ft BABYDERM d& Voolgescft/ü2/i>en VIOTTA Waar de honden met de fijne neuzen schoolgaan Babyverzorging 10 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN DONDERDAG 24 DECEMBER 1959 10 Elshout Pulles - Heesbeen een Nieuwjaars-advertentie te plaatsen Dakurfam Oak# >*<«1 Ha Lf a rv» k aaU aa Complete Babyderm-Sct met Doktersboek en voor navulling der Set: Poeder-Zalf-Olie-Zeep Agenda. Doktersdienst: le Kerstdag: Dr. Raaijmaakers Kaatsheuvel, tel. K 4167-2050. 2e Kerstdag: Dr. Wijtenburg, Kaatsheuvel, tel K 4167-2550. Zondag 27 dec.: Dr. de Vries, Loonopzand, tel. 250. Zaal Echo der Duinen. 2e Kerstdag bal en zondag 27 dcc. bal o.T.v. orkest Black White, 7 uur. Zaal Vermeulen. 2e Kerstdag bal o.l.v. „Het toe komstig Carnavalsorkest 1960" 7 uur. Zaal parochiehuis. Zondag 27 dec. bibliotheek van 11.30—12.30 uur. Uitvoering K.A.B.-toneel 8 uur. Dinsdag en donderdag ontspan ning bejaarden van 25 uur. Dinsdag 29 dec. EHBO-cursus 7.30 uur. TAFELTENNIS De verschillende teams van Smashers \HJAL V-l-l' 'Kit.' I hebben weer geen grote successen ge boekt. Het tweede dames verloor van Bel hamels Hintham met 9-1. Het tweede van de junioren verloor van KAT Kaatsheuvel met 8-2. Het derde herenteam moest in TTVD 2 Drunen eveneens zijn meerdere erkennen, 7-3. Alleen het eerste herentaem wist de eer van Smashers hoog te houden. Met niet minder dan 7-3 wist zij duidelijk op Helmond zijn overwicht uit te drukken. Door deze overwinning heeft het zich stevig bij de koplopers geplaatst. NACHTMISSEN. Eerste Kerstdag zullen er twee nachtmis sen opgedragen worden, n.l. om 3 uur en om 5 uur. Om 7 uur en half 10 tweemaal drie H. Missen. Om 3 uur plechtig Lof. Het kerkkoor heeft een nieuwe Kerst- tantatc geleerd, die na de nachtmissen en het lof gezongen zal worden. .1i L-.taliïJ OUDERAVOND. Voor de ouders der leden van Smashers en verdere belangstellenden zal a.s. zondag een z.g. ouderavond gehouden worden in de zaal van het parochiehuis. Door het bestuur is een aardig programma samengesteld, dat de avond zeer aantrekkelijk maakt. Hoofd zaak is echter een versteviging van het con-, tact met de ouders Ier leerlingen. 100 Jaar geleden slierJ de zanger van het Hollandse lied j-r 'L.iR'Jf „Sinterklaas Kapoentje, doe wat in m'n schoentje"... „Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan"... „Zie de maan schijnt door de bomen"... Wat hebben we ze gezongen, die leuke sinterklaasliedjes, van on ze jongste jaren af. Wat wisten we gauw van schoen zetten of klomp. En dat tante Tine uit Ter Apel kwam, interesseerde ons maar matig. Maar dat Sint Nicolaas uit Spanje stamde en jaar lijks met zijn schimmel per stoomboot de lange reis naar Neder land maakteöf we het wisten. Nu is het zoveel jaren later. We zijn groot geworden, ouder en als het goed is ook een beetje wijzer. Op 5 december zetten wij onze schoen niet meer, maar in elk geval zingen we wel zijn vers jes. Maar, waar komen die versjes vandaan'/ Kunt U mij mischien zeggen, wie „Sinterklaas kapoentje" heeft ge dicht? Óf mogelijk anders wie het weisje heeft bedacht? Maakt u met het zoeken niet al te veel zorgen. Wij willen U bij voorbaat wel verklap pen de oorsprong van verscheidene dezer simpele versjes gaat schuil in een grijs verleden. ik acht het niet onwaarschijnlijk, dat verschillende van deze aardige liedekes zo maar zijn ontstaan, spon taan in de kinderziel en uit de kin dermond. Pas veel later zijn ze op getekend en we zingen ze nog met evenveel vreugde als onze jonge voor vadertjes van eeuwen her. En wie de eerste zanger ervan was, och dat in teresseert ons eigenlijk maar heel matigjes. Het gaat ons tenslotte om het zingen zelf. Ik ga u wat verklappen - zo u het