De Vluchteling
CLUB MET EEN ZWAK VOOR PROMOTIE-COMPETITIES
BRIGADIER PIET EN DE SEMI-PROF
F
Meer vreugde dan zorgen
Feu i I leton
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 27 APRIL 1959
40 JAAR JULIANA BAARDWIJK
maar juffrouw Fortuin zat altijd bij tegenstander op schoot
Grootse jubileumviering op 2 mei a.s.
van Cayenne
9 Tl
Bö
IZ
;iloo-r
,Jüoq
,£8.S
JI
l.
9.'
T
Nee, wat alle Juliana-menscn en met hen alle Baardwijkers zo
vurig hadden gehoopt, zal geen werkelijkheid worden. De voetbal
vereniging Juliana zal haar 40-jarig bestaan niet kunnen vieren
met het 3e klasse kampioenschap en een mogelijk daaruit voort
vloeiende terugkeer naar de 2e klas, waaruit de geel-zwarten na
het seizoen 1956-1957 Jielaas moesten verdwijnen. Dit is jammer,
omdat een dergelijke kroon op het werk toch altijd het mooiste
jubileumgeschenk is dat zich denken laat, en in dit geval nog te
meer, omdat de kampioenskansen er voor de 40-jarige er echt wel
ingezeten hebben. Juist op het ogenblik echter dat de strijd om
de bovenste plaats ernst ging worden, moest Juliana afhaken, ge
handicapt als zij was door invallers (wegens dienstplicht van een
aantal le clftallers) en vele blessures. De homogeniteit en het
ritme verdwenen uit de ploeg en daarmee ook de kampioenskan
sen uit het gezicht.
Geen kampioenstitel dus, maar toch altijd nog wel een titel om
weer eens echt, klinkend Brabants verenigingsfeest op touw te
zetten. En waarom ook niet? Het missen door force majeur van
een kampioenstitel die zo verlokkend dichtbij scheen, mag dan
bijzonder sneu zijn, it's all in the game en bovendien: diezelfde
titel ligt er het volgend seizoen weer. Veertig jaar bestaan doe je
echter maar één keer en daarom is het zinvol en prettig om alle
voetbalvreugde en alle voetbalzorgen over al die jaren weer eens
op te vissen uit een goed glas (dat uw verslaggever gaarne te
goed houdt).
Het is kenmerkend voor het karak
ter en de sfeer van de jubilerende
vereniging dat de vreugde de zor
gen altijd heeft overtroffen. En de
oorzaak van dit prettige verschijn
sel moet voor een belangrijk deel
worden gezocht in het feit, dat Ju
liana, toen zij op 19 maart 1919 in
café v. Eethen werd opgericht, ei
genlijk meer een vriendenclub was
dan een voetbalvereniging. Men
had 12 leden en dat was net vol
doende om een elftal op de been te
brengen met nog één reserve voor
alle plaatsen. Met het uitgroeien
der vereniging is het intieme ka
rakter uiteraard voor een groot deel
verdwenen, maar de sfeer van die
eerste „vriendenclub" is ook in de
latere vereniging toch altijd levend
gebleven.
Het voetballen in die beginperio
de gebeurde op een terrein aan de
Meerdijk langs het Kanaal. Het wa
ren wedstrijden en partijtjes, die
niet altijd even vlot verliepen, want
het gros van de schoten dat rake
lings, huizenhoog of kilometers over
of naast ging, deed de bal in het
Kanaal belanden, zodat bet spel
eerst na enige hengeldemonstraties
kon worden voortgezet.
De eerste officiële wedstrijd ging
tegen het Vlijmense Olympia en dat
het een overwinning werd, dankt de
vereniging aan de heer L. Leijtens
Kzn, die zijn verkiezing tot eerste
voorzitter rechtvaardigde met het
scoren van het eerste doelpunt voor
de vereniging, dat tevens het enige
van deze wedstrijd was.
De spelers van dit eerste elftal
van Juliana waren: M. Leijtens, M.
