BINNEN- EN BUITENLAND
Waalwijkse en Langstraatse Courant
DE ALGEMENE
W W VERZEKERING
7 MOGELIJKHEDEN VOOR VERKRIJ
GING VAN BEDRIJFSKAPITAAL
Z4
NIEUWE MINISTERSTEAM
VANDAAG BEËDIGD
DINSDAG 19 MEI 1959
Uitgever
Waal wij kse Stoomdrukkerij
Antoon Tielen
Hoofdredacteur: JAN TIELEN
Dit blad verschijnt 2 x per week
BureauxGROTESTRAAT 205,
WAALWIJK TEL. 2621 KAATSHEUVEL - TEL. 2002 - Dr. VAN BEURDENSTRAAT 8 OPGERICHT 1878
82e JAARGANG No. 40
22 cent per week;
f 8.10 franco p.p.
per kwartaal 2.89
Gironummer 50798
Advertentieprijs: 10 cent ner m.m.
Abonnement:
Conti act-advertenties: speciaal tar,?J
TEL.-ADRES „ECHO"
Voor weduwen in blijde en droeve dagen
gevolge van ziekte of gebreken niet
in staat zijn door arbeid de helft te
In vorige publicaties is al eens
een uiteenzetting gegeven van de
gevallen welke recht geven op we-
duwenpensioen. Zoals vermeld, ko
men hiervoor in aanmerking:
a) de weduwe van een verzekerde
met eigen kinderen beneden 18
jaar, welke tot haar huishouden
behoren en die vóór of óp de dag
van het overlijden van de echt
genoot zijn geboren en
b) de invalide weduwe en
c) de weduwe van 50 jaar of ouder
op de laatste dag der maand,
waarin de echtgenoot is overle
den.
Speciaal het vermelde onder a en b
willen wij in dit artikel eens nader
onder de loupe nemen, in verband
met complicaties welke zich kunnen
voordoen wanneer een weduwe op
het tijdstip van overlijden van haar
echtgenoot in verwachting is, en
voorts wat verstaan wordt onder het
sub b) vermelde in verband met de
invaliditeit.
Gezinsuitbreiding wordt
meegerekend.
Met een eigen kind wordt 'n pleeg
kind gelijk gesteld, maar daarnaast
ook het kind waarvan een weduwe
op de dag van het overlijden zwan
ger was. Dit kind nu wordt op die
dag als reeds geboren aangemerkt,
zodat het gedurende die zwanger
schap gaacht wordt te behoren tot
het huishouden van de weduwe.
De weduwe ontvangt in dit geval
dus het verhoogde weduwenpensi-
oen van 1968.— per jaar. Na de
geboorte van het kind behoudt zij
dit pensioen tot het tijdstp waarop
zij geen kinderen beneden 18 jaar
meer heeft.
Ingetrokken of verlaagd.
Wordt het kind 18 jaar, dan wordt
met ingang van de eerste dag der
maand, volgende op die, waarin het
kind 18 jaar is geworden, het wedu-
wenpensioen ingetrokken, wanneer
de weduwe alsdan beneden 50 jaar
is, terwijl in plaats van het pensioen
een tijdelijke weduwenuitkering
wordt toegekend voor de duur van
ten hoogste twee jaar.
Het pensioen wordt verlaagd tot
1326.per jaar wanneer de we
duwe op genoemd tijdstip reeds 50
jaar of ouder is. Zij behoudt dit
verlaagde pensioen dan tot de leef
tijd van 65 jaar is bereikt.
Komt de baby niet levend ter we
reld, dan wordt het weduwenpen-
sioen, indien er geen andere kinde
ren zijn beneden 18 jaar, ingetrok
ken en een tijdelijk weduwenuitke
ring toegekend. De duur van deze
tijdelijke uitkering is afhankelijk
van de leeftijd van de vrouw ten
tijde van het overlijden van haar
man.
Wanneer bestaat invaliditeit?
