wAALwijkse en LAnqstRAAtse couRant Langstraatse schoenindustrie biedt prettige werkkring en goede bestaansmogelijkheid èsj Vijf-daagse werkweek in studie CAKES VRIJDAG 8 JULI 1960 jv*-* ic/uv 83e JAARGANG No. 54 Op een voorlichtingsbijeenkomst, die dinsdagmiddag in het restaurant van „De Efteling" te Kaatsheuvel door de leden van de Federatie van Ned. Schoenfabrikanten uit de Lang straat werd georganiseerd, hebben de heren J. van Heesbeen, Jos. J. Klij- berg en H. J. van Hest hun visie ge geven omtrent problemen die in ver band staan met de schoenindustrie. De bijeenkomst, die werd geleid door de heer J. A. F. de Kort uit Waalwijk, voorzitter van de Com missie van Schoenfabrikanten in de Langstraat, werd o.m. bijgewoond door Mr. v. d. Heijden, burgemees ter van Loonopzand - Kaatsheuvel, door burgemeester Mr. Stieger van Drunen, de inspecteur bij 't lager on derwijs, de heer Warnass, de heren Geurts en Reinaarts, namens de vak organisaties, vertegenwoordigers van het vakonderwijs en vele journalisten van de landelijke-, regionale- en streekbladen, alsmede van de vak pers uit de schoenindustrie. De heer de Kort schetste in zijn openingswoord het doel van deze bij eenkomst. „Omdat wij ons gereali seerd hebben, dat we er niet zijn met stug werken in onze bedrijven, wil len we de toekomst van de schoen industrie onder ogen zien en aan de goede werkgelegenheid in deze indu strie meer bekendheid geven". Spre ker noemde het verheugend, dat er een flinke vooruitgang valt te con stateren in de binnen- en buitenland se afzet, doch daar staat tegenover, dat de laatste jaren is gebleken, dat de jeugd van de Langstraat niet meer dezelfde interesse voor werk in de schoenindustrie heeft als in het ver leden het geval was. Vroeger was het min of meer vanzelfsprekend dat men ging werken in de schoenindu strie, die van zo grote betekenis is voor de welvaart in de Langstraat, niet alleen door deze industrie zelf, doch ook door de toeleveringsbe drijven, de handel en de middenstand, die altijd in hoge mate afhankelijk zijn geweest van de goede gang van zaken in de schoenindustrie. De heer de Kort wees op de maatregelen die reeds genomen zijn, om de belang stelling voor de schoenindustrie in de Langstraat te wekken. Hij noemde in dit verband o.m. de voorlichtingsbij eenkomsten voor leerkrachten uit het onderwijs, het organiseren van ex cursies naar fabrieken, het versprei den van folders etc., terwijl deze bij eenkomst eveneens tot doel had - middels publicaties in de pers - in brede kring de aandacht op de goe de werkgelegenheid in de schoenin dustrie te vestigen. De heer de Kort gaf vervolgens het woord aan de heer J. van Hees been, voorzitter van de Kamer van Koophandel, die sprak over de be tekenis van de schoenindustrie voor noordelijk Noord-Brabant. GARAGE VAN MOSSEL VERHUUR De heer van Heesbeen ging hierna nog nader in op de verkeerspositie in de Langstraat. Hij zei er van over tuigd te zijn, dat de Langstraat bij de stijgende productiviteit in ons land ten achter gebleven is, mede als ge volg van de slechte wegen in >>n Langstraat, welke weer een gevolg zijn van de waterstaatkundige toe stand in dit gebied. Doordat vestiging van zware industrie - tot op heden in dit gebied bijna niet mogelijk was, waardoor vestiging van arbei dersgezinnen, afkomstig van elders, nagenoeg uitbleef, was er een aan houdend tekort aan schoenstiksters. Enkele jaren geleden was er in Waal wijk alleen reeds een tekort van 350 stiksters. Indien men in dit verband het probleem van het werk van de thuisstiksters - een situatie die men in de loop der jaren als normaal is gaan beschouwen, doch in wezen on gezond is - hierbij betrekt, dan blijkt, dat het tekort aan stiksters op de fabriek veel groter