al niet wist. Weet u, wie de maan het eerst zag schijnen door de bo men? Nu ja, laten we zeggen, wie er het eerst van zong? Dat was Jan Pie- ter Heije, geassisteerd door Joannes Josephus Viotta. Doctor Heije maak te woorden en dokter Viotta schonk ons de melodie. Beide populaire kunstenaars stammen uit de negen tiende eeuw en dat is aan de woorden van ons lied ook wel eens wat te merken. Beproefde samenwerking De heren Heije en Viotta waren beiden arts. Daarnaast was de een dichter en de ander componist. Zij leefden in dezelfde tijd, respectieve lijk van 1809 - 1876 en van 1814 - 1859, en hun samenwerking beperk te zich beslist niet tot het genoemde sint-nicolaaslied. Zij zongen samen van de zilvervloot en van De Ruy- ter koen. Zij spitsten onze aandacht even zeer op het scheepje, dat in de haven landt, als op het karretje dat op een zandweg reed. Zij leerden ons van „recht op van lijf, rechtop van ziel" en van „ferme jongens, stoere knapen". Kortom, deze beide volkskunste naars schonken ons een keur van lie deren en melodiën, die nog steeds het repertoire van vele onzer scholen vullen en die met name op hoogtijda gen de Nederlandse lucht nog steeds doet weergalmen van het met onge temde kracht naar buiten barstend geluid. Van dr. J. P. Heije nu hebben de meesten onzer wel eens gehoord. Van J. J. Viotto is minder bekend. Wie was J. J. Viotta? Joannes Josephus Viotta werd op 14 januari 1814 te Amsterdam ge boren. Zijn vader, van geboorte een Italiaan, was daar koopman. Al spoedig bleek, dat de jonge J. J. een bijzondere muzikale aanleg had. Van muzieklessen was echter geen sprake. Door eigen studie bekwaamde hij zich in het orgel- en pianospel. Mocht de kleine Joannes zelf al in de muziek verder hebben willen gaan, zijn ouders dachten er anders over. Hun zoon moest maar dokter wor den, dachten zij en zo gebeurde het. Na de latijnse schooi in Amsterdam te hebben bezocht, waarbij hij zich niet alleen in de muziek bekwaamde, maar ook in tekenen, ging de jonge Viotta studeren aan de hogeschool in Leiden. In de Sleutelstad was hij een welkome gast in muziekgezelschap pen, als zanger of klavierspeler. Niet alleen bekwaamde Viotta zich in deze tijd in het kerkorgelspel, maar ook verschenen de eerste com posities van zijn hand, o.m. een mis voor mannenstemmen, een ouverture en een symphonie. Intussen vergat onze musicus zijn studie in de medi cijnen niet. In 1837 behaalde hij de doctorstitel. Zijn proefschrift had hij zowel aan zijn vakwetenschap als aan zijn liefhebberij dienstbaar gemaakt; het handelde immers over de ontle ding van de menselijke stem uit me disch en muzikaal oogpunt. MTsIfin» Muziek in Amsterdam -Ü3cr:r** 11'.Ir&LKDiSB Viotta vestigde zich als medicus in Amsterdam. Al spoedig werd hij bestuurslid van de afdeling der Maatschappij tot bevordering der Toonkunst en later commissaris van haar zangvereniging. Nooit sloeg Vi otta ook maar één repetitie over en bij afwezigheid van de directeur ver ving hij deze. Viotta is het ook geweest, die Am sterdam kennis leerde maken met de werken van Mendelssohn en Schu mann. Toen in 1858 Wagner's Tann- hauser zou worden uitgevoerd, schreef hij vooraf twee artikelen in de Amsterdamsche Courant. Hij werd benoemd tot lid van het Kon. Ned. Instituut en toen de Mij. tot be vordering der Toonkunst zich voor goed in Amsterdam vestigde, werd hij al dra hoofdbestuurslid en presi deerde meermalen als voorzitter de algemene vergadering. De Maat schappij erkende zijn verdiensten, door hem te benoemen tot lid van verdienste. Voor het Amsterdamse muziekle ven werd Viotta langzamerhand on misbaar geacht. Er was bijna geen liedertafel of muziekgezelschap, of hij was