Nederland speurt naar meer olie Waalwijkse an Langstraatse Courant RUILVERKAVELING en GEMEENTE cBMEErsf^^^^B09CI1 N.A.M. exploiteert drie olieconcessies in ons land Vaderlandse bodem geeft slechts moeizaam bescheiden rijkdom prijs spifsgi WÊm - VRIJDAG 20 FEBRUARI 1959 Uitgever Waalwijkse Stoomdrukkerij An toon Tielen Hoofdredacteur: JAN TIELEN Dn blad verschijnt 2 x per week DE ECHOW HEI ZUIDEN r-- v— .- 82e JAARGANG No. 15 2:' cent Der week: p* i kwartaal 2.S5 1 I.H franco p.p. Gironummer 50798 Advertentieprijs: 10 r< r. oei m.m. Abonnement: Contract-advertenties: speciaal tari-d Bureaux GROTESTRAAT 205. WAALWIJK TEL. 2621 KAATSHEUVEL - TEL. 2002 - Dr. VAN BEURDENSTRAAT 8 OPGERICHT 1878 TEL.-ADRES..ECHO' OLIE! Het wachtwoord maar ook het machtswoord van deze geïndu strialiseerde tijd die zijn razend snelle tempo voor een zeer be langrijk deel aan de olie dankt. Onze -wereld draait op en om olie en met een variant op een bekende slogan mogen wc dan ook zeggen „Olie is macht". Hoeveel macht kunnen we wel afleiden uit de felle begerigheid waarmee (onbloedig nog) ge vochten wordt om het bezit of de gunst van het rijkste „olie vat" aan Europa's grenzen het Nabije Oosten. Ook Nederland speurt naar olie. Niet omdat het met de re sultaten daarvan een belangrijke rol denkt te kunnen spelen in de strijd om het machtsevenwicht in de internationale verhou dingen, maar om zoveel mogelijk te kunnen voorzien in het bin nenlands verbruik, dat in 1956 de forse hoeveelheid van 5.1 miljoen ton bedroeg. BORINGEN TE WASPIK ZONDER RESULTAAT. En het resultaat? Och, we mogen dan in een in ve lerlei opzicht gezegend land leven, de rijkdommen van ons „onder grondse" vaderland zijn niet opval-* lend groot en op grond van deze rijk dommen zullen we dan ook wel nooit de twijfelachtige eer hebben tot „om streden gebied" te worden verklaard, gelukkig niet. Maar we zijn toch altijd nog rijker dan we lange tijd gedacht hebben, want we hebben inderdaad olie. Niet in die mate dat we er van vreugde döor „in de olie" zullen raken, maar waarmee de Nederlandse Aardolie Maatschappij toch al reeds geduren de een aantal jaren in ruim 25 van onze binnenlandse behoefte heeft kunnen voorzien. De oliegeschiedenis van ons land is nog jong en heeft zich nooit ge kenmerkt door schokkende feiten. Het is allemaal rustig en geleide lijk aan gegaan. De eerste sporen van aardolie wer den in 1923 aangetroffen bij Win terswijk door de Dienst van de Rijks opsporing van Delfstoffen. Twaalf jaar later begint het eerste bodem onderzoek in ons land door de N.V. De Bataafse Petroleum Maatschap pij en op 25 febr. 1943 wordt de top van de olielaag in het Drentse Schoo- nebeek aangeboord, welk veld in '45 in ontwikkeling wordt genomen. In 1948 wordt aan de in 1947 opge richte N.V. Nederlandse Aardolie Maatschappij in Schoonebeek een concessie verleend van 15.000 ha, welke in 1950 wordt uitgebreid tot 93.000 ha. In 1953 wordt aan de N.A.M. een concessie van 17.700 ha verleend in Tubbergen en in hetzelf de jaar wordt aardolie aangetroffen bij Rijswijk (Z.H.) Bij Delft en Ber- kel wordt olie aangeboord in 1954 en op 27 jan. van dat jaar wordt een leveringscontract gesloten van aard gas aan de Staat t.b.v. een op te richten Staatsgasbedrijf voor 400.000 m3 per dag gedurende 20 jaar. In 1955 wordt aan de N.A.M. in Rijswijk een concessie verleend van 16.650 ha en een jaar later wordt begonnen met de aflevering aan het