*/i BELEVENISSEN VAN SMIDJE VERHOLEN ADVE Woon- en leefklimaat van de gemeente Sprang-Capelle kenmerkt zich door een te gesloten en conservatief karakter &S~' Pracht Berry pri th DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 1 OKTOBER 1962 Ontwikkeling van de gemeente is in de loop der jaren ver achtergebleven 2a«r traag tempo Te weinig belangstelling voor premiebouw Het geheimzinnige geval Blythe Stijging pendel geremd Geen wezenlijke verandering Maatregelen dringend noodzakelijk NIET NIEUW Teveel gericht op woningwetbouw Afwerking agenda Sprang Capelle me GEVRaaC m: Het Economisch Technologisch Instituut voor Noord-Brabant te Tilburg heeft, op verzoek van het ge meentebestuur van Sprang-Capelle, een rapport samengesteld betreffende de demografische en sociaal- economische ontwikkeling van de gemeente. Het rapport bevat de uitkomsten van een onderzoek, naar verschillende aspecten van het woon- en werkklimaat. Met name komen min of meer uitvoerig aan de orde de bevolkingsgroei, de beroepsstructuur, de uitgaande pendel en de plaatselijke industriële werk gelegenheid. In een slotbeschouwing wil het E.T.I. komen tot een totaal beeld van de sociaal- economische situatie van de gemeente Sprang-Capelle, waarbij tevens getracht wordt enige suggesties te doen voor het in de toekomst te voeren beleid. Dit beleid kan volgens het E.T.I. alleen zo doeltref fend mogelijk geschieden, wanneer het stoelt op een juist inzicht in de huidige sociaal-economische con stellatie van de gemeente. Tot de vorming van laatst genoemd inzicht, bedoelt het rapport een verant woorde bijdrage te leveren. In het door het E.T.I. samenge stelde demografisch overzicht, is ge bleken dat de bevolkingsontwikke ling van Sprang-Capelle de laatste decennia in grote lijnen het, in ver gelijking met provinciale en lande lijke cijfers, zeer trage ontwikke- lingstempo volgt van de westelijke Langstraat. Deze situatie wordt, al dus net rapport, door twee factoren bepaald; n.i. de germge natuurlijke groei en de continue vertrek-over- schotten De germge natuurlijke be volkingsaanwas wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het plaatselijk ge boortecijfer, dat lager ligt dan el ders m de omgeving of de provincie. Wat de vertrek-overschotten be treft, heeft Sprang-Capelle met de overige gemeenten uit de westelijke Langstraat gemeen, dat het al de cennia lang het karakter van een expulsiegemeente bezit. Ook de oos telijke Langstraat heeft tot de vijf tiger jaren steeds vertrek-overschot ten gekend, maar dank zij de indus triële expansie van Waalwijk en Drunen zijn deze negatieve saldi ter plaatse in positieve omgezet. Zowel het aantal vestigingen als het vertrek, ligt in Sprang-Capelle aanzienlijk lager dan in de zojuist genoemde vergelijkingsgemeenten. De migratie-beweging te Sprang- Capelle geeft het E.T.I. dan ook aan leiding tot het maken van de vol gende veronderstellingen, n.l. dat ter plaatse en in de nabije omge ving waarschijnlijk onvoldoende be staansmogelijkheden aanwezig zijn, en vervolgens dat het plaatselijk woonklimaat blijkbaar de eigen schap bezit dat het de eigen inwo ners sterk bindt, maar de mensen van elders weinig aantrekt. Het feit, dat Sprang-Capelle een protestantse enclave is in een ka tholieke omgeving, draagt er toe bij dat deze gemeente behalve geogra fisch, ook sociaal in een isolement verkeert. „Het gevaar is groot", aldus con cludeert het rapport, „dat een der gelijke gemeente op verschillende terreinen niet met haar tijd meegaat en de aansluitingen op moderne so ciale