firn
9o
m
14 april 1959
grote KLM-avond
voor familieleden
van
geëmigreerden
in de grote zaal
van de Casino
Schouwburg te
's-Hertogenhosch
22
.pp£U4°tS
69
?.l'£
KLM
BOTERHAM
KORRELS
ERWTEN met
WORTELEN
BRIGADIER PIET EN DE SEMI-PROF
De Vluchteling
mm.
KV.W
UT»**
BRUINE
bonem
G-^%s
to mMm
Drinkt nu
Brand's bierglas met goudrand cadeau
VRAAG HET BIJ UW WINKELIER
KNAKWORST
LEVERPASTEI
200 gr. per blik
Boterhamworst
...66 'ïmet en éW&t..
Snijworst 100 9ram 3^
1 Gerookt Vet Spek 500 gram 95
250 a ram
Bovendien extra voordelig
gram
MARIE BISCUITS
GEVULDE WIENERS
CHOC. PASTILLES Ê^uur
AVEHA BESCHUIT 5™?"
Feuilleton
van Cayenne
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 3 APRIL 1959
Bij inlevering van 12 kroonkurken een fraai
8 stuks per pot
AVEHA
Agent voor Waalwijk en omgeving:
J. v. d. LEE, Grotestraat 200 Waalwijk
100 gram
Zeg, loop je nog even mee naar huis?
Nee, ik moet die kant uit:
naar het postkantoor
om te sparen!
HET
TOOR
UW SPAARBANK
Uitnodigingskaarten zijn tot en
met 7 april a.s. verkrijgbaar bij het
kantoor van de KLM-agent:
Reisbureau Lissone-Lindeman N.V.,
Vughterstraat 6, 's-Hertogenbosch
telefoon 7525
De aan de uitnodiging gehechte
antwoordkaart dient vóór 8 april
a.s. aan Reisbureau Lissone Lindeman
N.V. opgezonden te worden.
Daarna ontvangt U per post bericht
waar de toegangsbewijzen a f. 1.-
afgehaald kunnen worden.
LITERBLIK
LITERBLIK
PC pak
250 gram 291
200 gram
100 gram 59.'
2 rollen V9
De KLM brengt groot nieuws over
een goedkope en snelle luchtreis naar
Uw familieleden overzee.
Medewerking van de bekende radio-
en televisiezanger
Vertoning van een geluidskleurenfilm
over een van de emigratielanden.
Verloting van 15 gesprekken per band
met Unfamilieleden overzee.
Het snerpende alarmgefluit had
gelukkig al gauw succes, want
toevallig deed daar Gerardus
Grutjes zijn ronde. Toen hij het
gierende gefluit van brigadier
1*101 hoorde, zette hij onmiddel
lijk alle kop- en stuartkleppen
van zijn politicmotor open om
met brullende knalpot op het ge
fluit af te stuiven. „Wat is er
aan de hand?'' vroeg Gerardus
Grutjes, toen hij brigadier Piet
gevonden had. „DaarDaar
gaat-ie!" hijgde Piet opgewon
den. „Een Italiaanse ijsman heeft
hem in het mocca-ijs geduwd!
Toen is-ie ermee vandoor ge
hold!" „Waar is-ie mee van
door gehold?" vroeg Gerardus
Grutjes verbaasd. „Met Karei
Kleuntjes natuurlijk!" riep Piet
nerveus uit. „Die is ontvoerdZc
zijn die kant op! Vooruit, Grut
jes! Er achter aan!" Gelukkig
was de motoragent Grutjes een
groot voetballiefhebber, zodat hij
in gerechtvaardigde toorn ont
stak toen hij van Karei Kleuntjes'
ontvoering hoorde. „Spring op de
duo, Piet!' riep hij term. „Dan
gaan we er achter aan!" Intus
sen was de dikke Diavolo met
zijn ijskarretje reeds in de Gan-
zenstraat aangekomen, waar toe
valligerwijze juist de grote ver
huiswagen stond van de firma
Sjouwerman en Vrachtjes. De
klep van die wagen was neergela
ten en bij die klep stond de
schurkachtige Angelico opgewon
den te zwaaien en aanwijzingen
te geven
van
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN"
Door Ottwell Binns.
