nmm ikiii ossim; keRstmis MOEDERS TRADITIE Waalwijkse en Langsiraaise Courant BETHLEHEM, WAAR JEZUS GEBOREN WERD DONDERDAG 24 DECEMBER '59 Dit blad verschijnt 2 x per week Uitgever Waal wij kse Stoomdrukkerij Antoon Tielen Hoofdredacteur JAN TIELEN 82e JAARGANG No. 103 Abonnement: 22 cent Der week: per kwartaal 2.33 3.10 franco d.d. Advertentieprijs: 10 cent per m.m. Contract-advertenties: speciaal tarief Gironummer 00708 BureauxGROTESTRAAT 205. WAALWIJK TEL. 2621 KAATSHEUVEL - TEL. 2002 - Dr. VAN BEURDENSTRAAT 8 OPGERICHT 1878 TEL.-ADRES „ECHO" Tussen leven en dood. tussen zekerheid, veiligheid, comfort, bezit en totale ontreddering stond i i Fréjus een hoge smalle beton nen dam wand; een fraai bouw werk en een gewaagd meester stuk van moderne waterbouw kunde, dat vele vreedzaam en rustig levende mensen moest be schermen tegen het vernietigende geweld van miljoenen kubieke meters water. Er was niemand dio ook maar een ogenblik dacht dat er iets scheef zou kunnen gaan, want wetenschap en techniek hebben in onze moderne maatschappij zo'n hoge graad van perfectie be reikt, dat de risicofactor steeds kleiner wordt en op sommige punten bijna te verwaarlozen is. Bijna, inderdaad, want het meest perfeente mensenwerk en de knapste menselijke berekening blijven toch altijd nog een aantal percenten van de volmaaktheid af. Een heel kleine fout kan een motor doen ontploffen en een plotselinge, onberekenbare klei nigheid in de natuur kan het meest perfecte mensenwerk en kaartenhuis in elkaar doen stor ten. De ramp in Fréjus heeft ons weer voor een ogenblik doen be seffen dat we ons leven dagelijks aan talloze onzekerheden toever trouwen, want niemand kan de perfectie van een motor, een au to, een vliegtuig, een schip, een lift en van een staal- of beton constructie garanderen. Nee, na tuurlijk is dat geen reden om dan maar mét beide benen lopend op de grond te blijven of onder een glazen stolp te gaan zitten, want ook dan zijn er nog tal van onze kerheden, die plotseling alle be scherming en garantie van leven en bestaan kunnen doorbreken. Tussen leven en dood, tussen comfortabel bezit en totale bezit loosheid staat altijd slechts een smalle en fragiele wand van men selijke kunde en berekening. Deze overweging moet ons in deze kerstdagen toch wel tot een diepere gedachte brengen, tot de schokkende conclusie namelijk, dat we ten aanzien van de bevei liging van ons geestelijk leven en de zekerstelling van het leven na dit leven ontstellend nonchalant zijn. En dat terwijl we toch hier voor de grootst denkbare zeker heid hebben, die niet stoelt op menselijke kunde en wetenschap, maar op Gods eigen woord. Zoals de damwand in Fréjus stond tussen het stoffelijk leven en de stoffelijke dood, zo staat de stal van Bethlehem tussen het eeuwige leven en de eeuwige dood van de ziel, tussen het hoogste ge luk en de diepste ondergang, tus sen de aanschouwing van God en het eeuwige gemis daarvan. In de duisternis na de zondeval heeft God zelf Bethlehem geplaatst als een bron van nieuw en eeuwig licht voor allen die de Waarheid en het Leven zoeken. Bethlehem is de damwand der Verlossing, door God zelf gebouwd in de zondvloed van het duistere water der eeuwige dood, ter beschutting van allen die in Hem geloven en Hem belijden. Wie achter deze damwand huis en leven bouwt, heeft Gods eigen woord als waar borg voor eeuwig leven en einde loos geluk. Het is een beveiliging en een zekerheid van Goddelijke perfectie, de enige waarbij de ri sicofactor werkelijk nul is. Is het niet vreemd en onbegrij pelijk, dat de mens van vandaag, die op alle terreinen speurt naar perfectie, zekerheid en veiligheid, aan de Oneindige Volmaaktheid en de enige 100 pct.