is. De slechte verbindingen waren vol gens het oordeel van de heer v. Hees- been mede oorzaak van het aantal waardoor het produktieproces wordt gedupeerd. Het gemis van de spoor verbinding („zonder blikken of blo zen aan de kant gezet") betekent een hele slag voor de Langstraat. Dan dc Langstraatweg Den Bosch - Moer dijk. die in vijf jaar klaar zou zijn. In 1960 is er practisch nog weiuig van gerealiseerd. Spreker bracht ook de inpoldering van de Biesbosch, die weer moet wachten op de uitvoering van de Delta-werken (nog minstens acht jaar) hiermede in verband en concludeerde, dat de industrie wordt afgeremd door deze slechte verkeers situatie. De heer van Heesbeen bracht deze punten nog eens extra naar voren, opdat door publikaties hieromtrent de betreffende instan ties weer opnieuw met de ernst van de situatie worden geconfronteerd. Vervolgens kwam aan het woord de heer Jos. J. Klijberg, bestuurslid i'm.wBSf Produktiecentrum van de Fed. van Ned. Schoenfabri kanten, wiens lezing als onderwerp had „De mens in de Schoenindu strie". VRUCHTtNCAKEl! Van Mil- van Sprang M0ETU 6RNS WR6N GAAT DOEN.... De laatste spreker was de heer H. J. van Hest, directeur van het Ge westelijk Arbeidsbureau te Waalwijk. Hij sprak over de werkgelegenheid in de verschillende industrieën van het gewest. Van de gelegenheid tot het stellen van vragen, die werden beantwoord door een forum, bestaande uit de sprekers, de heer A. J. A. van Ger- wen, adj. secretaris van de Federatie van Ned. Schoenfabrikanten en de heer J. W. M. van den Akker, direc teur Stichting Vakopleiding Schoen industrie, werd een zeer druk gebruik gemaakt. Onder meer werd gevraagd welke maatregelen de Nederlandse schoenindustrie neemt om in verband met de Euromarkt op te kunnen tor nen tegen veel grotere bedrijven, zo als b.v. in Duitsland. De heer de Kort merkte naar aanleiding hiervan op, dat ook het mode-element hierbij een grote rol speelt, terwijl hij tevens de aandacht vestigde op de export combinatie, gevormd door verschil lende schoenfabrieken. Op een desbetreffende vraag, deel de de heer van Gerwen mede, dat volgend jaar een studie over een 5- daagse werkweek in de schoenindu strie gerealiseerd zal zijn. Deze me dedeling hield echter nog niet in, dat de vrije zaterdag volgend jaar al een feit zal zijn. Hij kon hieromtrent nog geen uitsluitsel geven. De rcho vAn het Zuióen Uitgever Waalwijkse Stoomdrukkerij Antoon Tielen HoofdredacteurJAN TIELEN Gironummer 50798 Dit blad verschijnt 2 x per week Opgericht 1878. V" Abonnement 22 cent per week per kwartaal f 2.85 f 3.10 franco p.p. Advertentieprijs 10 cent per m.m. Contract-advertenties speciaal tarief. Bureaux: Grotestraat 205, Waalwijk - Tel. 04160 -2621 KaatsheuvelDr. van Beurdenstraat 8 - Tel. 04167 - 2002. Telegram-adres „Echo' Het district van de Kamer van Koop handel en Fabrieken voor Noordelijk Nrd.- Brabant omvat de gemeenten, gelegen in het Land van Heusden en Altena, de wes telijk van de Donge gelegen gemeenten Geertruidenberg, Made en Drimmelen, Ho ge en Lage Zwaluwe en de gemeenten in de Langstraat met de ten zuiden daarvan liggende gemeenten Loonopzand (met Kaatsheuvel), Dongen en 's-Gravenmoer. Van dit gebied heeft het Land van Al tena een in hoofdzaak agrarisch karakter; in de ten westen van de Donge gelegen streek treft men zowel landbouw- als in dustriële bedrijven aan, terwijl de Lang straat, Dongen en Loonopzand-Kaatsheuvel in nog sterkere mate zijn geïndustrialiseerd. Indien ik verder over de Langstraat spreek, bedoel ik gemakshalve hiermede te vens de gemeenten Loonopzand-Kaatsheuvel en Dongen. Het belangrijkste aandeel in de bedrij vigheid in de Langstraat wordt geleverd door de schoen- en lederindustrie en de toeleveringsbedrijven van