wAALwijkse en LAnqstRAAtse couRant
Langstraatse schoenindustrie biedt prettige
werkkring en goede bestaansmogelijkheid
èsj
Vijf-daagse werkweek in studie
CAKES
VRIJDAG 8 JULI 1960
jv*-* ic/uv 83e JAARGANG No. 54
Op een voorlichtingsbijeenkomst,
die dinsdagmiddag in het restaurant
van „De Efteling" te Kaatsheuvel
door de leden van de Federatie van
Ned. Schoenfabrikanten uit de Lang
straat werd georganiseerd, hebben de
heren J. van Heesbeen, Jos. J. Klij-
berg en H. J. van Hest hun visie ge
geven omtrent problemen die in ver
band staan met de schoenindustrie.
De bijeenkomst, die werd geleid
door de heer J. A. F. de Kort uit
Waalwijk, voorzitter van de Com
missie van Schoenfabrikanten in de
Langstraat, werd o.m. bijgewoond
door Mr. v. d. Heijden, burgemees
ter van Loonopzand - Kaatsheuvel,
door burgemeester Mr. Stieger van
Drunen, de inspecteur bij 't lager on
derwijs, de heer Warnass, de heren
Geurts en Reinaarts, namens de vak
organisaties, vertegenwoordigers van
het vakonderwijs en vele journalisten
van de landelijke-, regionale- en
streekbladen, alsmede van de vak
pers uit de schoenindustrie.
De heer de Kort schetste in zijn
openingswoord het doel van deze bij
eenkomst. „Omdat wij ons gereali
seerd hebben, dat we er niet zijn met
stug werken in onze bedrijven, wil
len we de toekomst van de schoen
industrie onder ogen zien en aan de
goede werkgelegenheid in deze indu
strie meer bekendheid geven". Spre
ker noemde het verheugend, dat er
een flinke vooruitgang valt te con
stateren in de binnen- en buitenland
se afzet, doch daar staat tegenover,
dat de laatste jaren is gebleken, dat
de jeugd van de Langstraat niet meer
dezelfde interesse voor werk in de
schoenindustrie heeft als in het ver
leden het geval was. Vroeger was
het min of meer vanzelfsprekend dat
men ging werken in de schoenindu
strie, die van zo grote betekenis is
voor de welvaart in de Langstraat,
niet alleen door deze industrie zelf,
doch ook door de toeleveringsbe
drijven, de handel en de middenstand,
die altijd in hoge mate afhankelijk
zijn geweest van de goede gang van
zaken in de schoenindustrie. De heer
de Kort wees op de maatregelen die
reeds genomen zijn, om de belang
stelling voor de schoenindustrie in de
Langstraat te wekken. Hij noemde in
dit verband o.m. de voorlichtingsbij
eenkomsten voor leerkrachten uit het
onderwijs, het organiseren van ex
cursies naar fabrieken, het versprei
den van folders etc., terwijl deze bij
eenkomst eveneens tot doel had -
middels publicaties in de pers - in
brede kring de aandacht op de goe
de werkgelegenheid in de schoenin
dustrie te vestigen.
De heer de Kort gaf vervolgens
het woord aan de heer J. van Hees
been, voorzitter van de Kamer van
Koophandel, die sprak over de be
tekenis van de schoenindustrie voor
noordelijk Noord-Brabant.
GARAGE VAN MOSSEL
VERHUUR
De heer van Heesbeen ging hierna
nog nader in op de verkeerspositie
in de Langstraat. Hij zei er van over
tuigd te zijn, dat de Langstraat bij
de stijgende productiviteit in ons land
ten achter gebleven is, mede als ge
volg van de slechte wegen in >>n
Langstraat, welke weer een gevolg
zijn van de waterstaatkundige toe
stand in dit gebied. Doordat vestiging
van zware industrie - tot op heden
in dit gebied bijna niet mogelijk
was, waardoor vestiging van arbei
dersgezinnen, afkomstig van elders,
nagenoeg uitbleef, was er een aan
houdend tekort aan schoenstiksters.