Staatsgasbedrijf van gas, gewonnen uit olieproducten. De concessie te Rijswijk ondergaat in 1957 een aan zienlijke uitbreiding tot 206.500 ha en in 1958 kan de gasaanbieding aan de Staat worden verhoogd tot 750 duizend m3 per dag gedurende 20 jaar. In 1958 wordt ook gas aange troffen onder de olievoerende laag te Schoonebeek. De geproduceerde hoeveelheid aardolie sinds de ontdekking van aardolie in ons land tot en met 31 dec. 1957 bedroeg 9.893.844 m3 en de diepste boring werd verricht tot 3797 m bij Dwingelo. De diepte waarop in ons land olie gevonden wordt varieert van 650 - 938 m bij Schoonebeek tot 700- 1800 m in het Westen van het land. BORINGEN. De N.A.M. beperkt haar werk zaamheden echter niet tot het exploi teren van de drie concessies welke zij in ons land verkregen heeft. Zij speurt steeds verder naar nog meer olie in onze bodem en in het kader van deze exploratie worden overal in ons land onderzoekingen en proefbo ringen verricht. Bij het opsporen van de olie maakt men gebruik van de zg. seismische methode. Het principe hiervan is, dat men in een ondiep gat, dat geboord of onder druk gespoten is, een springlading laat ontploffen, hetgeen trillingen veroorzaakt, die zich in de aarde voortplanten. Deze trillingen weerkaatsen op de scheidingsvlakken der verschillende gesteentelagen en keren vervolgens naar het aardopper vlak terug, waar zij door seismome ters op een seismogram worden vast gelegd. Hieruit kan men zich eniger mate een beeld vormen van het ver loop der gesteentelagen, soms wel tot op een diepte van ongeveer 3000 me ter. Enige aanwijzing omtrent het al dan niet aanwezig zijn van olie ver krijgt men daarmee echter niet. Al leen de boorbeitel kan de aanwezig heid van olie vaststellen. Men zou het dus eenvoudig zo kunnen stellen, dat de wetenschappelijke opsporings methode alleen vaststelt of de bo- demvoorwaarden gunstig zijn voor de aanwezigheid van olie. Deze aanwe zigheid van olie moet men zich niet zo voorstellen dat er op bepaalde diepten holle ruimten of grotten zijn waarin „oliemeren" zouden voorko men. De olie bevindt zich in druppels in de zg. „reservoir-gesteenten", die uit harde bestanddelen bestaan, bijv. zand- of kalksteenkorrels. De jongste exploratie van de N. A. M. was de boring bij Waspik en hoewel zij, zoals wij reeds berichtten, geen resultaat heeft opgeleverd, lijkt het ons voor onze lezers toch wel in teressant om eens nader kennis te maken met het bijzondere en boeien de bedrijf van het olieboren. Onze verslaggever is dan ook naar Was- pik-Boven getrokken, heeft daar met een indrukwekkende helm op het hoofd (veiligheidsvoorschrift) de eerste Langstraatse boortoren be klommen en is daar in een diepvries- temperatuur uitvoerig voorgelicht door de heren Briët, de Vries en van Deelen van de N.A.M. Olieboren is toch echt wel werk voor mooi weer! 2000 METER. Men heeft in Waspik geboord tot een diepte van 2000 meter. Voor de vakman mag dit een alledaagse me dedeling zijn, het eerste wat de ge- imponeerde leek zich afvraagt is toch hoe kom je op zo'n diepte? Pas wanneer het hem deskundig uit de doeken is gedaan, zegt hij heel waanwijs ja natuurlijk, hoe zou het anders kunnen 1 Wanneer de plaats voor de boring wetenschappelijk is vastgesteld, be gint men met de aanleg van de boor- locatie de stalen toren met de zwa re onderbouw, die in Waspik een hoogte had van 47 meter en een totaal gewicht van 50 ton. De zwaar te van de