Slaats, W. Duquesnoy, L. Vermeer,
J. de Wit, J. Leijtens. M. Fitter, J.
Kools, M. v. Gelder, L. Leijtens en
L. de Werdt.
Met een club van twaalf leden be
gin je in de voetbalwereld echter
niet zo heel veel en daarom werd er
terstond na de oprichting een leden
wervingsactie op touw gezet, die tot
resultaat had dat men na enkele
weken al een 30-tal leden kon re
gistreren. Onder deze nieuwe aan
winsten was ook Max Slaats, die
zitting heeft in het huidige bestuur
en die dus op enkele weken na van
af de oprichting lid is geweest van
Juliana. Na de ledenwerving ging
men op donateurs jacht, want zonder
deze onmisbare lieden is elke ver
eniging tot een zeer karig bestaan
gedoemd.
Inmiddels zocht men ook naar een
beter terrein. Men nam de doelpalen
op de schouder en vestigde zich juist
aan de overzijde van het Kanaal.
Echter niet voor lang, want kort
daarop migreerde men naar een ter
rein precies voor de spoorbrug.
KAMPIOEN.
Het voetballen werd intussen ook
Groot was de vreugde toen in het seizoen 1954-1955 het afdelings
kampioenschap werd behaald en ook de al zo lang verwachte promotie
naar de 2e klas een feit werd. Hier ziet u de overwinnaars na de be
slissende 42 overwinning op Zierikzee.
van
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN"
Door i Ottwell Binns.
68).
Maar dan klonken de voetstappen
ineens meer naar rechts, ze werden
snel zwakker en stierven tenslotte
geheel weg. André was blijkbaar in
het oerwoud verdwenen. Vanuit het
kamp klonken luide stemmen, en
toen hij zich omwendde om terug te
gaan, hoorde hij Harborough zijn
naam roepen.
„Dudley".
„Hallo!" antwoordde hij, en liep
haastig in de richting van 't kamp
vuur.
Toen hij daar aankwam, vond hij
liet hele kamp in wilde verwarring.
Sandy Muir, nog half versuft, wreef
zijn verdoofde benen om de bloeds
omloop te herstellen; Le Coq en Pe
dro lagen stevig gebonden een
eindje van het vuur verwijderd. Ju
les stapte met zijn geweer in de aan
slag als een schildwacht langs de
rand van het woud en hij zag Har
borough voor de ingang van een der
hutten staan met een hopeloze uit
drukking op zijn gelaat. Jules rende
naar hem toe.
„Heb je die smeerlap te pak
ken kunnen krijgen?"
„Helaas niet.''
„Maar ik hoorde hem schreeu
wen."
„Dat is zo. Er is hem iets over
komen, maar ik weet niet wal. In
ieder geval is hij er waarschijn
lijk erg aan toe."
„Hij heeft Adèle doodgescho
ten."
„Dood?"
„De kogel ging recht door haar
hart. Ze uitte een schreeuw en
zakte dan dood in elkaar. We
hebben haar de hut binnengedra
gen. Mimi zit hij haar, zij huilt
alsof haar hart breekt."
Langdon was diep getroffen
door dit nieuws. Hij had wel ge
weten dat de kogel Adèle geraakt
had, maar had niet kunnen ver
moeden dat het schot dodelijk
was geweest. Een eindeloos diep
medelijden met Mimi welde in
hem op, terwijl hij Jules haastig
enige hevelen gaf.
„Bewaak de rand van het hos
zorgvuldig, Jules, maar zorg dat
je in de schaduw van de bomen
blijft, voor het geval de moorde
naar terug mocht komen. Ik ge
loof wel niet, dat hij dat zal doen,
niet vergeten en de start in de r.k.
Voetbalbond was bijzonder indruk
wekkend. Niet dat benauwde, zeiden
de Juliana-mannen en staken met
een het kampioenschap in hun zak
met 27 punten uit 14 wedstrijden.
Een trapje hoger in de R.K.V.B.
werd het volgend jaar beslag gelegd
op de tweede plaats.
De overgang van de R.K.V.B. naar
de le klas van de Brabantse Voet
balbond dateert uit het jaar 1922 en
ofschoon de resultaten in deze regio
nen niet altijd even florissant wa
ren, kon men toch een heel aardig
balletje meetrappen.
Na drie jaar in deze afdeling met
wisselend succes te hebben gestre
den, komt dan in 1925 de zenuw
slopende race met het Waalwijkse
H.E.C., dat ook in de Brab. Voet
balbond uitkwam. De eer was voor
H.E.C., dat promoveerde, maar het
fortuin was met de geel-zwarten,
die een beste tweede plaats bezetten
en daardoor ook hun intrede moch
ten doen in 't voetbal-walhalla van
van de K.N.V.B. Juliana beschikte
toen over drie elftallen en mocht
zich in een steeds groeiende belang
stelling van de voetbaljeugd verheu
gen. Toen ook moest Juliana offi
cieel haar naam veranderen in
„Baardwijk", omdat er in KNVB-
verband al een Juliana speelde.