Wat betreft de onder b) bedoelde
invalide weduwe, moge dienen, dat
een weduwenpensioen ook wordt
toegekend aan de weduwe die blij
vend invalide is. Onder blijvende
invaliditeit verstaat de wet het ten-
verdienen van wat gezonde perso
nen van dezelfde soort of soortgelij
ke opleiding met arbeid gewoonlijk
kunnen verdienen.
De invaliditeit moet dus wel be
wezen zijn.
Tot zover dus de bepalingen, be
trekking hebbende op deze catego
rieën weduwen, waaruit blijkt, dat
de wetgever terdege rekening heeft
gehouden met de moeilijkheden
waardoor, wij hopen het van harte,
slechts een klein aantal weduwen
getroffen zullen zijn.
Tenslotte willen wij er nog even
op wijzen dat de ingangsdatum van
de wet nog nader door de wetgever
zal worden vastgesteld.
Zo langzamerhand raken we ver
lost van de misvatting dat de licha
melijke opvoeding slechts een zeer
bijkomstig facet is in de totale vor
ming van de jeugd. Men komt van
lieverlee algemeen tot de erkenning
dat de vorming van de jeugd vele
jaren lang veel te eenzijdig geac
centueerd is geweest door aller
waarde te hechten aan een geeste
lijke ontwikkeling en slechts zijde
lings en in zeer bescheiden mate
aandacht te geven aan de lichame
lijke opvoeding, hetgeen in veel ge
vallen zowel lichamelijk als geeste
lijk scheefgegroeide jongen mensen
tot gevolg heeft gehad. Gelukkig
hebben veranderde inzichten er toe
geleid en zullen dat in de toe
komst nog in veel sterkere mate
doen dat de lichamelijke opvoe
ding meer en meer gezien wordt als
een aan de geestelijke ontwikkeling
volkomen gelijkwaardig onderdeel
in de totale vorming van de jonge
mens.
Het ligt dus voor de hand dat een
modern instituut als de levens
school, die voor de jonge arbeider
een pedagogische begeleiding wil
zijn in de groei naar de volwassen
heid, de lichamelijke opvoeding ziet
als een essentieel onderdeel van de
vorming, als een „les" die geheel
past in het kader van het schoolpro
gramma. En werkgevers, die in de
sportbeoefening op de levensschool
een niet geheel juist gebruik van de
„werktijd" zien, hebben dan ook
beslist ongelijk wanneer zij menen
dat deze sportieve ontwikkeling in
de vrije tijd moet gebeuren. De li
chamelijke opvoeding is voor de ge
zonde ontwikkeling naar lichaam en
geest van de jonge arbeider van
even grote importantie als de overi
ge punten van 't levensschool-pro
gramma. We moeten echt wel van
de foutieve idee af, dat opvoeding
en ontwikkeling zuiver geestelijke
zaken zouden zijn en dat de sport
alleen maar dient om de geest weer
eens een beetje op verhaal te laten
komen. De gezonde en harmonische
mens is niet een geest, maar een
wezen van lichaam en geest wreekt
zich op de totaliteit van de mens,
zij staat een sterke persoonlijkheids
ontwikkeling in de weg en zal in
mindere of meerdere mate afbreuk
doen aan het geluk van de mens.
het verleden wel heel droevig ge
weest met de kwaliteiten bij de
doorsnee-middenstander.
De bestaande uitgebreide midden
stands-kredietregeling brengt op be
paalde punten een gelijkstelling van
de financieel minder krachtige mid
denstander met het grote bedrijf.
Dit soort bedrijven kan voor kapi
taalbehoeften een beroep doen op de
beurs. De middenstander kan nu
naar de gegarandeerde kredieten
grijpen. Dat is verheugend, vomal
als we bedenken dat de theoretisch
minder onderlegde practicus middels
het onderzoek nog allerlei wenken
en raadgevingen krijgt, waarmee hij
zijn voordeel kan doen.
Gecamoufleerde armoede.