deze bedrijfstak ken. Deze situatie dateert niet van de laatste jaren; van oudsher reeds zijn de schoen en lederindustrie de voornaamste middelen van bestaan in de Langstraat. Lang geleden vormden verschillende voor deze bedrijfs takken bijzonder gunstige omstandigheden de aanleiding tot de vestiging van schoen en lederfabrieken hier. Deze omstandigheden waren o.a. de aan-, wezigheid van stromend water, beken en eikenbossen (grondstoffen) in de onmiddel lijke omgeving, de lage lonen tengevolge van de relatief lage levensstandaard en de gunstige ligging van de plaatsen in de Lang straat ten opzichte van hun afzetgebieden in de noordelijke provincies. Het Langstraatse produkt genoot reeds vroeg een goede bekendheid; in het begin van de 18e eeuw verboden Amsterdam, 's-Gravenhage, Leiden en Dordrecht de in voer van in de Langstraat vervaardigde schoenen ter bescherming van de plaatse lijke nijverheid. WAALWIJK TEL. 04160-2519 AUTO- EN KAMPEERWAGEN- Tot omstreeks 1870 werden de schoen en lederindustrie veelal gezamenlijk in één bedrijf uitgeoefend; daarna ging men meer en meer tot scheiding over, mede ten ge volge van een omwenteling in de produktie- methoden. In de schoenindustrie begon het machinaal vervaardigde produkt langzaam maar zeker het handwerkprodukt te ver dringen. De steeds toenemende buitenland se concurrentie door de invoer van grote hoeveelheden op de nieuwe wijze vervaar digde schoenen dwong ook die bedrijven, welke aanvankelijk trachtten de handwerk- produktie te handhaven, tot omschakeling. Deze omschakeling bracht - het spreekt welhaast vanzelf - grote moeilijkheden voor mensen en bedrijven met zich mede, doch gaandeweg werden zij overwonnen, en bij de in 1903 te Waalwijk gehouden Inter nationale Tentoonstelling voor de Schoen en Lederindustrie bleek ook het machinale produkt van de Langstraat van buitenge-, woon goede kwaliteit. De historisch gegroeide, centrale positie van de Langstraat in de Nederlandse schoenindustrie wil ik gaarne illustreren met enkele cijfers, waaruit tevens de groei van deze bedrijfstak in het algemeen blijkt. In 1921 produceerden 94 schoenfabrie ken in de Langstraat 2.186.000 paar schoe nen, of 42,2 van de totale Nederlandse produktie, welke dus bijna 5.200.000 paar bedroeg. In 1940 was de schoenproduktie van de Langstraat gestegen tot meer dan het totaal van de gehele Nederlandse pro duktie in 1921, n.l. tot 5.797.000 paar, of 36,4 van de totale produktie. In 1955 - het laatste jaar waarover naar produktie- centra gesplitste bedrijfsgegevens door het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn ge publiceerd - produceerden 191 Langstraat se bedrijven 8.500.000 paar schoenen (met uitzondering van pantoffels), of 38,5 van de gehele produktie in Nederland (22.042.000 paar). Voor degenen onder U, die gaarne be schikken over enig cijfermateriaal, heb ik enkele aan een publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek ontleende gege vens betreffende de produktie, de waarde van de afzet, het primair vermogen en de personeelsbezetting in de Nederlandse schoenindustrie in 1955 verzameld. U treft deze hieronder aan. Hoewel wij van latere jaren geen af zonderlijke gegevens over de Langstraat ter beschikking staan, meen ik te mogen stel len, dat ook van de Nederlandse schoen produktie in 1955 van in totaal ruim 32 miljoen paar een belangrijk deel uit de bedrijven in de Langstraat afkomstig is. Ik meen U hiermede een indruk te heb ben gegeven van de dirckte economische betekenis van de schoenindustrie in en voor het district van de Kamer. Het be hoeft geen betoog, dat de indirekte bete kenis nog groter is, omdat veel toeleve ringsbedrijven van de schoenindustrie even eens in dit traditionele centrum zijn geves