Enkele jaren geleden was er in Waal
wijk alleen reeds een tekort van 350
stiksters. Indien men in dit verband
het probleem van het werk van de
thuisstiksters - een situatie die men
in de loop der jaren als normaal is
gaan beschouwen, doch in wezen on
gezond is - hierbij betrekt, dan
blijkt, dat het tekort aan stiksters op
de fabriek veel groter is.
De slechte verbindingen waren vol
gens het oordeel van de heer v. Hees-
been mede oorzaak van het aantal
waardoor het produktieproces wordt
gedupeerd. Het gemis van de spoor
verbinding („zonder blikken of blo
zen aan de kant gezet") betekent een
hele slag voor de Langstraat. Dan dc
Langstraatweg Den Bosch - Moer
dijk. die in vijf jaar klaar zou zijn. In
1960 is er practisch nog weiuig van
gerealiseerd. Spreker bracht ook de
inpoldering van de Biesbosch, die
weer moet wachten op de uitvoering
van de Delta-werken (nog minstens
acht jaar) hiermede in verband en
concludeerde, dat de industrie wordt
afgeremd door deze slechte verkeers
situatie. De heer van Heesbeen
bracht deze punten nog eens extra
naar voren, opdat door publikaties
hieromtrent de betreffende instan
ties weer opnieuw met de ernst van
de situatie worden geconfronteerd.
Vervolgens kwam aan het woord
de heer Jos. J. Klijberg, bestuurslid
i'm.wBSf
Produktiecentrum
van de Fed. van Ned. Schoenfabri
kanten, wiens lezing als onderwerp
had „De mens in de Schoenindu
strie".
VRUCHTtNCAKEl!
Van Mil- van Sprang
M0ETU
6RNS WR6N
GAAT DOEN....
De laatste spreker was de heer H.
J. van Hest, directeur van het Ge
westelijk Arbeidsbureau te Waalwijk.
Hij sprak over de werkgelegenheid
in de verschillende industrieën van
het gewest.
Van de gelegenheid tot het stellen
van vragen, die werden beantwoord
door een forum, bestaande uit de
sprekers, de heer A. J. A. van Ger-
wen, adj. secretaris van de Federatie
van Ned. Schoenfabrikanten en de
heer J. W. M. van den Akker, direc
teur Stichting Vakopleiding Schoen
industrie, werd een zeer druk gebruik
gemaakt. Onder meer werd gevraagd
welke maatregelen de Nederlandse
schoenindustrie neemt om in verband
met de Euromarkt op te kunnen tor
nen tegen veel grotere bedrijven, zo
als b.v. in Duitsland. De heer de
Kort merkte naar aanleiding hiervan
op, dat ook het mode-element hierbij
een grote rol speelt, terwijl hij tevens
de aandacht vestigde op de export
combinatie, gevormd door verschil
lende schoenfabrieken.
Op een desbetreffende vraag, deel
de de heer van Gerwen mede, dat
volgend jaar een studie over een 5-
daagse werkweek in de schoenindu
strie gerealiseerd zal zijn. Deze me
dedeling hield echter nog niet in, dat
de vrije zaterdag volgend jaar al een
feit zal zijn. Hij kon hieromtrent nog
geen uitsluitsel geven.
De rcho vAn het Zuióen
Uitgever
Waalwijkse Stoomdrukkerij
Antoon Tielen
HoofdredacteurJAN TIELEN
Gironummer 50798
Dit blad verschijnt 2 x per week
Opgericht 1878.
V"
Abonnement
22 cent per week
per kwartaal f 2.85
f 3.10 franco p.p.
Advertentieprijs 10 cent per m.m.
Contract-advertenties speciaal tarief.
