wAAlwijkse en UnqstRAAtse couraiu
etti/zefii.s
VOOR BLANK EN ZWART
HET MOEILIJK OFFER
1
WOLenNO-l
VRIJDAG 15 APRIL 1960
83e JAARGANG No. 30
fitgever
A'aalwijkse Stoomdrukkerij
Antoon Tielen
F oofdredacteur: JAN TIET,RN
gironummer 50798
Dit blad verschijnt 2 x per week
Omdat Kerstmis, Pasen en Pink
steren allesoverheersende en de
meest ontzagwekkende gebeur
tenissen in de geschiedenis van
de mensheid Zijn, is het een goe
de gewoonte geworden dat wij
ons rond deze hoogfeesten van
onze christelijke beschaving
meer dan anders bezinnen op
ons leven, handelen en werken
in het perspectief van Christus'
Verlossingswerk, zonder hetwelk
ons leven geen doel en geen zin
zou hebben. Het is rond deze
dagen, dat wij in het bijzonder
nagaan in hoeverre ons moderne
christendom congruent is met 't
woord en de geest van Christus
en in hoeverre wij, verlichte
mensen, gevorderd zijn op de
weg van de „imilatio Christi", de
navolging van Christus.
Het resultaat van deze bezin
ning is altijd weer de conclusie,
dat ons persoonlijk en collectief
christendom nog op zoveel pun
ten en in zo belangrijke mate te
kort schiet in daadkracht, in de
beleving met hart en ziel van
wat wij met de mond belijden, in
de toepassing van datgene wat
aan deze hoogfeesten ten grond
slag ligt en wat de voorwaarde is
voor alle vreugde, alle geluk, alle
vrede en alle vrijheid: de liefde.
Deze conclusie zou ten slotte
ontmoedigend zijn en de vraag
kunnen doen opwerpen of het
christendom wel een te verwe
zenlijken realiteit is en hoe wij
goede navolgers van Christus
kunnen zijn indien daaraan
blijkbaar bovenmenselijke eisen
worden gesteld, ware het niet
dat wij niet geoordeeld zullen
worden naar onze volmaaktheid
we zouden allen afvallen
maar naar onze „onvolmaakt
heid in goede wil". Dat is de
grandioze realiteit van 't chris
tendom: het mens zijn dus
onvolmaakt in (de volmaak
te) Christus; het mens zijn tegen
een Goddelijke achtergrond; of
in een taal die wij vandaag mis
schien duidelijker verstaan: ook
de neger zijn rechtmatige en ge
lijke plaats toekennen in de we
reld, die echt niet alleen de we
reld van blanken is, maar de
door God voor alle mensen ge
schapen aarde. Dat is christen
dom, voor wat het laatste betreft
misschien 'n onvoorstelbare rea
liteit, maar een realiteit die we
toch waar zullen moeten maken
indien de Verrijzenis van Chris
tus voor ons tenminste meer is
dan een legende of een mytholo
gisch verhaal.
O nee, in onze samenleving is
het christendom nog lang geen
realiteit, ook al schrijven we dan
al heel lang geschiedenis onder
het hoofdstuk „Christelijke Be
schaving". Er zijn nog teveel za
ken die het stralende licht van
de Verrijzenismorgen niet kun
nen verdragen. De achteruitzet
ting zacht gezegd van de
negers in Amerika en Zuid-Afri-
ka wordt dan wel gesanctioneerd
door het beleid van een z.g. chris
telijke politiek, maar de geest
van Christus is daaraan zo vol
komen vreemd dat we nog niet
eens van een politiek christen
dom mogen spreken. Afgezien
van het feit dat het christendom
leert dat een blanke huid voor
God niet meer is dan een zwarte
en dat de blanke ziel van een
zwarte heel ver de voorrang heeft
boven de zwarte ziel van een
blanke, zouden de Amerikanen
er goed aan doen te bedenken dat
zij de negers naar Amerika ge
sleurd hebben als menselijk vee.
De negers zijn Amerika niet bin
nengedrongen en zij hebben niet
gevraagd er te mogen wonen, ze
zijn er heen getrapt en geran
seld. En premier Verwoerd zou
moeten bedenken dat de blanken
niet de rechtmatige bewoners
van Zuid-Afrika zijn, tenzij men
de macht en de onderdrukking
schaving alleen
dering
van de veroveraar „recht" wil
noemen.