tigd. De wijzigingen, welke zich in de Euro pese economische struktuur door de voort gaande integratie voltrekken, zullen ook voor de Nederlandse schoenindustrie - en dus in het bijzonder voor de Langstraat - belangrijke gevolgen hebben. Het is mij be kend, dat men zich hieromtrent reeds ern stig heeft beraden en ik ben er van over tuigd, dat men tijdig en doeltreffend maat regelen zal weten te treffen om de huidige positie te handhaven en zo mogelijk te ver beteren. Aantal onder nemingen Waalwijk 38 Kaatsheuvel 84 Loonopzand 8 Drunen, Sprang-Capelle 22 Dongen 33 Overige Langstraat - 10 Totaal Langstraat 191 Oisterwijk 16 Tilburg 21 Hilvarenbeek en Moergestel 7 Overige Noordbrabant 44 Totaal Noordbrabant 272 Nijmegen e.o. 10 Produktie van schoenen laarzen en pantoffels x 1000 paar 2891 2531 426 736 2055 138 8777 1597 679 435 8097 19586 1862) 4638) 26085 SCHOENINDUSTRIE 1955 w.o. produktie van pantoffels Waardev. d. afzet Primair Totale perso- van schoenen, laar- vermogen op neelsbezetting zen en pantoffels 31 dec. pk op 31 sept. x 1000 gld. X 37898 2003 2798 X 32737 1814 2014 X 7127 322 444 X 10203 548 770 168 28160 1431 1713 3 2132 160 208 277 117458 6278 7947 289 16128 780 1067 183 7759 394 533 X 7374 390 445 2148 53038 2579 3817 2898 201757 10421 13809 26881 1172 1738 1144 29527 2454 2369 4043 256493 14047 17916 Overig Nederland 40 Totaal Nederland 320 CBS Daar enkele ondernemingen in méér dan één der genoemde plaatsen resp. districten vestigingen bezitten, subtotalen en het algemeen totaal bij het aantal ondernemingen niet overeen met de som van het aantal per gemeente. F""!. fhirs'vcrWsfrters). stemmen de ondernemingen Prof. van Heek heeft zijn socialogische studie over de Twentse textielindustrie ge publiceerd onder de titel „Beeld en Wer kelijkheid". Evenals in Twente hebben ook de men sen in onze streken zich een beeld ge vormd van de van ouds hier gevestigde industrie, dat aan de werkelijkheid niet meer beantwoordt. Is bij de ouders het beeld vervormd door de herinnering aan toestanden en om standigheden die tot vervlogen tijden be horen, bij de jeugd wordt het beeld van de schoenindustrie in dc schaduw gesteld door een geidealiseerd beeld dat zij zich van jongsaf aan hebben gevormd van bepaalde technische beroepen, zoals de autotechniek en de electrotechniek. Ik wil trachten tegenover deze beelden enige punten uit de werkelijkheid van de schoenindustrie naar voren te halen. De schoenindustrie is een expansieve bedrijfstak. Dc produktie is in vergelijking met 1938 meer dan verdubbeld; in 1959 werden nl. ruim 32 miljoen paar geproduceerd tegen over 18 miljoen paar in 1938. Doordat schoenen steeds meer mode artikel worden, neemt het verbruik voort durend toe. Het verbruik per hoofd der bevolking is in Nederland gestegen van 1,8 paar in 1938 tot 2,7 paar in 1959. Dat dit nog voor verdere uitbreiding vatbaar is, moge hieruit blijken, dat b.v. in de Ver enigde Staten van Amerika het verbruik per hoofd per paar dicht bij 4 paar ligt. De produktiestijging is echter niet alleen aan de ontwikkeling van het binnenlandse verbruik toe te schrijven; ook de export speelt een rol van betekenis. Van de 32 miljoen paar die in 1959 gemaakt werden, werd QVl miljoen paar geëxporteerd. Terwijl er voor de oorlog een importsaldo was, overtreft nu de ex port de import met lkè miljoen paar. De Nederlandse schoenindustrie geeft momenteel werk aan pl.m. 18.500 mensen, d.w.z. dat er 1730 paar per man per jaar wordt geproduceerd. De technische evolutie en de verbete ring van de arbeidsproduktiviteit blijken* uit het feit, dat b.v. in 1938 voor een produk tie van 15 miljoen paar bijna 13.000 men sen nodig waren, die dus toen 1165 paar per man produceerden. De rechtspositie