er erelid van. Zijnerzijds schreef hij uit dankbaarheid vele liederen en koren voor deze gezel schappen. Opvoeder van het volk Het meest spreekt ons wel toe, dat Viotta zich tot taak gesteld had, het gewone volk muzikaal op te voeden. Hij was bestuurslid van de volks- zangschool en van de zangschool der Maatschappij tot Nut van het Alge meen. Vele composities verschenen van zijn hand voor orgel en klavier, alsmede tal van liederen. Welnu, in de almanak van ,,'t Nut" verschenen de bekende schoolliederen, waarvan wij er al verscheidene hebben ge noemd. Uiteraard is het gemakkelijk kri tiek te oefenen op het werk van Viotta. Bij welke musicus, bij welke kunstenaar in het algemeen, is dat niet het geval. Wel mag echter in dit verband eens extra worden beklem toond, dat hij nooit een leermeester gehad heeft, maar steeds en volledig zichzelf gevormd heeft, zowel in or- gely en pianospel als in de compositie Honderd jaar geleden, om precies te zijn op 6 februari 1858, is Joannes Josephus Viotta, nauwelijks 45 jaar oud, overleden. In de Amsterdamsche Courant verscheen een in memoriam, waar o.m. het volgende in stond te lezen hij was eenvoudig en nederig, streng in het oordeel over zichzelven, jegens anderen zacht, en de waarheid, die hij liefhad en met mannelijke moed huldigde, klonk van zijn lippen nimmer hard, omdat hij ze in liefde uitsprak. Hij zocht zichzelven nooit, maar was gelukkig in de zegepraal van het schone en goede, door het met al de kracht die in hem was bevorderd en voorge staan." Henricus Anastasias De muzikale gaven van de oudere Viotta zijn stellig op zijn zoon over gedragen. Henricus Anastasias werd op 16 juli 1848 te Amsterdam gebo ren. Hij studeerde aan het conserva torium in Keulen en maakte daar kennis met de muziek van Wagner en Liszt, waar hij sterk door werd ge troffen. In zijn twintiger jaren ver toefde Viotta junior aan de Leidse universiteit, om daar rechten te stu deren. Zijn proefschrift handelde over „Het auteursrecht van de com ponist". De liefde voor Wagner leidde er toe, dat Henri Viotta in 1883 in Ne derland een Wagner-vereniging op richtte. In 1894 werd hij benoemd tot directeur van het conservatorium in Den Haag. 25 jaar lang bekleedde hij deze functie en intussen schreef hij verschillende standaardwerken op muzikaal terrein. Als dirigent en als componist bei de heeft deze Viotta zijn sporen ze ker verdiend. Hij leidde verschillen de koren en schreef hier ook liede ren voor. Zijn (achteraf bezien) meest markante daad is echter wel geweest de oprichting van het Residentie Or kest in het jaar 1903. Tot 1914 was hij zelf er de inspirerende muzikale leider van. Op 17 februari 1933 is Henricus Anastatius Viotta te Montreux in Zwitserland overleden Heel anders dan zijn vader is hij bijna 85 jaar ge worden. (Nadruk verboden) J. J. VIOTTA, de componist van o.m. het bekende ,Zie de maan 6chijnt door de bomen" HENRI VIOTTA, zoon van J. J. en o.m. oprichter van het zo bekend geworden Residentie Orkest. Al is de misdadiger nog zo snel, de speurhond achterhaalt hem wel „Lucht!" klinkt het commando. De hond snuift en snuift nogmaals aan een flinke kei die hem wordt voorgehouden en begint dan plotse ling ijverig met de neus over de grond' te zoeken. Van links naar rechts, van rechts naar links, van voren naar achteren. „Zoek dan, Jan! Zoek dan, vent! Ja, heeft hij daar gelopen? Zoek hem maar ke- feir Met enthousiasme in zijn stem moedigt adjudant A. Schellevis, de rijksspeurhond Jan aan, die als oe fening en demonstratie voor ons de dader van een gefingeerde inbraak moet opsporen. Dicht bij de speur - hondenschool van de Rijkspolitie aan de Oude Waalsdorper weg in Den Haag ligt een