Bureaux: Grotestraat 205, Waalwijk - Tel. 04160 -2621
KaatsheuvelDr. van Beurdenstraat 8 - Tel. 04167 - 2002.
Telegram-adres „Echo'
Het district van de Kamer van Koop
handel en Fabrieken voor Noordelijk Nrd.-
Brabant omvat de gemeenten, gelegen in
het Land van Heusden en Altena, de wes
telijk van de Donge gelegen gemeenten
Geertruidenberg, Made en Drimmelen, Ho
ge en Lage Zwaluwe en de gemeenten in
de Langstraat met de ten zuiden daarvan
liggende gemeenten Loonopzand (met
Kaatsheuvel), Dongen en 's-Gravenmoer.
Van dit gebied heeft het Land van Al
tena een in hoofdzaak agrarisch karakter;
in de ten westen van de Donge gelegen
streek treft men zowel landbouw- als in
dustriële bedrijven aan, terwijl de Lang
straat, Dongen en Loonopzand-Kaatsheuvel
in nog sterkere mate zijn geïndustrialiseerd.
Indien ik verder over de Langstraat
spreek, bedoel ik gemakshalve hiermede te
vens de gemeenten Loonopzand-Kaatsheuvel
en Dongen.
Het belangrijkste aandeel in de bedrij
vigheid in de Langstraat wordt geleverd
door de schoen- en lederindustrie en de
toeleveringsbedrijven van deze bedrijfstak
ken.
Deze situatie dateert niet van de laatste
jaren; van oudsher reeds zijn de schoen
en lederindustrie de voornaamste middelen
van bestaan in de Langstraat. Lang geleden
vormden verschillende voor deze bedrijfs
takken bijzonder gunstige omstandigheden
de aanleiding tot de vestiging van schoen
en lederfabrieken hier.
Deze omstandigheden waren o.a. de aan-,
wezigheid van stromend water, beken en
eikenbossen (grondstoffen) in de onmiddel
lijke omgeving, de lage lonen tengevolge
van de relatief lage levensstandaard en de
gunstige ligging van de plaatsen in de Lang
straat ten opzichte van hun afzetgebieden
in de noordelijke provincies.
Het Langstraatse produkt genoot reeds
vroeg een goede bekendheid; in het begin
van de 18e eeuw verboden Amsterdam,
's-Gravenhage, Leiden en Dordrecht de in
voer van in de Langstraat vervaardigde
schoenen ter bescherming van de plaatse
lijke nijverheid.
WAALWIJK TEL. 04160-2519
AUTO- EN KAMPEERWAGEN-
Tot omstreeks 1870 werden de schoen
en lederindustrie veelal gezamenlijk in één
bedrijf uitgeoefend; daarna ging men meer
en meer tot scheiding over, mede ten ge
volge van een omwenteling in de produktie-
methoden. In de schoenindustrie begon het
machinaal vervaardigde produkt langzaam
maar zeker het handwerkprodukt te ver
dringen. De steeds toenemende buitenland
se concurrentie door de invoer van grote
hoeveelheden op de nieuwe wijze vervaar
digde schoenen dwong ook die bedrijven,
welke aanvankelijk trachtten de handwerk-
produktie te handhaven, tot omschakeling.
Deze omschakeling bracht - het spreekt
welhaast vanzelf - grote moeilijkheden
voor mensen en bedrijven met zich mede,
doch gaandeweg werden zij overwonnen, en
bij de in 1903 te Waalwijk gehouden Inter
nationale Tentoonstelling voor de Schoen
en Lederindustrie bleek ook het machinale
produkt van de Langstraat van buitenge-,
woon goede kwaliteit.
De historisch gegroeide, centrale positie
van de Langstraat in de Nederlandse
schoenindustrie wil ik gaarne illustreren
met enkele cijfers, waaruit tevens de groei
van deze bedrijfstak in het algemeen blijkt.