61)
„En nog wel van een rose kleur".
De vier schelmen wisten van
vreugde over deze ontdekking bijna
niet meer wat ze deden. Ze riepen
en gebaarden tegen elkaar, hun ge
hele omgeving vergetend.
„Er moeten er nog meer zijn!"
schreeuwde André. „En wat beteke
nen die paar duizend frs. die we voor
Mimi ontvangen in vergelijking met
wat we hier kunnen vinden! Laten we
diamantzoekers worden. Er ligt een
fortuin begraven in de oevers van
deze rivier".
„Maar waar?" vroeg Pedro.
„Dat zullen we nog wel ontdek
ken", lachte Le Coq. Die vindplaats
zal wel niet verborgen zijn. Maar
eerst zullen we zorgen dat we iets te
eten krijgen en dan moeten we ma
ken dat Langdon het kamp niet kan
overvallen tijdens onze afwezigheid,
en we mogen de vrouwen ook niet in
de gelegenheid laten de Schot te be
vrijden".
„We doen verstandiger met hem
in de rivier te werpen!" meende Pe
dro. „Dan besparen we ons een mas
sa moeite".
Le Coq bleef echter bij zijn eerst
genomen besluit. „Alles op zijn tijd,
eerst moeten we er zeker van zijn,
dat we nog meer diamanten kunnen
opgraven. Dan kunnen wij die rode
duivel nog altijd aan de kaaimannen
voorzetten en desnoods ook Adele en
Mimi het woud insturen".
„Het meisje in geen geval!" riep
Philibert heftig. „We kunnen haar
net zo goed hier houden, waarom
zouden we een massa geld, dat we
zonder moeite in ontvangst kunnen
nemen, voor de jaguars werpen?
Gaan jullie maar op zoek naar de
diamanten, ik zal de kleine wel voor
mijn rekening nemen".
Le Coq lachte vals. „Onze goede
Philibert toont zijn grote hart. Of
weegt het geld, dat met haar verlo
ren zou gaan, zwaarder? In ieder ge
val, we zullen eerst goed over de
kwestie nadenken".
Als er werkelijk nog diamanten
zijn, zal ik je niets in de weg leggen.
Maar we hebben geen haast en wel
honger. Pook het vuur op, Pedro.
En jij, André, bent kok".
Vanuit zijn schuilplaats sloeg
Langdon de voorbereidingen voor 't
eten gaande. Eenmaal ving hij een
glimp op van Mimi, toen ze in de
deuropening van haar hut verscheen,
maar Adele hield zich heel de tijd
verborgen. Philibert vermaakte zich
met Sandy te kwellen, door de
machteloze man ruw in de ribben te
schoppen. Langdon kookte van woe
de, maar hij wist zich in te houden,
en bleef kalm een goede gelegenheid
afwachten om zijn vrienden te hulp
te komen. Zijn geduld werd echter
op een zware proef gesteld. Na ge- I
geten te hebben gingen de twee man
nen op zoek naar de vindplaats. Na
enige tijd keerden ze juichend terug,
met de mededeling dat ze geslaagd
waren.
„De plek ligt een eind die kant op,
Le Coq. Aan het eind van dit pad
ligt het fortuin op ons te wachten.
Laten we
„Kalm aan, vrienden, we moeten
om onze rode vriend denken en ook
aan de dames. Een van ons moet
hier de wacht blijven houden".
„Philibert!" riep een der anderen
schertsend uit. „Dan kan hij zijn ei
gen schat bewaken".
„Uitstekend". Le Coq lachte. „Dat
is een goede inval, nietwaar Phili
bert? Maar je moet goed oppassen,
dat de lieve oogjes van het kleine
meisje je niet doen vergeten dat
Langdon nog altijd rondzwerft met
zijn bijl. Die Engelsen kunnen vech
ten als ware duivels, en deze vooral;
hij heeft niet voor niets een tijd tus
sen de verdoemden geleefd. Als hij
te voorschijn komt en niet terstond
zijn bijl neerlegt, schiet je hem maar
zonder een seconde te wachten neer".
