wAAlwijkse en UnqstRAAtse couRAnt
Gilde St. Crispinus en St. Crispinianus viert
125-jarig bestaansfeest
Het is een voorrecht
om giidebroeder te zijn
La.tm.Lna TSutana in szètiLscke uitooa-
üg in. J^tadgckouiobut# ta.
125 jaar geleden
Gebrek aan geld
Zwarte dagen
De heroprichting
Trots van het gilde
Feestviering rond het 125-
jarig bestaan van het gilde
in Besoyen
VRIJDAG 23 NOVEMBER 1962
84e JAARGANG No. 92
)e ïcho vAn het Zuióen
'tiucse Stoomdrukkerij
An toon Tieler
/^dacteur: JAN TIELEN
lunger 1069687
•Kiad verschijnt 2 x per week
Abonnement:
3.10 franco p.p.
Contract-advertenties: speciaal tarief
Advertentieprijs: 10 cent per m.m.
per kwartaal 2.85
22 cent per week
debt 1678
Bureaux: Grotestraat 205, Waalwijk Tel. 04160-2621 Kaatsheuvel: Dr. van Beurdenstraat 8 Tel. 04167-2002
Telegram-adres „Echo"
Op de foto ziet men vier voorname figuren uit het gildeleven. Het
zijn van links naar rechts: de standaardrijder (Fr. van Daelen), de
koning (J. Hoevenaar), de hoofdman (W. de Louw sr.) en de vaan
deldrager (J. van Huiten) alle vier behorende tot het gilde Sint Cris
pinus en Sint Crispinianus. Het bestuur van het gilde is als volgt sa
mengesteld: Hoofdman W. de Louw, 2e Hoofdman J. van Huiten, se
cretaris N. van Dongen, penningmeester A. Schalken, le deken A. de
Gouw, 2e deken J. Groenen. Het gilde, dat vroeger de schutsboom in
de buitenpolder van Besoijen had staan, zag zich door uitbreiding
van Besoijen Noord, genoodzaakt, deze schutsboom over te plaatsen,
zodat hij thans staat opgesteld achter de boerderij van de heer W.
v. d. Hoven, de zogenaamde Gilde hoeve. Het gildehuis is gevestigd
in café J. L. Hoevenaar, café ,,'t Gilde".
Op maandag 26 november a.s. geeft het Nederlands Dans Theater
in de Tilburgse Stadsschouwburg een grote balletvoorstelling, waar
van het programma twee producties van de Amerikaanse choreo
graaf John Butler vermeldt de CARMINA BURANA en de
première van een ballet dat Butler speciaal voor het Nederlands
Dans Theater heeft ontworpen, getiteld HADRIANUS.
John Butler wordt in Amerika tot de belangrijkste choreografen
van deze generatie gerekend. Met zijn eigen gezelschap heeft hij
vanaf 1955 een groot aantal balletten gecreëerd, waarvan hij tijdens
verschillende Europese tournée's, ook in Nederland, getuigenis
heeft afgelegd.
In 1959 verwekte John Butler veel opzien met zijn integrale uit
voering van de CARMINA BURANA bij New York City Center
Opera, waarbij het koor en orkest gedirigeerd werd door Leopold
Stokowsky.
Het Nederlands Dans Theater heeft onlangs deze CARMINA
BURANA in de instudering van John Butler, die reeds van medio
augustus j.l. bij het gezelschap als gast-choreograaf werkzaam is,
op haar répertoire genomen. De eerste voorstellingenreeks van de
CARMINA BURANA heeft allerwege veel stof doen opwaaien.
Vanuit het buitenland ontving de directie van het gezelschap al
spoedig uitnodigingen de CARMINA BURANA op Festivals te
komen uitvoeren.
MANUSCRIPT
De Carmina Burana is 'n szènisch
oratorium, dat in 1937 door Carl
Orff werd gecomponeerd.
Uitgangspunt voor de componist is
ten manuscript geweest, dat in 1803
in het Beierse klooster Benediktbeu-
ren werd gevonden en dat liederen
nit de 12de eeuw bleek te bevatten,
die in 1847 voor het eerst werden
gepubliceerd als "Codex Bur anus"
Het is 'n verzameling drink- en speel
liederen, minnezangen, hekeldichten
op kerk en staat en enige geestelijke
spelen, die voor het merendeel ge
schreven zijn in het middeleeuwse
Latijn, afgewisseld met middel-hoog-
foitse en provencaalse regels en
strofen. Deze liederen en gedichten,
oijna alle uit anonieme bron, werden
gemaakt en gezongen door z.g. va
ganten - zwervende geestelijken en
'judenten, die in het middeleeuwse
europa rondtrokken en hun gehoor
'ooral vonden aan de universiteiten.