In 1921 produceerden 94 schoenfabrie
ken in de Langstraat 2.186.000 paar schoe
nen, of 42,2 van de totale Nederlandse
produktie, welke dus bijna 5.200.000 paar
bedroeg. In 1940 was de schoenproduktie
van de Langstraat gestegen tot meer dan
het totaal van de gehele Nederlandse pro
duktie in 1921, n.l. tot 5.797.000 paar, of
36,4 van de totale produktie. In 1955 -
het laatste jaar waarover naar produktie-
centra gesplitste bedrijfsgegevens door het
Centraal Bureau voor de Statistiek zijn ge
publiceerd - produceerden 191 Langstraat
se bedrijven 8.500.000 paar schoenen (met
uitzondering van pantoffels), of 38,5 van
de gehele produktie in Nederland
(22.042.000 paar).
Voor degenen onder U, die gaarne be
schikken over enig cijfermateriaal, heb ik
enkele aan een publicatie van het Centraal
Bureau voor de Statistiek ontleende gege
vens betreffende de produktie, de waarde
van de afzet, het primair vermogen en de
personeelsbezetting in de Nederlandse
schoenindustrie in 1955 verzameld. U treft
deze hieronder aan.
Hoewel wij van latere jaren geen af
zonderlijke gegevens over de Langstraat ter
beschikking staan, meen ik te mogen stel
len, dat ook van de Nederlandse schoen
produktie in 1955 van in totaal ruim 32
miljoen paar een belangrijk deel uit de
bedrijven in de Langstraat afkomstig is.
Ik meen U hiermede een indruk te heb
ben gegeven van de dirckte economische
betekenis van de schoenindustrie in en
voor het district van de Kamer. Het be
hoeft geen betoog, dat de indirekte bete
kenis nog groter is, omdat veel toeleve
ringsbedrijven van de schoenindustrie even
eens in dit traditionele centrum zijn geves
tigd.
De wijzigingen, welke zich in de Euro
pese economische struktuur door de voort
gaande integratie voltrekken, zullen ook
voor de Nederlandse schoenindustrie - en
dus in het bijzonder voor de Langstraat -
belangrijke gevolgen hebben. Het is mij be
kend, dat men zich hieromtrent reeds ern
stig heeft beraden en ik ben er van over
tuigd, dat men tijdig en doeltreffend maat
regelen zal weten te treffen om de huidige
positie te handhaven en zo mogelijk te ver
beteren.
Aantal
onder
nemingen
Waalwijk 38
Kaatsheuvel 84
Loonopzand 8
Drunen, Sprang-Capelle 22
Dongen 33
Overige Langstraat - 10
Totaal Langstraat 191
Oisterwijk 16
Tilburg 21
Hilvarenbeek en
Moergestel 7
Overige Noordbrabant 44
Totaal Noordbrabant 272
Nijmegen e.o. 10
Produktie
van schoenen
laarzen en
pantoffels
x 1000 paar
2891
2531
426
736
2055
138
8777
1597
679
435
8097
19586
1862)
4638)
26085
SCHOENINDUSTRIE 1955
w.o. produktie
van pantoffels
Waardev. d. afzet Primair Totale perso-
van schoenen, laar- vermogen op neelsbezetting
zen en pantoffels 31 dec. pk op 31 sept.
x 1000 gld.
X
37898
2003
2798
X
32737
1814
2014
X
7127
322
444
X
10203
548
770
168
28160
1431
1713
3
2132
160
208
277
117458
6278
7947
289
16128
780
1067
183
7759
394
533
X
7374
390
445
2148
53038
2579
3817
2898
201757
10421
13809
26881
1172
1738
1144
29527
2454
2369
4043
256493
14047
17916
Overig Nederland 40
Totaal Nederland 320
CBS
Daar enkele ondernemingen in méér dan één der genoemde plaatsen resp. districten vestigingen bezitten,
subtotalen en het algemeen totaal bij het aantal ondernemingen niet overeen met de som van het aantal
per gemeente.