wild en woest duinterrein, waar 't ideaal oefenen is met de dieren. Snel heeft Jan het spoor te pak ken en daar gaat hij weg door het ruige helmgras. De adjudant, die de hond aan een lange lijn houdt, ach ter zich meetrekkend. Ook uw ver slaggever draaft mee. Adjudant Schellevis, commandant van deze school, weet hoe hij met zijn speur der moet omspringen. Jan is een volleerde hond, die de opleiding met succes heeft gevolgd. Volkomen be heerst en rustig, steeds precies we tende wat te doen, volgt het dier enthousiast het spoor. Het is eon keurige prestatie, ze ker wanneer we weten dat 't spoor op dat moment vier uur oud is, dat er een behoorlijke wind staat die voor verwaaiing zorgt en dat het in de tussentijd' nog geregend heeft. Toch weet Jan zeker zijn weg. GEVONDEN. Na enige tijd blijft het dier staan. „Wat is er dan jongen?'' informeert de adjudant belangstellend. De hond begint verwoed te graven en wel dra apporteert hij zijn baas 'n bril- étui, dat de inbreker verloren moet hebben. De adjudant commandeert ..af". Het blijkt beter te zijn het dier eni ge rust te gunnen, dat komt zo meteen het speuren ten goede, want de concentratie die zo'n dier daarbij moet opbrengen, is niet gering. De hond zelf voelt weinig voor die rust. Enthousiast wil hij verder en ten slotte geeft de adjudant lachend toe. „Vooruit dan maar, zoek die man!" En weer gaat het verder, duin op. duin af. door kuilen en hoog helm, een speurtocht van niet minder dan drie kilometer, waarbij de bastaard herder feilloos 5 voorwerpen vindt en apporteert die de „inbreker" heeft verloren. Vlak voor het einde gaat de kop van onze gids van het spoor, hij gaat omhoog en hij ver hoogt het tempo, de lucht is hier vers. Achter een heuveltje staan drie mannen. Zonder zich te beden ken loopt Jan de eerste twee voor bij en springt luid blaffend tegen de derde man op. Hij is het, dit is de man van wie de lucht yan het spoor was. De hond weet het heel zeker. EEN EENHEID. - i i De adjudant heeft een natte rug en dat is begrijpelijk, want niet al leen blijkt zo'n tocht door de ruige duinen in het tempo van de hond een zware lichamelijke oefening, maai- daarnaast komt ook de gees telijke inspanning. Steeds op alles bedacht zijn, meeleven met het dier, hem geestelijk op de juiste momen ten opvangen. Mocht hij een mo ment onzeker zijn, dan moet de speurhondgeleider dat dadelijk zien en het dier door aanmoediging en gesprek stimuleren. Zit de hond goed op het spoor, dan moet hij ge prezen worden; kortom, de goede speurhondgeleider en zijn kameraad vormen een eenheid, een team, waarbij de man de hond op de juis te wijze moet bespelen om samen tot goede resultaten te komen. Kort voor onze tocht hadden we een kortere soortgelijke speurtocht gemaakt met de herder Kees, die opgeleid wordt door instructeur Mo lenmaker. Kees, die nog maar en kele maanden in opliding is en dus, om in menselijke termen te spreken, zo ongeveer in de tweede klas zit, deed het ook heel goed en uit alles bleek wel, dat deze hond uitsteken de mogelijkheden heeft. Toch was er verschil waar het aankwam op discipline enzelfverzekerdheid. Deze hond was niet altijd helemaal zeker van zijn zaak en dat mag ook, want hij volgt de opleiding nog en men kan van hem nog geen werk verwachten dat tot in de perfectie af is. SORTEREN. Hetzelfde verschil zien we ook als enkele honden voor ons de sorteer- proef afleggen. Rolf is het eerst aan de beurt. Het is een hond die nog maar IVz maand in opleiding is. De comman dant en de instructeurs nemen uit een doos enkele aluminium holle pijpjes van omstreeks tien centime ter lengte. Zij houden deze buisjes ev enin de hand en leggen ze dan door elkaar op