en economische ontwikkelin gen in vele opzichten mist". Dit kan tot gevolg hebben dat de actieve bewoners een dergelijke gemeente gaan verlaten om een meer geschik te woonplaats op te zoeken, terwijl door dezelfde oorzaak de vestiging van buitenaf wordt tegengehouden. Dit laatste draagt er toe bij, dat de gemeente een gesloten en conserva tief karakter krijgt, waarin nieuwe ideeën nagenoeg geen voedingsbo dem vinden. I "V* j -■iyi Ook de woningbouw geeft een ge heel eigen beeld te zien. De groei van de woningbouw is over het al gemeen langzamer verlopen dan in de andere Langstraatse gemeenten. FEUILLETON van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN" Een oorspronkelijke speurders roman door J. F. VAN NUGTEREN 47) Dokter Lesser aarzelde met zijn antwoord en krabde zich achter het oor. „Tja opgenomen.het lijk van Blythe lag in bed hè. En eh wat stond er allemaal in die kamer: het bed natuurlijk, een grote spiegel kast en., ja, drommels, dan moet ik even mijn geheugen raadplegen." „Nee," onderbrak Jefferson zijn verdere explicatie over het meubi lair, „ik bedoel eigenlijk meer wat er al zo aanwezig was in verband met de ziekte van Blythe." „Wel, die tube van de cyaankali." „Nee, nog iets anders." „Ja en dan dat briefje van Blythe." „Ja, maar die cyaankali en dat briefje hielden eigenlijk alleen ver band met de dood van Blythe. Nee, ik bedoel iets betreffende de mo gelijke kwaal van hem in ieder geval iets dat verband hield met zijn ziek zijn." Het E.T.I. verklaart deze ontwikke ling uit 't feit, dat ter plaatse, min der dan elders, belangstelling aan de dag gelegd wordt voor de pre mie- en vrije sectorbouw, met het gevolgd, dat de groei van het aantal woningen in grotere mate van de woningwetbouw afhankelijk is. De woningbouw in Sprang-Capelle be staat m de periode 19461955 na melijk voor 79% uit woningwetwo ningen, terwijl in de periode 1956 1961 waarin de wonmgbouw meer wordt geliberaliseerd de woning wetbouw in de totale woningbouw 61% uitmaakt. Laatstgenoemd cij fer steekt aanmerkelijk boven het landelijk percentage van 49% uit. Ondanks het feit dat Sprang-Ca pelle met een grote woningnood te kampen heeft, is men ter plaatse blijkbaar minder dan elders in de provincie en in den lande ge negen eigen woningen te bouwen. Ook in de productieve sfeer, met name in de agrarische sector, be staat het vermoeden dat men ter plaatse huiverig is om investeringen te doen. In de beschouwing betreffende de demografische ontwikkeling van Sprang-Capelle, wijst het rapport er op dat verschijnselen als hoge ver trek-overschotten, lage geboorte- en hogere sterftecijfers (waarvan in deze gemeente sprake is) vaak dui den op een weinig dynamische eco nomische ontwikkeling. In Sprang- Capelle gaat deze redenering, aldus het rapport, in grote lijnen op. Of schoon de industriële werkgelegen heid ter plaatse de laatste jaren voor deze gemeente aanzienlijk is toege nomen, is het percentage der man nelijke beroepsbevolking, dat elders zijn bestaan vindt, niet gedaald. Wel heeft de uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen er toe geleid dat aan de stijging van het aantal man nelijke pendelaars een halt is toe geroepen. Ofschoon de industriële werkge legenheid te Sprang-Capelle in het recente verleden aanmerkelijk is toegenomen, kan het E.T.I. niet con cluderen dat haar structuur wezen lijk is veranderd. Het merendeel van de plaatselijke arbeidsplaatsen is in de schoen- en ledernijverheid geconcentreerd, ter wijl tevens geldt, dat verreweg het grootste gedeelte van het