Anderzijds doet de kredietregeling
duidelijk zien hoe het met de finan
ciële sterkte van vele middenstan
ders gesteld is. Voorheen konden
wij aan het uiterlijk aanzien van de
winkelbedrijven de welvaart van de
middenstanders afmeten. Een mid
denstander werkte zo enigszins mo
gelijk zonder grote bankkredieten.
Hij dreef op eigen financiële kracht
of op die van zijn naaste verwanten.
Deze kracht is voor een deel ver
dwenen.
Opnieuw blijkt hoezeer door de
economische politiek en het fiscaal
regiem de spaarmogelijkheid en de
kapitaalvorming zijn aangetast. Een
zeer bedenkelijk economisch ver
schijnsel, dat door de overheid nu
met hulp van deze garantiekredie
ten wordt gecamoufleerd. Geen
middenstander zal zonder een zeke
re wrevel controle op zijn bedrijfs
beleid gedogen van bankautoriteiten.
Er zijn tal van vrij eenvoudige
wegen gevonden voor de krediet
verlening van de middenstand. Deze
moet er voor waken dat deze mid
delen niet tot doelen worden mis
vormd, maar middelen blijven. Mid
delen om de zelfstandigheid en de
ondernemersvrijheid van de mid
denstanders te versterken met als
einddoel vergroting van de indivi
duele eigendom. Dit alleen past in
de moderne gedachtengang van de
bezitsvorming. Men wake dan dat 't
gemakkelijke krediet niet wordt als
'n slang, waardoor men wordt om
strengeld en tenslotte economisch
doodgedrukt.
drs. M.
50%
Kennis nemende van de onlangs
in de staatscourant verschenen mid
denstands-kredietbeschikking, zou
men bijna tot de conclusie komen
dat de thans bestaande middenstand
voor het grootste deel op krediet
drijft, dat in zeven vormen wordt
gepresenteerd met een staatsgaran
tie op de achtergrond. Zo is 't van
zelfsprekend niet, al stemt het tot
nadenken dat in 1945 de staat nog
slechts voor 1,9 miljoen aan de
middenstand garantie behoefde te
bieden, terwijl zij nu reeds met
300 miljoen ruggesteun biedt.
De financiering van de midden
stand geeft aanleiding tot een won
derlijke mengeling van economische
vreugde en verdriet. Dit mengsel,
van jantje huilt en jantje lacht vindt
men in alle financieringskanalen
van de middenstand.
Het is verblijdend dat een mid
denstander met enige financiële
ruggegraat nu tot ƒ40.000 aanvul-
link kan krijgen voor zijn bedrijfs-
uitrusting, eventueel met inbegrip
van een toeneming van het bedrijfs
kapitaal. Vraagt een prijsstijging om
meer likwide middelen, dan bestaat
de mogelijkheid om een likwiditeits-
krediet aan te trekken, eveneens tot
ƒ40.000.
Willen middenstanders samen
werken, dan kan eendracht tevens
leiden tot groter financiële kracht,
want grotere bedrijfseenheden bren
gen meestal rationalisatie, die gun
stig uitwerkt op de bedrijfsuitkom-
sten. Ook voor dit doel zijn er kre
dieten te krijgen. Dan is er het over
namekrediet waarmee een kleine on
dernemer tot oprichting van ten
hoogste twee filialen kan komen, of
tot aankoop van een bedrijf buiten
de branche. Het inrichtingskrediet
dient voor de aankoop van een
nieuw bedrijfspand en de inrichting
daarvan bij vestiging in nieuwe wij
ken.
Voor nieuwe bedrijfspanden kan
iemand ook een beroep doen op het
hypothecair krediet tot een maxi
mum van 50.000, liefst tot 85 per
cent van de stichtingskosten. Ten
slotte zijn er de borgstellingskredie
ten voor kleinere financiële moei
lijkheden. Voorwaar, Den Haag laat
de middenstander op het punt van
de kredietverlening niet zo gemak
kelijk in de kou staan.