F""!. fhirs'vcrWsfrters).
stemmen de
ondernemingen
Prof. van Heek heeft zijn socialogische
studie over de Twentse textielindustrie ge
publiceerd onder de titel „Beeld en Wer
kelijkheid".
Evenals in Twente hebben ook de men
sen in onze streken zich een beeld ge
vormd van de van ouds hier gevestigde
industrie, dat aan de werkelijkheid niet
meer beantwoordt.
Is bij de ouders het beeld vervormd
door de herinnering aan toestanden en om
standigheden die tot vervlogen tijden be
horen, bij de jeugd wordt het beeld van de
schoenindustrie in dc schaduw gesteld door
een geidealiseerd beeld dat zij zich van
jongsaf aan hebben gevormd van bepaalde
technische beroepen, zoals de autotechniek
en de electrotechniek.
Ik wil trachten tegenover deze beelden
enige punten uit de werkelijkheid van de
schoenindustrie naar voren te halen.
De schoenindustrie is een expansieve
bedrijfstak.
Dc produktie is in vergelijking met 1938
meer dan verdubbeld; in 1959 werden nl.
ruim 32 miljoen paar geproduceerd tegen
over 18 miljoen paar in 1938.
Doordat schoenen steeds meer mode
artikel worden, neemt het verbruik voort
durend toe. Het verbruik per hoofd der
bevolking is in Nederland gestegen van 1,8
paar in 1938 tot 2,7 paar in 1959. Dat dit
nog voor verdere uitbreiding vatbaar is,
moge hieruit blijken, dat b.v. in de Ver
enigde Staten van Amerika het verbruik
per hoofd per paar dicht bij 4 paar ligt.
De produktiestijging is echter niet alleen
aan de ontwikkeling van het binnenlandse
verbruik toe te schrijven; ook de export
speelt een rol van betekenis.
Van de 32 miljoen paar die in 1959
gemaakt werden, werd QVl miljoen paar
geëxporteerd. Terwijl er voor de oorlog
een importsaldo was, overtreft nu de ex
port de import met lkè miljoen paar.
De Nederlandse schoenindustrie geeft
momenteel werk aan pl.m. 18.500 mensen,
d.w.z. dat er 1730 paar per man per jaar
wordt geproduceerd.
De technische evolutie en de verbete
ring van de arbeidsproduktiviteit blijken* uit
het feit, dat b.v. in 1938 voor een produk
tie van 15 miljoen paar bijna 13.000 men
sen nodig waren, die dus toen 1165 paar
per man produceerden.
De rechtspositie van de werkers in de
schoenindustrie is geregeld in een drietal
collectieve arbeidsovereenkomsten, n.l. een
voor de handarbeiders, een voor het lei
dinggevend en toezichthoudend personeel en
een voor het administratief personeel
In dit verband mag terloops worden ver
meld dat de eerste c.a.o. in de schoenin-*
dustrie reeds dateert van 1918.
Om echter niet bij het verleden te verwij
len, constateren we, dat moderne arbeids-
en loontechnieken in de schoenindustrie
gaandeweg meer toepassing vinden.
Een belangrijk element van de huidige
werkelijkheid, waarop ik zeer bijzonder de
aandacht wil vestigen, is, dat juist de
schoenindustrie, ondanks de voortschrijden
de technische ontwikkeling in de richting
van mechanisatie en rationalisatie, de wer
kers grote mogelijkheden blijft bieden tot
persoonlijke ontplooiing van het vakman
schap, doordat de machines, hoe ingenieus
ook geconstrueerd, altijd nog werktuigen
zijn in de hand van de vakman, en de kwa
liteit van het produkt bij gevolg in grote
mate afhankelijk is gebleven van het per
soonlijk vakmanschap van de werker.