We trachten de rassendiscri
minatie, die de onwaarachtig
heid van onze christelijke be
schaving kenmerkt, te verdoeze
len en zelfs goed te praten met
huichelachtige politieke spits
vondigheden en met een valse
bezorgdheid voor het behoud van
onze geordende en beschaaf-
de(maatschappij, maar in we
zen zijn al die drogredenen niets
anders dan angst voor de verant
woording van ons koopmans-
christcndom en onze mammon-
beschaving, in naam waarvan
miljoenen kleurlingen zinloos
zijn geofferd en zelfs meedogen
loos zijn afgeslacht. Deze angst
leidt vandaag de christelijke po
litiek, en angst is nog altijd een
heel slechte raadgever gebleven.
Het krampachtig en met alle
ongeoorloofde middelen handha
ven van de vermeende superiori
teit van het blanke ras, kan
maar tot één ding leiden: een
bloedige en harde vergelding.
Men kan het de zwarte mens niet
kwalijk nemen dat hij het chris
tendom ver van zich werpt, om
dat hem in naam en onder het
mom van het christendom zo on
noemelijk veel leed en onmense
lijks is aangedaan. Hij heeft het
nooit mogen ervaren dat Chris
tus op de Paasmorgen ook voor
hem is verrezen en dat de liefde
van Christus geen huidskleur,
geen rang en geen stand kent.
Hij heeft van de christelijke he
inaar de verne-
ervaren, die de missie
blaadjes van niet zo heel lang
geleden nog zo treffend tot uit
drukking wisten te brengen in
de term „zwartjes". Wat zou de
zwarte mens van de Opstanding
moeten geloven als hij altijd in
het stof heeft gelegen? Wat kan
ons christelijk gebod „heb uw
naaste lief als u zelf" hem ge
zegd hebben als hem onder dat
gebod de zweep op zijn rug werd
stuk geslagen? Wat kan hij ge
loven van woorden als „broeders
en zusters in Christus" wanneer
de scholen voor hem gesloten
blijven en het hem verboden is
aan één tafel te zitten met de
blanke mens? Wat kan hij ver
wachten van de christenen die
hem niet als gelijke willen er
kennen en hun schuld tegenover
hem niet willen belijden?
Op Paasmorgen geeft Christus
ons de enig mogelijke oplossing
voor het rassenvraagstuk, zoals
wij dat zo graag noemen. In Zijn
Verrijzenis immers heeft hij alle
mensen verlost, alle mensen ver
zoend met de Vader en voor alle
mensen de poorten van Zijn Ko
ninkrijk geopend. De liefde van
Christus heeft alle mensen om
vat, blank en bruin en zwart. En
omdat wij pas waarachtig mens
kunnen zijn in Christus, zullen
wij evenzo moeten doen om sa-
.nien met de zwarte mens deel
achtig te kunnen worden aan
Zijn Heerlijkheid.
Zalig Pasen!
deze woorden, temeer waar zijn
beminde sprak over de zoon van
Jahwe, de Heilige. „Gij doet mij
vrezen, lieve Ruth, het lijkt gods
lasterlijk wat ge daar zegt", was
ziin aarzelend antwoord geweest.
„Wel kan deze Rabbi de Messias
zijn, waarover de profeten ge
sproken hebben in hun balling
schap, om ons groter te maken
dan onder de gezegende scepter
yan Salomo". Toen was het enkel
een teder gebaar geweest en een
veelbetekenend zwijgen, waarme
de Ruth haar gemaal weersprak,
maar David had met pijn in zijn
ziel gevoeld, hoe zij overtuigd
was van haar woorden en geen
rust meer vond in het goede le
ven, zoals zij dit altijd geleid had
den.
Eindelijk hield hij het niet lan
ger uit, en toen hij hoorde, dat
Jezus vergezeld van een grote
schare op weg was naar Jeruza
lem om het Pascha te vieren,
reisde hij Hem tegemoet Hij trof
Jezus aan, predikende voor een
grote menigte en aanstonds was
hij geslagen door het verheven
de
de
gelaat, de machtige blik en
k
Het geschiedde omtrent de negende ure
In het centrum der tijden, toen
het kwaad der mensen tot aan de
hemel toe opgeklommen was en
de volkeren van de Euphraat tot
aan de verre zeeën in het westen
zich kromden in de wurgende
greep van het ijzeren rijk, eens
door Daniël in Babylon geprofe
teerd, trok door het Palestijnse
land een timmerman, Jezus ge
naamd en afkomstig uit het on
aanzienlijke vlek Nazareth.
Deze Jezus had, daartoe gedre
ven door goddelijke krachten, de
hamer neergelegd en de timmer-
winkel verlaten en gaf nu dui
zenden hoop op een beter leven
en een gelukkiger toekomst door
zijn lering en wonderbare daden.