van de werkers in de schoenindustrie is geregeld in een drietal collectieve arbeidsovereenkomsten, n.l. een voor de handarbeiders, een voor het lei dinggevend en toezichthoudend personeel en een voor het administratief personeel In dit verband mag terloops worden ver meld dat de eerste c.a.o. in de schoenin-* dustrie reeds dateert van 1918. Om echter niet bij het verleden te verwij len, constateren we, dat moderne arbeids- en loontechnieken in de schoenindustrie gaandeweg meer toepassing vinden. Een belangrijk element van de huidige werkelijkheid, waarop ik zeer bijzonder de aandacht wil vestigen, is, dat juist de schoenindustrie, ondanks de voortschrijden de technische ontwikkeling in de richting van mechanisatie en rationalisatie, de wer kers grote mogelijkheden blijft bieden tot persoonlijke ontplooiing van het vakman schap, doordat de machines, hoe ingenieus ook geconstrueerd, altijd nog werktuigen zijn in de hand van de vakman, en de kwa liteit van het produkt bij gevolg in grote mate afhankelijk is gebleven van het per soonlijk vakmanschap van de werker. Zeker voor jongelui, die als het ware van huis uit een zekere feeling hebben voor het vak, dat reeds door velen van hun voor ouders werd beoefend, bieden vrijwel alle afdelingen van de schoenfabriek mogelijk heden tot interessant en gevariëerd werk, dat aan de werkende mens meer bevredi ging kan geven dan het werk in een indu strie, waar het produktieproces volauto matisch verloopt. Hoe interessant is, nu de schoenindustrie meer en meer een modevak is geworden, niet het werken in de modellen-afdeling, waar niet alleen mensen die een artistieke aanleg aan een technisch inzicht paren, zich kunnen uitleven in het creëren van steeds nieuwe modellen, maar waar ook de tech nische uitwerking van de nieuwe creaties - het maken van de patronen - voor de vakman een afwisselende werkzaamheid biedt. De snijder van het overleer, de stanzer van het zoolleer zijn vakmensen, die we-, kelijks voor duizenden guldens materiaal door hun handen zien gaan, en wel zo, dat het rendement van deze kostbare materia len grotendeels van hun kundigheid afhan kelijk is. In de stikkerij wordt het bovendeel van de schoen, de schacht, geboren en zelfs voor de leek zal een blik in een schoenenetalage voldoende zijn om een indruk te krijgen van het plezier dat men kan hebben in het wer ken met leer van allerlei soort en kleur, 1 met eindeloze variaties van stiknaalden, per foraties en versierselen, die aan de schoe nen een eigen cachet geven. Bij de verdere fabricage, in de z.g. on- derwerkafdeling hangt het, hoe ingenieus de diverse machines in deze afdeling ook zijn, toch weer van de vakman af, of de schacht op de juiste wijze wordt overge haald en gezwikt, de rand op de juiste wij ze wordt bevestigd, de kant bij het schrooi- en de vereiste strakheid krijgt en de hak in de gewenste stand wordt aangebracht, zodat een gaaf geheel wordt verkregen. Tenslotte zijn het de mensen van de fi- nish-afdeling die aan de schoen de finishing touch moeten geven, welke in belangrijke mate mede bepaalt of de schoen in de etalage de toets van de vergelijking met het concurrerende - ook buitenlandse - produkt zal kunnen doorstaan. De schoenindustrie heeft dus veel be hoefte aan goede vakmensen, en deze be hoefte doet zich meer gelden nu de Euro- markt ons in de positie gaat brengen van een open concurrentie met het buitenland op een grote Europese markt. De ondernemers in de schoenindustrie zijn er dan ook de laatste jaren op uit ge-, weest om in samenwerking met andere in stanties bijzondere aandacht te besteden aan de vakopleiding, en ik zou haast durven beweren, dat er op dit gebied in de schoen industrie de laatste jaren meer gebeurd is dan in welke