Carl Orff maakte een selectie uit
Codex Buranus en verdeelde een
aantal liederen in drie groepen
knte - De Taveerne - Liefde.
Als inleiding en slot koos hij een
:eLst, waarin de wrede willekeur van
tft noodlot bezongen wordt „O
ortuna, ge zijt wisselvallig als de
naan".
Orff heeft het vroege stadium,
saarin de Europese muzikale ont-
*ikeling zich ten tijde van het ont
staan dezer teksten bevond, in zijn
Partituur karakteristiek vorm gege-
'«n door enerzijds elementen van de
'regoriaanse kerkmuziek en ander
zijds heel simpele volkse melodietjes
als thematisch basismateriaal te ge
bruiken. Om de associatie met de
middeleeuwen nog te versterken heeft
Orff doelbewust primitivismen in
zijn schrijftrant toegepast motief-
herhalingen (een magisch oerprincipe
van de muziek), een nadrukkelijke
rhythmiek (geaccentueerd door uitge
breid slagwerk) en een ongecom
pliceerde harmoniek.
PLASTISCHE
DANSVORMEN
Een dergelijke simplificatie der
uitdrukkingsmiddelen heeft ook John
Butler in zijn choreograaf toegepast.
Vanzelfsprekend de hooggeculti
veerde techniek van het klassieke
ballet zou in deze archaïserende sfeer
geheel uit de toon vallen.
Daarbij heeft hij niet getracht de
teksten in gedanste verhaaltjes te
vertalen - zodat men nergens een
doorlopende handeling in zijn ballet
moet zoeken - maar de gevoelsin
houd geabstraheerd en in plastische
dansvormen gegoten, die van de toe
schouwer een meer emotionele ont
vankelijkheid, dan een beredeneerde
instelling vragen.
Zo geeft het eerste deel (na de
grote proloog O Fortuna) een lente
impressie; het tweede deel In Taber-
na, verbeeldt meer de psychische ge
kweldheid van de abt van het Koe
koekskroegje (Ego Sum Abbas Cu-
caniensis), dan een realistisch drink
gelag; en het derde deel, aan de Lief
de gewijd, geeft ook weer eerder
suggesties van een spel van liefde en
jalouzie, dan een uitgewerkt verhaal.
Zie met hoeveel trots en overtuiging zij de tekenen van hun waardig
heid dragen. Zie de standaardrijder die, zigzag rijdend ruim baan
maakt, zie de prachtige gildevanen en het sierlijk gezwaai der ven
dels. Zie de gildebroeders trekken uit, getooid met sjerp of schild.
Zij lopen fier, want zij zijn gildebroeders. Dit zeg ik U: het is een
voorrecht giidebroeder te mogen zijn
Dit laatste kan eigenlijk niet
dikwijls genoeg gezegd worden
„Het is een voorrecht een gilde-
broeder te mogen zijn." Prachtig
is het een giidebroeder te kunnen
zijn, om zich in te zetten voor het
uitdragen van een diep godsdien
stige gedachte, en zoals vroeger
nog sterk gold, het verlangen in
zich te hebben te beschermen,
klaar te staan voor anderen, wan
neer dat nodig is. Het zijn uitein
delijk de grondslagen, waarop in
overoude tijden waarvan wij al
leen nog maar in geschiedkundige
boeken kunnen lezen de schut
tersgilden werden opgericht. Door
de jaren heen zijn talloze oude ge
bruiken gehandhaafd gebleven en
heden ten dagen worden deze ge
bruiken nog aan iedereen getoond,
aan iedereen, die er naar wil kij
ken en die ze wil begrijpen.
Wanneer wij de oude verslagen
van de activiteiten van het gilde
nalezen, dan komen wij tot de con
clusie dat er weinig gebruiken
zijn in het gilde, die geen diepere
betekenis hebben dan alleen het
uiterlijk vertoon. Voor een outsi
der, die het gilde ziet in al zijn
pracht en praal, zal het een aan
gename verrassing zijn, maar voor
de gildebroeders zelf heeft het ven
delen, het standaardrijden, het ko-
ningschieten, het begraven van het
gildezilver, een diepere betekenis,
een betekenis die hem aangrijpt.
Al deze handelingen te kunnen be
grijpen, is 'n voorrecht, dat alleen
de echte giidebroeder is toebedacht.