industriële apparaat tot in de kleinere bedrij ven hoort (14 van de 18 bedrijven tellen 25 of minder arbeidsplaatsen). Het E.T.I. noemt de recente indus triële uitbreiding stellig een stap in de goede richting. Nadrukkelijk wordt er op gewezen dat, wil een gemeente met haar tijd meegaan, er voor gezorgd dient te worden dat men over het benodigde kader kan beschikken. Een actieve groepering van bedrijfshoofden kan het leiding gevend element in een gemeente aanzienlijk versterken. Het draagt tevens bij tot een meer gedifferen tieerde bevolkingssamenstelling, het geen de opvoering van een plaatse lijk woonklimaat aanmerkelijk ten goede kan komen. Tot slot waarschuwt het E.T.I. er voor dat, wanneer de traditionele woon- en leefgewoonten in deze ge meente niet spoedig aan moderne tijdsomstandigheden worden aange past, de kans groot is, dat op de duur het vertrek naar andere plaat sen steeds groter wordt. Het rapport meent dat het de taak is van 't ge meentebestuur thans maatregelen te treffen, die een dergelijke ontwik keling zoveel mogelijk kunnen voor komen. Op 't gebied van Industrie aantrekking, maar vooral op 't ter rein van de opvoering van 't woon klimaat, zal het gemeentelijk beleid een reële politiek moeten voeren, welke voor deze gemeente voldoen de levenskansen schept. Wat het industriële vestigingsbe leid betreft, suggereert het E.T.I. steeds een zekere oppervlakte in dustrie-terrein in reserve te houden. Het denkt hier in het bijzonder aan terreinen voor meer lichte indus trie en voor kleinere bedrijven. Aangezien het te verwachten is dat de industriële ontwikkeling in het bijzonder voor middelzware en zware industrie een gunstiger voe dingsbodem vindt in Waalwijk, is 't van primair belang dat Sprang-Ca pelle in het bijzonder aandacht be steedt aan de verbetering van het plaatselijk woonklimaat. Hierbij wordt allereerst gedacht aan de bouw van voldoende woningen. Ver der is het van belang dat moderne voorzieningen tot stand worden ge bracht in de verzorgde sectoren op economisch-maatschappelijk en cul tureel gebied. Het rapport noemt hier onder meer: stimuleren van een voor zijn taak berekend winkel- en scholen-apparaat en de ontwikke ling van accomodatie-vormen voor kruisverenigingen, maatschappelijk werk, gezinszorg, georganiseerde en niet-georganiseerde vormen van re creatie. Het is een belangrijke zaak dat de gemeente Sprang-Capelle zich o.a. op dit terrein grote inspanningen getroost. De gemeenteraad van Sprang-Ca pelle, die afgelopen vrijdagavond in zich geruime tijd met het door het openbare zitting bijeen kwam, heeft Economisch Technologisch Instituut te Tilburg uitgebrachte rapport over deze gemeente bezig gehouden. De voorzitter bracht als zijn mening naar voren dat vele gegevens, die in het rapport staan omschreven, de raad reeds bekend waren. „Ofschoon ze voor ons niet nieuw zijn", aldus de voorzitter, „onderschrijft het col lege van b. en w. ze volkomen. Het beleid van de raad en van b. en w. is er steeds op gericht geweest en zal er steeds op gericht blijven meer vooruitgang te boeken". De oorzaak van het feit dat het geboortecijfer in Sprang-Capelle achter blijft bij andere gemeenten in de Langstraat en Noord-Brabant, meende de voorzitter te mogen zoe ken in de omstandigheid dat katho lieke gezinnen waaraan Sprang- Capelle niet rijk is over het alge meen meer kinderen tellen. Daar tegenover staat, dat de gemeente per 1000 inwoners meer ouderen telt. De geringe bevolkingsontwik keling en het grotere sterftecijfer ligt, volgens de voorzitter, niet op