te ver wachten is, dat ons gewest in de naaste toekomst in toenemen de mate het gebied zal worden waar zich de realisering van de nederlandse industriële initiatieven gaat afspelen, dan moet men er echter wel rekening mee houden, dat hiervoor de na tuurlijke voorwaarden alléén ni et toereikend zijn. Nationale gebruikmaking van de gunstige brabantse vesti- gingstactoren kan niet op harmonische wijze plaatsvinden zon- j belangrijke voorzieningen voor het op verantwoorde wijze onderbrengen van de mensen, die bij de industrialisatie be trokken zijn en voor de verdere ontwikkeling van de technisch- economische accomodatie van ons gewest ten behoeve van de zich vestigende en uitbreidende bedrijven. Tot deze conclusie o.m. komt het Economisch Technolo gisch Instituut voor Noord-Brabant in zijn jaarverslag over 1957, dat dezer dagen verscheen. Het gedetailleerde en kost baar uitgegeven verslag geeft al lereerst een algemeen overzicht van de economische situatie in Noord-Brabant, waarbij wordt opgemerkt, dat de ontwikkeling van het economische leven in ons gewest gedurende de na-oor- logse jaren vrijwel onafgebro ken een opgaande tendentie te zien heeft gegeven. In deze ont wikkeling zijn zeer duidelijk twee fasen te onderscheiden. De eerste loopt van het einde van de tweede wereldoorlog tot aan het uitbreken van de Korea- recessie. De tweede nam 'n aan vang nadat de aarzeling, ont staan door de gebeurtenissen in Korea was overwonnen en duur de voort tot in 1957, in welk jaar zich een stagnatie in de na oorlogse ontwikkeling manifes teerde. Wat de provincie als geheel betreft, aldus het ETI-versIag, mag worden vastgesteld, dat de ze na de tweedel wereldoorlog 'n expansie van werkgelegenheid heeft laten zien, welke in ons land haar weerga niet vindt. Men kan echteij niet zeggen, dat alle streken van Brabant in ge lijke mate deel hebben gehad aan deze ontwikkeling. Wan neer wij de provincie zeer glo baal in een viertal gebieden'on derscheiden, dan treden zeer merkwaardige verschillen op. Tijdens de eerste na-oorlogse ontwikkelingsfase hebben alle delen van ons gewest in gelijke mate deel_ gehad aan de nationa le opbloei. De tweede ontwikk- lingsfase echter gaf een heel an der beeld te zien. Het meest frappeert in deze jaren de stationariteit van Cen traal Brabant. Dit gebied, van oudsher een dicht geïndustriali seerde zóne met Tilburg en Waalwijk als belangrijke' cen tra, heeft vanaf 1950 tót op he den vrijwel geen verdere ver groting van de industriële werk gelegenheid te zien gegeven. De tweede naoorlogse ontwikke lingsfase liet dit gebied vrijwel onberoerd. De grote Brabantse ontwikkeling gedurende deze tweede fase voltrok zich in zuid oost Brabant, waar het centrum Eindhoven snel groeide naar groot-stedelijke verhoudingen en in noord-oost Brabant, waar de sterke ontwikkeling van de eerste fase zich vooral in de centra 's-Hertogenbosch en Oss verder continueerde. In weste lijk Noord-Brabant was gedu rende de tweede fase duidelijk verdere uitbouw van de indus triële werkgelegenheid waar neembaar. Ondanks belangrijke verschil len van streek tot streek heeft Noord-Brabant een aanzienlijk aandeel gehad in de nationale groei op het terrein van de in dustriële werkgelegenheid. Een vierde deel van de nationale ex pansie voltrok zich in ons ge west. Sprekende over de werkloos heidsverschijnselen zegt 't ver slag, dat deze zich vooral mani festeren in West-Brabant, waar men ondervindt, dat lange af standspendel in tijden van' enigs zins teruglopende conjunctuur snel bittere gevolgen heeft voor de streekbevolking. In dit ge bied worden door de hoge con centraties van bouwvakarbei ders en ongeschoolden boven dien de gevolgen van de beste dingsbeperking m.b.t. bouwnij verheid in meer dan evenredige mate ervaren. In Centraal