Zeker voor jongelui, die als het ware van
huis uit een zekere feeling hebben voor het
vak, dat reeds door velen van hun voor
ouders werd beoefend, bieden vrijwel alle
afdelingen van de schoenfabriek mogelijk
heden tot interessant en gevariëerd werk,
dat aan de werkende mens meer bevredi
ging kan geven dan het werk in een indu
strie, waar het produktieproces volauto
matisch verloopt.
Hoe interessant is, nu de schoenindustrie
meer en meer een modevak is geworden,
niet het werken in de modellen-afdeling,
waar niet alleen mensen die een artistieke
aanleg aan een technisch inzicht paren, zich
kunnen uitleven in het creëren van steeds
nieuwe modellen, maar waar ook de tech
nische uitwerking van de nieuwe creaties
- het maken van de patronen - voor de
vakman een afwisselende werkzaamheid
biedt.
De snijder van het overleer, de stanzer
van het zoolleer zijn vakmensen, die we-,
kelijks voor duizenden guldens materiaal
door hun handen zien gaan, en wel zo, dat
het rendement van deze kostbare materia
len grotendeels van hun kundigheid afhan
kelijk is.
In de stikkerij wordt het bovendeel van
de schoen, de schacht, geboren en zelfs voor
de leek zal een blik in een schoenenetalage
voldoende zijn om een indruk te krijgen van
het plezier dat men kan hebben in het wer
ken met leer van allerlei soort en kleur, 1
met eindeloze variaties van stiknaalden, per
foraties en versierselen, die aan de schoe
nen een eigen cachet geven.
Bij de verdere fabricage, in de z.g. on-
derwerkafdeling hangt het, hoe ingenieus
de diverse machines in deze afdeling ook
zijn, toch weer van de vakman af, of de
schacht op de juiste wijze wordt overge
haald en gezwikt, de rand op de juiste wij
ze wordt bevestigd, de kant bij het schrooi-
en de vereiste strakheid krijgt en de hak
in de gewenste stand wordt aangebracht,
zodat een gaaf geheel wordt verkregen.
Tenslotte zijn het de mensen van de fi-
nish-afdeling die aan de schoen de finishing
touch moeten geven, welke in belangrijke
mate mede bepaalt of de schoen in de
etalage de toets van de vergelijking met
het concurrerende - ook buitenlandse -
produkt zal kunnen doorstaan.
De schoenindustrie heeft dus veel be
hoefte aan goede vakmensen, en deze be
hoefte doet zich meer gelden nu de Euro-
markt ons in de positie gaat brengen van
een open concurrentie met het buitenland
op een grote Europese markt.
De ondernemers in de schoenindustrie
zijn er dan ook de laatste jaren op uit ge-,
weest om in samenwerking met andere in
stanties bijzondere aandacht te besteden
aan de vakopleiding, en ik zou haast durven
beweren, dat er op dit gebied in de schoen
industrie de laatste jaren meer gebeurd is
dan in welke andere bedrijfstak ook. De
volgende opsomming moge dit illustreren
a) De Middelbare Vakschool voor de
Leder- en Schoenindustrie te Waalwijk
heeft een belangrijke en uiteraard ook
kostbare - uitbreiding en modernisering
ondergaan, als gevolg waarvan zij onlangs
nog bij een internationale bijeenkomst werd
geroemd als een der besten in Europa.
b) De Nijverheidsschool te Waalwijk
met haar afdeling schoentechniek heeft een
nieuwe huisvesting gekregen en is op mo
derne leest geschoeid.
c) De Vakschool te Drunen is gemo
derniseerd.
d) De Vakschool in Dongen is in 1959
opnieuw ingericht met een prachtig ma
chinepark, zowel voor de bovenwerk-, als
voor de onderwerkafdeling.
e) De reeds lang bestaande opleidingen
voor stikkerijfuncties aan de huishoudscho
len te Waalwijk en Dongen zijn verder uit
gebouwd.
f) In Nijmegen is enkele jaren geleden
aan de Dr. Poelsschool een afdeling schoen
techniek verbonden, die up to date is inge
richt.
g) Bij de Lagere Technische School in
Tilburg zijn grote bedragen geïnvesteerd in
de afdeling schoentechniek
h) Door de overheid is goedgekeurd de
oprichting van een schoenvakschool te Ois
terwijk.
i) het leerlingstelsel heeft in de schoen
industrie in slechts enkele jaren een zeer
grote vlucht genomen.