medisch vlak. Sprekend over het weinig mobiele karakter van de be volking, meende de voorzitter te mogen veronderstellen dat de oor zaak voornamelijk gezocht moet worden in de geïsoleerde ligging van Sprang-Capelle, terwijl hier tevens de godsdienst een belangrijke rol in speelt. De voorzitter was het met de heer Genuit eens, dat er in de ge meente te weinig woningen worden gebouwd, hetgeen tevens veroor zaakt wordt doordat de particuliere woningbouw nagenoeg niet is inge slagen. jr-!a7>v- i». Een der voornaamste oorzaken hiervan zou zijn, dat er een zekere vrees bestaat tot het opnemen van kredieten. Met betrekking hierop, wees de voorzitter op het feit, dat in het verleden verschillende pogin gen zijn ondernomen om de parti culiere woningbouw op te voeren, o.a. door het verlenen van bijstand in de bouw. De woningzoekenden in de gemeente richten zich, zo meen de de voorzitter, te veel naar de en kele woningwetwoningen, die aan de gemeente worden toegekend. Deze instelling vindt men ook bij die inwoners, die financieel méér kunnen dragen. Naar aanleiding van de opmerkingen van het rapport, be treffende het aantrekken van in dustrie, benadrukte de voorzitter dat pogingen, die in het verleden zijn aangewend om meer en anders geaarde industrie aan te trekken, niet geheel zonder resultaat zijn ge weest. Wat betreft het woon- en leef klimaat in de gemeente, zei de voor zitter er inderdaad van overtuigd te zijn dat er in de loop der jaren een zekere achterstand is opgelopen, of schoon er de laatste tijd al veel ten goede is veranderd. Hij wees de raad op de belangrijkheid om te ko men tot meer recreatie- en ontspan ningsgelegenheid. Dr. Winkelman noemde de in het rapport geschetste situatie wel zeer scherp gesteld. Hij zei er van over tuigd te zijn dat er in de gemeente meer aandacht besteed dient te wor den aan het geestelijk woonklimaat. De heer Genuit noemde als voor naamste oorzaak de te weinig aan wezige woningen. Door de raad werden vervolgens tot leden van de commissie van ad vies, als bedoeld in artikel 8 der woonruimtewet 1947, gekozen: mevr. S. G. Quirijns-Janson (11 stemmen), mevr. E. Winkelman-Muller (12 st.), de heren C. D. Kooter (12 st.), A. P. de Raat (12 st.) en J. P. de Vos (10 st.). De voorzitter bracht dank aan de leden van de commissie die de afgelopen vier jaar als zodanig zit ting hebben gehad. Hij zei steeds veel waarde gehecht te hebben aan de door de commissie uitgebrachte adviezen. Bij het goedkeuren van de subsidiëring Stichting Langstraatse Muzikanten Opleiding te Waalwijk, werd de heer Rijkers geacht tegen gestemd te hebben. Het voorstel tot subsidiëring van de r.k. Lagere Landbouwschool te Vlijmen werd zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd. Bij het voorstel tot mede werking ex art. 72 der Lager On derwijswet '29 t.b.v. de aanschaffing van meubilair en oliestooklu v voor de bijzondere school a Heistraat, merkte de heer Du op, liever gezien te hebben dat1 zich zo lang met de thans aan*^ kolenkachels had beholpen r dien noemde de heer DekkaVet toestand, waarin genoemde *5* zich momenteel bevindt mee bedroevend. In antwoord hierl de voorzitter, dat restauratie of k nieuwing te veel geld zon gaaJ ten. Aan de „Stichting ProS Bejaarden-centrum voor Sd- Capelle en omstreken" werd W' geldlening, groot 100.000, vemS" Aan de Stichting Dorpshuis Snr- 'Capelle werd een subsidie 175.000.toegekend. 85 Tot leden van de Commissie La delijke Eigendommen in de te Sprang-Capelle werden benoS de heren: de Bie, Rijkers en 2 naard. Bij de wijziging gemeentel groting werd een bedrag uiteet»? ken van ƒ45.118.