Hij predikte liefde tot God en de
naaste en ging weldoende door de
hunkerende schare, die hem al
tijd omringde. Hij genas daarbij
blinden, stommen en kreupelen;
zelfs melaatsen werden onder de
aanraking van zijn moeder-tede
re handen rein en ook bracht hij
enkelen uit de duisternis van het
graf tot het leven terug. Vele een-
voudigen en ook enige rijken en
hooggeplaatsten, zagen in hem
de langbeloofde Messias, die het
uitverkoren volk Israël uit de
handen der heidenen zou verlos
sen, hun schande op vreselijke
wijze zou wreken en Israël tot de
heerseres der aarde zou maken.
Onder hen bevond zich ook
David, een jonge en rijke landei
genaar in het bezit van vele wijn
gaarden van Judea tot waar de
machtige ceders van de Liba
non, de onaantastbare majesteit
van Jehova verbeeldden. Hij was
van edeler inborst dan de mees
ten in het verdorven geslacht
dier dagen en zocht ooor het hou
den van de tien geboden en cere
moniële wetten 't eeuwige leven
te verwerven.
Deze David nu had een jonge
vrouw Ruth, liefelijk van karak
ter en schoon van gelaat, die hij
zeer liefhad, maar die ook zijn
ziel verontrustte sinds zij aan het
meer van Galilea de timmerman
uit Nazareth had horen spreken
en de wondere kracht der gene
zing uit zijn nooit-rustende han
den had zien stromen, handen
waaronder al wat kwaad was,
goed en schoon werd. Méér nog
echter was zij getroffen door zijn
ogen, waarin een hemels licht
kracht van ae woorden van
rabbi.
Hij gevoelde nu hetzelfde, wat
ziin huisvrouw ervaren had, en
wist plotseling zijn wetsbetrach-
ting onvoldoende in het oog van
deze met goddelijk gezag hande
lende timmerman. Met vrees in
het hart vroeg David hem de weg
tot het eeuwige leven en ontving
ten antwoord: „Nog één ding
komt gij tekort. Verkoop alles
wat gij bezit en verdeel het onder
de armen en ge zult een schat
hebben in de hemelen, en kom
hier, volg mij."
Toen begreep David, dat hem
de liefde ontbrak, de volkomen
liefde en overgave tot de naaste,
zonder welke alle goede daden
ijdel ziji;. Met een groot verdriet
in zijn hart en gebogen hoofd
schreed hij onder de meedogende
en begrijpende blik van Jezus,
beschaamd heen. Want hij ge
voelde zich onmachtig zijn rijk
dommen op te geven en zich bij
de armoedigen en ellendigen te
oegen, die Jezus overal volgden.
Hij vertelde alles aan Ruth, zijn
huisvrouw en weende bitter om
zijn machteloosheid, zijn heerlij
ke landgoederen en rijke wijn
gaarden aan God te offeren, we
tende dat hij zichzelf meer lief
had dan Jahwe.
o
Nu Ruth dit alles wist, begon
zij te kwijnen van smart en haar
ogen zagen in lang-doorwaakte
nachten niets anders dan de no
dende blikken van Jezus. Rade
loos liet David de knapste medi
cijnmeesters uit het land en zelfs
artsen uit Egypte en Syrië aan
het bed van zijn beminde ver-
f Goede Vrijdag f
Daar hangt Hij aan het hout der schande,
doch met een eindeloos geduld
heeft Hij de straf voor ons gedragen,
de doornenkroon, de geselslagen,
en nu, aan 't eind der lijdensdagen,
de wil des Vaders trouw vervuld.
Geen Kajafas kan Hem meer deren,
Pilatus' macht schiet hier te kort
Herodes' spot noch schamper vragen,
het blinkend kleed, hem ten behage,
niets kan de duisternis verjagen
waarin de wereld werd gestort.
Daar hangt Hij, aan het kruis gestorven
dat Simon van Cyrene droeg
maar Hij droeg alles zonder klagen,
en mocht Hij een moment versagen,
van Godverlatenheid gewagen
nu is 't volbracht, het is genoeg.