Slechts de helft
Met deze laatste uitspraak zullen
die middenstanders het niet eens
zijn, die ondanks de vele mogelijk
heden toch nog nul op hun rekwest
kregen. Zij vergeten dat aan de toe
kenning nu eenmaal strenge selectie
vooraf moet gaan. In de meeste ge
vallen is er immers geen sprake van
voldoende onderpand. Aangezien
zakelijke zekerheid ontbreekt, moet
de bank speculeren op toekomstige
rentabiliteit. De rentabiliteit zal in
hoge mate afhangen van de onder
nemerskwaliteiten der aanvragende
middenstanders en bij deze selectie
valt doorgaans de helft der aanvra
gers af.
In doorsnee blijkt dus de helft dei-
aanvragende middenstanders niet
geschikt om het leger der geschikte
middenstanders te versterken. Dit
percentage is veel te hoog en het
bewijst hoeveel er op het gebied van
de ondernemersvorming bij de mid
denstand nog moet worden verbe
terd. Van een sanerende werking
der vestigingswet 1937 mag derhalve
nauwelijks worden gesproken en als
deze heeft gesaneerd, dan is het in
Vandaag is het ministersteain
van het kabinet de Quay door H.
M. de Koningin beëdigd. De eer
ste officiële vergadering van het
nieuwe kabinet wordt gehouden
na de drukte van het bezoek van
de sjah van Perzië aan ons land,
dat morgen zal beginnen.
Hieronder laten wij enkele bij
zonderheden over de ministers
van het nieuwe kabinet volgen.
Prof. dr. J. E. de Quay (KVP),
minister-president en Algemene
Zaken; 58 jaar oud, is sinds 1946
commissaris der Koningin in
Noord-Brabant. Hij was lector en
hoogleraar van de Katholieke
Economische Hogeschool te Til
burg. Hij is een der leden van het
bekende, driemanschap der Ne
derlandse Unie geweest en was
na de bevrijding van het zuiden
enige maanden minister van oor
log.
Mr. J. M. A. H. Luns (KVP),
minister van buitenlandse zaken,
47 jaar oud, is sinds 1952 minis
ter, eerst zonder portefeuille, la
ter van Buitenlandse Zaken. In
1940 trad hij in de diplomatieke
dienst. Hij was achtereenvolgens
werkzaam in Bern, Lissabon en
New York.
Mr. J. van Aartsen (AR), mi
nister van Volkshuisvesting en
Bouwnijverheid, 49 jaar oud, is
in het vorige kabinet als opvol
ger van minister Algera enige tijd
minister van Verkeer en Water
staat geweest. Van 1949 tot 1958
was hij wethouder van Economi
sche Zaken in Den Haag. Daar
voor was hij hoofd van de juridi
sche afdeling van het départe
ment van Landbouw.
Drs. H. A. Korthals (VVD) vicc-
ministernresident en minister
van Verkeer en Waterstaat, 47
jaar oud, is sinds 1945 lid van de
Tweede Kamer. Hij is o.a. lid van
het Europees parlement en lid
van de gemeenteraad van Voor
schoten. Hij is in de journalistiek
en de overheidsdienst werkzaam
geweest.
Mej. dr. M. A. M. Klompé
(KVP), minister van Maatschap
pelijk Werk en Volksgezondheid,
46 jaar oud, is de eerste vrouwe
lijke minister in ons land. In 1956
werd zij lid van 't kabinet-Drees.
In 1948 deed zij haar intrede in
de Tweede Kamer. Daarvoor was
zij jarenlang lerares aan het gym
nasium Mater Dei te Nijmegen.
Prof. dr. J. Zijlstra (AR), mi
nister van Financiën, 40 jaar oud
werd in 1952 minister van Econo
mische Zaken. Hij was hoogle
raar aan de Vrije Universiteit te
Amsterdam.
Mr. A. G. W. Beerman (CHU),
minister van Justitie, 58 jaar oud
is sinds 1925 te Rotterdam geves
tigd als advocaat en procureur.