andere bedrijfstak ook. De volgende opsomming moge dit illustreren a) De Middelbare Vakschool voor de Leder- en Schoenindustrie te Waalwijk heeft een belangrijke en uiteraard ook kostbare - uitbreiding en modernisering ondergaan, als gevolg waarvan zij onlangs nog bij een internationale bijeenkomst werd geroemd als een der besten in Europa. b) De Nijverheidsschool te Waalwijk met haar afdeling schoentechniek heeft een nieuwe huisvesting gekregen en is op mo derne leest geschoeid. c) De Vakschool te Drunen is gemo derniseerd. d) De Vakschool in Dongen is in 1959 opnieuw ingericht met een prachtig ma chinepark, zowel voor de bovenwerk-, als voor de onderwerkafdeling. e) De reeds lang bestaande opleidingen voor stikkerijfuncties aan de huishoudscho len te Waalwijk en Dongen zijn verder uit gebouwd. f) In Nijmegen is enkele jaren geleden aan de Dr. Poelsschool een afdeling schoen techniek verbonden, die up to date is inge richt. g) Bij de Lagere Technische School in Tilburg zijn grote bedragen geïnvesteerd in de afdeling schoentechniek h) Door de overheid is goedgekeurd de oprichting van een schoenvakschool te Ois terwijk. i) het leerlingstelsel heeft in de schoen industrie in slechts enkele jaren een zeer grote vlucht genomen. Bij al deze instellingen wordt niet slechts aan de vakopleiding, doch ook aan de vor ming als mens bijzondere aandacht be-, steed. Ook voor de vorming van het huidige en toekomstige kader zijn voorzieningen ge troffen en in voorbereiding; de reeds gege ven cursussen waren druk bezocht. In de meer dan 40 jaren dat ik persoon lijk werkzaam was in de schoenindustrie, heeft deze een geheel ander aanzien gekre gen; bij alle veranderingen die zich hebben voltrokken, blijft echter gelden, is zelfs in sterkere mate komen te gelden, dat de pro duktie- en afzetmogelijkheden op de eerste plaats afhankelijk zijn van de vakbekwame werkers, die zich aan onze bedrijfstak wil len geven om daarin een goede boterham, doch ook arbeidsvreugde en voldoening van hun werk te vinden. Voor onze branche geldt misschien meer dan voor andere bedrijfstakken, dat uitein delijk de kern van een gezonde industrie in de toekomst niet op de eerste plaats de machine is, doch de mens die haar moet bedienen. De mij voorgaande sprekers, mijne heren, hebben zo een en ander verteld over de betekenis van de schoenindustrie voor de Nederlandse economie. Daarbij was sprake van de goede kansen, die een 6erieus werk nemer in deze branche heeft om te gera ken tot een goede, prettige en vaste werk kring Aanvullend hierop zou ik U iets wil len vertellen over de werkgelegenheid in mijn ambtsgebied, meer speciaal in die rayons, waar de lederbewerkende- en Ie- derverwerkende industrieën zich van ouds her hebben neergezet. AI vanuit uw schoolboekjes zult U zich kunnen herinneren, dat de Langstraat be« hoort tot een van de oudste industriekernen van Nederland. Dit is nog zo, maar daar naast hebben zich in Brabant gedurende de laatste 10 tot 15 jaar een aantal nieuwe industriekernen ontwikkeld. De lederbe werkende industrieën konden in dit gebied in het algemeen tot plm. het jaar 1950 gemakkelijk aan de benodigde arbeids krachten komen, zij het niet uit de eigen streek, dan toch uit de omliggende gebie den en wat betreft het rayon Waalwijk voornamelijk uit de richting Vlijmen, 's-Hertogenbosch en omgeving en uit Oos terhout, Geertruidenberg en Raamsdonks- veer voor wat het rayon Dongen betreft. Na 1950, toen de industrialisatie van Brabant snel vorderingen maakte, ging dit 6tecds moeilijker, omdat vooral plaatsen als Oosterhout en 's-Hertogenbosch in steeds toenemende mate aanspraak maakten op de arbeidskrachten uit de eigen gemeente of de daarop onmiddellijk aansluitende plaatsen. Daar de