installatie is afhankelijk van de diepte die bereikt moet wor den. De moderne boormethode berust op het zg. rotary-boorsysteem, waar bij het gesteente wordt vergruisd door een draaiende beitel. De beitel komt op de volgende wijze aan zijn rote rende beweging Onder aan een hijsblok (3Vè ton), dat in de toren hangt, is een zg. spoelkop bevestigd, waarin een holle vierkante stang, de kelly, vrij kan draaien. Deze kelly past met behulp van vulstukken in de draaitafel, die wordt aangedreven door een dieselmotor van 400 pk en waarvan de draaiende beweging wordt overgebracht op de kelly. Als men nu onder aan de kelly een beitel schroeft, dan zal de beitel, zolang de tafel draait, zich schrapend een weg naar beneden zoeken. Tussen kelly en beitel worden, naarmate de beitel dieper in de aarde verdwijnt, holle ronde pijpen (de draaiboorpijpen) vastgeschroefd. Deze draaiboorpijpen staan in stellen van drie, ter lengte van 27 m, op de boorvloer van de toren opgesteld. De beitel, die uiteraard een gro tere diameter heeft dan de draaiboor pijpen, is gemaakt van speciaal staal. Hij kan de vorm van een visstaart hebben ofwel voorzien zijn van drie getande rollen, die het gesteente ver grijzen. Een beitel die versleten is, wordt naar de oppervlakte gebracht en is dan ook niet meer bruikbaar. Daartoe trekt men de pijpen uit het boorgat, hetgeen nogal een tijdrovend werkje is. Om niet elke pijp, die een lengte heeft van 9 mtr, los te schroe ven, worden zij in stellen van drie in de boortoren geplaatst, wat dan met een de reden is dat boortorens onge veer 40 m hoog moeten zijn. SPOELING. Met het in de grond boren van deze beitel is men er echter nog lang niet, want waar blijft men met het door de beitel vergruisde gesteente? Voor het naar de oppervlakte bren gen van dit boorgruis wordt gebruik gemaakt van een spoelingmethode. Met behulp van grote pompen, ook weer aangedreven door zware diesel motoren, wordt via een sterke slarg die is aangesloten op de spoelkop, door de holla draaiboorpijp een vloeistof geperst, die uit een eenvou dig mengsel van water en klei be staat. Deze spoeling spuit met kracht door de gaten in de beitel te gen de bodem van het boorgat en stijgt in de ringvormige ruimte tussen boorgatwand en draaiboorpijpen (di ameter van beitel is immers groter dan die van de draaiboorpijpen) naar boven en voert het boorgruis mee. Door middel van een trilzeef wordt de spoeling van het gruis gezuiverd en daarna weer opnieuw rondge pompt. Deze gruismonsters worden op het hoofdkantoor van de N.A.M. te Oldenzaal aan een nauwkeurig on derzoek onderworpen. Grondmonsters kunnen ook op een andere wijze naar de oppervlakte ge bracht worden, n.l. door gebruik te maken van speciale holle beitels. Het principe hiervan is te vergelijken met dat van de simpele appelboor. In het middelpunt van de bodem van het boorgat blijft tijdens het boren met de holle beitel een staaf gesteente staan, waaruit men dan bepaalde en be langrijke conclusies kan trekken om trent de aard van de laag. VERHUIZING. Waar men zich tijdens het boren - i v' -w Staking Belgische mijnen. Protestdemonstratie op wegnaar de bijeenkomst natuurlijk voor moet hoeden is het instorten van het boorgatiets dat op de lange duur onder de druk van het gesteente onherroepelijk zal ge schieden. Om dit te voorkomen gaat men er toe over in het boorgat stalen bekle dingsbuizen aan te brengen. Door middel van het hijsblok worden