Hij is lid van de gemeenteraad en
voorzitter van de Stichting Ha-
venbelangen. Hij publiceerde tal
van artikelen over de Rotterdam
se haven (verkeers vraagstuk
ken).
Mr. E. H. Toxopeus (VVD) mi
nister van Binnenlandse Zaken,
41 jaar oud, is sinds 1956 lid van
de Tweede Kamer. Hij is sinds
1942 advocaat-procureur, lid van
de gemeenteraad van Breda en
vervult verscheidene andere func
ties in Breda.
Mr. dr. C. J. M. A. van Rooy
(KVP), minister van Sociale Za
ken, 47 jaar oud, is burgemeester
van Eindhoven sedert 1 mei 1957.
Hij is daarvoor achtereenvolgens
burgemeester geweest van Hon-
tenisse Etten-Leur en Venlo. Hij
is o.m. lid van de Radióraad, de
Televisieraad en lid van de pro
vinciale staten v. Noord-Brabant.
Mr. V. G. M. Marijnen (KVP),
minister van Landbouw, Visserij
en Voedselvoorziening, 41 jaar
oud, is sinds september 1957 al
gemeen secretaris van de Alge
mene Katholieke Werkgeversver
eniging. Hij heeft diverse over
heidsfuncties bezet. Van 1949 tot
1951 was hij secretaris van de
Stichting voor de Landbouw en
van 1951 tot 1957 adjunct-direc
teur van de afdeling buitenland
se agrarische handelsaangelegen
heden en directeur agrarische
handel en nijverheid en export
bevordering van het ministerie
van Landbouw, Visserij en Voed
selvoorziening.
S. J. van den Bergh (VVD) mi
nister van Defensie, 60 jaar oud,
is vice-voorzitter van de raad van
bestuur van Unilever en alge
meen penningmeester van de
VVD. Hij is werkzaam geweest in
de handel. Als reserye-generaal-
majoor was hij kwartiermeester-
generaal van de koninklijke land
macht.
Dr. J. de Pous (CHU), minister
van Economische Zaken, 39 jaar
oud, is lid van de Raad van State.
In 1953 werd hij lector in de the
oretische economie aan de Vrijz
Universiteit. Daarvoor was hij 4
jaar lang secretaris van het Ver
bond van Protestants-christelijke
Werkgevers.
Mr. J. L. M. Th. Cals (KVP),
minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, 44 jaar oud,
is sinds 1952 minister van dit de
partement. Daarvoor was hij on
geveer anderhalf jaar staatsse
cretaris. Voor hij zijn intrede in
de politiek deed, was hij advocaat
en procureur en voorzitter van
de Mijnindustrieraad.
Flinke, aankomende jongens gevraagd
Kijk de krant maar eens na; flinkejongens kunnen van
daag aan de dag werken waar ze willen. Een keuze uit tien
tallen bedrijven is voor lien mogelijk. Bovendien is hier een
gemakkelijke spaarregeling, daar de lonen hoog zijnbij de
een zijn de hygiënische voorzieningen voortreffelijkbij de
ander wordt men thuis gehaald en thuis gebracht. En dit is
allemaal nog waar ook: men kan sparen, zodat het inleggeld
groeit, zoals zij zelf in deze jaren uit de kluiten wassen. De
lonen zijn voor de vele jongens onvoorstelbaar hoog. Van
de douches op de bedrijven mag men kosteloos gebruik ma
ken, terwijl de kantines er uitzien om er echt te blijven
wonen, en de autobus komt ze thuis aan de deur ophalen.
Werkelijk, het lichaam krijgt alle verzorging. Geen over
bodige vermoeienissen: rust op tijd, in een omgeving die je
daartoe uitnodigt.
Maar, waar deze flinke aankomende jongens niet tegen ge
wapend worden, dat is tegen de mentaliteit, de geest die er
op heel veel bedrijven heerst. Zij ondergaan invloeden die
voor hen funest zijn, waartegen zij niet opgewassen zijn en
die hen geestelijk aanvreten.