werkgelegenheid in de industriële rayons Waalwijk en Dongen ook buiten de schoenindustrie, met name in de metaalnijverheid en bouwnijverheid, hand over hand toenam, werd het tekort aan ar beiderspers) steeds omvangrijker. Laat ik U eerst iets mededelen over de totale werkgelegenheid in de industriële en ambachtelijke beroepen in de rayons Waalwijk en Dongen van het G.A.B. Waal wijk. Deze omvatte in 1959 ruim 15.000 arbeidsplaatsen voor mannen en pl.m. 4.500 voor vrouwen. Alleen de schoenindustrie gaf in dat jaar werk voor pl.m. 7.000 man nen en pl.m. 2.900 vrouwen. Een en ander betekent, dat van de totale werknemers-, (sters) in de schoenindustrie ongeveer de helft werkzaam is in het gebied van het G.A.B. Waalwijk en dat in de sector nij verheid in dat gebied ook weer ongeveer de helft van de mannen werkzaam is in deze branche en veel meer dan de helft van het aantal werkende vrouwen. Telt men hierbij de bedrijven die vrijwel geheel af hankelijk zijn van dc schoenindustrie, de zgn. toeleveringsbedrijven, zoals de leder industrie, een aantal machinefabrieken, de houtenhakkenfabrieken, dc cartonnagebe- drijven enz. dan wil dit zeggen, dat meer dan 60 van de in dit gebied werkende arbeidskrachten in de sector nijverheid hun bestaan vindt in de schoenindustrie of in daarvan afhankelijke bedrijven, terwijl in de metaalnijverheid 17 en in de bouw nijverheid 13 van het totaal der man nelijke arbeiders werkzaam zijn. Men zou nog verder kunnen gaan en ook de dienstverlenende bedrijven hierbij be trekken, die dank zij deze ontwikkeling hier een bestaan hebben kunnen opbouwen. Ik denk hierbij o.a. aan handel, verkeer, on derwijs en in zekere mate ook aan een aantal ambtelijke functies, die in meer of mindere mate zijn afgestemd op de gang van zaken in de schoenindustrie. Ik heb U al gesproken over arbeidste korten, die zowel in absolute als relatieve zin, het grootst zijn in de schoenindustrie. In de achter ons liggende jaren van hoog conjunctuur, zo rond 1957 bedroeg dit te kort in totaal voor mannen plm. 600, w.o. pl.m. 225 jeugdigen en daarnaast pl.m. 350 meisjes. Na de recessie van 1957-1958 is dit tekort aanvankelijk belangrijk teruggelopen, doch daarna weer niet onaanzienlijk ge stegen tot pl.m. 400 mannen, w.o. pl.m. 170 jeugdigen en bovendien pl.m. 250 meis jes. Het probleem ligt dus voor een groot deel bij de jeugd, die zich niet meer aan getrokken voelt tot een beroep in de schoenindustrie. Hierdoor ontwikkelde zich een verouderingsproces in de bedrijven, dat funeste gevolgen dreigt te krijgen. Naar onze berekening zouden ieder jaar pl.m. 150 jongeren aan deze branche moeten toe vloeien om de opengevallen plaatsen van ouderen in te nemen. Meer dan de helft daarvan zou in het bezit moeten zijn van een opleiding van de Lagere Technische School, (afdeling schoentechniek) of van dc speciale vakscholen van Drunen en Don gen. Deze knapen kunnen dan via het leer lingenstelsel en het verder uitgewerkte op leidingsschema van de Stichting Vakoplei ding Schoenindustrie, de technische func ties in de bedrijven innemen vanaf ge schoold vakman tot werkmeester of eventu eel bedrijfsleider, terwijl voor de andere niveaufunctionarissen jongelui afkomstig van ULO en H.B.S. na aanvullende oplei ding aan de Middelbare Vakschool te Waal wijk, dringend nodig zijn. Hoewel een hoogst modern toegerust opleidingsapparaat aanwezig is, blijft de vereiste belangstelling hiervoor beneden het gewenste peil, ondanks het feit, dat de industrie meer dan voldoende mogelijkhe den biedt voor een prettige werkkring en een bestaansmogelijkheid, die niet voor die in andere industrieën onderdoet. (Zie vervolg 3e blad pagina 10)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1960 | | pagina 5