Het lijnwaad ligt al reeds te wachten
waarin Zijn lichaam wordt gehuld
geen satan kan Hem nog behagen,
geen engel hoeft Zijn ziel te schragen
Hij hééft de straf voor ons gedragen,
Zijn liefde heeft het al vervuld
MARKT WAALWIJK
toen hij radeloos besloot naar Je
ruzalem te gaan en Jezus te sme
ken om hulp. Hij zag de ziekte
van zijn vrouw nu als een straf
van God, en onder die drang wil
de hij al zijn bezittingen offeren
Ri
J. M.
als wassen
niet meer helpt!
blonk en waaruit een almachtige
goedheid sprak, die haar over
stroomde als een zee van zalig
heid. „Sinds ik mij gespiegeld
heb in de ogen van Gods Zoon,
weet ik lieve David, dat al opze
?oede werken ijdel zijn in het hei
ig aangezicht van Jehova", had
Ruth haar vrome en ontstelde
heer tijdens een van hun avond
wandelingen in de verrukkelijke
tuinen van David's landgoed aan
de Middellandse Zee toever
trouwd.
David was diep geschokt over
schijnen, maar allen schudden
hun wijze hoofden en zeiden:
„Het is een ziekte van het hart,
en er is geen genezing dan door
de macht der goden."
Davids smart werd nog ver
groot door het besef, dat hij de
enige, die Ruth zou kunnen gene
zen, niet durfde vragen. Zijn xer-
driet werd tot een helse kwelling
als hij hedacht hoe zijn afkeer
van armoede zijn geliefde helette
te genezen. Tussen hem en zijn
stervende beminde stond hijzelf
met zijn verknochtheid aan de
rijkdom. Reeds was de woensdag
voor het Pascha aangebroken
om Ruth te redden. Gezeten op
een snel paard, passeerde hij bij
't opgaan der zon boven de blik
kerende tinnen van Jehova's tem
pel, de noordelijkste poort van
de heilige stad.
„Hebt gij gehoord van Jezus de
Nazarener, die te Jeruzalem aan
gekomen moet zijn?" vroeg hij
buiten adem de poortwachters.
De dienstdoende officier van de
Romeinse hoofdwacht trad naar
voren. Op zijn strak gelaat, ge
bronsd door de zon van talloze
slagvelden in Azië en Afrika en
verweerd door de ijzige winden
van het verre Germaniè, trok een
brede grijns. „Als gij de warhoof-
lige dweper uit Nazareth bedoelt,
die zich enige dagen geleden als
Koning der Joden huldigen liet,
deze is tegen het ochtendgloren
in de Hof van Gethsémané gegre
pen en zal heden voor Pilatus als
een oproerkraaier terecht staan."
Het was David op deze onver
schillig uitgesproken woorden of
de aarde zich opende en hij weg
zonk in de zwarte schachten van
de hel. Ook het paard onder hem
leek te huiveren en liet de kop
droef hangen. Hij staarde naar
het wrede gelaat van de Romein,
verpersoonlijking van alles wat
hij als Jood haatte en las de
grijns, die zijn volk nog 2000 jaar
zou achtervolgen eer het Jahwe
zou behagen Israël weder op te
richten.
Maar David wist op dat mo
ment nog niet van de gruwelijke
vloek, die later op de dag uit de
monden van zijn eigen volksge
noten zou opklinken, „Uw hloed
komc over ons en over onze kin
deren", en kon de lange lijdens
weg van Israël nog niet overzien.
Integendeel. Zijn verslagenheid
week plotseling als de duisternis
voor het licht. Was deze Jezus
niet de Messias, de Verlosser Is-
raëls? Natuurlijk zou hij straks
zijn macht tonen en het vuur van
de hemel laten regenen om Pi
latus en alles wat hij vertegen
woordigde van de aarde te vagen.
Daarom verwijlde hij niet lan
ger bij de poort en reed trots ver
der, opgenomen in het gewoel en
geschreeuw van honderden paas-
gangers met hun lastdieren.
o
De gehele wereld scheen in Je
ruzalem losgebroken te zijn aan
de vooravond van 't feest, waar
bij Israël's verlossing uit het juk
der Farao's herdacht werd. De
stroom uitgelatenen voerde Da
vid mee naar het centrum van de
stad en onverwacht nog stuitte
hij op een compacte menigte, die,
opgesteld voor het fraaie paleis
van de Romeinse landvoogd Pon
tius Pilatus, deinde als een zee in
grote Deroering. Tussen deze
murmelende schare kronkelden
zich als roofdieren gekromde
mannen met lange mantels en
baarden en zwartfonkelende
ogen, die David herkende als
schriftgeleerden en leden van de
fanatieke secte der Farizeeën. Als
slangen sisten zij de mensen het
gif van hun woorden in gretig
aan en alle halzen rekten zich in
de richting van 't platform voor
Pilatus' paleis, waar uit de scha
duw der blinkende marmeren
zuilen een man in het reeds helle
zonlicht te voorschijn trad. Naast
hem trad de Romeinse stadhou
der. Deze sloeg zijn tunica naar
achteren en wijzende op Jezus,
die naast hem stond, riep hij uit:
„Ecce Homo, Zie de Mens".