— ten behoeve V aanleg trottoirs en plantsoenen t de nieuwe uitbreidingsplannen Naar aanleiding van de vraag,- de heer Rijkers betreffende de sled te toestand van het wegdek vand Dreefweg, deelde de voorzitter dat deze weg niet op het gronde! bied van de gemeente Sprang-Ca^i le is gelegen. Overigens zal het 3' lege zich beraden wat er gedaan k worden tot verbetering van de thsn bestaande toestand in deze. JEUGDAPPÈL. Woensdagavond werd in de Ned. Hert Kerk alhier, uitgaande van de Hervond- Gereformeerde Jeugdbonden een Jeugd, appèl gehouden, ter opening van het werl- seizoen. Voor deze avond was veel belan-- stelling, zowel uit plaats als streek. De opening geschiedde door Ds. J. CaL,. burg van Genderen, voorzitter van de da. sikale jeugdcommissie, die uit de H. Schrift las 1 Samuël 17 42-51 en in zijn ope- ningswoord sprak over: Gods Woord co. traal op onze verenigingen. Ds. P. J. Bos van Sprang had tot titel va zijn rede gekozen „God is met jou reed begonnen". Tot afwisseling van deze avond werd®, dewerking verleend door de Chr. Gemeel de Zangvereniging Excelsior alhier, die or, der leiding van dirigent Groen enkele mai; nummers ten gehore bracht. Verder wei- ten mee mej. J. Kooyman, declamatie en ie cantor-organist J. van Rossum, die de af wezigen lieten genieten van enige prachtige gedichten en uitstekende orgelmuziek. Ds. A. Jorissen, jeugdpredikant, Utrech sprak een slotwoord. PLATTELANDSVROUWEN BIJEEN. Dinsdag jl. vergaderden de plattelands vrouwen weer voor het eerst in het nieuii .D De Presl( %[t alle dames lm en verom genoten zou '1 en du* he ^beginne" en 5 jli eerste te Ije over haar •\'Wrts werden 3 om de hmsh Verslagen v; focursies were ^gekeurd- rtjjma was he rjD voor haa -',r.aar Canada L-t iets heerlijks als je weet, ^denkt terug ,-rd met zovee 'rdoelf- Men 1 Joelen. Voor, gouden en kan '-feu meedoen. i?{[ en lucht ga j ontdekken, gat Neming door alle Demerge toit men in de - wordt het in -a weer voet of rJ guldens op j kilometers o 'lilde zij daarn 0t begrippen, al pir dat in een '■i kan worden 2 de andere a is, dat zegt t< De oppervlakte igj groter dan c ijerika. Canada li hoofdzakelijk •saan. Vee- en toijk. Een der. v-j bedekt. Grote ja uitgevoerd. C veel, delfstof Het ontstaan, volkeren, alles wer na de B, dit k de afgelopen tétrijden voorl i'uhrjjk van de ging c Een Berry van BSV en de tal [rcivoirt van No taoeting tussen Leo van Cror -huvertoon (gt Eg op zijn naam Is de 16-jarige I wijze K'iaag van de van 40 car. iicj in zijn voor er helemaal r havoirt zijn kat igd. Ook hij s "5 waarbij een 77. Smidje Verholen liet zijn gas ten uit en keek peinzend de grote glanzende auto na waarmee ze weg reden. En peinzend laadde hij een nieuwe voorraad stenen op zijn handwagen om daarmee naar zijn landje te gaan. „Jong, jonge, wat gemeen is dat!" zei hij uit de grond van zijn hart. „Hoe kan iemand dat nu doen?" Ach ja, zoiets vragen zoveel mensen zich af: hoe kan iemand er nu plezier in hebben wa pens te maken, waarmee de ene mens de andere vernietigen kan. En terwijl onze Verholen zo pein zend naar zijn landje liep, reed de auto van Jonathan Kardoes op de weg naar de stad. En langs die weg stond een deftig oud heertje met een hoge hoed en een streepjes broek Dit ons reeds bekende oude heertje stak zijn duim op de bekende wijze omhoog en vroeg of hij liften mocht. „Stop maar, Ja mes," zei de achtenswaardige Jo nathan Kardoes van Kooghelgieter, „Stop maar en laat die oude stak ker meerijden. Men moet per slot