Ieder jaar opnieuw ziet men een wonderlijke verandering
onder deze jongens. Enkele weken nadat deze kinderen van
de school af zijn, treedt er een totale ommekeer in hen op.
Vooral de ouders merken dit. Blijkbaar zijn deze jongens
volledig uit het lood geslagen. De ouders weten niet wat zij
aan hen hebben. Zij slaan een taal uit die nergens meer op
trekt. Zij hebben een grote mond. Er is geen land meer mee
te bezeilen. Zij komen te laat thuis; zij hebben ontslag ge
kregen of genomen, enz. enz.
Moet men hierover echter verwonderd staan, als men ziet
hoe totaal onvoorbereid het kind een fabriek binnenschuift?
Zeker, een voorbereiding vaktechnisch is wel te verwezen
lijken, want op dit gebied staat Nederland zijn mannetje
wel. Maar een mens is toch méér dan een lichaam dat enkel
afgericht is op vaardigheid, kundigheid en prestatie. Een
kind moet toch óók meer worden dan alleen maar een
handigejongen. Deze jongens hebben toch een ziel; zij
willen „worden", zij willen „leven".
Voorbereiden op hun nieuwe leef-wereld is moeilijk, daar zij
er nog geen weet van hebben wat voor een wereldje dat is.
Daarom is de Levensschool in het leven geroepen. Zij stelt
zich ten doel de jongens op weg naar de volwassenheid te
begeleiden in hun nieuwe levenssituatie, zodat wanneer de
bedrijven vragen naar flinkejongens, zij geen „zielige
jongens te werk krijgen.
werd 692. De subsidie steeg van
f 294 tot 348 per jaar en per
Va
WONINGWETWONING 50 pCt.
DUURDER.
In de jaren 1953 tot 1957 zijn
ningwt
gestegen van 1.675 tot
de gron
woning'
2.425;
ia
dkosten per „woningwet-
ïgen van 1.67o tot
de gemiddelde aanne-
mi van 9.570 tot 14.670
bijkomende kosten van
v.MAAREN BRILLEN
r en
waar ook!
976 tot 1.197. Het gevolg van
deze prijsstijgingen was, dat de
totale stichtingskosten van een
woningwetwoning opliepen van
12.221 tot 18.292; dat is: met
rond 50 percent. Hiervan was
weer het gevolg, dat de huren be
langrijk omhoog gingen.
De gemiddelde huur van een
woningwetwoning 465 per jaar.
woning. Van de 5.100, die de
aannemingssommen zijn gestegen
komt ongeveer 1.600 voor reke
ning van de betere kwaliteit: soli
dere afwerking en uitbreiding
van de inhoud van 278 tot 302
kubieke meter. Het grootste deel
dus 3.500 moet worden
toegeschreven aan de prijsstij
ging: een prijsstijging, die aange
wakkerd is door de overspanning
van de bouwmarkt.
TABAKSVEILING BREMEN
PAS IN SEPTEMBER
De eerste inschrijving voor In
donesische tabak in Bremen zal
pas in september gehouden wor
den. De Deutsch-Indonesische
Tabak-Handelsgesellschaft heeft
besloten eerst de uitspraak af te
wachten in het kort geding, dat
thans met de Deli en Senembah
Maatschappijen wordt gevoerd.
Deze uitspraak in hoger beroep
wordt niet vóór half augustus
verwacht. Het gaat om de eigen
dom van 8000 pakken Sumatra-
tabak oogst 1958 van genationali
seerde ondernemingen der beide
maatschappijen. Verwacht wordt
dat de Nederlandse sigarenfabrie-
De „Willem Ruys", waarover onze correspondent in 't vorig nummer schreef
DE ECHO WH HIT ZUIDEN
der middenstanders krijgt geen krediet
VUGHTERSTR. 25 DEN BOSCH
MARKT 32 TILBURG
Nwe GINNEKENSTR. 23 BREDA