Opvallend best ging het de eerste
jaren overigens niet in de 3e klas
K.N.V.B. Het was vallen en opstaan
tot aan het seizoen 1931-1932, toen
alle inspanning en toewijding wer
den beloond met 't kampioenschap,
dat tevens recht gaf op het spelen
van promotiewedstrijden met Picus,
Oosterhout enW.S.C. De Waal
wijkse derby eindigde eenmaal on
beslist en eenmaal in het voordeel
van W.S.C., dat ten slotte dan ook
haar geluk in de tweede klasse
mocht gaan proberen.
De geel-zwarten lieten het er ech
ter niet bij zitten en legden 't vol
gend seizoen weer beslag op het
kampioenschap, maar ook nu weer
bleef bij de promotiewedstrijden
succes uit. Overigens beschikte men
in die dagen over een uitstekend elf
tal met o.a. de befaamde Jan Wil
helm, de beste pur sang-voetballer
die Baardwijk ooit in haar gelede
ren heeft gehad.
Tot aan 'het uitbreken van de oor
log bleef Baardwijk in de derde klafe
spelen en hoewel het daarin steeds
voortreffelijke resultaten boekte,
bleef de begeerde 2e klas steeds on
grijpbaar.
EINDELIJK DAN
De oorlog stak natuurlijk spaken
in alle wielen en van georganiseerd
voetbal kon al spoedig geen sprake
meer zijn. Zwijgen we dus over die
tijd.
Toen de angst en de onderdruk
king van vijf jaren voorbij waren,
bleek Juliana zwaar gehavend te
zijn. Niet alleen de accomodatie op
„de Lieë" was zo goed als geheel
vernield, maar ook van het elftal
was niet veel meer over. Maar de
mensen die Juliana hadden opge
bouwd -en uitgebouwd, gingen ook
nu niet bij de pakken neerzitten. Zij
staken de handen uit de mouwen
en begonnen uit de resten een nieu
we vereniging op te bouwen en in
1948 was het zover, dat men goede
terreinen in gebruik kon nemen
aan wat thans de Olympiaweg heet.
Er werd weer gevoetbald, met ani
mo en met de vaste wil om weer
eens een gooi te doen naar het 2de
klasserschap. In 1950-1951 werd
weer de kampioensvlag in top ge
hesen en weer begon men aan een
enerverende promotie - competitie.
Maar hoewel er van de vijf candi-
daten vier op een plaats in de 2de
klas mochten rekenen, ging het spek
ook ditmaal aan de neus van Julia
na voorbij. Het volgend seizoen weer
kampioen, maar weer liet mej. For-
tuna weten dat ze al verloofd was.
Omdat echter ook in de liefde heel
dikwijls de aanhouder wint, ging
Juliana rustig door met het dingen
naar de gunst van genoemde wispel
turige juffrouw en inderdaad, in 't
gedenkwaardige seizoen 1954-1955
schonk zij Baardwijk haar gunst en
mochten de geel-zwarten het in be
tere kringen gaan proberen. Blijk
baar echter alleen maar om van het
„gezeur" af te zijn, want na een jaar
2e klasserschap liet de juffrouw het
al weer afweten en keerde Juliana
in de oude 3e klas-familie terug. En
Het is bij Juliana niet alleen het le elftal dat successen geboekt heeft,
ook in de lagere regionen was er meermalen reden tot vreugde. Hier
boven het 3e elftal, toen het in 1956 beslag legde op de kampioenstitel
in de 2e klas N.B.V.B.: v.r.n.l. M .de Kloe, Sj. Dumoulin, M. Schilders,
J. Vissers, H. Verhoeven, J Richters, M. v. Daalen, A. Moonen, G. v. d.
Steen, C. de Ilaan, L. v. d. Sluis, M. v. Veldhoven, Adr. Richters en
M. de Rooy, leider.
daar is zij tot nu toe gebleven, ook
in dit jubileumjaar, waarin de kam
pioenskansen er aanvankelijk zo
rooskleurig uitzagen, maar ja.... 't
is altijd weer die juffrouw.
PIONIERS.