van rekening iets voor zijn mede mensen overhebben." De „oude stakker" liet zich natuurlijk geen tweemaal vragen en stapte ver heugd in. Eenmaal gezeten stak hij genietend een verse sigaar op en zei hij: Hèhè! Het valt niet mee voor een oude man!" „Het valt voor niemand mee," merkte de heer Kardoes snedig op. „Zeg dat wel," vervolgde het oude baasje. „Ik zit ook nog zo'n beetje in de handel, ziet u. Ja, een mens moet toch wat doen tegenwoordig. Ik handel in eh, nou ja, dat doet er niet toe. Zo heb ik onlangs nog wat zaken ge daan met een zekere smidje Ver holen. Jonge, jonge, wat heeft het me een moeite gekost die zaak voor elkaar te krijgen. Maar ik heb het versierd, hoor!" „Zozo, zaken ge daan met een zekere smidje Verho len?" zei de heer Jonathan belang stellend. „Die ken ik wel. Ik heb zelf ook zaken met hem willen den. Doch ik kon het niet voor el kaar krijgen. Is het u wel gelukt!' „Ja hoor, mij wel! Dat zei ik toch!" zei het ons zo goed bekende oude heertje tevreden. Jonathan Kardoes van Kooghelgieter bekeek het oude baasje aandachtig en zei bewonderend: „Nou, nou, dan bent u meer mans dan ik. Gewoonlijk slaag ik er wel in mijn zin te krij gen, maar nu is het me toch niet gelukt. Zoudt u er dan niets voor voelen met mij samen te werken' „Ik werk al met u samen,'' ze; het oude baasje geheimzinnig en hij deed de hele reis verder geen mond meer open. Dokter Lesser dacht scherp na en zei dan hoofdschuddend: „Nee het spijt me, maar ik kan me niet her ineren, dat ik nog iets anders heb gezien." „Nu, ja," merkte Jefferson met 'n opzettelijk gewichtig air op, „ik kan me best begrijpen, dat een medicus, als hij bij een dode wordt ontboden, niet de inventaris gaat opnemen, een arts is per saldo geen rechercheur van politie." De pijl trof, zoals Jefferson had verwacht doel die, ietwat laatdunkende opmerking was de blufferige eer van de dorpsarts te na. Tamelijk bits zei hij: „Een ieder in z'n beroep, denkt u zeker. Maar ik kan u wel zeggen, waarde heer Jefferson, dat ik in mijn beroep van medicus vaak niet minder nieuwsgierig ben dan u dat bent in uw beroep van criminalist. Hoe dikwijls staat de medicus niet voor dilemna's, waarvan hij de oor zaken moet opsporen?" Jefferson bedacht -snel: nu voor al oppassen, dat ik deze heel be langrijke getuige niet- verlies." Met een heimelijke angst, dat de loslippige dokter in een nijdige bui de kerel was zo vreselijk impul sief en daardoor onberekenbaar hem botweg zou zeggen dat hij noodzakelijk nog naar een ernstige patiënt moest en dus helaas het on derhoud moest beëindigen, tracht te hij bliksemsvlug de goed stern- glimlachte en legde vertrouwelijk ming er weer in te brengen. Hij zijn lange hand op des dokters knie. Hij boekte succes; zijn speculeren op de overigens zeer goedmoe dige ij delheid van Lesser, miste niet. „Maar zo bedoelde ik het niet, waarde heer. Integendeel. U bent tot dusver de enige, die mij iets belangrijks verklaarde. Maar ik kon toch niet veronderstellen dat u zich bij uw bezoek in de dodenka mer niet alleen met de dode be moeide?" „Nu, ik kan u eigenlijk entre nous nu wel zeggen, dat ik op mijn ge mak de hele kamer opnam met al le voorwerpen, die er waren." Bij deze mededeling keek hij Jef ferson aan, alsof hij wilde zeggen: „Dat had je zeker niet verwacht, hè?" Hij trok betekenisvol de schouders op en zei: „Doe ik wel meer." „Nu maar gelijk de tweede pijl", dacht Jefferson. „Zo", zei hij langzaam, „maar on danks dat u die kamer zo goed op nam en misschien verschillende voorwerpen in handen nam hebt u toch