Enige minuten later vertrokken de
drie anderen, terwijl Philibert zijn
wacht betrok.
Langdon zag, dat hij er niet op
hoefde te hopen de man bij verras
sing te kunnen overvallen.
Zorgvuldig onderzocht de schurk
zijn geweer en ging naar de hut van
de twee vrouwen en sprak enige
woorden tot hen.
Langdon kon niet verstaan wat hij
zei, maar toen de man zich weer ver
wijderde, kwam Adele naar buiten
en begon een ontbijt klaar te maken.
Philibert ging op een blok hout
zitten, vlak bij de rivieroever, van
welke plek hij een goed overzicht
had op het kamp en op de omringen
de bossen. Met zijn geweer gereed
voor ogenblikkelijk gebruik zat hij
kalm sigaretten te roken, terwijl zijn
ogen voortdurend waakzaam op en
neer gingen. Langdon begreep dat er
tenzij de man in slaap zou vallen of
zijn geweer een ogenblik zou verla
ten, geen kwestie van was, dat hij
met zijn bijl iets uit kon richten.
Toen Adèle eindelijk met haar
voorbereidingen klaar was, riep ze
Mimi, die te voorschijn kwam, een
zielig, terneergeslagen figuurtje.
Langdon voelde diep medelijden met
haar en had grote moeite zich ervan
te weerhouden, naar haar toe te
snellen. Vol bewondering zag hij,
hoe het meisje enig voedsel nam en
daarmee naar Sandy liep, met de be
doeling hem er mee te voeren.
Philibert schreeuwde haar iets
toe, maar ze antwoordde kalm:
„Wilt u een gebonden man laten
verhongeren?"
„Wat mij betreft, mag de kerel
gerust kreperen", was zijn ruwe op
merking.
„Maar ik zal er voor zorgen dat
dat niet gebeurt. Hij is mijn vriend
en ik zal niets eten voor hij voldoen
de gehad heeft... hoewel ik zelf ook
verga van honger. Heeft u me be
grepen?"
Philibert gaf zijn tegenstand op.
Hij lachte verachtelijk.
„Voeder de hond dan maar gerust,
kleintje. Maar pas op dat je zijn
boeien niet aanraakt. Als je dat doet
Het meisje gaf geen antwoord,
maar begon de Schot te voeren alsof
hij een baby was. Vervolgens riep ze
tegen Adèle:
„Help me eens".
„Wat nu weer?" schreeuwde Phi
libert, opspringend.
„We zullen hem naar een plekje
dragen waar schaduw is. Hier zou
hij een zonnesteek kunnen oplopen".
„Goed dan, maar haal geen stre
ken uit, meisje, of ik schiet hem
door de hersens waar je bij staat".
Hij keek zorgvuldig toe, terwijl
de vrouw en het meisje de man sa
men in de schaduw van een hut
droegen en inspecteerde daarna de
boeien.
Dan keerde hij weer naar zijn
vroegere zitplaats terug en hervatte
zijn wacht.
Langdon bespiedde hem met wan
hoop in het hart. Als de kerel even
oplettend bleef als tot nu toe, zag
het er hopeloos uit voor zijn vrien
den. Als hij maar een geweer had
inplaats van deze bijl
Plotseling schoot hem iets te bin
nen. De drie mannen, die naar de
diamantvindplaats waren gegaan,
Die zouden ze tijdens het werk na
tuurlijk ergens neer moeten zetten;
misschien zou hij hen dezelfde poets
kunnen bakken, die Pedro bij hem
met zoveel succes geprobeerd had.
Als hij eenmaal in het bezit van de
geweren was, zou het spel gewon
nen zijn.
Terstond sloop hij naar de vind
plaats.
(Wordt vervolgd).
w
58
69
iöe -jPitóW
MARTIN BOMERS
KONINKLIJKE LUCHTVAART
A4AATSCHAPPIJ
OOPYRIOMT SiUD O AVKN