Bij al deze instellingen wordt niet slechts
aan de vakopleiding, doch ook aan de vor
ming als mens bijzondere aandacht be-,
steed.
Ook voor de vorming van het huidige en
toekomstige kader zijn voorzieningen ge
troffen en in voorbereiding; de reeds gege
ven cursussen waren druk bezocht.
In de meer dan 40 jaren dat ik persoon
lijk werkzaam was in de schoenindustrie,
heeft deze een geheel ander aanzien gekre
gen; bij alle veranderingen die zich hebben
voltrokken, blijft echter gelden, is zelfs in
sterkere mate komen te gelden, dat de pro
duktie- en afzetmogelijkheden op de eerste
plaats afhankelijk zijn van de vakbekwame
werkers, die zich aan onze bedrijfstak wil
len geven om daarin een goede boterham,
doch ook arbeidsvreugde en voldoening van
hun werk te vinden.
Voor onze branche geldt misschien meer
dan voor andere bedrijfstakken, dat uitein
delijk de kern van een gezonde industrie
in de toekomst niet op de eerste plaats de
machine is, doch de mens die haar moet
bedienen.
De mij voorgaande sprekers, mijne heren,
hebben zo een en ander verteld over de
betekenis van de schoenindustrie voor de
Nederlandse economie. Daarbij was sprake
van de goede kansen, die een 6erieus werk
nemer in deze branche heeft om te gera
ken tot een goede, prettige en vaste werk
kring Aanvullend hierop zou ik U iets wil
len vertellen over de werkgelegenheid in
mijn ambtsgebied, meer speciaal in die
rayons, waar de lederbewerkende- en Ie-
derverwerkende industrieën zich van ouds
her hebben neergezet.
AI vanuit uw schoolboekjes zult U zich
kunnen herinneren, dat de Langstraat be«
hoort tot een van de oudste industriekernen
van Nederland. Dit is nog zo, maar daar
naast hebben zich in Brabant gedurende de
laatste 10 tot 15 jaar een aantal nieuwe
industriekernen ontwikkeld. De lederbe
werkende industrieën konden in dit gebied
in het algemeen tot plm. het jaar 1950
gemakkelijk aan de benodigde arbeids
krachten komen, zij het niet uit de eigen
streek, dan toch uit de omliggende gebie
den en wat betreft het rayon Waalwijk
voornamelijk uit de richting Vlijmen,
's-Hertogenbosch en omgeving en uit Oos
terhout, Geertruidenberg en Raamsdonks-
veer voor wat het rayon Dongen betreft.
Na 1950, toen de industrialisatie van
Brabant snel vorderingen maakte, ging dit
6tecds moeilijker, omdat vooral plaatsen als
Oosterhout en 's-Hertogenbosch in steeds
toenemende mate aanspraak maakten op
de arbeidskrachten uit de eigen gemeente
of de daarop onmiddellijk aansluitende
plaatsen. Daar de werkgelegenheid in de
industriële rayons Waalwijk en Dongen ook
buiten de schoenindustrie, met name in de
metaalnijverheid en bouwnijverheid, hand
over hand toenam, werd het tekort aan ar
beiderspers) steeds omvangrijker.