-zekerheid voorbijgaat Zalig Kerstfeest haar wegnemen, maar door tus senkomst van enige machtige staatslieden werd de steen vijf jaar later weer aangebracht. Zelfs om de diverse ruimten in de kerk is door de monniken bloedig gestreden. En dat om de plaats waar God zelf voor alle mensen geboren werd. Naast de basiliek staat de kerk van de Franciscanen, maar deze is zo stijlloos, dat we er beter geen woorden over kunnen spre ken. De inwoners van Bethlehem zijn voor het grootste deel Chris tenen en onderscheiden zich reeds uiterlijk van de Arabieren. Men noemt aan dat zij nakomelingen van de kruisvaarders zijn. De vrouwen dragen een eigenaardige hoge witte kap, zoals we die ken nen van middeleeuwse afbeeldin gen. De dracht van de Duitse vrouwen in de middeleeuwen is hier tot nu toe in ere gebleven. Bethlehem had voor :1e oorlog ongeveer 12.0U0 inwoners; mo menteel heeft het meer dan 24000 inwoners, omdat vele vluchtelin gen hier hun toevlucht hebben gezocht. Er heerst bij hen een onbe schrijfelijke nood. Het deed me pijn te zien hoe in deze stad, waai Christus geboren is om vrede te 1 brengen aan alle mensen, vluch- telingen wonen, die waarschijn- i lijk wel niets van deze vredes- boodschap kunnen begrijpen. Het was met deze enigszins naargees tige gedachte dat ik Bethlehem verliet. Des te beter begrijp ik nu, dat wij mensen van 't vrije Wes ten te zorgen hebben, dat de kerstboodschap ook voor deze stakkers mag gaan klinken als een boodschap van vrede en ge- luk in deze wereld. Het Palestina van Christus' tijd omvat tegenwoordig Israel en een deel van Jordanië. De reiziger, die van Jerusalem naar Bethlehem gaat, ondervindt hiervan de nare gevolgen. In plaats van de oude weg, die slechts 8 kilometer lang is, maar zowel over Israëlisch als Jor daans grondgebied loopt, moet de reiziger over een nieuw aangeleg de weg op Jordaans grondgebied een grote omweg maken. In een Jordaanse legerbus heb ik deze omweg eveneens afgelegd. Op sommige plaatsen kon ik de Dode Zee zien en aan de andere kant de kale bergen van Trans jorda- nië. De meest opvallende is de Herodesberg, met zijn gedeeltelijk afgeplatte spits, waarop eens de burcht van Herodes gestaan heeft. Het was de uitdrukkelijke wens van Herodes op deze berg begraven te worden. Dicht bij Bethlehem gaan de oude en nieuwe weg in elkaar over. Op dit punt stapte ik uit en ging aan de rand van de weg zit ten! Onder mij lag de stad waar van de profeet eens gezegd heelt: „Bethlenem, gij zijt zeker niet de minste onder de steden, want uit U zal de Verlosser geboren wor den". Van alle kanten is de stad door bergen omsloten. Ik dacht aan miljoenen pelgrims die deze plaats in de loop der eeuwen be zocht hebben. De beroemdste van hen was Hieronyinus, die hier rond 400 na Christus woonde en er de Bijbel in het Latijn ver taalde. Na enige tijd te hebben gemedi teerd, stond ik op en liep naar de stad. Ik ging rechtstreeks naar de basiliek, die met zijn grauw gevlekte muren meer op een ves ting lijkt dan op een kerk. De ra men zijn klein en de deur is ver moedelijk de kleinste kerkdeur ter wereld. Haar vroegere afmetingen zijn nog goed te zien. In de tijd n.l. dat er door de verschillende chris telijke riten om de kerk gestre den werd, heeft men de deur ver bouwd om ze beter tegen aanval lers te kunnen verdedigen. Nu kan door haar slechts een kind rechtop de kerk binnengaan. In de kerk zelf is sinds keizer Justi- nianus, misschien wel sinds Con- stantijn, niets veranderd. Het is de oudste nog in gebruik zijnde kerk ter wereld. 44 rode kalkstenen zuilen met Corintische kapitelen omringen het schin van de kerk, die als ve le Romeinse kerken geen plafond heeft. Boven tegen de muur be vinden zich nog resten van oude gouden mozaieken. Het priesterkoor is door een lage muur van het schip gescheiden en versierd met Griekse lampen en ikonen. Hoewel de muren zwart en grauw zijn, draagt het interieur toch een allervriende lijkst karakter. In de zijbeuken staan altaren, die de verschillen de Oosterse riten toebehoren. Op het ogenblik dat ik binnentrad, werden op alle altaren gods dienstplechtigheden gehouden. Een Armeense priester in een lange rode mantel, met stijve kraag en capuchon, bewierookte het altaar, een ander reikte de H. Communie uit. Het gezang van de Armeniërs vermengde zich met dat van de Grieken. De mensen stonden overal verspreid, volgden de plechtigheden of praatten met el kaar. Een echt menselijke atmos feer. De geboortegrot bevindt zich onder de kerk. Zij is 12 meter lang en 4 meter breed. Zilveren lampen hangen