Bra bant teke.nt zich de stagnatie nog niet in werkloosheidscijfers af; uit voor geheel Nederland per bedrijfsklasse beschikbare gegevens moet men zich echter ernstig de vraag stellen of men erin zal slagen het vanaf 1950 stationaire werkgelegenheids- yolume instand te hoiiden. Het is immers vooral in de bedrijfs- kl assen schoen- en ledernij ver heid en textielnijverheid, welke hier sterk domineren, dat op grote schaal werktijdverkorting wordt toegepast. (In de maand januari 1958 registreerde men voor deze twee bedrijfstakken reeds 800.000 niet gewerkte u- ren). In noord-oost Noord-Brabant nam de toeneming van de werk loosheid eveneens grote vormen aan. In dit gebied, dat in sterke mate deelhad in de industriële werkgelegenheidsvergrotin g van het gewest, werd deze toeneming veruit voor het grootste deel veroorzaakt door de bouwnij verheid. Zij had hier ook in be langrijke mate betrekking op ongeschoolden. In zuid-oost Bra bant bleven de werkloosheids proporties voorshands vrij be perkt, zeker indien m,en zich re kenschap geeft van de invloed van seizoensfactoren op dit cij fer. Het verslag komt tot de con clusie, dat westelijk Noord-Bra bant een nog vrij zwakke en te beperkt uitgebouwde economi sche structuur demonstreert, ge kenmerkt door het aangewezen zijn op lange afstandspendel en een vrij sterke afhankelijkheid van bouwnijverheid en onge schoold werk. In Centraal Bra bant uiten de werkgelegenheids problemen zich niet in werkloos heidscijfers. Hier echter is reeds sedert jaren stagnatie van de werkgelegenheids- ontwikkeling waarneembaar, welke zonder stimulerings-maatregelen zal gaan uitlopen in werkloosheid dan wel nog sterker vertrek n;aar elders (pendel/migratie) dan zich reeds voordoet. In het noordelijk deel van Oost-Bra bant heeft het niet ontbroken aan expansieve kracht. Wan neer zich hier thans toch dui delijk werkloosheid begint af te tekenen, dan komt dit vooral doordat dit gebied nog een rela tief sterke concentratie van bouwvakarbeiders en onge schoolden kent. Tegenover de sterke groei van de beroepsbevolking is in de naoorlogse jaren in zuid-oost Brabant een bijzonder spectacu laire uitbouw van de industrië le werkgelegenheid gesteld. Het werkloosheidscijfer is voors hands hier nog beperkt tot vrij redelijke grenzen. De bevolking In de loop van 1957 heeft de Nederlandse bevolking een aan tal van 11 miljoen overschreden. De Brabantse bevolking steeg gedurende het verslagjaar tot 'n aantal van ruim 1. 425.000. Sedert 1950 werd de stijging van het Brabantse aandeel in de Nederlandse bevolking niet al leen bepaald door dè relatieve hoogte van de geboortecijfers in deze provincie, maar waren in dit verband ook de vestigings overschotten in het binnenlands migratieverkeer van betekenis. Ook in het verslagjaar geeft Noord-Brabant m.b.t. de binnen landse migratie een vestigings overschot te zien, waardoor 'de negatieve invloed van de emi gratie naar het buitenland in zeer belangrijke mate werd ge compenseerd. Het ETI signa- }?.prtdit verschijnsel nadrukke lijk. Eerstens omdat eerst sedert 1950 de balans van de binnen landse migratie van Noord-Bra bant positieve saldi te zien geeft, vervolgens omdat hieruit blijkt, dat Noord-Brabant een actieve rol speelt in het kader van de noodzakelijke decentralisatie van de Nederlandse bestaans- brönnen en de bevolking. Het overschot in het binnenlands migratieverkeer omvatte in 1956 reeds 953 personen, in dezelfde periode van 1957 werd een bin nenlands vestigingsoverschot van 1573 geregistreerd. De to tale bevolkingsgroei van, ons ge west met 24.484 kwam geduren de 1957 als volgt tot stand: Geboorte Sterfte 33941 9467 Geboorte-overschot 24474 Vertrekoverschot buitenland 1563 22911 binnenland 1573 Vertrekoverschot Bevolkingsgroei 24484 Met dit cijfer