de tegels van 't pad. Een van hen legt zijn hand op de neus van de hond en commandeert „lucht"! De hond snuift en gaat op de buisjes af. Deze „beginner" wei felt wel eens. Hij pakt soms een verkeerde, legt die weer neer, maar tenslotte vindt hij toch de juiste en apporteert die bii de instructeur. De tweede hond die dit staaltje zal leveren is Rap, een merkwaar dige felle hond, een soort albino on der de herders, met een zeer licht gekleurde vacht, maar nog zonder rode ogen. Deze hond is 3 maanden in opleiding en maakt er echt iets goeds van. Dit dier belooft werkelijk een goede speurder te worden en heeft daar alle capaciteiten voor. Tenslotte komt dan Jan, de vol leerde speurhond. Zonder manke ren en prima zelfbewust pakt hii de juiste buisjes. Daarna maakt men 't hem nog moeilijker. Hü krijgt lucht van een pistool, dat iemand slechts kort in de hand heeft gehad, dus waar minder lucht aan zit dan aan de volle menselijke hand. Nu moet hij de juiste buisjes zoeken. Maar die buisjes zijn aan de uiteinden tussen vinger en duim uit de doos gepakt door de heren, zodat er zeer weinig lucht aan zit. Ook dit brengt Jan tot een zeer goed einde. ttl-rt4" WILLEKEURIGE MENSENLUCHTJES. Jan is ook een meester in „revie ren". Op het commando: „Rrrr!"' snelt hij het terrein in zonder lucht gekregen te hebben van een per soon en het is hem geleerd daar al les wat een menselijke lucht heeft, zowel personen als dingen, op te sporen en aan te blaffen terwijl hij er bii blijft. De instructeur komt zo snel mogelijk achter hem aan om die betreffende personen of zaken in ogenschouw op te nemen. Het mooie van dit „spel" is, dat op die manier zo'n hond in staat is om een terrein af te zoeken naar bijvoorbeeld een zoekgeraakt kind, of een willekeurige ontvluchte ge vangene om maar enkele voorbeel den te noemen. Zo zal hij ook kun nen zoeken naar een verloren ge gaan voorwerp. Natuurlijk willen wij over deze merkwaardige school, die recht streeks ressorteert onder de alge meen inspecteur-generaal van het Korps Rijkspolitie en de daarbij be horende opleiding wel iets meer we ten en wanneer we onder 't genot van een kopje koffie en een sigaret met adjudant Schellevis zitten te praten, vertelt hij er ons het fijne van. Ook geleider leert mee E$ zijn in ons land 35 rijks- speurhondengeleiders. Politie mannen, die aangewezen werden in deze functie en waarbij een grondige selectie wordt gemaakt. Men wordt niet zo gemakkelijk rijksspeurhondgeleider, want de politieman moet daarvoor over bijzondere kwaliteiten beschik ken. Niet alleen moet hij in het bezit zijn van de vereiste politie- diploma's, maar hij moet ook ge schikt zijn voor dit aparte werk. Zo'n geleider zelf krijgt ook aan de school een opleiding, die omstreeks een half jaar duurt. Er wordt bij de man een geschikte hond gezocht, zodat baas en hond een goed op elkaar ingespeeld team wrden. Aan de school zijn vrijwel steeds zo'n tien honden in oplei ding; een opleiding, die van een half jaar tot een heel jaar kan duren en waarbij de commandant en drie instructeurs te weteri de heren Somers, Molenmaker en Krill dag in dag uit met de hon den in de weer zijn. Waar komen de honden KERSTVREUGDE OP UW KERSTTAFEL Wij presenteren weer onze 'overbekende WEIHNACHTSTOLLEN, TIMPEN, en KERSTKRANSEN WORSTENBROOD 23 ct. per stuk. Alleen bij Uw banket-bakker, alles "oven-vers! geschikte jonge honden kan vin den. I)e dieren moeten tussen het jaar en 1V2 jaar (niet jonger en niet ouder) zijn. Zo nu en dan gaan kolonel der Rijkspolitic dr. Weekenstroo, ve terinair adviseur van het Korps Rijkspolitie en commandant Schellevis het land door om de getipte honden eens te bekijken. De kolonel