In 1963 zal het 125 jaar geleden
zijn, om precies te zijn op Crispijn-
dag, dat enkele Besoijense schoen
makers ter versterking van de
vriendenband, besloten een gilde
op te richten onder bescherming
van de schoenmakersheiligen Sint
Crispinus en Sint Crispinianus.
Vooral door de goede onderlinge
verstandhouding en door de hulp
en medewerking van de bevolking
van het toenmalige Besoijen, kon
het gilde in 1841, nog geen drie
jaar na de oprichting overgaan
tot het aanschaffen van een gilde-
vaan, een standaard en vier steken
met witte pluimen. Toen werd de
eerste grondslag gelegd om het ge
hele gilde te uniformeren. Het gil
de was de plaats, waar de belan
gen van de schoenmakers en de
leerlooiers behartigd werden en te
vens was het bij uitstek de gele
genheid, om vriendschapsbanden
aan te knopen en te verstevigen.
Het gilde groeide uit en met de
De uitvoering van deze Carmina
Burana, dat het gehele deel na de
pauze in beslag neemt, is in handen
van Glen Tetley (de Amerikaanse
gastsolist, die deze hoofdrol ook bij
de wereldpremière in 1959 in New-
York vertolkte), Willy de la Bye,
Marian Sarstadt, Charles Czarny,
Anne Hyde, Hans van Manen, Gé-
rard Lemaitre, Martinette Janmaat
en het gehele ensemble van het Dans
theater.
De muzikale begeleiding geschiedt
via een reproductie van koor en or
kestopnamen van de New Yorkse
uitvoering, o.l.v. Leopold Stokowsky.
Tijdens de Tilburgse uitvoering
wordt de première gegeven van een
ballet dat John Butler speciaal voor
het Nederlands Dans Theater in de
afgelopen maanden heeft ontworpen
en ingestudeerd Hadrianus.
Dit nieuwe werk is geïnspireerd op
het leven van de - van origine
Spaanse - Romeinse Keizer Hadri
anus (die leefde van 76- 138 na
Christus). Butler heeft geen duidelijk
verhaal aan zijn ballet ten grondslag
gelegd, maar heeft enkele denkbeel
dige periodes van deze reeds legenda
risch geworden figuur willen uitbeel
den.
De Amerikaanse componist Robert
Starer ontwierp de compositie voor
Hadrianus, décors zijn van Tom
John.
gestadige uitbouw van het leden
aantal kregen ook de talrijke tradi
ties, die stilaan aan het gilde wer
den verbonden, diepere betekenis.
Maar zoals het overal ook nu
nog gaat, was ook toen, geld het
voornaamste middel om aan het
gilde die eenheid te geven die het
waard was te bezitten. Kon deze
eenheid mooier naar buiten wor
den uitgedragen, dan door een
eenheid in uniformen? Helaas ont
brak er al vrij spoedig, nadat de
eerste uniformen waren aange
kocht, de nodige contanten om tot
een algehele uniformering over te
gaan. Het was een zwarte tijd voor
het gildewezen, die nog werd ver
zwaard, door de malaise die er
ontstond onder de Brabantse gil
den, waardoor vele gilden voor
goed uit de geschiedenis verdwe
nen. Ondanks de schone plannen,
die zwart op wit stonden opgete
kend, zag ook het gilde Sint Cris
pinus en Sint Crispinianus, geen
kans meer, om de plannen zoals
oorspronkelijk de bedoeling was
uit te voeren. Naast het gebrek aan
geld, zag men een gebrek aan in
nerlijke wilskracht ontstaan, waar
door de laatste steunpilaar van het
gilde dreigde weg te zakken.
Nu, na 125 jaar eerst kan men
diep beseffen, hoeveel dank men
verschuldigd is aan de vechters en
doorzetters die 't hoofd niet wilden
buigen, die ondanks vele moeilijk
heden door wilden blijven zetten,
omdat zij er van overtuigd waren
dat het gilde recht had om verder
te blijven leven, zodat oude tradi
ties niet in het vergeetboek zouden
raken.
Zij waren de echte gildebroeders,
die wisten wat er van hen werd
verlangd en die konden doorzetten
ondanks de moeilijke vooroorlogse
crisisjaren, die niet alleen 't maat
schappelijk bestel, maar ook vele
verenigingen in het slop deden ge
raken.