Deze vluchtige terugblik over
veertig jaar voetbalvreugde en voet
balzorgen zou onvolledig zijn, wan
neer we niet enkele namen in de
herinnering zouden terugbrengen
van degenen, die in bestuursfunc
ties hun capaciteiten, hun toewij
ding en hun energie in dienst van
de vereniging hebben gesteld.
Daar is op de eerste plaats het op
richtingsbestuur, aan de hand waar
van de kleine Juliana de eerste stap
pen in de voetbalwereld heeft gezet:
P. Leijtens Kzn, voorzitter, L. Ver
meer, secretaris, E. Leijtens, pen
ningmeester, en M. Mulders en J.
Kleijberg, commissarissen. Zij heb
ben het in die eerste jaren, toen er
nog velerlei moeilijkheden waren -
vooral financiële - lang niet gemak
kelijk gehad. Vooral tegen het einde
van de twintiger jaren zag het er
met de financiën niet zo rooskleurig
uit, maar dank zij vooral het werk
van de toenmalige secretaris, Chris
v. Her wijnen, heeft men het toen
toch kunnen klaren. Ja, deze Chris
v. Her wijnen mag met recht een van
de grote pioniers van Juliana ge
noemd worden, want wat hij in 34
jaren als secretaris en 2 jaren als
Het elftal dat in de seizoe
nen '31-'32 en '32-'33 het
kampioenschap behaalde,
maar in de promotiewed
strijden geen succes had:
v.l.n.r. A. Timmermans, Jo
de Wit, J. Boom, Jan Wil
helm, K. de Werdt, P. van
Well, T. Duquesnoy, A. Leij
tens, Jan Timmermans, C.
v. Gelder en Jan van der
Heijden.
COPYmoHT STUDIO AVAN
j w e®-:
28. Toen de kundige Arend de
Zeeuw zijn verhaaltje had gedaan,
wandelde hij er met ferme en zelf
bewuste tred vandoor. Hij verdween
om het hoekje van het politiebureau,
waar een klein auto'tje op hem stond
te wachten. Het was een sportief
twoseatertje van een bekend merk.
Omdat het ons, striptekenaars, ver
boden is reclame te maken in de strip,
vermelden wij natuurlijk niet, dat het
een Fordolet was. Autokenners zien
dat aan het plaatje trouwens tóch
wel. - Een paar kennelijk jaloerse
journalisten keken nog even om het
hoekje en maakten nare opmerkin
gen, zo in de stijl van: jonge-jonge-
jonge, waar doet die Arend dat van,
hè? - Maar toen renden zij er even
eens snel vandoor om op hun redac
tiebureau ijverig aan het werk te
gaan. Zo duurde het niet lang of de
krantenjongens'verschenen op straat,
voorzien van stapels kranten en op
vallende aanplakbiljetten, waarop te
lezen stond dat de zo roerend een
voudige en onbedorven plattelander
Karei Kleuntjes was ontvoerd. -
Ook de heer Arend de Zeeuw had
een fraai stug geschreven, maar dat
was lang niet alles. O hemel, nee. Hij
had ook een radiopraatje in elkaar
gedraaid en nog diezelfde avond, on
middellijk na het nieuws van zes uur,
knetterde zijn opgewonde falsetstem
metje door alle luidsprekers van alle
sportminnende radiobezitters. Men
kan wel zeggen, dat héél het land
aan de welgevormde lippen van Arend
de Zeeuw hing. Zo verbaast het ons
niet, dat er nog wekenlang werd na
gepraat over dat radiopraatje van
Arend, dat immers tot titel droeg
Arend de Zeeuw zegt het zélf
althans niet deze nacht, maar we
kunnen niet te veel op onze hoe
de zijn."
„Ik zal me gedekt houden, en
als ik hein in het oog krijg..."
„Schiet op het eerste gezicht.
We mogen niets riskeren."
„Begrepen."
Langdon snelde verder en toen
hij Harborough bereikte, sprak
deze:
„Heeft Jules het je al verteld."
„Ja", antwoordde hij kortaf, en
verdween zonder meer te zeggen
in de hut.
Bij het licht van de stormlamp
zag hij Mimi bij de dode geknield
liggen. Haar handen waren in ge
bed gevouwen. Langdon boog
zwijgend het hoofd. Tenslotte be
merkte het meisje zijn aanwezig
heid en stond wankelend op.