registreert Nrd. Brabant een aandeel in de jaar lijkse toeneming van de Neder landse bevolking van 17 a 18%. Uit deze cijfers blijkt, dat van 1947 in Noord-Brabant het aantal in de landbouw werkzame mannen met bij na 19 is afgenomen. Het verminderen van het aantal bedrijfshoofden is voornamelijk een gevolg van het verdwijnen van kleine bedrijven, hetzij doordat er geen op volgers aanwezig waren - de zoons van kleine boeren voelen er veelal weinig voor het bedrijf voort te zet ten - hetzij doordat het bedrijfs- hoofd naar een ander beroep over ging. De daling van het aantal in de landbouw werkzame boerenzoons houdt voor een belangrijk deel ver band met de zojuist vermelde geringe belangstelling van zoons van kleine boeren voor het werken in de land bouw, maar ook doordat de afvloei ing van de zoons van „grotere boe ren" thans op een eerder tijdstip plaatsvindt. Voor de vermindering van het aan tal arbeiders zijn de stijging van de landarbeidersionen, de voortschrij dende mechanisatie en de ondanks de gestegen lonen geringere belang stelling voor het werk in de landbouw verantwoordelijk Het behoeft geen betoog, aldus het verslag, dat deze sterke vermindering van de personeelsbezetting in de land bouw in het recente verleden een aanzienlijk aantal extra-arbeiders Geen koersrisico. Gemakkelijk beschikbaar. geven Geen kosten. rente 17J7 Storten en opnemen kunt U aan onze kas, maar ook zeer eenvoudig via de giro. Vraag - telefonisch, schrif telijk of aan onze kas - de folder „Bankboekjes". BANKIERS Ts-Hertoge.ftbusch, Hoge Steenweg 27-31, Telefoon 8851* Eindhoven. Keizersgracht 17, Telefoon 7442* Tilburg, Stationstraat 17, l toekomstig adreal. LB Ifi De beroepsbevolking. Het hoge aandeel van Noord-Bra bant in de momentele bevolkings groei van Nederland zal, vertrekover- schotten voorbehouden, in de toe komst aanleiding geven tot een ge leidelijke versterking van de beroeps- bevolkingsgroei dezer provincie in de nationale toeneming der beroepsbe volking. Beperken wij ons tot de mannelijke beroepsbevolking dan blijkt, dat deze einde 1957 ongeveer 408.000 perso nen omvatte. In de jaren, welke ver liepen sedert de laatst gehouden Volks- en Beroepstelling, steeg de mannelijke beroepsbevolking in deze provincie met ca. 64.000. Met deze aanzienlijke uitbreiding gingen ingrijpende verschuivingen ge paard in de bedrijfsmatige beroeps- oriëntering van de Brabantse manne lijke beroepsbevolking. Onderstaande tabel geeft de ont wikkeling der agrarische beroepsbe volking tussen 1947 en 1957 te zien. 1947 1957 Bedrijfshoofden 33.500 31.500 Medewerkende Arbeiders Totaal zoons 23.000 16.000 18.000 9.000 72.500 58.500 naar de industrie heeft doen overgaan boven de jaarlijkse aanwas der be roepsbevolking. De uitermate gunstig conjuncturele situatie heeft aldus een zeker teruglopen van de arbeidsbe- zetting in de landbouw opgeroepen en deze tegelijkertijd mogelijk ge maakt. Alhoewel de vermindering van de personeelsbezetting in de landbouw in de naaste toekomst waarschijnlijk iets zal worden gematigd, moet dus met een aanzienlijke stijging van de industriële beroepsbevolking worden rekening gehouden. Het verslag concludeert dan Meer dan welke provincie in ons land is Brabant aangewezen op een gesta dige expansie van zijn bestaansbron- nen. De ontwikkeling in de naaste toekomst zal er dan ook grotendeels van afhangen of men erin zal kun nen slagen de huidige nationale en internationale recessie af te dammen en weer te doen omkeren in opgaan de richting. Daarnaast zal echter moe ten worden voortgegaan met de ver dere verbetering van de economische infrastructuur. Indien de maatrege len tot bestrijding van de werkloos heid kunnen worden afgestemd op de verdere verbetering van het indus triële klimaat in Noord-Brabant, dan zal