Met donderend geweld brak bo
ven de hoofden van West-Europa
de wereldoorlog uit. Had de toe
komst voor het gilde er ooit som
ber uitgezien, zwartere dagen als
deze hebben wij nergens in de ge
schiedenis van het gilde St. Crispi
nus en St. Crispinianus zien op
getekend. Nog net voordat de be
zetter zijn grijpgrage handen op
particulier bezit en op het bezit
van vele verenigingen kon leggen,
was het bestuur van het gilde zo
verstandig, het gilde voor het oog
te liquideren en de ornamenten en
het zilver op een veilige plaats te
laten verdwijnen. Het enige wat
de bezetter nog restte was, het be
vel te geven, alle aanwezige gewe
ren in te laten leveren.
Hoe zwaar de druk in die dagen
ook geweest is, hoe ellendig de ge
dachte ook knelde, dat het gilde
het zwijgen werd opgelegd, dat
alles bleek toch niet in staat te
zijn bij de gildebroeders de gedach
te aan betere tijden te ontnemen.
Vijf jaar lang leek het alsof het
gilde ter ziele was gegaan. Vijf
donkere jaren.
Nauwelijks was het rumoer van
de kanonen verstomd of een nieuw
maar feestelijk gedreun deed zich
horen. Het waren de trommen van
het gilde, die jong en oud opriepen
om datgene wat vijf jaar lang ver
boden was, weer opnieuw uit te
gaan dragen en een begin te ma
ken aan de heroprichting van het
gildewezen in Besoijen. Toen ook
bleek dat het aan de Duitsers niet
was gelukt, kapot te krijgen wat
zij zo graag kapot hadden willen
slaan: het bezit aan eigenwaarde.
Jong en oud trad toe en langzaam
genazen de wonden, die waren op
gelopen, littekens verdwenen.
Oude tradities keerden terug. De
ornamenten die er in die vijf jaar
ook niet op vooruit waren gegaan
werden hersteld. Het gilde werd
uitgerust met een nieuw vaandel.
De geschiedenis van de eerste eeuwen van het christendom in
Gallië leert ons, dat in de tweede helft van de derde eeuw van
onze jaartelling, dus rond 265 na Christus, een groep jonge Chris
tenen, edellieden van geboorte, zich op uitdrukkelijk verzoek van
de paus naar dit land begaven. Hun namen die vereeuwigd zijn
in het boek der martelaren, luiden Quintinus (naar wie Saint Quen-
tin, in Noord-Frankrijk werd genoemd), Rufinus, Valerius, Rieul,
Lucianus, Crispinus en Crispinianus, welke twee laatsten, zonen uit
één gezin waren. Zij waren geen priester gewijd, maar hadden
toch van de Paus als een soort lekenapostelen, de opdracht gekregen
het Evangelie te gaan verkondigen, in het nog volkomen heidense
Noord-Gallië, dat op dat moment nog doordrenkt was, enerzijds
van een soort Gallisch Druidisme, en anderzijds was geïnfecteerd
door het Romeinse polytheïsme.
Onder leiding van Quintinus namen zij afscheid van alles; van hun
familie en van hun rijk en weelderig leven in Rome en reisden
naar Gallië, waar ieder van hen een bepaalde streek als arbeids
terrein kreeg toegewezen. Quintinus vestigde zich in de streek die
men momenteel nog aanduidt met de naam Le Vermandois; Ru
finus en Valerius gingen naar Reims, Rieul en Lucianus verkon
digden het Christendom in Beauvals en Senlis. De gebroeders
Crispinus en Crispinianus vestigden zich in Soissons, indertijd Au
gusta Suessionem geheten.
Om niemand tot last te zijn, besloten zij, naar het voorbeeld van
Sint Paulus, een handwerk te leren, om zo in hun eigen onderhoud
te voorzien.
Het waren leergierige mannen, want in minder dan geen tijd
wisten zij zich de geheimen van het schoenmakersvak eigen te
maken, zodat ze spoedig een schoenmakerij in Soissons konden
openen. Wanneer wij er de geschiedenisboeken uit die dagen op
nalezen, dan blijkt daaruit, dat de zaak, die zij daar dreven bui
tengewoon goed liep, want van heinde en ver kwam men naar de
gebroeders toe. Dit bracht met zich mee, dat zij met veel mensen
in aanraking kwamen, die zij, terivijl ze „het leer kloptenin aan
raking brachten met het Christendom. Hun goedheid en hun deugd
zaamheid, en vooral hun welsprekendheid, die beiden (en toon
wisten te spreiden, deed in Soissons al spoedig een kern van
Christenen ontstaan, die zich in de loop der jaren sterk kon uit
breiden.
Hoeveel jaren de gebroeders in Soissons bleven is niet bekend.