aan het gewelfde plafond. De wanden zijn met kostbare zijden damast bekleed. Onder het altaar is in een marmeren plaat een zilveren ster aangebracht met het opschrift: „Hic de Virgine Maria Jesus Christus natus est" („Hier is Jezus Christus geboren uit de Maagd Maria"). Op het altaar mogen alleen de Grieken en Armenen de mis le zen. De Latijnse ritus heeft daar naast twee altaren. Het is treurig wat zich op deze plaats rond de geboorte van een zelfde Heer heeft afgespeeld. Eerst was de kerk in bezit van de Latijnse ritus, daarna behoor de zij de Grieken toe. Toen wis selde ze zes maal van bezitter, tot de Grieken in 1757 met 1000 man de kerk bestormden en ze voor goed in bezit namen. Zelfs om de marmeren steen is gestreden. De Grieken wilden ze verwijderen, omdat zij een latijn- se tekst droeg. In 1847 lieten ze „DE AANBIDDING DER HERDERS" Reproductie van het schilderij van Pieter Codde (15991678), dat zich bevindt in het Rvjksmeuseum te Amsterdam. Dit is een der fraaiste schilderijeen van het kerstgebeuren uit de Gouden Eeuw. Zij waren de. dag zich moe gegaan met zwoegen en met gezucht; in de late avond kwamen zij aan in Bethlehem, het gehucht. Maria en Jozef liepen te saam de donkere straten door, en vroegen bij alle mensen aan, en vonden geen gehoor. En hadden eindelijk in een stal hunne intrek genomen en zochten zwijgend zich terecht in dit hun onderkomen. Na angsten en noden, waren gerust ingeslapen zij beien en ook het kindje was gesust, dat gekomen was met schreien. Maria lag bij haar jonge kind gelukkig en uitgeput en Jozef hield zijn knikkend hoofd in de linkerhand gestut. En Engelen zweven met vleugelslag om de drieën, dit nieuw gezin en de drie Koningen komen aan, en houden hun voeten in. J. Leopold niet. Ondanks haar bedillerigheid weet moeder bijzonder goed, hoe ze een behaaglijke kerstsfeer moet scheppen. Het eten is over vloedig en van allerbeste kwali teit. En de boom is een sprookje. Als ze daar 's avonds met hun allen om geschaard zitten in het serene licht van de kaarsen en de kleintjes met devoot opgeheven gezichtjes hun kerstliederen zin gen, terwijl de groten vertederd toekijken, kom je toch wel onder de indruk van een zo grote, har telijke saamhorigheid, een zo hechte, door niets te verbreken familieband. Het is moeders verdienste, hoe je verder ook over haar denkt. En al weet Eric, dat een paar van de schoondochters nu ook wel eens in eigen huis Kerstmis zou den willen vieren, of eens naar hun eigen ouders toegaan, tot nu toe heeft niemand de moed ge vonden, een woord van verzet te spreken. Tegen moeders wensen gaat niemand in, dat is een onge schreven wet. En zo wil moeder ook, dat alle pakjes, die onder de boom uitgestald worden, met ui terste zorg zijn toebereid. Eric- was de enige, die haar in dit op zicht meermalen reden tot erger nis gaf. Maar dit jaar heeft hij besloten zijn leven te beteren. Hij begint half november zijn kerst inkopen al te doen. Zorgvuldig heeft hij van tevoren een lijstje opgemaakt met de namen van hen, die voor een cadeautje in aanmerking komen. Achter elke naam schrijft hij het voorwerp, dat hij voor de bewuste persoon het meest geschikt acht. Zo kun nen er geen vergissingen komen. Kerstverhaal door Marcelle Eric van Meervelde heeft zich stellig voorgenomen, dit jaar zijn kerstinkopen eens tijdig te doen. Meestal ging het zo, dat hij op 't laatste nippertje haast-je rep-je de cadeautjes bij elkaar moest zien te krijgen. En natuurlijk komt er dan niet van terecht wat je je er van voorgesteld hebt. De winkels zijn zo vol, dat je je nau welijks bewegen kunt. En oman- deren niet in de weg te staan en zelf zo gauw mogelijk uit het af schuwelijke gedrang te komen, neem je dan maar het eerste het beste dat voor de hand ligt en dat later meestal erg blijkt tegen te vallen. In de broei-hitte van de grote warenhuizen smelten je hersens weg. Je kunt je niet meer herin neren, voor wie je al wat hebt en voor wie je nog niet voorzien bent. Je weet niet meer waarmee je je familieleden een plezier kunt doen. Je koopt maar in het wilde weg en als je thuis komt, blijkt dat je óf te veel óf te