de huidige periode wellicht de aanzet kunnen vormen voor een nieuwe grootscheepse ontwikkeling. De Brabantse industrie in 1957. Bedrijfstakken. Het ETI-verslag gaat verder nader in op de ontwikkeling van de indus triële werkgelegenheid per bedrijfs klasse, waarbij duidelijk blijkt, dat de expansie van de Brabantse industri ële werkgelegenheid van 1950 - 1957 voor veruit het belangrijkste deel is geconcentreerd in de metaalsector. (18.000 nieuwe arbeidsplaatsen). Van oudsher sterk in Brabant verte genwoordigde bedrijfstakken als schoen- en ledernijverheid en textiel nijverheid leverden van 1950 tot '57 nauwelijks een bijdrage in de toevoe ging van arbeidsplaatsen aan het werkgelegenheidsbestand van 1950. (600). Ook komt de grote betekenis van de nieuwe vestigingen duidelijk naar voren. De in 1950 reeds gevestigde en 1957 nog bestaande bedrijven vergrootten weliswaar hun perso neelsbezetting met plm. 22.400 werk nemers. Hiertegenover staat echter de opheffing van 129 bedrijven, welke einde 1950 nog ruim 5600 werkne mers in dienst hadden. Aldus resteer de een expansie vanuit de einde 1950 bestaande bedrijven met 16.800 ar beidsplaatsen. Doordat 160 nieuwe bedrijven sedert 1950 aanleiding ga ven tot de creatie van 12.600 arbeids plaatsen kan worden gesteld, dat per 100 arbeidsplaatsen expansie vanuit de bestaande bedrijven van 1950 - 1957 plm. 80 arbeidsplaatsen in nieuwe bedrijven werden geschapen. In de bijdrage tot de uitbreiding van de werkgelegenheid in onze pro vincie heeft de metaalindustrie een bijna alles overheersende rol gespeeld zowel bij de bestaande bedrijven als bij de nieuwe vestigingen. In grote lijnen geldt hetzelfde voor de voe- dings- en genotmiddelenindustrie, waar ook de bijdrage van de nieuwe vestigingen tot de verruiming van de werkgelegenheid in orde van grootte de helft bedroeg van die der bestaan de bedrijven. Duidelijk komt tenslotte de wel zeer sterke beweegelijkheid van vestigingen en werkgelegenheid in de confectie-industrie naar voren. De nieuwe bedrijven, welke in deze branche sedert 1950 in ons gewest werden gesticht konden, wat betreft de personeelsbezetting, niet meer dan de opheffing van in 1950 bestaande bedrijven compenseren. Nog opval lender is dit verschijnsel in de schoen en lederindustrie, waar de expansie van de personeelsbezetting bijna uit sluitend tot stand kwam in nieuwe vestigingen. Vergelijking met andere provincies. Bezien we tenslotte, zo vervolgt 't verslag, de gang van zaken in Noord Brabant op het terrein van de indus triële werkgelegenheid van 1950 tot 1957 in vergelijking met hetgeen zich op dit gebied in de andere Neder landse provincies voltrok, dan is er alle reden om te spreken van 'n gun stige ontwikkeling in ons gewest. Slechts in de provincies Friesland, Drente en Limburg breidde zich in deze jaren de industriële werkgele genheid relatief sterker uit dan in Noord-Brabant. In geen enkele Ne derlandse provincie nam in absolute cijfers de vergroting van de industri ële werkgelegenheid zulke vormen aan als in ons gewest. Werd Noord- Brabant in 1950 nog overtroffen door Noord- én Zuid-Holland, wat de omvang van zijn industriële werk gelegenheid betreft, in 1957 blijkt al leen Zuid-Holland nog slechts een klein aantal industriële arbeidsplaat sen meerite bezitten dan Noord-Bra bant. Hieronder volgen de relatieve groeicijfers van de industriële werk gelegenheid der Nederlandse provin cies over 1950 - 1957. De toeneming van de industriële werkgelegenheid in de Nederlandse provincies; 1950 - 1957. Groningen 6%; Friesland 26%; Drente 31%; Noord 17% Zuid-Holland 9%; Noord-Holland 7%; Utrecht 8%; West 8%. Overijssel 9%; Gelderland 15%; Oost 12%. Noord-Brabant 18%Limburg 22% Zuid 20%. Zuid-west (Zeeland) 8%. Nederland 13%. Bovenstaande cijfers tonen duide