iets vergeten te noemen." „En dat is?" klonk het min of meer uitdagend. „De medicijnen van Blythe." „De medicijnen vroeg Lesser gerekt. Jeferson knikte. „Op het nacht kastje van Blythe." Opeens begon de dokter luid te lachen. „Medicijnen, zegt u? Haha. Lawrence Blythe en medicijnen whisky en gin zult u bedoelen Hij onderbrak zijn lachen en zei: „Vreemd toch, dat ik dat nu kon vergeten." Jefferson voelde zijn hart over slaan. Zou hij nu toch die medicij nen Doch dan vernam hij tot zijn on uitsprekelijke angstbevrijding wat de dokter in de kast had zien staan. „Natuurlijk, dat vergat ik, de me dicijnen van Blythe stonden in de kast drie flessen whisky, waar van één halfleeg en dan nog een fles cognac en één glas. En niet zo'n klein glas hoor!" Het groteske van deze „onthul ling" deed de zenuwen van Jeffer son, die, als waren ze van elastiek dat uitgerekt was, ontspannen. En dankbaar lachte hij mee met de dokter, die vrolijk bulderde: „Haha, de medicijnen van Lawrence Blyt he!" „Er waren dus geen medicijnen op het nachtkastje?" vroeg Jeffer son, die de zaak nog niet helemaal vertrouwde. „Ook geen lege flesjes of doosjes?" En weer schudde Lesser gedeci deerd het hoofd. „Neen, geen volle flesjes en doosjes en ook geen lege niet op het nachtkastje en ook niet ergens anders in de kamer." Jefferson keek hem even aan en zei dan aarzelend: „Wel dat is toch merkwaardig., maar ja, als u zó positief bent in uw verklaring, dan moet ik het wel eh „Maar, mijn waarde," viel Lesseh hem in de rede. „Luister nu eens. Toegegeven, dat ik geen politieman ben en het dus niet mijn taak was, een speurtocht te houden in de sterfkamer van Blythe. Maar toen ik diel ege vergiftube vond, was er voor mij aanleiding verder te snuffelen. Het zal u duidelijk zijn, dat, als ik ook nog maar één flesje of doosje had zien staan, ik dat on middellijk zou hebben bekeken en beroken." Hij keek Jefferson aan, die lang en instemmend knikte. Maar Les ser was en nog niet met zijn be toog. Voldaan over de instemming van Jefferson spreidde hij zijn knieën en leunde ver naar voren tot vlak bij Jefferson. En alsof hij wilde zeggen: „Maar let nu goed op, wat ik nu voor een doorslaand bewijs lever," hief hij zijn wijsvin ger en sprak licht ironisch: „Boven dien, waarde speurder, als die me dicijnen, of zelfs maar een lege me- dicijnfles of doos er waren geweest dan zouden die lui van Scotland Yard ze óók gezien hebben." Jefferson moest werkelijk toege ven, dat hij dit over het hoofd had gezien. Wat hij echter niet zei, was dat hij gezien het naar zijn smaak wel erg nonchalante onder zoek door Scotland Yard lee" enkele reden had gehad, de aanwe zigheid van medicijnen te veron derstellen. Eerst de mededeling van Rose Clare had hem aan het den ken gebracht. „Volkomen juist opgemerkt, waar de dokter," gaf hij toe. „Ik ga nog verder," vervolgd deze met een van geestdrift rood gelaat. „Aannemende, dat op die dozèn en flessen ook een etiket was bevestigd, zou heel gemakkelijk^- apotheker gevonden zijn en via die apotheker ook de arts, die de me- I) Tjij dicijnen had voorgeschreven, in richtte een triomfantelijke blik o? de grote criminoloog, die daar te genover hem zat en zei schijnbar nonchalant, maar toch met een vol doende air van gewicht, dat zulks Jefferson niet ontging: „Sin# comme bon jour, n'est ce pas? (Wordt vervolgd' Welk op zaterd Waalwijk Alleen ki: en omstn doen. Pra Inleggeld Inschrijvi bij„DE Markt I we Ge B de AI zij ge en 1.3 ter Rc koe pri I

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1962 | | pagina 2