Haar ogen waren gevuld met tra
nen. Hij nam haar zacht in zijn
armen.
„O, mijn liefste", fluisterde ze
met droeve stem. „Het is zo vre
selijk zó te moeten sterven."
Haar stem stokte en enige
ogenblikken bleef ze zwijgend
snikken, terwijl hij haar teder
vast hield.
Dan sprak hij zachtjes:
„Probeer flink te zijn, meisje,
even dapper als zij zich gehouden
heeft. Ik ben er van overtuigd,
dat ze zich met vreugde voor jou
heeft opgeofferd; je moet je al-
lijd blijven herinneren, dat ze
hier kwam om je te beschermen."
„Hoe zou ik dat ooit kunnen
vergeten? Maar laat me asjeblief
nog 'n poosje alleen met haar."
Ze hief het hoofdje naar hem
op, en nadat hij haar gekust had,
liet hij haar alleen met de dode
vrouw. Buiten vond hij Harbo
rough op hem wachten.
„Wat is er daarginds allemaal
gebeurd, Dudley We hoorden de
kerel vol doodsangst schreeuwen.
Heb je hem..."
„Neen. Ik heb er geen kans
voor gekregen. Het was wel An
dré, die die kreet slaakte, maar
waarom dat mag de hemel weten.
Ik wil er echter wel om wedden,
dat hij een flinke schrik kreeg,
maar ik heb er geen idee Van
waardoor. Het is onder de bomen
zo donker als de nacht."
Hij vertelde wat hij uit de ge
luiden had kunnen begrijpen.
Toen hij zijn verhaal beëindigd
had, floot zijn vriend peinzend
lussen zijn tanden.
„Een gekke geschiedenis" zei
hij. „Ik zou er duizend dollars
voor over hebben te weten wat
er precies gebeurd is."
„Dat kan alleen de kerel zelf
je vertellen. Maar misschien zul
len we voor morgenochtend meer
van hem horen dan we wel wen
sen."
„Ik hoop van niet. Voor van
nacht is er hier al meer dan ge
noeg gebeurd. Ik hoop dat de
schurk voorlopig buiten gevecht
gesteld is. Wat moeten we met
die twee andere kerels aanvan
gen?"
„Voorlopig rustig gebonden
houden, dan kunnen we morgen
nog wel over hun lot beslissen.
Hoe staat het met Sandy?"
„Hij voelt zich wel een beetje
beroerd, maar ze hebben hem
toch niets gedaan. Als de bloeds
omloop weer volledig hersteld is,
zal hij wel weer helemaal in orde
zijn."
Langdon liep naar zijn vriend.
„Wel Sandy, je bent er nog
goed afgekomen!"
„Gelukkig wel, miaar het heeft
niet veel gescheeld. Jullie kwa
men nog maar juist op tijd. Die
moordenaars waren van plan me
in de rivier te werpen, en nog
wel gebonden, begrijp je?"
„Ik hoorde het hen zeggen. Ik
stond in het woud te luisteren en
ik hoorde..."
„En wie weet wat er met het
meisje gebeurd zou zijn, als Adèle
niet geschoten had. God liebbe
haar arme ziel. Wat ben je van
plan te doen met Le Coq en die
anderen?"
„Ik weet het nog niet. Het is
niet zo gemakkelijk, daarover te
beslissen. 'Het is onmogelijk ze
aan de justitie uit te leveren,
zelfs niet als jij of Harborough
zich daarmee zouden willen be
lasten. Le Coq zou terstond alles
aan de politie vertellen, en jullie
zo allebei de das omdoen."
„Onder het recht moet je niet
verstaan de wettelijke macht.
Denk er eens aan, dat ze mij in de
rivier wilden gooien, dus..."
Hij hield lachend op, toen hij
de uitdrukking op Langdon's ge
zicht zag. „Dat staat je niet erg
aan, hè? Dat dacht ik ook wel. Je
bent wel buitengewoon zacht
moedig voor een ontsnapte ge
vangenisboef. Maar je kunt het
gerust aan Jules overlaten, die
zal zich geen gewetensbezwaren
maken. Toen die kogel Adèle
doodde, zou hij die twee kerels
op hetzelfde ogenblik met de blo
te hand de nek hebben omge
draaid, als Harborough niet tus
senbeide gekomen was. Hij is een
bloeddorstige kleine duivel."
(Wordt vervolgd).