bekijkt ze met een medisch oog en de heer Schellevis test ze o]) spcurlust en speurzin. Dat doet hij heel eenvoudig door een bemerkt steentje in het grint te gooien en af te wachten, of do jonge hond er naar gaat zoeken. De intensiteit en het enthousias me van zijn zoeken maken uit of hij in aanmerking komt, althans wanneer hij medisch goed is. Weinig honden komeg in aan merking, aan de meeste mankeert- een of ander. De dieren die uitge kozen worden, gaan naar de school en worden daar door de commandant toegewezen aan een van de drie instructeurs, waarbij ook al weer gekeken wordt naar de juiste man bij de juiste hond. Onnoemelijk veel geduld Het fundament van de oplei ding is de opvoeding. De hond moet gehoorzaamheid leren, ge hoorzaamheid onder alle omstan digheden. Een tweede peiler is 't leren apporteren, dat wil zeggen het naar de baas brengen en fat soenlijk aanbieden van een ge vonden voorwerp. Een belangrijk punt is het leren volgen en zoe ken van de inensenluchl, waarbij later komt het Ieren uiteen hou den van de verschillende mense lijke geurtjes. Het is volkomen begrijpelijk, dat zo'n opleiding onnoemelijk veel geduld en tact vereist, alsme de kijk op de psyche van 't dier. Daarvoor is natuurlijk niet ieder een geschikt, maar adjudant Schellevis, die vrijwel zijn hele leven niets anders heeft gedaan dan met honden omgaan en die vele dieren heeft afgericht, doet zijn best om zijn instructeurs met verstand te kiezen en te selecte ren uit gegadigden. Bij dit werk mogen we Dij na niet spreken van vakwerk, maar van het in het vak toe kunnen passen van een hob by waarvan men bezeten moet zijn. Dat is de enige mogelijkheid waardoor men tot goede resulta ten kan komen. Snauwen, grauwen en slaan is bij zo'n opleiding uit den boze. O zeker, de hond zal doen wat de boze baas verlangt, maar dat kan tot volkomen mislukking leiden. Als bijvoorbeeld het dier 't spoor kwijt is en na veel gezoek de draad niet weer kan oppakken, wat heeft iemand er dan aan, als zijn gids bang wordt, zijn neus weer langs de grond legt en, met die neus langs de grond, zónder spoor blijft doorlopen tot het an dere einde van de wereld. Natuur lijk kan het nodig zijn het dier op zijn tijd te beknorren, maar de instructeur zowel als later de ge leider mo.et precies het juiste mo ment weten omdat hij anders van de wal in de sloot komt. Het eindexamen vandaan Het is veelal een probleem om aan geschikte honden te komen. Voor deze speurhondentaak ko men alleen kruisingen van her ders in aanmerking. De herder heeft namelijk een bijzonder lan ge neus, met dienovereenkomsti ge grote reukslijnvliezen en heeft daardoor een extra goede reuk. Verschillende personen en in stanties „tippen" commandant Schellevis waar hij vermoedelijk Aan het einde van zijn oplei ding moet de hond een examen afleggen ten overstaan van kolo-. nel Weekenstroo en de comman-. dant van de scïïool, de adjudant Schellevis. Alle onderdelen wor den geëxamineerd en de hond' moet voor alles 'n voldoende ha len. Slaagt het dier, dan gaan de hond en geleider de praktijk in. Haalt de hond het niet, dan moet hij enkele weken blijven, om in 't bewuste zwakke onderdeel extra getraind te worden. Bij de geleider blijft de hond ook iedere dag volop in training en daardoor krijgt de geleider Temidden van alles wat zich wijzigt en verandert, blijft de goede gewoonte bestaan, elkander bij de JAARWISSELING geluk te wensen. Daarom stelt onze krant ook dit jaar de mogelijkheid open Geeft Uw annonce» liefst SPOEDIG op aan onze colpor teurs, bijkantoor of hoofdbureau. DE ECHO VAN HET ZUIDEN, de krant van de Langstraat.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1959 | | pagina 10