CHRISTENVERVOLGING
Tegen het jaar 295 ontketende keizer Maximiamus Hercules een
Christenvervolging, niet alleen in Rome, maar in alle door de Ro
meinse legers bezette gebieden. In de eerste tijd gingen de beide
gebroeders in het geheim rustig verder met het verkondigen van
het geloof, totdat iemand uit de streek hen ging verraden bij de
Romeinse veldheer die in deze omstreken zijn vestigingsplaats had.
Rictiovarius, de prefect in Gallië, veroordeelde hen persoonlijk tot
geseling en tot bij de Romeinen gebruikte martelingen, die beston
den uit de meest sadistische pijnigingen.
Men begon met de luiid van de rug in repen van het lijf te snijden,
terwijl onder iedere nagel van hand en voet scherpe pinnen werden
gestoken. Tenslotte werden ze veroordeeld om omgebracht te worden
in een ketel met gloeiende olie en gesmolten lood. Het verhaal
vertelt, dat tijdens de voorbereidingen, die door de prefect persoon
lijk werden geleid, Rictiovarius door een ongeluk in de ketel met
kokend vloeistof terecht kwam. De plotselinge dood had wel uitstel
van exxecutie tengevolge, omdat Gallië plotseling van zijn prefect
was beroofd, maar keizer Maximiamus, van wie bekend is dat hij
in het jaar 297 een inspectiereis door Gallië hield, gaf persoonlijk
bevel het vonnis te voltrekken, echter op die wijze, die voor de
edelen was gereserveerd, namelijk door onthoofding. Het vonnis
werd toen op 25 oktober 297 'smorgens in alle vroegte ten uitvoer
gebracht.
Het symbool van het gilde werd
gemaakt naar het voorbeeld van
het oude vaandel, dat helemaal
versleten was. Een medaillon op 'n
witte achtergrond als teken van
reinheid, omgeven door twee tak
ken van laurierbladen, als teken
van de overwinning van de pa
troon-heiligen bij de prediking van
het geloof. De donker rode rand
van het vaandel houdt de gedachte
levendig aan het feit, dat deze
twee heiligen hun leven gaven
voor het geloof.
De voorkant van het vaandel be
vat in het medaillon het wapen
van de voormalige gemeente Be
soijen en aan de achterzijde de af
beelding van de patroonsheiligen
eveneens naar 't voorbeeld van het
oude vaandel. Het jaartal in de
hoeken van het vaandel is de da
tum van de oprichting.
Dat vaandel is de trots van het
gilde. Het zal straks bij de viering
van het 125-jarig bestaan op 11, 12
en 13 mei een ereplaats krijgen in
de feestelijkheden. Dan ook zullen
de vendeliers aantreden, om het
rood en groen van het gilde te ont
plooien en te zwaaien.
De standaardruiter in zijn origi
nele uniform van het gilde, in de
kleuren groen, rood en wit, uitge
voerd naar de kleding van de mi
litairen van de Bataafse republiek,
de tijd waarin het gilde werd
opgericht zal tijdens de feest
dagen zig-zag-rijdend de weg voor
het gilde vrij maken, terwijl hij
in zijn standaard een afbeelding
meevoert van de schutsheiligen en
het wapen van Besoijen.
De festiviteiten rond het 125-ja-
rig bestaan van het gilde Sint Cris
pinus en Sint Crispinianus vinden
plaats op 11, 12 en 13 mei.
Voor deze feestviering zijn al di
verse plannen gemaakt en deze
zullen er ongeveer als volgt uit
zien: Het ligt in de bedoeling om
op die dagen, wanneer hier toe
stemming voor wordt verkregen,
in Besoijen een kermis te houden,
die dan voor deze drie dagen als
standplaats moet krijgen het voor
malig Slem-terrein aan de Kasteel
laan. Zaterdag 11 mei wordt de re
ceptie gehouden, terwijl zondag 12
mei door pastoor Verbiesen in de
kerk van O.L. Vr. Onb. Ontv. te
Besoijen een gildemis zal worden
opgedragen. Hierna vindt de ont
vangst plaats van de koningen en
hoofdmannen van de gilden uit de
kring Maasland. Om twee uur trek
ken de gilden in optocht door Be
soijen. De stoet wordt opgesteld in
de Maylaan en zal vervolgens via
de Burg. Verwielstraat, langs de
r.k. kerk en pastorie van Besoijen,
de Grotestraat, Besoijensestraat
naar het voetbalveld aan de Kraaij-
enhoflaan, gelegen achter Tuin
dorp, trekken, waar om half drie
de opening van de Kringdagen
plaats vindt.