Laat ik U eerst iets mededelen over de
totale werkgelegenheid in de industriële
en ambachtelijke beroepen in de rayons
Waalwijk en Dongen van het G.A.B. Waal
wijk. Deze omvatte in 1959 ruim 15.000
arbeidsplaatsen voor mannen en pl.m. 4.500
voor vrouwen. Alleen de schoenindustrie
gaf in dat jaar werk voor pl.m. 7.000 man
nen en pl.m. 2.900 vrouwen. Een en ander
betekent, dat van de totale werknemers-,
(sters) in de schoenindustrie ongeveer de
helft werkzaam is in het gebied van het
G.A.B. Waalwijk en dat in de sector nij
verheid in dat gebied ook weer ongeveer
de helft van de mannen werkzaam is in
deze branche en veel meer dan de helft
van het aantal werkende vrouwen. Telt men
hierbij de bedrijven die vrijwel geheel af
hankelijk zijn van dc schoenindustrie, de
zgn. toeleveringsbedrijven, zoals de leder
industrie, een aantal machinefabrieken, de
houtenhakkenfabrieken, dc cartonnagebe-
drijven enz. dan wil dit zeggen, dat meer
dan 60 van de in dit gebied werkende
arbeidskrachten in de sector nijverheid hun
bestaan vindt in de schoenindustrie of in
daarvan afhankelijke bedrijven, terwijl in
de metaalnijverheid 17 en in de bouw
nijverheid 13 van het totaal der man
nelijke arbeiders werkzaam zijn.
Men zou nog verder kunnen gaan en ook
de dienstverlenende bedrijven hierbij be
trekken, die dank zij deze ontwikkeling hier
een bestaan hebben kunnen opbouwen. Ik
denk hierbij o.a. aan handel, verkeer, on
derwijs en in zekere mate ook aan een
aantal ambtelijke functies, die in meer of
mindere mate zijn afgestemd op de gang
van zaken in de schoenindustrie.
Ik heb U al gesproken over arbeidste
korten, die zowel in absolute als relatieve
zin, het grootst zijn in de schoenindustrie.
In de achter ons liggende jaren van hoog
conjunctuur, zo rond 1957 bedroeg dit te
kort in totaal voor mannen plm. 600, w.o.
pl.m. 225 jeugdigen en daarnaast pl.m. 350
meisjes.
Na de recessie van 1957-1958 is dit
tekort aanvankelijk belangrijk teruggelopen,
doch daarna weer niet onaanzienlijk ge
stegen tot pl.m. 400 mannen, w.o. pl.m.
170 jeugdigen en bovendien pl.m. 250 meis
jes.
Het probleem ligt dus voor een groot
deel bij de jeugd, die zich niet meer aan
getrokken voelt tot een beroep in de
schoenindustrie. Hierdoor ontwikkelde zich
een verouderingsproces in de bedrijven, dat
funeste gevolgen dreigt te krijgen. Naar
onze berekening zouden ieder jaar pl.m. 150
jongeren aan deze branche moeten toe
vloeien om de opengevallen plaatsen van
ouderen in te nemen. Meer dan de helft
daarvan zou in het bezit moeten zijn van
een opleiding van de Lagere Technische
School, (afdeling schoentechniek) of van
dc speciale vakscholen van Drunen en Don
gen. Deze knapen kunnen dan via het leer
lingenstelsel en het verder uitgewerkte op
leidingsschema van de Stichting Vakoplei
ding Schoenindustrie, de technische func
ties in de bedrijven innemen vanaf ge
schoold vakman tot werkmeester of eventu
eel bedrijfsleider, terwijl voor de andere
niveaufunctionarissen jongelui afkomstig
van ULO en H.B.S. na aanvullende oplei
ding aan de Middelbare Vakschool te Waal
wijk, dringend nodig zijn.
Hoewel een hoogst modern toegerust
opleidingsapparaat aanwezig is, blijft de
vereiste belangstelling hiervoor beneden
het gewenste peil, ondanks het feit, dat de
industrie meer dan voldoende mogelijkhe
den biedt voor een prettige werkkring en
een bestaansmogelijkheid, die niet voor die
in andere industrieën onderdoet.
(Zie vervolg 3e blad pagina 10)