aan elkaar geschroefde bekledingsbuizen van 9 m lengte in het boorgat neer gelaten tot bijna op de bodem. Daar na wordt een mengsel van water en cement naar beneden gepompt dat weer omhoog stijgt tussen de hoor buis en boorgatwand en daarna ver hardt. De buizenserie is dan wat men noemt „gecementeerd". Het loon van alle ingespannen en zware arbeid - het boren moet dag en nacht doorgang vinden - is ten slotte het vinden van olie, die dan of wel naar de oppervlakte wordt ge stuwd door de druk in de produktie- laag, waarbij dan op de putmond een z.g. christmas tree" (een twee-ar- mig buizensysteem) wordt geplaatst, ofwel naar boven gepompt moet worden met een zg. „ja-knikker". Zover is het in Waspik echter niet gekomen, want het kostbare werk waarmee bijna drie maanden gemoeid zijn geweest, heeft geen resultaat op geleverd. We hebben echter van na bij kennis kunnen nemen van de werkzaamheden van een maatschap pij, die met de modernste hulpmid delen onze vaderlandse bodem af speurt naar een rijkdom die van vi taal belang is voor de industrie en het verkeer van onze wereld olie Geen „kerstbomen" of „ja-knik- 1 kers" voor Waspik dus, maar wel een i verrijking van ons inzicht in een I naarstige en bekwame speurtocht van een Nederlandse onderneming ten behoeve van de ontwikkeling en de welvaart van ons land. En dat mag toch ook wel een winst worden genoemd. door mr. J. H. W. H. Hoefnagel. In het januari-nummer van „Met Gansen Trou", maandblad van de Heemkundekring „Onsenoort", wijdt burgemeester Hoefnagel van Vlijmen een belangwekkend artikel aan de aspecten van de ruilverkaveling en de gemeentelijke structuur, dat wij gaar ne in zijn geheel onder de aandacht van onze lezers willen brengen. De beklemtoning vooral in de na oorlogse jaren van de industrie als bron van bestaan betekent niet, dat de belangstelling van de veeteelt, land- en tuinbouw secundair gesteld worden. De beoefening van de land-, tuinbouw en veeteelt is een onmis baar economisch element in de sa menleving en steeds zal een belang rijk deel der bevolking in de agrari sche sector zijn bestaan vinden. Bij de uitbreiding van de bestaansbron- nen in de agrarische sector wordt aan vele mogelijkheden gedacht, zoals emigratie, ontginning, drooglegging enz. Van oudsher is het gebied tussen 's-Hertogenbosch en Waalwijk, de Oostelijke Langstraat, de beoefening van de veeteelt, land- en tuinbouw, een zeer belangrijke bron van bestaan geweest. De ontwikkeling toont ech ter steeds duidelijker aan, dat in de omstandigheden, 't grondpatroon, noodwendig veranderingen moeten worden aangebracht, teneinde niet na verloop van enige tientallen jaren voor de voldongen situatie te zijn ge plaatst, dat de aanwezige mogelijk heden voor de agrarische bedrijvig heid ons door de wijziging van de economische omstandigheden zijn ontgaan. Verkaveling, verbetering in de wa terbeheersing, ontsluiting door een goed wegennet, specialisatie in de beroepsstructuur, beroepskeuze-voor lichting, scholing, verbetering in de bedrijfsvoering, productieverhoging enz., meer kort gezegd, ruilverkave ling en streekverbetering, zijn voor het gebied van de Oostelijke Lang- (M I» If*» Aroh.Bar.avl X.0 Markt 1} A_ ri"k"GO»'4>;*urln8 V.larblJ d,!VnaC*oor<,h*t Januari 1958 betekende een goede start voor al onze plannen. „Akkoord", schreef Den Haag. „Wc beginnen direct", zei onze aannemer. Vlug, ruim baan voor de slopershamer cn na weken breken ...op 4 mei 1958 starten! Iedereen, van hoog tot laag, wist wat er op het spel stond na zoveel verloren tijd. Elke dag werd een dag van extra inspanning. Oh, u bent nieuwsgierig hoe het worden gaat? Nog even geduld, mevrouw, achter de schutting is nog een ver rassing. Het duurt nog wel een week of wat Let op onze volgende publicatie bouwt mee aan het nieuwe, moderne hart van de Hertogstad. nu Hoge Steenweg 1 straks Markt 103 uitsluitend gevestigd te 's Hertogenbosch en Nijmegen. straat harde en onafwendbare nood zaak. Uiteraard is de plaatselijke over heid, het gemeentebestuur bij de di recte belangen voor het welzijn van de agrarische beroepsbevolking nauw geïnteresseerd; deze bevolking vormt een deel van de plaatselijke gemeen schap en haar welvaart vormt mede de welvaart van de gemeente, de ge meenschap. Voor de totstandkoming van de ruilverkaveling is de gemeente geen directe taak toebedeeld. Meer be voegden zullen dan ook elders in dit nummer op diverse facetten van ruil verkaveling en streekverbetering na der ingaan; ik zal mij beperken tot enkele gezichtspunten voor de ge meente als bestuursorgaan. Voorzoveel de gemeente als grond eigenaar in het ruiverkavelingsge- bied is betrokken is zij partner met gelijke rechten, belangen en verplich tingen als de overige grondeigena ren. De toeneming van de bevolking eist de voorziening in de woningbe hoeften, bouw van scholen, beschik baarstelling van gronden voor indu- dustrievestiging enz. Noodzakelijker wijs moet hiervoor echter een deel van de cultuurgrond worden opge offerd. De basis hiervoor wordt ge legd door de gemeentelijke uitbrei dingsplannen, vastgesteld ingevolge de woningwet. Uit agrarisch oogpunt bezien is het nu belangrijk, dat deze vaststel ling van uitbreidingsplannen vooraf gaat aan de ruilverkaveling. Na de ruilverkaveling is hierdoor voor de boer en tuinder een ongestoorde be drijfsuitoefening voor de toekomst verzekerd en zijn de belangen van de volkshuisvesting en de agrarische belangen afgebakend. De pachters en/of eigenaars, welke hun gronden hebben liggen in een goedgekeurd uitbreidingsplan, hebben op basis van de agrarische schattingswaarde van het ingebrachte perceel recht op toedeling elders in een blok. Voor de gemeentebesturen betekent zulks, dat beperkt tot een maximum van 5 van de waarde van de in het ruilver- kavelingsblok opgenomen gronden toewijzing van kavels kan plaats vin den voor de realisering van de uit breidingsplannen. De ruilverkaveling biedt gunstige mogelijkheden voor de vestiging van agrarische bedrijven buiten de be bouwde kommen; gedacht wordt aan de bouw van nieuwe boerderijen, tuinderijen, ter vervanging van de krotbehuizingen, waardoor niet al leen de wooncultuur op een hoger plan gebracht kan worden, doch j waardoor bovendien de bedrijfsruim- I te meer efficiënt en op de huidige eisen van bedrijfsvoering worden af gestemd. Het probleem van de waterbeheer sing, voorzover betreft het voorko men van rampen is in deze streek na genoeg afdoende tot een oplossing gebracht. De Maasverbeteringswer- ken, het Drongelse kanaal hebben 't water een halt toegeroepen. De wa terstaatkundige toestand in zijn tota liteit is echter nog verre van ideaal te noemen. Slechts door een grootse aanpak, belangrijke investeringen, - concentra tie in bestuursbeleid, kan de water huishouding worden gesaneerd zoals

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1959 | | pagina 1