En allen zagen, de meesten
met de wellust van het dier, dat
bloed ruikt, de deerlijk mishan
delde, met bloed overdekte man,
die zij enkele dagen tevoren met
palmtakken en Hosanna's als
nun koning binnen de muren van
Sion gehaald hadden. Ook zijn
discipelen en geliefden zagen hem
en hun harten braken, maar ook
zij begrepen niet waar nu de
kracht bleef, die doden had doen
herrijzen.
Jezus stond daar als de ver-
achtelijkste der schepselen, ge
tooid als een nar. Zijn hoge, eens
zo sneeuwblanke voorhoofd was
nu vol van bloed dat in straaltjes
Vanonder een met wreed raffine
ment gevlochten doornckroon,
ten spot van zijn koningsschap,
over zijn neergeslagen oogleden
en ingevallen kaken stroomde.
David kromp in elkaar op zijn
paard. „Het is alsof de wereld in
hem leeg bloedt", fluisterde hij
met droge lippen voor zich heen.
Negen van de tien
zuurbrandlijders
gebruiken Rennies.
Ook U vindt er baat bij
luisterende oren: „Dood aan de
godslasteraar!"
Plotseling zwol het rumoer
Maar er was geen mededogen
met de mens, die de liefde gepre
dikt had en zieken van leger
steden oprichtte, want had hij 't
ook niet gewaagd de ongerechtig
heid te geselen met goddelijke
toorn? Zijn heildoende vinger
had zich ook gelegd tot in het
Fiets op een
PEERLESS fiets
binnenste van mensenharten,
duistere en smerige broedplaat
sen van alle onheil, en dat kon
den zij hem niet vergeven. Rauw
krijste het: „Kruist hem, kruist
hem!" over Jeruzalem en nie
mand begreep dat zij God in hun
midden gingen doden.
Ook David zag dit nog niet.
Hij zag alleen de man die zijn ge
liefde had kunnen redden en nu
ter dood gebracht zou worden, en
de man die de Verlosser Israëls
had kunnen zijn, maar slechts
een armzalige bleek, wiens bizon-
dere gaven met de hem toege
diende geselslagen tot niets ver
schrompeld waren. Teleurgesteld
wendde hij zich af, met grote
angst in zijn ziel om het lot van
Ruth, een vrees die even later
bewaarheid werd, toen een van
ziin trouwe dienaren hem voor
de voeten viel en hem de dood
van zijn beminde meedeelde.
Verdoofd door de vreselijke
slag, liet David zich nu willoos
meevoeren in de uitzinnige me
nigte. Hij wist niet, dat hij Jezus
volgde op diens lange kruisgang
naar de Hoofdschedelplaats, een
kale heuvel buiten de poorten
van Jeruzalem. De menigte om
hem heen joelde en lachte als
gingen zij op naar een feest. Het
was David alsof hij op de bodem
van een stikdonkere oceaan lag
en hij al het rumoer van de we
reld oneindig ver boven hem over
zich heen hoorde gaan. Dit duur
de tot hij met ontzetting staarde
naar een opgericht kruis. Zonder
besef van wat hij gedaan had,
stond hij plotseling aan de voet
en staarde omhoog, naar Jezus
de Nazarener, de „Koning der Jo
den", zoals Pilatus op een groot
bord had laten schrijven en op
de kop van het kruis had doen
bevestigen en van wie niemand
De teho \An het Zuióen
Opgericht 1878
Bureaux: Grotestraat 205, Waalwijk - Tel. 2621 Kaatsheuvel: Tel
2002
Dr. van Beurdenstraat 8
Abonnement
22 cent per week
per kwartaal 2.85
3.10 franco p. p.
Advertentieprijs: 10 cent per m.m.
Contract-advertenties
speciaal tarief
Tel.-adres: ..Echo"
V
,Waar uw hart is, zal ook uw schat zij
'jn
i 8
overhemden worden weer
hagelwit met een flacon
ok voor d*
moor volloro vooton
modoich
Komt U vrijblijvend patten mevrouw.
Wij hebben diverse modellen op verschillende
leesten en hakhoogte's In lonnlge nieuwe
voorjaertkleuien.
Bent U die ene soms, die dat weldadige
b'ussen nog niet ondervond? Wapen U te
gen de eerstvolgende aanval - neem een
pakje Rennies in huis. U beleeft er alle
dag de weldadige werking van. Want Uw
klachten behoren tot het verleden...