wei nig hebt. Maar in elk geval heb je het verkeerde. En intussen is de tijd zo krap geworden, dat je ook geen gelegenheid meer hebt om veel werk van het inpakken te maken. Het wordt een haasti ge, slordige boel en je bent onte vreden over jezelf. Dat zal hem dit jaar nu eens niet overkomen. Hij zal zorgen dat moeder niet met opgetrokken wenkbrauwen hem vragend en min of meer verwijtend hoeft aan te kijken. Moeder is enorm cor rect. Alles moet in de puntjes zijn verzorgd. Het decorum mag on der geen enkele omstandigheid uit het oog verloren worden. En met Kerstmis geldt dat dubbel natuurlijk. o Kerstmis in 't ouderlijke huis, dat is een evenement. Dat is een traditie waaraan ieder zich te houden heeft en zich ook aan houdt. Alle kinderen zijn al lang uit huis. Allemaal getrouwd, be halve Eric, die in Amsterdam studeert en voor zijn doctoraal in de medicijnen zit. Maar geen van die volwassen kinderen, die hun eigen bestaan en hun eigen ge zinnen hebben, zou het in zijn hoofd halen, inbreuk te maken op de door moeder ingestelde re gels. Met Kerstmis wil moeder alle kinderen, schoon- en kleinkinde ren om zich heen verzameld zien. Aan de feestelijke familiedis mag geen plaats onbezet blijven. Dit 'is haar glorie. Temidden van de genen die zij als haar schepping beschouwt, troont zij als een vor- stin en zwaait de scepter over hen, zoals ze dat gewend was in de tijd, toen de kinderen klein waren. En ach, waarom zou je haar dat genoegen niet gunnen, die paar dagen per jaar? Zo kwaad is het thuis bovendien Hij drentelt het grote waren huis binnen. Bij welke afdeling zal hij beginnen? Vluchtig con-; troleert hij zijn lijstje. Moeder staat natuurlijk bovenaan. Daar onder volgt zijn lievelingszusje Lydia, die getrouwd is met een mijn-ingenieur en in net zuiden van het land woont. Voor moe der wil hij een mooie fles parfum kopen en voor Lydia een set met lippenstift, poeder en gezichtslo tion. Dat is dus beide aan dezelf de afdeling. Eric nadert de toonbank parfu merieën. Hij voelt zich toch altijd wat opgelaten als hij zulke echt vrouwelijke artikelen moet gaan kopen. Maar kom, om deze tijd van het jaar begrijpt iedereen dat en hoeft een man zich niet te generéb. Lekker ruikt het hier, denkt hij, als reeds van verre de zoete bloemengeuren van de di verse parfums en cosmetische ar tikelen hem tegen wolken. En dan houdt hij plotseling op met denken, want zijn blik is op het meisje gevallen. Het meisje... Waarom wordt hij, die toch heus geen boerenjon gen is en genoeg met vrouwen omgaat, om er niet op het eerste gezicht van ondersteboven te ra ken, door dit kind zo bovenma tig geboeid, dat hij er letterlijk zijn adem bij in moet houden? Ze staat achter de toonbank parfu merieën. Ze is een klein, slank ding in een zwart japonnetje met een zedig wit kraagje, dat haar nog tengerder doet schijnen. Ze heeft een middeltje, dat je met één hand zou kunnen omspan nen. Maar Eric kent méér meis jes van dit frêle type. Dat is het dus niet... Het zijn haar ogen. Die ogen doen het 'in. Ze kijken je aan met de pathetische blik van een kind, dat veel slaag heeft gehad en toch op de een of andere manier steeds verwacht, dat iemand haar eens liefkozend over het hoofd zal strelen, of misschien wel met een ongedacht geschenk zal verras sen. Grote, amberkleurige ogen zijn het, waarin diep van binnen een lamp schijnt te branden. Ze stralen een vreemd, diffuus licht uit. Ze doen je denken aan... ja, aan de kaarsen van de kerst boom. Waarom weet hij zelf niet. Als hij het woord tot haar richt is hij opeens vreselijk bang, dat haar stem in tegenspraak zal zijn met die ogen. Als een kleine jon gen is hij bang, dat een lief, zelt- verzonnen sprookje stukgeslagen zal kunnen worden door de ver keerde stem. Maar het gebeurt niet. Geen stem had beter bij die ogen kunnen passen dan de hare. Een beetje hese, gesluierde stein. Maar hoe dierbaar. Hij laat zich door haar raden over 't partum. Hij probeert het gesprek te rek ken en te rekken. Hij tracht on ophoudelijk de blik van haar DE ECHO VM HEI ZUIDI o

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1959 | | pagina 1