lijk aan, dat, zeker op industriëel ge bied, gedurende de tweede naoor logse ontwikkelingsfase allerminst gesproken kan worden van een ont wikkeling welke zich eenzijdig ge concentreerd heeft in het westen des lands. Ongetwijfeld omvat de in het westen opgetreden uitbreiding van de industriële werkgelegenheid met 8%, in absolute cijfers gerekend, een aan zienlijk aantal arbeidsplaatsen. Dit relatieve groeicijfer werd immers be paald op basis van de in 1950 reeds belangrijk ontwikkelde industrie van het westen. Het hoge groeicijfer van het noorden daarentegen is mede be paald door de betrekkelijk geringe omvang, welke de industriële werk gelegenheid hier in 1950 had aange nomen. Het hoge Brabantse groeicijfer is echter volledig vergelijkbaar met dat van de beide Hollanden. Qua om vang immers bleef de Brabantse werk gelegenheid in de industrie in 1950 slechts weinig achter bij die in deze beide provincies. Het is dus kennelijk overbodig de economische prognoses van het wes ten te baseren op de zgn. „maximale" ramingen. Zeker met betrekking tot het zuiden kan gesproken worden van een spontaan optredende werkgele- genheidsexpansie, die erop wijst, dat het westen zijn veelvuldig betoogde Keem iedere dag de kleine dosis KRUSCHEN en drijf zo die Rhenm&tiek uit Uw ledematen. monopolie op het terrein van gunsti ge industriële vestigingsvoorwaarden geleidelijk aan heeft verloren, c.q. dat de reeds lang aanwezige gunstige mogelijkheden tot industriële ontwik keling in het zuiden, actuele beteke nis hebben gekrëgen. Steeds weer blijkt nl. dat, naast de voortgaande verkeersontsluiting, de kwaliteit en het draagvermogen van de bodem in onze provincie bijzon dere voordelen met zich brengt bij de industriebouw en andere hiermede verband houdende voorzieningen. De bedragen welke hierdoor bespaard worden variëren uiteraard met de specifieke eisen welke het desbetref fende bedrijf aan de grondslag van het gebouw stelt. Vooral bij bedrijven waar de toegelaten toleranties zeer eng zijn en dienovereenkomstige ei sen aan de apparatuur worden ge steld, ontstaan bij vestiging in Noord- Brabant, vergeleken met de westelijke provincies, besparingen van 25 a 50 der bouwkosten doordat de Bra bantse grondprijzen lager en de bouw technische omstandigheden van de bodem beter zijn. Deze verhoudingsgetallen stellen op ondubbelzinnige wijze de gunstige na tuurlijke omstandigheden van Noord- Brabant voor industrievestiging in 't licht. Zij maken duidelijk, waarom 't Nederlandse bedrijfsleven bij de be slising inzake haar vestigingsplannen steeds meer aan het zuiden de voor keur gaat geven. Wanneer het aldus te verwachten is, dat ons gewest in de naaste toekomst in toenemende mate het gebied zal worden, waar zich de realisering van Nederlandse indu striële initiatieven gaat afspelen, dan moet men er echter wel rekening mee houden, dat hiervoor de natuurlijke voorwaarden alléén niet toereikend Nationale gebruikmaking van de gunstige Brabantse vestigingsfacto ren kan niet op harmonische wijze plaatsvinden zonder belangrijke voor zieningen voor het op verantwoorde wijze onderbrengen van de mensen, die bij de industrialisatie betrokken zijn en voor de verdere ontwikkeling van de technisch-economische acco modatie van ons gewest ten behoeve van de zich vestigende en uitbreiden de bedrijven. (HM HEI ZUIDEN fit 't Is alsof U een monder beleeft, als U al betrekkelijk gauw de gunstige invloed van de aansporende werking van Kruschen's zes minerale zouten op Uw bloedzuiverende or ganen ondervindt. Naarmate het bloed wordt vrij gemaakt van die pijnverwekken- de onreinheden, leeft ge weer helemaal op en voelt ge U allengs weer de oude, fit van lijf en leden en vrij van pijn. zijn.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1958 | | pagina 1